[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Programma’s voor de opwek van duurzame energie op Rijksareaal

Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Brief regering

Nummer: 2020D43331, datum: 2020-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-612).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -612 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.

Onderdeel van zaak 2020Z20158:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 612 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2020

De rijksoverheid kan met het eigen areaal een positieve bijdrage leveren aan diverse maatschappelijke doelen. In de kabinetsreactie op het IBO-rapport Grondvergoeding Energievoorzieningen (Kamerstuk 32 813, nr. 403) heb ik aangegeven dat de bouwwerken, gronden en wateren van het Rijk veel potentie voor energieopwekking hebben en hiermee een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het halen van de klimaatdoelen. In het Pilotprogramma voor Hernieuwbare Energie op Rijks(waterstaats)grond, het programma Zon op Dak (ZOD) en het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) werkt het kabinet daarom aan het beschikbaar stellen van eigen vastgoed voor het opwekken van duurzame energie. Ook wordt hiermee invulling gegeven aan de voorbeeldrol van het Rijk, en de aangekondigde versnelling van maatregelen om het aandeel duurzame energie te verhogen, zoals aangekondigd in de Kabinetsreactie op de Klimaat- en Energieverkenning 2019, (Kamerstuk 32 813, nr. 400).

Met deze brief informeer ik u mede namens de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretarissen van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de stand van zaken en de verdere aanpak in de drie programma’s. Naast deze brief stuur ik u parallel de voortgangsbrief van de RES’en waar de projecten op Rijksvastgoed onderdeel van zijn (Kamerstuk 32 813, nr. 613). Daarnaast zal mijn collega van BZK u nog informeren over de bredere maatschappelijke meerwaarde op rijksvastgoed. Deze brieven staan in nauwe samenhang met elkaar.

Pilotprogramma hernieuwbare energie op Rijks(waterstaats)gronden

In opdracht van EZK is in 2018 het Pilotprogramma hernieuwbare energie op Rijks(waterstaats)gronden gestart. Dit programma heeft als doel om eerste ervaringen op te doen met de inzet van Rijksgronden voor de opwek van hernieuwbare elektriciteit. In dit programma wordt op tien locaties op gronden en wateren van Rijkswaterstaat (RWS) ruimte voor de opwek van hernieuwbare energie beschikbaar gesteld aan de markt. Door locaties aan te wijzen die onderdeel zijn van de Nederlandse infrastructuur is er in alle gevallen sprake van meervoudig ruimtegebruik. Dit strookt met ruimtelijke kaders zoals de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de voorkeursvolgorde zon (moties van het lid Dik-Faber, Kamerstuk 32 813, nr. 204 en Kamerstuk 34 682, nr. 20).

RWS spant zich samen met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in om de tien locaties met een openbare procedure naar de markt te brengen, waarna geselecteerde partijen hier zon-PV of windturbines kunnen realiseren en exploiteren. Dit gebeurt programmatisch en in nauwe samenwerking met bestuurlijke partners en netbeheerders, mede vanwege de benodigde ruimtelijke besluiten. Belangrijke voorwaarden om een pilotproject ruimtelijk te starten en daadwerkelijk naar de markt te brengen, zijn dat de betrokken medeoverheden dit steunen en er gebleken is dat IenW/RWS de primaire functie van de betreffende infrastructuur nu en in de toekomst kan waarborgen. Binnen het pilotprogramma wordt momenteel gewerkt aan de voorbereiding van onder andere de volgende locaties/pilotprojecten:

1. Drentse Zonneroute A37, provincie Drenthe

2. Twentse Duurzaamheidsroute A35, provincie Overijssel

3. Zonnepark Slufter, gemeente Rotterdam

4. Pilot Zon langs de A7, provincie Noord-Holland

5. A58 Pilotproject, provincie Noord-Brabant

6. A6 Zon Lelystad-Dronten, provincie Flevoland

7. Pilotproject IJsseloog, provincie Flevoland

8. Pilotproject Kreekrak, provincie Zeeland

9. Pilotproject Krammer, provincie Zeeland

10. Het tiende project is minder ver gevorderd en bevindt zich nog in het verkennende stadium.

Naast de bijdrage aan de energietransitie, staat bij de uitwerking van de pilotprojecten het leren voor de verdere inzet van Rijksvastgoed centraal. De eerste leerervaringen zijn dat voor locatiekeuze in een vroeg stadium moet worden samenwerkt met het lokaal bevoegd gezag en dat er goed moet worden gekeken naar de mogelijkheden voor netaansluiting. Een nog lopende leeropgave is om na te gaan wat de optimale wijze van voorbereiden is. Dit betekent dat sommige projecten verregaand worden uitgewerkt ten behoeve van het ruimtelijk besluit. Bij andere projecten worden met minder voorbereiding locaties beschikbaar gesteld, waarna de winnaar van de tender de benodigde ruimtelijke besluiten moet organiseren in samenspraak met omwonenden en het lokaal bevoegd gezag.

Programma Zon Op Dak (ZOD)

Eveneens in lijn met de NOVI en de voorkeursvolgorde zon is het kabinet ook begonnen met het versneld beleggen van rijksdaken met zon-PV. Waar voorheen sprake was van incidentele zonprojecten, pakt het kabinet dit nu programmatisch aan, zoals aangekondigd in mijn brief van 24 juni 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 563). Momenteel loopt een pilotfase voor het programma Zon Op Dak (ZOD) bij het Rijksvastgoedbedrijf, waarin de eerste ZOD-projecten begin volgend jaar worden gerealiseerd. In totaal zal in de pilotfase ca. bijna 5 MWp aan vierkante meter zon-PV geïnstalleerd worden op daken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Ministerie van Defensie. Het gaat onder andere om de volgende locaties:

1. Kantoor Belastingdienst, gemeente Leeuwarden

2. Penitentiarie Inrichting, gemeente Heerhugowaard

3. Marinecomplex Nieuwe Haven, gemeente Den Helder

Op basis van lessen uit de pilotfase zal in de tweede helft van 2021 besloten worden over de brede uitvoering van ZOD.

In aanvulling op bovengenoemd programma is ProRail in overleg met het Ministerie van IenW gestart met het onderzoeken van alle perronoverkappingen, traversen en fietsenstallingen om op termijn de kansrijke locaties te gaan realiseren. Hiermee geeft ProRail invulling aan de motie van de leden Schonis en Van Der Graafs (Kamerstuk 35 000 A, nr. 57, ingediend bij de behandeling wetsvoorstel Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2019 (Kamerstuk 35 000 A, nr. 80)).

Programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER)

De tien pilotprojecten en het actief inzetten van Rijksdaken zijn niet voldoende om met Rijksvastgoed een substantiële bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen. Aanvullend is een structurele inzet van Rijksgronden en -wateren noodzakelijk. Ook hierbij geldt dat primair wordt gekeken naar locaties waar meervoudig ruimtegebruik mogelijk is in lijn met de beleidsuitgangspunten van de NOVI en de voorkeursvolgorde voor zon-PV.

Bij het pilotprogramma is geleerd dat het van belang is om vroegtijdig samen met lokaal bevoegd gezag tot locaties te komen. Om die reden wordt voor het vinden van geschikte locaties in OER aangesloten bij het proces van de Regionale Energiestrategieën (RES’en), waarvan 1 oktober de conceptversies zijn ingeleverd. De aanpak van het programma OER is om binnen de RES’en, samen met de partners in de regio, snel te komen tot kansrijke locaties voor energie-opwek op Rijksvastgoed en daarmee bij te dragen aan de doelen van de RES. Het doel is om zo gezamenlijk te komen tot zo’n 80 kansrijke locaties waarvan ongeveer de helft ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. De verwachting is namelijk dat een deel van de kansrijke locaties nog zal afvallen bij nader onderzoek naar de geschiktheid van de betreffende locatie voor de opwek van energie.

Bij OER zijn nu vijf Rijksonderdelen aangesloten die vastgoed bezitten en beheren: ProRrail, Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf, Staatsbosbeheer en het Ministerie van Defensie. Naast Defensie zijn ook de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inhoudelijk betrokken. Terwijl de RES’en tot zoekgebieden voor nieuwe wind- en zonneparken kwamen, hebben deze Rijkspartijen op mijn verzoek de mogelijkheden op hun areaal in beeld gebracht. Zo beziet RWS de mogelijkheden in combinatie met de primaire functie op het eigen areaal, bestaande uit (water-)wegen, (water-)werken en omliggende gronden. Voor Defensie geldt dat bepaalde gronden gereserveerd zijn voor militaire activiteiten en dat omliggende gronden kunnen worden ingezet voor energieopwekking. ProRail bekijkt hoe voor opwekking van duurzame energie gebruik gemaakt kan worden van geluidschermen, gronden en de daken van stations. Hierbij behouden de vastgoedhoudende Rijksonderdelen de regie over het eigen areaal.

Indien een locatie zowel door de RES-partners als door de vastgoedhoudende dienst als potentieel geschikt wordt gezien, kan deze nader worden verkend. Bij de nadere uitwerking van een zoekgebied toetst het betreffende Rijksonderdeel op onder andere de technische haalbaarheid, waarbij ook de mogelijkheden voor netaansluiting worden meegenomen. Ook worden samen met de decentrale overheden de eerste gesprekken met de omgeving gevoerd om zo wensen en belangen goed in kaart te brengen. Hierop wordt een projectorganisatie opgezet voor benodigde vervolgstappen.

De huidige aanpak levert tot nu toe positieve reacties op vanuit de reeds betrokken RES’en. De lijst van potentiële locaties heeft de afgelopen maanden verder vorm gekregen. Er blijkt overlap te zijn tussen de zoekgebieden van de RES en het grondbezit van het Rijk, voornamelijk rondom infrastructuur. De lijst met potentiële locaties is nooit «af» of «gesloten». Nieuwe en lopende gesprekken met RES-regio’s bieden voortdurend nieuwe kansen en inzichten. Om van potentiële locatie te komen tot een daadwerkelijk project is vereist dat bestuurders van het lokaal bevoegd gezag het project niet enkel steunen, maar ook toezeggen dat zij actief meewerken aan het opstarten van het project en, waar nodig in een volgende fase, ook zorgen voor de ruimtelijke inpassing en/of de afgifte van de benodigde vergunningen. Ieder project start met een verkenningsfase toewerkend naar een plan- en realisatiefase. In de uiteindelijke realisatie van projecten op Rijksgrond wordt er vanzelfsprekend gewerkt volgens de principes van het Klimaatakkoord zoals het streven naar 50% participatie.

Voor de volgende locaties zal in samenwerking met de decentrale overheden op korte termijn gestart worden met de verkenningsfase.

1. Vliegbasis Leeuwarden (Ministerie van Defensie), gemeente Leeuwarden en gemeente Waadhoeke, Provincie Fryslân

2. Spooremplacement Susteren (ProRail), gemeente Echt-Susteren, Provincie Limburg

3. A30 (Rijkswaterstaat), gemeente Ede, Provincie Gelderland

Gezien de diverse soorten Rijksvastgoed verschilt de potentiële omvang per project, maar zeker langs (spoor)wegen wordt binnen de RES gekeken naar grootschalige locaties die een serieuze bijdrage vormen aan de RES-doelstelling van 35TWh hernieuwbare energie op land.

Verdere aanpak Programma OER

De geschetste wijze van kansen identificeren binnen de RES gaan we de komende jaren periodiek voortzetten. Zo komen we met alle belanghebbende partijen gezamenlijk tot een groslijst aan kansrijke locaties die onderdeel kunnen worden van het uitvoeringsprogramma van de RES. Afhankelijk van het proces in de RES-regio’s ben ik voornemens in het voorjaar van 2021 met de verkenning van een nieuwe selectie locaties te starten, gevolgd door een nieuwe ronde elk half jaar in ieder geval t/m eind 2023. Vastgoedhoudende Rijksonderdelen hebben momenteel vanuit hun kerntaken onvoldoende budget om grootschalig projecten voor te bereiden voor energie-opwek op Rijksvastgoed. Ter dekking van de benodigde (extra) capaciteit en onderzoeken bij deze Rijksonderdelen heb ik op mijn begroting voor de komende vijf jaar een budget van in totaal 25 miljoen euro gereserveerd voor de voorbereiding van de geselecteerde projecten. Omdat in de komende jaren stapsgewijs nieuwe selecties van locaties worden verkend, is er ruimte om lessen direct toe te passen. Ook lessen uit het Pilotprogramma kunnen direct worden meegenomen in programma OER. Om in de toekomst meer projecten mogelijk te maken, wordt er samen met de Rijksdiensten en collega-departementen gewerkt aan een financieringsstructuur voor de langere termijn.

Het vroegtijdig en binnen de RES selecteren van locaties stelt ook het Rijk voor uitdagingen op de eigen beleidsvelden. Een belangrijke uitdaging is het integraal gebiedsgericht werken. Zowel in het combineren van Rijksareaal met het areaal van andere eigenaren als in de combinatie met andere gebiedsontwikkelingen zitten grote kansen voor maximale maatschappelijke meerwaarde. Zo bestaan er op veel snelwegtrajecten van Rijkswaterstaat ruimtelijk wel mogelijkheden voor multifunctioneel ruimtegebruik, maar zijn deze nog niet altijd gekoppeld met geplande wegverbredingen uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Door de wegverbreding en energietoepassing ook hierin te combineren, kunnen projecten in één keer optimaal aangelegd worden in plaats van volgtijdelijk. Rijkswaterstaat, het Ministerie van IenW en ik bezien hoe deze meekoppelkansen tussen de infra- en energietoepassingen benut kunnen worden.

De problematiek bij het aansluiten van energieprojecten op het net geldt voor projecten op Rijksareaal net zo goed als voor elk ander project. Voor de netaansluiting van projecten wordt samen met de netbeheerders, naast de reguliere aansluiting, gezocht naar innovatieve manieren om projecten aan te sluiten tegen lagere maatschappelijke kosten. Hierbij valt te denken aan een directe koppeling van vraag en aanbod, bijvoorbeeld in de industrie, clustering van projecten, opslag- en conversiemethodes en een koppeling tussen verkeer- en energie-infrastructuur.

We beginnen gelukkig niet op nul als het gaat om het opwekken van energie op Rijksareaal. Wel worden er met het programma OER op een meer proactieve en gecoördineerde manier stappen gezet. Voorbeelden uit eerdere projecten waarvan de ervaringen worden meegenomen, zijn:

Staatsbosbeheer werkt op diverse locaties mee aan het realiseren van de energietransitie door grond in gebruik te geven aan marktpartijen die daar energie opwekken. Zo zijn er onlangs in het Robbenoordbos in Noord-Holland en bij knooppunt Deil in Gelderland windmolens gebouwd op gronden van Staatsbosbeheer en zijn er zonneparken gebouwd in Heerenveen en Lelystad. De opbrengsten worden lokaal benut voor het beheer van de Nederlandse natuur. Zo is de natuur goed voor duurzame energie en is duurzame energie goed voor de natuur.

Op het areaal van Rijkswaterstaat staan al ruim 150 windturbines met een vermogen van ruim 250 MW. De komende jaren stijgt dit aantal verder door onder meer het windpark Fryslan en het windpark Maasvlakte II.

Rijksvastgoedbedrijf heeft in de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het uitgeven van Rijksgronden voor hernieuwbare energie. Inmiddels zijn er 177 lopende contracten voor hernieuwbare energie, deels op gronden van RVB en deels op gronden van andere Rijksvastgoeddiensten. Voorbeelden van grootschalige windprojecten op gronden van RVB zijn bijvoorbeeld te vinden in Flevoland.

Defensie zet het vastgoed in om een bijdrage te leveren aan het verduurzamen van de eigen energiebehoefte en die van de omgeving. Op vliegbasis Eindhoven is zonnepark Welschap ontwikkeld voor de direct omwonenden. Daarmee worden 900 huishoudens voorzien van collectieve zonne-energie. Ook op kampement Vliehors is een zonneakker gerealiseerd die wordt beheerd en geëxploiteerd door Energie Coöporatie Vlieland en voldoende elektriciteit opwekt voor zo’n 250 huishoudens. Op militair complex Coevorden draaien sinds 2011 drie windmolens waarvan de opgewekte duurzame energie wordt benut voor de eigen bedrijfsvoering.

ProRail is al een aantal jaren bezig met zonnepanelen op stationsdaken. Inmiddels liggen ze op meer dan 10 stations, waarvan de twee grootste zijn Eindhoven met bijna 2000 panelen op een monumentale kap is en de geïntegreerde panelen in de kap van Rotterdam. Beide zijn hele mooie voorbeelden van hoe je met iconische perrondaken duurzame energie kan opwekken. De komende jaren rollen we dit verder uit. Zo is de bouw van het energieneutrale station Delft-Campus recent aanbesteed. De energie die door deze panelen wordt opgewekt, wordt volledig door de stations gebruikt.

Vervolg

Omdat we werken binnen de RES is het tempo daarvan afhankelijk. Het proces met de RES’en zal de komende maanden verder worden voortgezet. Ik verwacht dat uw Kamer op grond van de definitieve RES 1.0, in het najaar van 2021, kan worden geïnformeerd over de verdere voortgang.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes