Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid inzake tijdelijke leningen Friese Waddenveren
Openbaar vervoer
Brief regering
Nummer: 2020D43348, datum: 2020-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23645-728).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23645 -728 Openbaar vervoer.
Onderdeel van zaak 2020Z20170:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-11-04 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-11-04 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-25 11:00: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren)(via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-19 14:30: Openbaar vervoer en taxi (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2021-05-26 13:25: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 728 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2020
In mijn brief van 23 april 20201 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het feit dat de rederijen, die op basis van een concessie verbindingen verzorgen tussen het vaste land en de Friese Waddeneilanden, te maken kregen met urgente en voor hen grote liquiditeitsproblemen. Vanwege deze liquiditeitsproblemen heb ik toen besloten om hen leningen te verstrekken. Met name vanwege het feit dat enkele dagen later de salarissen moesten worden betaald, was ik van oordeel dat het uitstellen van het verstrekken van de leningen, totdat een suppletoire begroting met de budgettaire verwerking tot wet zou zijn verheven, niet in het belang is van het Rijk. Door de hectiek in die periode en de urgentie is in de brief van 23 april 2020 over het hoofd gezien dat ook een actief beroep op artikel 2:27, tweede lid van de Comptabiliteitswet had moeten worden gedaan. Hierin is vastgelegd dat zolang een voorstel van wet tot wijziging van een begrotingsstaat niet tot wet is verheven en in werking is getreden, nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan die wijziging, niet in uitvoering wordt genomen, tenzij uitstel van de uitvoering naar het oordeel van Onze Minister die het aangaat niet in het belang is van het Rijk en hij de Staten-Generaal daarover heeft geïnformeerd.
In dit kader is nagegaan of er sprake is geweest van nog meer besluiten op het gebied van het openbaar vervoer, spoor en de Friese Waddenveren, die op grond van dit artikel aan uw Kamer hadden moeten worden gemeld. Er is geconcludeerd dat dit alleen geldt voor de verstrekking van deze leningen. Ik bied u door middel van deze brief alsnog tevens het «Toetsingskader risicoregelingen rijksoverheid» voor de twee tijdelijke leningen aan2.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer