[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Zbo evaluatie Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) (Kamerstuk 25268-190)

Zelfstandige bestuursorganen

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D42805, datum: 2020-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z18587:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


25 268			Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 			Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld d.d. 


Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben
enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over
de brief van 12 oktober 2020 van de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap inzake de zbo-evaluatie Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) (Kamerstuk 25 268, nr. 190).

Bij brief van ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt. 

 

Voorzitter van de commissie

Tellegen

Adjunct-griffier van de commissie

			Arends

			Inhoud

I	Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

Inbreng van de leden van de D66-fractie

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

II		Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 

I 	Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de VVD-fractie lezen dat de minister de mogelijkheid wil
nagaan dat wanneer er in een bepaalde sector regionaal bezien reeds
voldoende leerbedrijven zijn, SBB een aanvraag van een leerbedrijf niet
meer te hoeft te honoreren. Op welke manier houdt de minister ook
rekening met de gevolgen op langere termijn, als blijkt dat na een
aantal jaar er een tekort is aan leerbedrijven in een bepaalde sector?
Daarnaast hebben de leden vraagtekens bij de timing van dit besluit van
de minister. Waarom wil de minister juist in een periode van
stagetekorten onderzoeken of de SBB een ‘leerbedrijf-stop’ kan
invoeren? Moet de minister juist niet tevreden zijn dat zoveel bedrijven
zich willen specialiseren tot leerbedrijf, zo vragen de leden.

In het verlengde hiervan vragen de voornoemde leden in hoeverre SBB zich
inzet om via de commissie Macrodoelmatigheid het aanbod van studenten in
sectoren met weinig beschikbare stageplaatsen, veroorzaakt door de
geringe baankansen, te beperken. 

De leden van de VVD-fractie lezen in de reactie van de minister onder
paragraaf 2 ‘Doelmatigheid’ niet of ze van mening is dat het
jaarlijks subsidie-instrument wel of niet goed past bij de wijze van
bedrijfsvoering van SBB. Zij vragen of de minister hier specifiek op kan
ingaan en of ze van mening is dat deze manier van subsidievoering wel of
niet goed past bij de bedrijfsvoering van SBB.

Tot slot lezen de leden dat de minister stelt dat er altijd
verbeteringen mogelijk zijn bij de SBB. Wat zijn volgens haar de
voornaamste verbeteringen? Op welke manier gaat de minister samen met
SBB aan de slag om de aanbevelingen uit het rapport op te pakken en waar
nodig aanpassingen door te voeren, zo vragen de leden.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12
oktober 2020 inzake de zbo-evaluatie Samenwerkingsorganisatie
Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Nu er vanwege de coronacrisis te weinige
stageplekken zijn is een goede samenwerking tussen onderwijs en
bedrijfsleven van belang om meer erkende stageplekken van voldoende
kwaliteit te realiseren.

Stagetekorten

De voornoemde leden vragen of de minister kan aangeven wat de huidige
stand van zaken is met betrekking tot het stagetekort in het mbo. Is het
gelukt om het tekort verder af te vlakken? Welke acties werpen daarbij
de meesten vruchten af? Tevens vragen zij of de minister inzicht kan
geven in welke sectoren en / of regio’s er sprake is van voldoende
leerbedrijven, zodat een erkenning in behandeling nemen niet nodig is?
Tevens willen de leden van de CDA-fractie weten in hoeverre dit
momenteel speelt aangezien er nu stagetekorten zijn door corona.

Graag ontvangen de leden een reflectie van de minister op de eerste
aanbeveling om de doelstelling voor de drie wettelijke bpv-taken te
verhelderen en te prioriteren, bijvoorbeeld ‘gaat de basiskwaliteit
van de erkenning altijd voor, ook indien dat een substantieel tekort aan
leerwerkplekken oplevert’.

In het onderzoek van Oberon lezen de leden van de CDA-fractie dat
mbo-instellingen zorgen hebben geuit over het feit dat SBB weinig ruimte
heeft bij het erkennen en dicht bij de kwalificatiedossiers moet
blijven. Zij vragen in hoeverre SBB daar nu meer ruimte voor neemt, nu
er sprake is van een stagetekort vanwege corona.

Zbo

Alleen het erkennen van leerbedrijven is een zbo-taak. In de praktijk
lopen de drie wettelijke taken op het terrein van beroepspraktijkvorming
(bpv) echter in elkaar over. In de brief van de minister lezen de leden
van de CDA-fractie niks terug over de aanbeveling om de zbo-taak naar
andere taken op het terrein van de bpv uit te breiden, namelijk door een
meer algemene zbo-taak “ontwikkeling en onderhoud van de
beroepspraktijkvorming” te overwegen. Graag willen de voorgenoemde
leden weten waarom de minister dit niet oppakt.

Tevens vragen zij of de rollenscheiding in de aansturing van een zbo nu
alleen voor SBB goed geregeld is of voor alle zbo’s die onder het
ministerie van OCW vallen.

Financiering SBB

De eerder genoemde leden vragen welke zbo’s nog meer onder
verantwoordelijkheid van de minister vallen en in hoeverre zij ook
gefinancierd worden middels eenjarige subsidietrajecten. Deelt de
minister de mening dat elk jaar subsidie aanvragen en verantwoorden veel
mankracht kost en het, mede vanwege de structurele taken van SBB, beter
is om hen te voorzien van meer duidelijkheid met betrekking tot de
financiering? Welke mogelijkheden ziet de minister om bijvoorbeeld de
regeling subsidieverstrekking SBB aan te passen om meerjarige subsidie
mogelijk te maken? Zijn er ook mogelijkheden om de kaderregeling aan te
passen? 

Kan de minister uitleggen wat er wordt bedoeld met ‘het is mijn taak
om daarbij onder andere te bezien of de meerjarige uitvoering van taken
niet in het geding komt’? Om welke taken van wie gaat dit en hoe
zouden die vanwege een (meerjarige) subsidie in de problemen kunnen
komen?

Tevens willen de leden van de CDA-fractie graag weten hoe incidentele
middelen kunnen helpen bij het afsluiten van een marktconforme cao. In
een cao gaat het toch veelal om structurele middelen? Tevens vragen zij
wat de minister bedoelt met ‘verkennen hoe de beschikbare middelen
structureel in lijn kunnen worden gebracht met de personele capaciteit
van SBB’. 

SBB heeft intussen al twee jaar op rij geen loon- en prijsbijstelling
uitgekeerd gekregen. De onderzoekers beschrijven in het rapport dat
onderwijsinstellingen en het departement zelf (inclusief) agentschappen
wel de loonbijstelling gefinancierd hebben gekregen. Hoe beslist de
minister welke organisaties loon- en prijsbijstelling ontvangen? Welke
verhouding wordt daarbij aangehouden aangezien in deze situatie het
departement wel loonbijstelling ontving en SBB niet, zo vragen de
voornoemde leden. 

Overig

De leden van de CDA-fractie steunen het voorstel van de minister om in
de wet op te nemen dat SBB een kwaliteitszorgsysteem moet hebben. Zij
vernemen graag aan wat voor soort eisen dit systeem volgens de minister
moet voldoen.

In hoeverre komen er door de huidige werkwijze van SBB meerdere
sectoradviseurs over de vloer van grotere bedrijven die op meerdere
terreinen stageplekken aanbieden? Hoe is de verhouding tussen fysiek en
digitaal contact met bedrijven willen de leden van de CDA-fractie graag
weten. 

De leden van de CDA-fractie hebben eerder verzocht om de meer ervaren
praktijkbegeleiders, die met een meer diverse groep studenten te maken
kunnen krijgen, trainingen aan te bieden. Is de minister bereid om
nogmaals naar dit voorstel te kijken nu ze zelf schetst dat de
diversiteit van de doelgroep studenten toeneemt en het daarom van belang
is dat bedrijven goed worden ondersteund bij het vormgeven van
begeleiding van hoge kwaliteit? Zo nee, op welke wijze gaat de minister
deze ondersteuning vorm geven? Tot slot vragen zij of de minister tevens
kan aangeven wat de kosten zijn om dit soort trainingen aan te bieden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief over de zbo-evaluatie Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.

De leden van deze fractie lezen dat de Evaluatie erkenningstaak SBB
2015-2019 (hierna evaluatie) stelt dat in de Wet educatie en
beroepsonderwijs (WEB) niet is aangegeven dat SBB moet beschikken over
een kwaliteitszorgsysteem. Als gevolg hiervan kan de Inspectie van het
Onderwijs (hierna: inspectie) daarop ook geen toezicht uitoefenen
‘terwijl dat wel wenselijk is’. Deze leden zijn positief over het
besluit van de minister om in de wet op te nemen dat SBB een
kwaliteitszorgsysteem moet hebben dat aan ‘bepaalde eisen voldoet’,
zodat de inspectie daar toezicht op kan uitoefenen. Welke eisen zullen
hierbij gesteld worden?

De leden zijn tevreden over het feit dat de minister, gezien het belang
van voldoende stages en leerbanen, extra budget heeft vrijgemaakt voor
2020 en 2021 voor SBB. Daarnaast zijn deze leden positief over de
verdere ontwikkelingen, zoals de mogelijkheid dat SBB incidentele
middelen kan inzetten voor het afsluiten van een marktconforme cao.
Daarbij zien ze dat SBB zoekt naar manieren om bij het erkennen van
leerbedrijven efficiënter te werken. Wanneer kan de Kamer hierover een
update verwachten? Wanneer is meer duidelijk over de gesprekken omtrent
het jaarlijks subsidiëren van het SBB? 

De leden van voornoemde fractie lezen dat Berenschot een aantal
aanbevelingen heeft gedaan om verbeteringen door te voeren in het SBB.
De minister stelt dat zij aan de slag gaat met deze aanbevelingen. Op
welke aanbevelingen doelt de minister precies? Welke neemt zij over? Op
welke termijn worden deze aanbevelingen doorgevoerd?

De leden zien dat in 2018 en 2019, 92 procent van de studenten aangaf
dat zij tevreden waren over de begeleiding vanuit het leerbedrijf
tijdens de leerbaan of stage. Een zeer goede prestatie. Echter er is
altijd ruimte voor verbetering. Welke redenen komen naar voren voor de
overige 8 procent van de studenten om niet tevreden te zijn? Welke rol
spelen de signalen dat leerbedrijven te snel worden erkend, zonder dat
de kwaliteit van begeleiding al op orde is? Hoe beoordeelt u het signaal
dat in de beoordeling/erkenning onvoldoende wordt gekeken naar de
veiligheid van de werkplek voor studenten? Bent u bereid extra
inspectiebezoeken te realiseren, zodat meer zicht komt op daadwerkelijke
veiligheid?

Deze leden vernemen dat studenten positief zijn over de erkenning van
leerbedrijven door SBB. Echter zien zij ook kansen voor verbetering? Zo
zou er onvoldoende daadwerkelijk zicht op de werkvloer zijn. Verder
stellen studenten dat ze graag zouden zien dat voor praktijkbegeleiders
de eis geldt dat ze ervaring met examinering hebben wanneer er
laatstejaars begeleid worden. Hoe beoordeelt de minister deze
aanbevelingen? Is zij bereid actie te ondernemen om deze aanbevelingen
te implementeren?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat gedurende deze periode
extra creatief moet worden omgesprongen met het creëren van stages,
zodat zo veel mogelijk studenten een stage kunnen lopen. Deze leden
waarderen dat de minister zich hard inzet om extra plaatsen te
realiseren. Toch bestaan nog steeds grote tekorten. Welke ontwikkelingen
hebben de afgelopen weken plaatsgevonden rond dit onderwerp? Op welke
wijze kan SBB extra bijdragen aan het realiseren van stages nu dat door
corona extra bemoeilijkt wordt? Kan de SBB meer bedrijven erkennen,
waardoor studenten stages kunnen lopen in een andere sector? Zo ja, is
er dan extra begeleiding vanuit school? Bovendien vragen deze leden of
het mogelijk is om instellingen zelf een erkenning te geven, waardoor
meer ruimte komt voor alternatieve stagemogelijkheden. Zo zouden
studenten bijvoorbeeld stage kunnen lopen in het lesrestaurant van
school. Momenteel wil SBB hier geen erkenning voor afgeven. Hoe kijkt de
minister hier tegenaan?

De leden van de D66-fractie hebben ten slotte nog wat vragen in het
kader van stagediscriminatie. Welke trend valt daarbij te bemerken het
afgelopen jaar? Hoe vaak heeft SBB het afgelopen jaar de erkenning van
een leerbedrijf op grond van discriminatie ingetrokken? Ziet de minister
een toename van het aantal meldingen stagediscriminatie nu het aantal
beschikbare stageplekken terugloopt door de coronacrisis? Zo ja, welke
actie onderneemt de minister ten gevolge hiervan, zo vragen de
voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van de brief van de minister inzake de evaluatie
erkenningstaak SBB. Deze leden zijn SBB erkentelijk voor haar rol in het
faciliteren van kwalitatieve leerwerkplekken bij leerbedrijven. De leden
merken op dat de minister in haar brief niet op alle belangrijke
aanbevelingen ingaat. Voornoemde leden hebben daarom naar aanleiding van
de evaluatie nog enkele vragen.

De eerder genoemde leden lezen in het evaluatierapport dat de
subjectiviteit van adviseurs praktijkleren volgens de gesproken
bedrijven een aandachtspunt is. Hiertoe wordt in de aanbevelingen van
het rapport het voorstel gedaan tot steekproefsgewijs dubbel erkennen.
Kan de minister aangeven wat haar oordeel is ten aanzien van dit
voorstel? Zijn er naast financiële aspecten andere bezwaren om dit
voorstel als pilotproject niet op te starten? Zo ja, welke bezwaren zijn
dat?

De leden van de GroenLinks-fractie delen de constatering van het
evaluatierapport dat er een aantal knelpunten zijn bij de (wijze van)
financiering van SBB. SBB stelt dat de huidige manier onder meer zorgt
voor een beperkte tijdshorizon en een beperking vormt voor de vorming
van eigen vermogen. De minister geeft in haar brief aan in gesprek te
gaan met SBB over de wijze van financiering. Derhalve zijn de leden van
de GroenLinks-fractie benieuwd naar het standpunt van de minister over
een aantal voorstellen die in het rapport staan. Hoe staat de minister
tegenover het aanpassen van de Regeling subsidieverstrekking SBB om een
meerjarige subsidie mogelijk te maken? Voornoemde leden lezen in het
rapport de aanbeveling om de hoogte van de egalisatiereserve aan te
passen, het toestaan van een hogere egalisatiereserve of OCW garant te
laten staan voor uitgaven die eventueel voortvloeien uit de
geïdentificeerde risico’s. Kan de minister uiteenzetten wat haar
appreciatie is van deze voorstellen, zo vragen de leden van deze
fractie.

Voorts vragen de leden hoe vaak SBB nieuwe kwaliteitscriteria voor
beroepspraktijkvormingsplaatsen ontwikkelt. Tevens vragen zij of het
mogelijk is criteria rondom het tegengaan van discriminatie op de
stageplek toe te voegen. In hoeverre is het tegengaan van
stagediscriminatie opgenomen in de voorwaarden van een veilige werkplek
zo vragen deze leden. De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de
zeven sectorunits onder meer kwaliteitsgesprekken hebben met de
leerbedrijven ten einde de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming te
verbeteren. Voornoemde leden vragen op welke manier het onderwerp
stagediscriminatie verankerd is in de kwaliteitsgesprekken. Wat voor
advies en ondersteuning biedt SBB een leerwerkbedrijf indien zij
signalen van stagediscriminatie heeft ontvangen door instellingen of
studenten? Hoe vaak heeft SBB een gesprek geĂŻnitieerd met een
leerbedrijf naar aanleiding van een melding over stagediscriminatie, zo
vragen de voornoemde leden. 

II	Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 

 zbo: zelfstandig bestuursorgaan

 SBB: Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven

 bpv: beroepspraktijkvorming 

 Evaluatierapport SBB, blz. 32-33

 Evaluatierapport SBB, blz. 34

 Evaluatierapport SBB, blz. 26

 Evaluatierapport SBB, blz. 13

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1