[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele EU gezondheidsraad 30 oktober 2020 (Kamerstuk 21501-31-581)

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2020D43012, datum: 2020-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-583).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-583 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2020Z20024:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 583 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 oktober 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 23 oktober 2020 over de geannoteerde agenda van de informele EU gezondheidsraad 30 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 581).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 oktober 2020 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 29 oktober zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Lodders

De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II. Reactie van de Minister voor Medische Zorg 6

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de (ingelaste) informele EU-Gezondheidsraad inzake de hervormingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 30 oktober 2020. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Genoemde leden vragen de Minister wat de Nederlandse inzet wordt ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de Europese Unie (EU) in het versterken van de WHO. Hoe beoordeelt de Minister de maatregelen die overwogen worden voor de herziening van de International Health Regulations (IHR)?

De leden van de VVD-fractie lezen dat op 21 oktober jl. de Raad haar positie heeft ingenomen op het EU4Health-voorstel. De Raad heeft in de raadspositie een lijst van mogelijk subsidiabele acties opgenomen die bijdragen aan de algemene en specifieke doelstellingen. De Raad heeft «acties die bijdragen aan het bestrijden van aarzelingen tegen vaccinaties» niet opgenomen. Kan de Minister aangeven waarom dit punt niet is opgenomen?

De Raad stelt voor om een EU4Health Steering Group op te zetten, welke bestaat uit de Europese Commissie en een vertegenwoordiger uit elke lidstaat. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er door de Raad voor is gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou volgens de Raad de EU4Health Steering Group moeten bestaan? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland deelneemt aan deze Steering Group en op welk niveau Nederland vertegenwoordigd wordt?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad inzake de hervormingen van de WHO. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.

Discussie over raadsconclusies over hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de financiële gevolgen van de voorgestelde raadsconclusies zijn en waaruit dat betaald wordt.

In de Coreper van 4 november 2020 zal toestemming worden gevraagd voor de schriftelijke procedure om besluitvorming in de Raad af te ronden. De leden van de CDA-fractie vragen waar nu nog de discussies liggen en waarom de ministers daar onderling nog niet uitkomen.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de Nederlandse inzet is ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan ingaan op de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly.

De leden van de CDA-fractie vragen welke concrete acties de EU voornemens is zelf te nemen de komende tijd.

Ontwikkelingen EU4Health

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het Europese programma de aarzelingen met betrekking tot vaccineren niet ergens tot richt. Zo ja, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen welk programma er is om de Europese Medicijnmarkt te versterken en welk programma er is met betrekking tot het creëren van een Europese Ruimte voor Gezondheidsdata.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts waarom er door de Raad gekozen is een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group? Met andere woorden: op welk niveau zal Nederland vertegenwoordigd zijn?

De kritiek op de zogenoemde comitologie-procedures is dat deze doorgaans weinig transparant zijn. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het EU4Health comité ook zal besluiten over een bijdrage aan een onderling verzekeringsmechanisme of het uitvoeren van noodhulpoperaties via niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Is de Raad hier dan niet meer bij betrokken? Hoe wordt een dergelijk besluit gefinancierd? Hoe werkt dat met betrekking tot besluiten tot goedkeuring van subsidiabele acties door entiteiten uit derde landen? Wat voor soort acties moeten we ons hierbij voorstellen en welke derde landen heeft men dan in gedachten?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

Algemeen

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het gebied van gezondheidszorg onmisbaar is bij deze coronacrisis en voor de toekomst. Coördineren en delen van wetenschappelijke inzichten, inkoop van vaccins, (snel)testcapaciteit en geneesmiddelen en solidariteit in deze crisis moeten op Europees niveau plaatsvinden. Zij willen de Minister hierover nog vragen stellen.

Hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de D66-fractie zijn het eens met de inzet van de Minister omdat zij pleit voor een sterke en proactieve EU bij de hervormingsagenda van de WHO. Deze leden lezen dat er momenteel verschillende onafhankelijke evaluaties lopen binnen de WHO, mede aangevraagd door de EU. Wanneer verwacht de Minister dat deze evaluaties afgerond zijn? Bestaat er niet de kans dat een aanzienlijke vertraging optreedt in het bewerkstelligen van de hervormingsagenda?

Deze leden vragen de Minister of zij een opsomming kan geven van de verschillende raadsconclusies. Kan zij per raadsconclusie aangeven wat de Nederlandse inzet is?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het goed is om te zien dat de samenwerking tussen de European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de WHO hier onderdeel van is. Kan de Minister aangeven waar dan de exacte verschillen zitten tussen ECDC en WHO? Genoemde leden vragen of in de Raadsconclusies benoemd is welke rol welke organisatie heeft. Heeft de ECDC bijvoorbeeld een meer uitvoerende taak en de WHO meer een signalerende taak?

De leden van de D66-fractie constateren dat de aandacht voor nu erg uitgaat naar de taak die de WHO heeft op het gebied van infectiepreventie, waaronder beleid bij pandemieën. Wat zijn de ambities van de Minister en die van andere lidstaten van de EU betreffende het voorkomen van zogeheten niet-overdraagbare ziekten (non-communicable diseases), zoals ziekten die gekoppeld zijn aan leefstijl? Deze aandoeningen worden wereldwijd en vooral ook binnen de EU een steeds groter probleem, dat vele levens eist. Nog meer dan COVID-19.

De leden van de D66-fractie hebben voorts nog enkele vragen over de financiering van de WHO met Europese gelden. Welk budget is er gereserveerd voor de WHO vanuit het Meerjarig Financieel Kader (MFK)? In hoeverre is dat budget afhankelijk van de hervormingsagenda van de WHO? Is het budget dat gereserveerd is voor de WHO onderdeel van het EU4Health programma? Zo ja, hoe groot is dit deel? Klopt het dat als de WHO (deels) gefinancierd wordt vanuit het budget van het EU4Health programma, dit mogelijk ten koste kan gaan van budget dat eigenlijk bedoeld is voor Europese gezondheidsverbetering? Tot slot, worden subsidies aan acties van de WHO ook gefinancierd vanuit het EU4Health programma of kennen deze een andere financieringsbron?

EU4Health verordening

De leden van de D66-fractie zijn nog in afwachting van de reactie van de Minister op het vorige schriftelijk overleg omtrent het EU4Health programma1, maar deze leden lezen wel dat de Europese Raad op 21 oktober jl. akkoord is gegaan met een programma ter waarde van bijna 1.9 miljard euro in plaats van het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro. Deze leden constateren dat de Raad nog aanvullende ambities heeft uitgesproken met nagenoeg hetzelfde budget. Kan de Minister aangeven of deze ambities reëel zijn, gegeven het vastgestelde budget? Zo nee, hoe dienen deze ambities dan gerealiseerd te worden? Zo ja, kan de Minister aangeven waarop deze inschatting is gebaseerd?

Welke positie neemt het vaccinatiebeleid binnen het EU4Health programma in en in het bijzonder het zorgen voor een zo groot mogelijke vaccinatiegraad binnen de EU?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat eind november 2020 het voorstel van de Europese Commissie voor de farmaceutische strategie voor Europa kan worden verwacht. Welke ruimte is er voor uitvoering van een dergelijke farmaceutische strategie in de budgetten van het MFK en EU4Health, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies voor het opzetten of uitbreiden van productiefaciliteiten? Is er sprake van een geoormerkt of gealloceerd bedrag?

In hoeverre is hier door de Raad rekening mee gehouden bij zijn keuze het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro naar 1.9 miljard euro te verlagen? Welke implicaties heeft deze verlaging voor de Europese farmaceutische strategie en de daarvoor benodigde middelen?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat er een EU4Health Steering Group wordt opgezet voor de uitwerking van het EU4Health programma. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Genoemde leden vragen voorts of de Minister al kan ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group. Wat is het standpunt van de Minister op het voorstel van het Europees parlement dat er binnen deze Steering Group een onafhankelijke stakeholder groep zou moeten zijn, zonder vertegenwoordigers van de lidstaten? Tevens lezen deze leden dat er een EU4Health comité wordt aangesteld om besluiten te nemen namens de Raad. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren bij deze besluiten? Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Discussie over raadsconclusies over hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de SP-fractie constateren dat de EU voornemens is een leidende rol te vervullen op het gebied van wereldwijde gezondheidszorg en dat daarom een extra EU-Gezondheidsraad is ingepland ter voorbereiding op de raadsconclusies ten behoeve van de Wereldgezondheidsorganisatiebijeenkomst van 9 tot 14 november 2020, waar de hervorming van de WHO besproken zal worden.

Wat wordt de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister positief is over de Raadsconclusies. Wat is de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad in haar conclusies aandringt op het maken van onderscheid tussen reis- en handelsbeperkingen. Zij vragen om een toelichting op dit onderscheid en vragen tevens in welke situaties dat in de eerste of tweede golf van de uitbraak van het coronavirus niet is gebeurd. Hoe moet in dit onderscheid het hoofd worden geboden aan situaties waar het coronavirus is aangetroffen op producten? Hoe groot wordt dit probleem geacht?

De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de samenwerking tussen WHO en ECDC als ook op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hoe kan de hervorming van de WHO aangegrepen worden om deze samenwerking eventueel te verbeteren en een synergie te creëren? Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld aan de werkzaamheid van mondkapjes en aan de vraag waarom de verschillende instituten nog steeds verschillende adviezen afgeven.

De leden van de SP-fractie vragen welke verschillende evaluaties van de werking van de WHO momenteel worden gedaan en wanneer hiervan de eerste conclusies verwacht kunnen worden.

De leden van de SP-fractie vragen wat de gecoördineerde «One Health» aanpak inhoudt.

Voorts lezen de leden van de SP-fractie dat de Raad op 21 oktober jl. zijn positie heeft ingenomen inzake het EU4Health-voorstel. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Wie zal volgens de Raad zitting moeten nemen in de EU4Health Steering Group? Wie zal namens Nederland deelnemen aan deze Steering Group? Deze leden vragen, met andere woorden, op welk niveau Nederland vertegenwoordigd zal zijn.

Aangezien comitologie procedures doorgaans weinig transparant zijn, vragen deze leden hoe de Minister ervoor zorgt dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

II. Reactie van de Minister op de vragen naar hervormingen van de WHO

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

Diverse leden van de VVD-fractie hebben gevraagd naar de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de Europese Unie (EU) in het versterken van de WHO. De leden van de CDA-fractie hebben daarnaast gevraagd hoe de Minister de maatregelen die overwogen worden voor de herziening van de International Health Regulations (IHR) beoordeelt?

Antwoord:

Nederland en de andere EU lidstaten zijn eensgezind over hun steun voor de Raadsconclusies. EU-lidstaten zijn eensgezind in de positie dat de coördinerende en leidende rol van de WHO op het gebied van mondiale gezondheid versterkt moet worden, en dat de lopende evaluaties zullen moeten resulteren in hervormingen die de slagkracht van de WHO dienen te versterken. Op het moment loopt de evaluatie-procedure voor de International Health Regulations (IHR). De verwachting is dat deze evaluatie in mei 2021 is afgerond. Op basis van de conclusies en aanbevelingen uit deze evaluatie zullen Nederland en alle EU-lidstaten hun verdere inzet dienaangaande bepalen.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de financiële gevolgen van de voorgestelde raadsconclusies zijn en waaruit dat betaald wordt.

Antwoord:

De raadsconclusies behelzen steun voor de lopende evaluaties om de WHO slagvaardiger te maken. Daarnaast betreffen de raadsconclusies aanpassingen van bestaande systemen, zoals bijvoorbeeld een nuancering in de schakering van het Public Health Emergency of International Concern (mechanisme, een transparanter systeem om implementatie van IHR te kunnen controleren, en samenwerking tussen WHO en andere internationale organisaties inclusief de European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). Voor deze Raadsconclusies zijn op dit moment geen financiële gevolgen voorzien. De financiële gevolgen voor het versterken van de normatieve rol en financiële en personele capaciteiten van de WHO zullen bij het formuleren van een kabinetsreactie op de uitkomsten van de lopende evaluaties worden betrokken.

In de Coreper van 4 november 2020 zal toestemming worden gevraagd voor de schriftelijke procedure om besluitvorming in de Raad af te ronden. De leden van de CDA-fractie vragen waar nu nog de discussies liggen en waarom de ministers daar onderling nog niet uitkomen.

Antwoord:

Dit betreft in wezen een formaliteit. De EU-gezondheidsministers bespreken de Raadsconclusies informeel op 30 oktober en in de Coreper van 4 november wordt toestemming gevraagd voor een schriftelijke formele vaststellingsprocedure. De verwachting is dat dit niet tot discussies zal leiden. Deze procedure is vanwege Covid-19 in het leven geroepen vanwege het feit dat de Raad niet in fysieke vorm bijeenkomt en daarom niet de bevoegdheden heeft om conclusies vast te stellen.

De leden van de CDA-fractie vragen welke concrete acties de EU voornemens is zelf te nemen de komende tijd.

Antwoord:

De inzet van de EU behelst het ondersteunen van de WHO in haar coördinerende en centrale rol op het gebied van de mondiale gezondheid, en daarmee ondersteunt de EU de lopende evaluaties die moeten leiden tot hervormingen. Specifiek meent de EU dat een betere samenwerking tussen de WHO en de European Centres for Disease Control and Prevention (ECDC) van belang is in toekomstige uitbraken. Hoe deze nauwere samenwerking vorm kan krijgen moet nog nader worden verkend.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zijn het eens met de inzet van de Minister omdat zij pleit voor een sterke en proactieve EU bij de hervormingsagenda van de WHO. Deze leden lezen dat er momenteel verschillende onafhankelijke evaluaties lopen binnen de WHO, mede aangevraagd door de EU. Wanneer verwacht de Minister dat deze evaluaties afgerond zijn? Bestaat er niet de kans dat een aanzienlijke vertraging optreedt in het bewerkstelligen van de hervormingsagenda?

Antwoord:

Diverse evaluaties zijn onlangs gestart met als doel de WHO slagvaardiger te maken. Zo is de Independent Panel for Pandemic Preparedness and Response (IPPR) in juli 2020 gestart, met als doel de respons op de COVID-19 pandemie te evalueren. Daarnaast is er een «Review Committee on the functioning of the International Health Regulations (2005) during the COVID-19 Response» geinitieerd in mei 2020 tijdens de World Health Assembly, en een «Independent Oversight and Advisory Committee» (IOAC) voor de WHO Health Emergency Programme.Verwacht wordt dat deze drie evaluatie-commissies allen in mei 2021 op de World Health Assembly hun bevindingen zullen presenteren.

Deze leden vragen de Minister of zij een opsomming kan geven van de verschillende raadsconclusies. Kan zij per raadsconclusie aangeven wat de Nederlandse inzet is?

Antwoord:

In de concept Raadsconclusies wordt steun uitgesproken voor de in gang gezette evaluaties door de WHO. Ook worden een aantal concrete suggesties gedaan voor bijvoorbeeld een transparanter systeem om implementatie en nakoming van IHR te kunnen controleren, voor de samenwerking tussen WHO en andere internationale organisaties te versterken en voor het aanpassen van het Public Health Emergency of International Concern mechanisme. Nederland steunt al deze suggesties en de in gang gezette evaluaties.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister positief is over de Raadsconclusies. Wat is de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO?

Antwoord:

Nederland en de andere EU lidstaten zijn eensgezind over hun steun voor de Raadsconclusies. EU-lidstaten zijn eensgezind in de positie dat de coördinerende en leidende rol van de WHO op het gebied van mondiale gezondheid versterkt moet worden, en dat de lopende evaluaties zullen moeten resulteren in hervormingen die de slagkracht van de WHO dienen te versterken.

De leden van de SP-fractie vragen welke verschillende evaluaties van de werking van de WHO momenteel worden gedaan en wanneer hiervan de eerste conclusies verwacht kunnen worden.

Antwoord:

Diverse evaluaties zijn onlangs gestart met als doel de WHO slagvaardiger te maken. Zo is de Independent Panel for Pandemic Preparedness and Response (IPPR) in juli 2020 gestart, met als doel de respons op de COVID-19 pandemie te evalueren. Daarnaast is er een «Review Committee on the functioning of the International Health Regulations (2005) during the COVID-19 Response» geinitieerd in mei 2020 tijdens de World Health Assembly, en een «Independent Oversight and Advisory Committee» (IOAC) voor de WHO Health Emergency Programme.Verwacht wordt dat deze drie evaluatie-commissies allen in mei 2021 op de World Health Assembly hun bevindingen zullen presenteren.

De leden van de SP-fractie vragen wat de gecoördineerde «One Health» aanpak inhoudt.

Antwoord:

Het concept «One Health» betekent dat de gezondheid van mens, dier en omgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een pandemie met een zoönose, een van dier-op-mens overdraagbare ziekte, is een duidelijk voorbeeld van hoe de verschillende ecosystemen invloed op elkaar hebben. Het is dus van groot belang dat alle drie perspectieven in beeld zijn bij het bevorderen van de mondiale gezondheid.


  1. 35 500, nr. 5↩︎