Initiatiefnota
Initiatiefnota van het lid Von Martels “Weidse blik op de weidevogels”
Initiatiefnota
Nummer: 2020D43634, datum: 2020-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35616-2).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35616 -2 Initiatiefnota van het lid Von Martels “Weidse blik op de weidevogels”.
Onderdeel van zaak 2020Z20292:
- Indiener: M.R.H.M. von Martels, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2020-11-03 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-18 11:15: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2020-12-16 11:15: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-01-12 12:00: Initiatiefnota van het lid Von Martels “Weidse blik op de weidevogels (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-01-27 12:45: Extra-procedurevergadering commissie LNV (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-02-11 14:00: Initiatiefnota "Weidse blik op de weidevogels" van het lid Von Martels (Notaoverleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 616 Initiatiefnota van het lid Von Martels «Weidse blik op de weidevogels»
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
Achtergrond
De initiatiefnemer doet de volgende voorstellen in deze initiatiefnota:
I. Bestaande weidevogelgebieden optimaliseren en faciliteren
II. Het stimuleren en ondersteuning bieden aan boeren voor de inrichting van een weidevogelvriendelijk boerenlandschap dat passend is binnen de bedrijfsvoering
III. Meer focus op predatorenbeheer om predatiedruk af te nemen
1. Inleiding
«Vanuit mijn winterverblijf in het warme Zuiden ben ik onderweg naar het Noorden om te broeden. Ik nestel me graag in het Noorden met name vanwege de open landschappen en het vochtige, kruidenrijke gras. Helaas zijn deze plekken nog maar schaars, en zal ik moeten vechten voor mijn territorium. Met mijn lange poten en mijn bruinrood gevlekte borst vlieg ik luidruchtig rond om een goede plek te kunnen vinden. Ik zie veel andere grutto’s om mij heen, maar ik laat me niet wegjagen. Wanneer ik de geschikte broedplek heb gevonden, merk ik dat ik niet de enige ben die deze plek in het vizier heeft. Dreigend, met mijn staartveren wijd, hou ik de andere grutto in de gaten. We gaan de strijd met elkaar aan, maar ik win het niet. De tegenpartij houdt zijn vleugels omhoog. Dit is nu zijn territorium. Ik moet op zoek naar een andere plek, maar er zijn er maar weinig. Voor nu zal ik me moeten nestelen op een andere plek. De dagen verstrijken en ik ben aan het broeden. Ik houd mijn nest zo goed mogelijk in de gaten, maar wanneer ik terugvlieg naar mijn nest zie ik dat er nog maar twee van de vier eitjes liggen. Het is het werk van een roofdier, al mijn werk is voor niks geweest. Wanneer mijn jongen zijn uitgekomen, zullen zij duizenden insecten moeten kunnen vangen om te groeien, maar die zijn er niet voldoende. Als mijn jongen niet genoeg voedsel kunnen vinden, zullen zij te zwak zijn om uit te kunnen vliegen. Dit was echter van latere zorg geweest, want wanneer ik weer terugvlieg naar het nest zie ik dat mijn nest met eieren is verwoest en het gras is gemaaid. De inspanning van afgelopen weken heeft tot niets geleid door verschillende dreigingen, en op deze manier sterft mijn soort langzaam uit.»
Ons land heeft een speciale verantwoordelijkheid betreft de bescherming van de weidevogels. Er broeden namelijk nergens zoveel weidevogels als in Nederland. Een goed voorbeeld is de grutto, die is uitgeroepen tot onze Nationale Vogel. Meer dan 85 procent van de Europese gruttopopulatie broedt in de weidegebieden van Nederland. Echter, er is sprake van een behoorlijke achteruitgang van de weidevogelpopulatie in Nederland. Sterker nog, 2020 is het slechtste jaar ooit voor de grutto1. Het huidige weidevogelbeleid is niet in staat om de afname van de weidevogels te stoppen. Deze nota heeft als doel om bij te dragen aan een betere aanpak van het weidevogelbeheer. Als er geen actie wordt ondernomen, zal een groot deel van de weidevogelpopulatie binnen afzienbare tijd niet meer in Nederland te vinden zijn. Niet alleen de grutto maar ook andere weidevogels (veldleeuwerik, kievit, tureluur, wulp, slobeend, scholekster) vertellen ons een belangrijk verhaal en dit geluid moeten we ons zeer ter harte nemen!
Door tal van factoren is er minder ruimte voor de ontwikkeling van de weidevogels. Het natuurlijke boerenland van weleer heeft een totaal ander gezicht gekregen maar de omstandigheden voor de weidevogels om te overleven zijn er niet bepaald gemakkelijker op geworden.
Het is belangrijk om te streven naar een geschikte en gevarieerde leefomgeving voor de weidevogels. Ambitieus beleid is een belangrijke voorwaarde om ervoor te zorgen dat de situatie van de weidevogels verbeterd wordt. Wil de weidevogel kunnen overleven dan zullen de volgende maatregelen aangescherpt moeten worden:
• Het verzorgen van een geschikte habitat
• Ondersteuning aan eigenaren en gebruikers van het boerenlandschap
• Predatorenbeheer versterken.
Het is van essentieel belang en moet steeds weer worden benadrukt dat alle bovenstaande maatregelen genomen worden. De enige manier om tot een succesvol resultaat te komen is door alle factoren die van invloed zijn op de weidevogelpopulatie aan te pakken. Het is daarom belangrijk om te voorkomen dat slechts een van deze maatregelen prioriteit krijgt. Ook hier geldt dat de keten net zo sterk is als de zwakste schakel.
2. Aanleiding
Nederland is een weidevogelland bij uitstek ons land beschikt namelijk over veel natte, dynamische en voedselrijke landschappen.Toch valt er wel enige voorkeur in het favoriete landschap te bespeuren. De langpotige vogels (zoals de grutto, tureluur en de wulp) hebben vooral in de kuikenfase behoefte aan beschutting en kunnen daarom beter in een lange vegetatie foerageren. De kortpotige vogels (zoals de kievit en de scholekster) vertoeven beter in een landschap met kortere vegetatie2. Ondanks het verschil in de behoeftes van weidevogelpopulaties, zijn er drie factoren die iedere populatie ten goede komt:
• Voldoende oppervlakte en goede kwaliteit habitat
• Voldoende voedsel
• Lage predatiedruk
Mocht er niet aan deze factoren worden voldaan, dan nemen de populaties naarmate de jaren verstrijken af. De krimp van de weidevogelpopulatie is geen nieuwe trend. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw wordt al aangetoond dat de populatie van de weidevogels daalt. Zoals in Afbeelding 1 weergegeven, is de trend dalend. De verwachting is dat deze negatieve trend zicht voort zal zetten wanneer er geen maatregelen worden genomen3.
De drie grootste factoren die bijdragen aan de forse vermindering van de weidevogelpopulatie zijn:
• Ontwikkelingen van de landbouw waardoor het (grasland)beheer fors is veranderd.
• De afname van het totale areaal grasland als gevolg van veranderend landgebruik met tot gevolg verlies aan leefgebied.
• Het toenemende aantal roofdieren, met een hogere predatiedruk tot gevolg.
Agrarische ontwikkelingen
Het grootste deel van het Nederlandse boerenlandschap is in gebruik voor agrarische productie. Door grote veranderingen binnen de landbouw is het boerenlandschap in een relatief korte tijd aanzienlijk veranderd. Factoren als een intensiever grondgebruik en een verlaagde grondwaterstand zijn mede bepalend voor de huidige weinig rooskleurige situatie. Willen we het tij keren dan moet er het nodige gebeuren. Het is echter zeer belangrijk om te benadrukken dat er veel initiatieven vanuit de boeren zelf zijn om de weidevogel te beschermen. Deze nota richt zich dan ook op de boeren die geïnteresseerd zijn in het concept om (een deel van) het landschap weidevogelvriendelijk in te richten, maar niet over de juiste middelen beschikken om dit in de praktijk na te streven. De organisatorische aanpak via de agrarische natuursubsidies zijn sinds 2016 aangescherpt. Deze aanpak bestaat uit samenwerkingsverbanden die zijn onderverdeeld in 40 agrarische collectieven. Boeren werken in dit geval dan samen op het gebied van aanleggen van plasdrassen, uitgestelde maaidata afspraken en kruidenrijk grasland creëren. Deze collectieven hebben echter bijna allemaal een wachtlijst. Er zijn meer geïnteresseerde boeren dan budget, waardoor uitbreiding van de collectieven lastiger te realiseren is. In 2018 waren er ruim 9.000 actieve ANLb-deelnemers, die samen 78.000 hectare natuur en landschappen beheren. Ongeveer 80% van dit areaal hiervan betreft pakketten voor weidevogelbeheer4. Daarnaast is er bij boeren een enorme behoefte aan het verrijken van kennis over wat goed weidevogelbeheer is en hoe zij dit zouden kunnen integreren in hun eigen bedrijfsvoering. Het is daarom ook cruciaal om deze boeren tegemoet te komen door het verspreiden van kennis en het creëren van mogelijkheden met betrekking tot samenwerking met het collectief. Om boeren te stimuleren om zich actief bezig te houden met het beschermen van de weidevogels, is het van belang dat er voldoende financiële compensatie tegenover staat. Om écht een verschil te maken voor de weidevogel zijn namelijk er grote maatregelen vereist zoals later maaien, meer kruidenrijk grasland en het aanleggen van plasdrassen. Meer budget voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is dan ook essentieel voor het behoud van weidevogels, om op deze manier meer boeren een financiële compensatie te bieden waardoor er meer geschikt weidevogellandschap ontstaat.
Predatie
Predatie is een grote factor als het gaat om de afname van de weidevogelpopulatie. Predatoren kunnen in de huidige situatie met gemak de nesten van de weidevogels betreden en de kuikens meenemen. De kern van het probleem ligt namelijk bij de overleving van de kuikens. Wanneer predatoren eieren roven, kunnen weidevogels nieuwe eieren leggen. Wanneer de kuikens verloren gaan, is het broedjaar ook verloren.
Naarmate de weidevogelpopulatie vermindert, weegt de negatieve invloed van deze roofdieren zwaarder. Het afweermechanisme van het gezamenlijk broeden, en dus gezamenlijk predatoren verjagen, verdwijnt namelijk mee met de vermindering van de weidevogelpopulatie5. Het is dan ook belangrijk om meer in te zetten op predatorenbeheer, aangezien we met de juiste maatregelen dit grote probleem goed kunnen aanpakken en controleren.
Kortom, de factoren die bijdragen aan vermindering van de weidevogelpopulatie hangen allemaal met elkaar samen. Er is sprake van onvoldoende geschikt habitat door veranderend landgebruik, onvoldoende middelen om een geschikt weidevogelbeleid te hanteren en een toenemende predatiedruk. Als gevolg hierop is er onder anderen structureel te weinig voedsel en een groot verlies aan nesten.
Deltaplan Biodiversiteitsherstel en het Aanvalsplan Grutto
Er is een grote urgentie vanuit natuurperspectief om de biodiversiteit te herstellen. De huidige aanpak blijkt onvoldoende. Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel identificeert vijf succesfactoren om ervoor te zorgen dat grondgebruikers kunnen bijdragen aan biodiversiteitsherstel: gedeelde waarden van alle betrokken partijen, robuuste verdienmodellen voor de betrokken boeren, stimulerende en coherente wet- en regelgeving, stimulering van kennis en innovatie en samenwerking op gebiedsniveau. De kern van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is om brede samenwerkingen tussen betrokken partijen (boeren, terreinbeheerders, particulieren, overheden op gebiedsniveau etc.) te stimuleren en grondgebruikers waarderen voor de prestaties die bijdragen aan het herstel van biodiversiteit6. Het Aanvalsplan Grutto beoogt zich op de praktische uitwerkingen van de vijf succesfactoren genoemd in het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Om ervoor te zorgen dat de bodem levend en weerbaar blijft, worden er in het Aanvalsplan Grutto vier speerpunten genoemd: kerngebieden van voldoende schaal, hoog waterpeil, aangepast agrarisch beheer en actief predatorenbeheer7.
Rode Lijststatus
Er is een groot aantal weidevogels dat onder druk staat. Om deze soorten goed in kaart te brengen, is er een Rode Lijst van bedreigde Nederlandse broedvogels gepubliceerd8. Op de Rode Lijst staan de soorten broedvogels die zich in een gevarenzone bevinden, verdeeld over categorieën van kwetsbaar tot uitgestorven. Deze lijst geeft de draagwijdte van het probleem goed weer, onder meer omdat de lijst sinds 2004 is toegenomen met 9 soorten aan broedvogels9. Onderstaande tabel geeft weer in welke mate de weidevogels onder druk staan.
Kemphaan | Ernstig bedreigd |
Watersnip | Bedreigd |
Wulp | Kwetsbaar |
Slobeend | Kwetsbaar |
Veldleeuwerik | Gevoelig |
Gele kwikstaart | Gevoelig |
Graspieper | Gevoelig |
Tureluur | Gevoelig |
Grutto | Gevoelig |
Zoals weergegeven in Afbeelding 2, is er nog steeds een matige afname zichtbaar in de recente trends van de drie weidevogelpopulaties. De trends zijn verdeeld in drie verschillende telgebieden die bestaan uit gebieden met agrarisch weidevogelbeheer, reservaten en gangbaar landbouwgebied. De scholekster vertoeft beter in gebieden met agrarisch weidevogelbeheer, in tegenstelling tot de kievit en de grutto die beter vertoeven in reservaten. Opvallend is dat de grutto als enige populatie in alle telgebieden significant in aantal afneemt.
In Europa is de Europese Vogelrichtlijn leidend voor de bescherming van vogels in Europa. De verantwoordelijkheid van het beschermen en in stand houden van de vogelpopulaties ligt bij de lidstaten zelf10. In de situatie waar wij ons nu in bevinden, waar de weidevogelpopulatie fors afneemt, is het nodig dat er maatregelen worden genomen. Als lidstaat van de Europese Unie hebben wij namelijk zelf de verantwoordelijkheid voor de weidevogels die in Nederland vertoeven.
In Nederland is de verantwoordelijkheid voor het weidevogelbeheer als volgt verdeeld. Het weidevogelbeheer valt onder de Wet natuurbescherming (2020), waarbij veel verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het Rijk zijn overgedragen aan de provincies11. Het natuur- en landschapsbeleid is dus een kerntaak van provincies. Elke provincie heeft een eigen natuurbeleidsplan waar het beleid en de financiën in zijn vastgelegd. Hierdoor kan het beleid per provincie sterk uiteenlopen, wat de effectiviteit niet altijd ten goede komt. Om de effectiviteit van de provinciale beheerplannen te waarborgen, is het van belang om deze maatregelen te monitoren, evalueren en aan te scherpen waar nodig. Een herijking van het weidevogelbeleid is cruciaal is om de weidevogels te redden door middel van het creëren van nieuwe mogelijkheden voor bijvoorbeeld de bedrijfsvoering van de boer. De rijksoverheid, als systeemverantwoordelijke voor het natuurbeleid, moet hier een leidende rol in nemen12.
3. Voorstellen
De initiatiefnemer identificeert een aantal tekortkomingen in het huidige weidevogelbeleid.
De initiatiefnemer legt de volgende beslispunten aan de kamer voor.
1. Bestaande weidevogelgebieden optimaliseren en geschikt leefgebied creëren
Het is van essentieel belang om een goede balans te vinden tussen landbouw en natuur. Dit blijkt echter in de praktijk lastig na te streven. Wij kunnen en mogen niet van boeren verwachten dat zij zomaar delen van hun grond beschikbaar stellen voor weidevogelbeheer, vooral niet wanneer daar binnen de bedrijfsvoering geen ruimte voor is. Het is daarom ook van belang om te focussen op het optimaliseren van bestaande weidevogelgebieden om op deze manier de weidevogels terug te laten keren naar deze kerngebieden.
Maatregelen binnen weidevogelkerngebieden
Een weidevogelkerngebied is een aaneengesloten gebied waar weidevogels in het voorjaar voorrang krijgen ten opzichte van agrarische activiteiten. Een weidevogelkerngebied krijgt geen natuurbestemming, maar blijft agrarische grond waarop het weidevogelbeheer via een kwalitatieve verplichting wordt vastgelegd. Het herstel van deze weidevogelkerngebieden kan door middel van verschillende maatregelen gerealiseerd worden. Deze maatregelen zijn cruciaal omdat ze als gevolg hebben dat het de biodiversiteit verhoogt en er dus meer voedsel aanwezig is voor weidevogels. De eerste maatregel is het terugbrengen van een kruidenrijk grasland. Echter is dit een langdurig proces, omdat het ontstaat door jarenlang extensief beheer. Voor een boer betekent dit structureel minder bemesten. De tweede maatregel is het gedeeltelijk onder water zetten van grasland in het voorjaar. Deze maatregel is niet alleen gunstig voor voedsel, maar deze zorgt er ook voor dat de weidevogelpopulatie beter bestand is tegen predatiedruk. Kleine roofdieren kunnen namelijk nesten lastiger bereiken wanneer de bodem natter is13. Uit een experiment in de Bovenkerkerpolder is gebleken dat het stapsgewijs creëren van het zogenaamde kuikenland dit vanaf 2020 mogelijk zou moeten zijn. Het kuikenland is een kruidenrijk grasland dat aan een aantal randvoorwaarden moet voldoen om de jongen van weidevogels meer kans te geven om te overleven en uit te vliegen14.
Gebieden buiten weidevogelkerngebieden
Het beleid van zowel het rijk als provincies richt zich voornamelijk op het beheer van weidevogelkerngebieden15. Het is belangrijk om deze weidevogelkerngebieden te optimaliseren (en onderhouden) om de ontwikkeling van de weidevogels die broeden in deze gebieden niet te verstoren. De weidevogels die broeden in deze weidevogelkerngebieden vormen echter maar een beperkt deel van alle weidevogels. Populaties broeden ook buiten deze weidevogelkerngebieden, zoals de grutto, kievit, scholekster en tureluur, waardoor het van groot belang is om deze gebieden ook te herstellen en weidevogelvriendelijk in te richten16. Deze gebieden bestaan voornamelijk uit boerenland. Door middel van meer kennisverspreiding en begeleiding voor geïnteresseerde boeren kan er meer ruimte voor de weidevogels worden plaatsgemaakt. De initiatiefnemer is van mening dat deze kansrijke gebieden de plekken zijn waar ook meer focus op gelegd moet worden.
Sommige maatregelen opgelegd door de overheid aan de boeren (denk aan o.a. onderzaai bij mais) werken contraproductief en verkleinen de overlevingskansen van met name de kievitsnesten en kievitskuikens. Deze beleidsmaatregelen dragen hierdoor helaas bij aan de verdere afname van de kievitpopulatie.
Door gebrek aan geschikt leefgebied en voedsel zal de dalende trend van de weidevogelpopulatie zich blijven voortzetten. Om geschikt leefgebied te creëren zijn fysieke maatregelen van belang. De initiatiefnemer stelt daarom voor om extra budget vrij te maken voor het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) met als bestemming weidevogelbeheer. Door middel van het extra budget voor beheer(maatregelen) door boeren kunnen collectieven zich inzetten voor meer geschikt leefgebied.
Daarnaast kunnen zij zich inzetten voor verdere kennisverspreiding en boeren ondersteunen om een passende manier te vinden om weidevogelbeheer in hun eigen bedrijfsvoering te integreren. In het volgende voorstel wordt dit nog verder uitgewerkt.
2. Het stimuleren en bieden van ondersteuning aan boeren voor de inrichting van een weidevogelvriendelijk boerenlandschap dat passend is binnen de bedrijfsvoering
Zoals eerder beschreven kunnen en mogen wij niet van boeren verwachten dat zij zomaar delen van hun grond beschikbaar stellen voor weidevogelbeheer, zeker niet wanneer daar binnen de bedrijfsvoering geen ruimte voor is. Een van de uitgangspunten om de vermindering van de weidevogelpopulatie tegen te gaan is dat de bedrijfsvoering in ieder geval ruimte moet bieden aan de natuur. Boeren, collectieven en terreinbeheerders spelen een grote rol in de realisatie van de voorgestelde maatregelen. De initiatiefnemer is van mening dat de boeren ondersteuning moeten kunnen ontvangen voor het weidevogelvriendelijk inrichten van boerenland op financieel gebied en op het gebied van kennis. Zo kan provinciaal beleid, en de gelden die daaruit voortvloeien, ingezet worden om de medewerking van boeren aan duurzame maatschappelijke doelen te belonen. Daarnaast is het belangrijk dat het beheer goed op elkaar wordt afgestemd en dat er een partij is die dat kan coördineren. In dit geval zijn dat de agrarische collectieven binnen het subsidiestelsel ANLb. Deze collectieven organiseren het agrarisch landschap- en natuurbeheer. Zij zijn verantwoordelijk voor het opstellen van gebiedsgerichte plannen en de juiste uitvoering daarvan. In samenwerking met terreinbeheerders zetten collectieven zich ook in op gebiedsgerichte afstemming.
Mogelijkheden in het boerenlandschap
Een van de factoren die ook (in beperkte mate) bijdraagt aan de vermindering van de weidevogelpopulatie is het te vroeg maaien waardoor broedplaatsen en schuilgelegenheid van kuikens van de weidevogels verloren gaan. De initiatiefnemer stelt voor dat eigenaren van het boerenland gestimuleerd worden om vogelgestuurd te maaien. Dit houdt in dat er later in het seizoen wordt gemaaid in verband met het broedseizoen van de weidevogels. Hoewel het nu niet verplicht is om maaien uit te stellen kan een boer hier wel voor kiezen. Wanneer een boer hiervoor kiest kan er gebruik gemaakt worden van een subsidie. Het broedseizoen van de weidevogels vindt plaats tussen maart en half juni, dus is het wenselijk om pas daarna te maaien. Door het ontwateren van (boeren)landschappen, om op deze manier optimaal gebruik te maken van het landschap voor landbouwdoeleinden, verdwijnen insecten en dus het voedsel van de weidevogels. Gebrek aan voedsel is een grote oorzaak van de afname van weidevogelpopulatie17. Het is daarom van groot belang om boeren te stimuleren om het boerenland te vernatten. Dit kan door middel van het aanleggen van plasdrassen of het verhogen van het waterpeil. Het onder water zetten van delen grasland is niet alleen gunstig voor voedsel van weidevogels, deze maatregel zorgt er tenslotte voor dat de weidevogelpopulatie beter bestand is tegen predatiedruk. Nieuwe technieken van graslandbeheer in de melkveehouderij, zoals mestinjectie met een zodebemester hebben een negatief effect op de weidevogelpopulatie gehad en heeft er o.a. voor gezorgd dat hoeveelheid voedsel van de weidevogel fors is verminderd18. Het streven van het Ministerie van LNV om tot een weidevogelbestendig mestbeleid te komen verdient alle lof en ondersteuning. De initiatiefnemer stelt ook een weidevogelvriendelijke landbouwmethode voor waarbij mest en gier direct van elkaar gescheiden worden. Bij deze methode wordt de vaste mest als trage meststof bovengronds uitgereden om meer biodiversiteit in de grond te creëren. De stikstofrijke gier kan verdund als snelle meststof worden gebruikt. Bovendien zorgt het direct scheiden van mest en gier voor minder emissie19.
Een andere methode die wellicht een positieve bijdrage kan leveren voor weidevogels wordt onderzocht door het Louis Bolk Instituut in samenwerking met 18 melkveehouders. In dit onderzoek wordt de meerwaarde van beweidingsmaatregelen beoordeeld. Beweiding zorgt voor verschillende grashoogtes en lage vegetatie, waar mestbossen zorgen voor bescherming tegen predatoren20.
Weidevogelvriendelijke producten
Het maatschappelijk verantwoord ondernemen én zorg voor de natuur met haar bijbehorende dieren kan een boer niet alleen en vereist dan ook een ketenbenadering waarbij iedereen zijn eigen steentje bijdraagt. Zo zouden weidevogelvriendelijke producten gestimuleerd kunnen worden door middel van een financiële vergoeding voor boeren om dit mogelijk te maken zodat consumenten ook eenvoudig een steentje kunnen bijdragen. Een voorbeeld is het initiatief «»Weide Weelde Boerenzuivel»» waarbij een groep Noord-Nederlandse boeren, in samenwerking met de Vogelbescherming zich inzet voor de bescherming van weidevogels. De boeren leveren melk voor Weide Weelde zuivel en per verkocht product wordt er 2 cent geïnvesteerd in natuurprojecten om zo leefomgeving voor de weidevogel te verbeteren21.
Het structureel inrichten van het bedrijf
Er zijn op dit moment instrumenten die ingezet worden om de bedrijfsvoering structureel in te richten, maar die hebben de beperking dat ze slechts voor een bepaalde tijd gelden. Wanneer boeren willen investeren in weidevogelbeheer en hun bedrijfsvoering daarop willen aanpassen, zijn er tot op heden slechts contracten voor zes jaar zonder de zekerheid dat er na die zes jaar weer een contract klaarligt22. De initiatiefnemer is daarom van mening dat er mogelijkheden zouden moeten zijn om op langere termijn te investeren in weidevogelbeheer, zoals het creëren van langere beheercontracten. Een andere oplossing is om de mogelijkheid te creëren dat een boer landbouwgrond voor een deel afwaardeert met behoud van landbouwstatus, maar met als doel weidevogelbestemming. De boer ontvangt dan een contract voor bijvoorbeeld dertig jaar waarin de boer voor deze afgewaardeerde grond een uitkering ontvangt.
Samenwerking tussen grondeigenaren
Om een stap in de goede richting te zetten is het van cruciaal belang dat grondeigenaren samenwerken om zo grote aaneengesloten weidevogelvriendelijke gebieden te vormen. Tot op heden wordt dit gerealiseerd door middel van samenwerkingsverbanden van boeren genaamd collectieven. De samenwerking tussen deze collectieven en terreinbeherende organisaties zou aangescherpt kunnen worden. Op sommige plekken is deze samenwerking al goed, maar het kan nog beter. Er zijn al veel voorbeelden te noemen als het gaat om samenwerking tussen grondeigenaren. Het eerste particuliere reservaat voor weidevogels werd in Arkemheen, Gelderland ingericht23. Elf boeren werken hier samen om het weidevogelreservaat te onderhouden met financiële steun van de provincie. Door middel van onderlinge schema’s en op basis van de behoeftes van de aanwezige populaties, wordt er uitgesteld gemaaid en worden er delen van het landschap alleen gebruikt voor de natuur en hebben de weidevogels in het voorjaar voorrang op de landbouw. Deze samenwerkingsverbanden tussen boeren verdienen de waardering en de ondersteuning die zij nodig hebben om voorbeelden zoals deze voort te zetten.
Natuurinclusieve landbouw
De genoemde voorstellen zijn een stap in de goede richting naar natuurinclusieve landbouw. Natuurinclusieve landbouw kan een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van biodiversiteit, omdat het een vorm van duurzame landbouw is waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de natuurlijke omgeving en dit wordt geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Natuurinclusieve landbouw doelt op een verweving van voedselproductie en natuurlijke ecosystemen waarbij zowel de landbouw als de natuur er sterker uitkomen en een positief effect hebben op de biodiversiteit. De initiatiefnemer ziet graag dat deze vorm van landbouw door het Rijk en de provincies bevorderd wordt.
Terreinbeherende organisaties (TBO’s)
Zoals eerder vermeld werken TBO’s en collectieven nog te weinig samen. Het streven is naar het ontwikkelen van gezamenlijke beheerplannen in plaats van aparte beheerplannen om op deze manier gezamenlijk weidevogelbeheer beter vorm te geven wanneer gebieden van TBO’s en collectieven aan elkaar grenzen. Door middel van samenwerking tussen deze twee partijen kan weidevogelbeheer ook gebiedsgericht gestimuleerd worden. De provincies moeten de verbindende factor tussen deze gebiedspartijen zijn en deze rol actief vormgeven24. Daarnaast wordt er ook een dringend verzoek gedaan aan Staatsbosbeheer om de focus meer op het weidevogelbeheer te leggen. Een voorbeeld van veranderend landschap als gevolg van slecht onderhoud van Staatsbosbeheer, wat nadelig is voor de weidevogel, is te zien in de Rohelsterpolder. Waar voorheen een open landschap te vinden was, zijn nu slechts struiken en bomen te zien waar weidevogels niet graag in vertoeven. Door middel van beter onderhoud en meer focus op de weidevogel kunnen we meer geschikte percelen voor de weidevogel behouden en creëren25.
Het zou goed zijn dat naast een goede samenwerking van de collectieven met terreinbeherende organisaties ook de samenwerking gezocht wordt met de Waterschappen inzake maaibeleid en met organisaties als Vitens (waterwingebieden) om samen op te trekken in het in stand houden en verbeteren van het leefgebied voor weidevogels.
De initiatiefnemer stelt voor dat eigenaren van het boerenland gestimuleerd worden om vogelgestuurd te maaien door middel van meer kennisverpreiding over de bijbehorende subsidies en hoe een boer dit in zijn eigen bedrijfsvoering kan integreren.
Om grondeigenaren meer zekerheid te bieden, is het belangrijk om afspraken vast te leggen voor op lange termijn. De initiatiefnemer stelt daarom voor om langere beheerscontracten te ontwikkelen.
3. Meer focus op predatorenbeheer om predatiedruk af te nemen
Na onvoldoende leefgebied is de toenemende predatiedruk de grootste factor die bijdraagt aan de vermindering van weidevogelpopulaties26. Door predatie van eieren en kuikens kan de populatie niet groeien, zelfs niet in goed leefgebied. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij het uitblijven van effectief predatorenbeheer de wulp in 2026 kan uitsterven27. Nederland is het belangrijkste broedgebied van verschillende weidevogels en heeft daarmee een grote internationale verplichting om bedreigingen tegen te gaan. De initiatiefnemer roept de landelijke overheid op om deze verantwoordelijkheid op te pakken en doet hier enkele suggesties voor.
Gevolgen van predatie
Door predatie van nesten en kuikens worden er te weinig vogels volwassen en kan de populatie niet groeien. In Noordwest-Overijssel is met onderzoek aangetoond dat meer dan 50% van de nesten verloren gaat aan predatie en slechts 1% verloren gaat aan werkzaamheden op het (boeren)land28. Kortom, wanneer er aan alle andere maatregelen wordt voldaan, maar predatie niet wordt aangepakt zal de vermindering van de populatie blijven doorzetten. De vermindering van de weidevogelpopulatie met als oorzaak predatie demotiveert groepen die zich inzetten voor de bescherming van de weidevogels zoals boeren en vrijwilligers.
Mogelijkheden voor predatorenbeheer
In Nederland zijn alle predatoren beschermd. Beheer is mogelijk door het gebruik van uitzonderingen in de wet Natuurbescherming. Landelijk geldt er een vrijstelling voor een drietal predatorsoorten: de vos, de kraai en de kauw. Deze vrijstelling betekent dat er op deze predatoren gejaagd mag worden. Voor andere soorten kan de provincie een ontheffing of vrijstelling verlenen. Om het beheer effectief en efficiënt in te richten is samenwerking tussen grondeigenaren, beheerders en wildbeheereenheden (WBE) noodzakelijk. Deze samenwerking kan vorm krijgen doordat er binnen een weidevogelgebied een predatorplan wordt opgesteld.
Het is daarnaast van belang om minder regeldruk voor beheerders en jagers te realiseren. In 2017 is er een protocol opengesteld voor efficiënt en effectief predatorenbeheer waar vorm gegeven werd aan een predatorplan en voorstellen werden gedaan om predatie te verminderen29. Een goed voorbeeld van de succesvolle gevolgen van het inzetten op predatorenbeheer wordt duidelijk gemaakt in het weidevogelplan van Drenthe. Het beheer van vossen heeft hier namelijk een positief effect gehad30.
Soorten predatoren
Zoals eerder genoemd heeft Nederland een grote verantwoordelijkheid als het gaat om het voortbestaan van de weidevogel. Er moeten dan ook concrete verbeteringen worden doorgevoerd om efficiënt predatorenbeheer te realiseren. Voor de weidevogel geldt dat er geen tijd te verliezen is. Er bestaan vele soorten predatoren die bijdragen aan de afname van de weidevogelpopulatie. Er worden in onderstaande tekst drie van deze predatoren vermeld met bijbehorende concrete maatregelen.
De vos is één van de grootste bedreigingen voor de weidevogel als het gaat om predatie31.
Tot op heden is de landelijke vrijstelling van de vos geldig van zonsopgang tot zonsondergang. Echter vossen zijn vooral actief tijdens schemertijd en in de nacht waardoor zij overdag lastiger te beheren zijn32. Om beheer van deze soort effectiever en efficiënter te laten plaatsvinden stelt de initiatiefnemer voor om de landelijke vrijstelling uit te breiden naar de avond/nachtelijke uren. Dat betekent dat beheer kan plaatsvinden in de periode dat de vos actief is. Een advies van deskundigen moet de landelijke vrijstelling van een wettelijke onderbouwing voorzien.
Naast de vos wordt de steenmarter ook als steeds grotere bedreiging gezien voor weidevogels. Sinds een aantal jaren is de steenmarter niet slechts actief in bebouwd gebied, maar is deze predator ook steeds vaker op het boerenland te vinden. Uit onderzoek bleek dat het vangen en doden van de steenmarter er in bepaalde gebieden voor zorgde dat er fors meer kievit- en gruttokuikens uitgekomen waren dan in voorgaande jaren33. In tegenstelling tot de vos, staat de steenmarter niet op de landelijke vrijstellingslijst. Om beheer te vereenvoudigen wil de initiatiefnemer de steenmarter toegevoegd zien aan de nationale vrijstellingslijst.
Ten slotte zijn (zwerf)katten ook een grote bedreiging voor de weidevogel34. Huiskatten horen herkenbaar te zijn aan een opvallende halsband, een belletje en zichtbare adresgegevens van de eigenaar. Elke kattenbezitter kan zelf een bijdrage leveren om de predatie te voorkomen. Door de dieren zoveel mogelijk binnen te houden, zeker ’s nachts, rondom kwetsbare natuurgebieden en rondom het broedseizoen kan al veel ellende worden voorkomen. Een gerichte campagne om het bewustzijn van de eigenaren van deze huisdieren te verhogen t.a.v. deze problematiek zal moeten worden overwogen.
Werende maatregelen
Om te predatiedruk te verlichten kunnen er werende maatregelen genomen worden zoals nestbescherming, het weghalen van lege kraaiennesten en elektrische rasters rondom kernbroedgebieden plaatsen. Door middel van het weghalen van uitkijkpunten van roofdieren, is er minder overzicht voor een predator waardoor deze een minder gunstige positie krijgt.
Het is onze verantwoordelijkheid om de weidevogels te beschermen. Predatoren zoals de steenmarter en de vos dragen bij aan een aanzienlijke achteruitgang van de weidevogelpopulatie. De initiatiefnemer stelt daarom voor om de steenmarter op de landelijke vrijstellingslijst te plaatsen. De initiatiefnemer stelt tevens voor om de landelijke vrijstelling van de vos uit te breiden naar de gehele dag én nacht. Ten slotte stelt de initiatiefnemer voor om de predatiedruk van huiskatten en verwilderde katten te verlagen.
4. Beslispunten
De Kamer wordt gevraagd in te stemmen om de regering te verzoeken:
I. Bestaande weidevogelgebieden optimaliseren en optimaal faciliteren
– Extra budget vrijmaken voor het ANLb met als bestemming weidevogelbeheer.
II. Meer focus op predatorenbeheer om predatiedruk af te nemen
– Voorstel om de steenmarter op de landelijke vrijstellingslijst te plaatsen.
– Voorstel om de landelijke vrijstelling van de vos uit te breiden naar de gehele dag én nacht.
– Voorstel om een campagne te starten die de schadelijke rol van (zwerf)katten in beeld brengt.
III. Het stimuleren en ondersteuning bieden aan boeren voor de inrichting van een weidevogelvriendelijk boerenlandschap dat passend is binnen de bedrijfsvoering
– Voorstel om eigenaren van boerenland te stimuleren om vogelgestuurd te maaien.
– Voorstel om langere beheerscontracten te ontwikkelen.
5. Financiele consequenties
De voorstellen genoemd in deze initiatiefnota hebben budgettaire consequenties voor de begroting van LNV. De initiatiefnemer stelt voor om extra budget vrij te maken voor het ANLb met als bestemming weidevogelbeheer. De initiatiefnemer vraagt tevens ook om een subsidie voor een weidevogelvriendelijke landbouwmethode.
Om het beheer binnen de collectieven te optimaliseren, zijn er drie factoren die meespelen. Deze factoren zijn proces en samenwerking, motivatie en kennis en investeringen, inrichting en beheer. Het huidige budget voor het beheer voor leefgebied open grasland (dus weidevogelgebied) bedraagt ruim 30 miljoen. Er wordt een toename naar ruim 43 miljoen in 2027 geschat in de optimalisatieplannen van BoerenNatuur. Deze schatting is echter minimaal, omdat niet ieder collectief een plan heeft opgesteld (36 van de 40).35
6. Bibliografie
2020 is slechtste jaar ooit voor grutto. (2020, Augustus 23). Retrieved Augustus 23, 2020, from Vroege Vogels: https://www.nporadio1.nl/natuur-milieu/25943–2020-is-slechtste-jaar-ooit-voor-grutto
Aanvalsplan Grutto. (2020, Augustus 24). Opgeroepen op September 2, 2020, van It Fryske Gea: https://www.itfryskegea.nl/aanvalsplan-grutto/
Altenburg, & Wymenga. (2011). Weidevogels en predatie: een literatuursoverzicht. Friesland.
Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de steeds verdere achteruitgang vande grutto. (2020, Juni 17). Retrieved from Tweede Kamer der Staten-Generaal: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2020Z08318&did=2020D24313
BoerenNatuur. (2020). De Collectieven. Retrieved Juni 15, 2020, from BoerenNatuur: https://www.boerennatuur.nl/collectieven/
BoerenNatuur. (2020). Samenvattend rapport optimalisatieplannen BoerenNatuur.
Boonstra, F., & Nieuwenhuizen, W. (2018). Voortgangsrapportage Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Wageningen University and Research.
Bouma, J. (2020, Juni 22). Het gaat bergafwaarts met de weidevogel − ondanks de miljoenen die in hun bescherming gepompt zijn. Retrieved from Trouw: https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/het-gaat-bergafwaarts-met-de-weidevogel-ondanks-de-miljoenen-die-in-hun-bescherming-gepompt-zijn~b5bf1426/?utm_source=browser_push&utm_medium=push&utm_campaign=stdc_tr
BuitenGewoon, Weidevogels. (2019, Juni 8). BuitenGewoon, Weidevogels. Nederland.
De Pater, K. (2017, September 5). Weidevogels redden? Zo doen we dat! Retrieved from Vogelbescherming: https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/weidevogels-redden-zo-doen-we-dat?gclid=EAIaIQobChMIzN3w9ay46AIVBp53Ch1SyQT7EAAYASAAEgKRQPD_BwE
de Rijk, J. (2015). Vogels en mensen in Nederland 1500–1920. Vrije Universiteit.
Deltaplan Biodiversiteitsherstel. (2018). Opgehaald van Samen voor biodiversiteit: https://www.samenvoorbiodiversiteit.nl/wp-content/uploads/2018/12/Deltaplan-Biodiversiteitsherstel.pdf
Ellenkamp, R. (2020, Augustus 1). ««Staatsbosbeheer verkwanselt de weidevogels»«. Veldpost(16), 2.
GroeneRuimte. (2020, Augustus 26). Positieve bijdrage van weidegang aan weidevogels wordt onderzocht. Retrieved Augustus 28, 2020, from GroeneRuimte: https://www.groeneruimte.nl/nieuws/artikel.html?id=225137
Haerkens, T. (2020, Maart 13). Invloed rovers op populatie weidevogels steeds groter. Retrieved from Reformatisch Dagblad: https://www.rd.nl/meer-rd/groen-duurzaamheid/invloed-rovers-op-populatie-weidevogels-steeds-groter-1.1640140
Hoekstra, T. (2019, Maart 16). Zoeken naar recept behoud weidevogel. Retrieved from Boerderij: https://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2019/3/Zoeken-naar-recept-behoud-weidevogel-404473E/
Hylkema, I. (2020, Maart 13). Weidevogelbeheer gaat tot in de stal. Retrieved from Nieuwe Oogst: https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2020/03/13/weidevogelbeheer-gaat-tot-in-de-stal
Hylkema, I. (2020, Februari 13). Weidevogelkenner: «Gebrek aan voedsel grootste knelpunt». Retrieved from Nieuwe Oogst: https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2020/02/13/weidevogelkenner-gebrek-aan-voedsel-grootste-knelpunt
Knol, W. (2015). Verwilderde huiskatten: effecten op de natuur in Nederland. Amersfoort: Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging.
Knol, W., & Venema, S. (2019). Vermindering van predatiedruk bij weidevogels. Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging.
Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. (2017, Januari 12). Weidevogels gebaat bij een protocol predatiebeheer. Retrieved from Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging: https://www.jagersvereniging.nl/weidevogels-gebaat-bij-een-protocol-predatiebeheer/
Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. (2019, Maart 7). Conferentie over predatiebeheer voor behoud van weidevogels – Europees parlement. Retrieved from Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging: https://www.jagersvereniging.nl/conferentie-over-predatiebeheer-voor-behoud-van-weidevogels-europees-parlement/
Landschappen NL. (2020). Boerenlandvogels/Weidevogels. Retrieved from Landschappen NL: https://www.landschappen.nl/thema-dossier/natuur/dossiers/boerenlandvogels-weidevogels
McMahon, B., Doyle, S., Gray, A., Kelly, S., & Redpath, S. (2020). European bird declines: Do we need to rethink approaches to the management of abundant generalist predators?
Melkveebedrijf. (2019, December 19). Aanpak steenmarter in weidevogelgebied succesvol. Retrieved Augustus 28, 2020, from Melkveebedrijf: https://www.melkveebedrijf.nl/veevoer-melkvee/weidegang/aanpak-steenmarter-in-weidevogelgebied-succesvol/
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. (2017). Staatscourant 2017, 68427. Staatscourant.
Oosterveld, E., Mulder, J., De Hoop, P., & Davids, L. (2017). Predatie en predatoren bij weidevogels in Noordwest-Overijssel. Altenburg & Wymenga Ecologisch Onderzoek.
Provincie Drenthe. (2017). Akker- en weidevogels in Drenthe. Provincie Drenthe, Drenthe.
Redactie Boerenbusiness. (2015, Augustus 5). De redenen waarom het aantal weidevogels daalt. Retrieved from Boerenbusiness: https://www.boerenbusiness.nl/melkmarkt/artikel/10865084/de-redenen-waarom-het-aantal-weidevogels-daalt
Teunissen, W., & Soldaat, L. (1990–2004). Indexen en trends van een aantal weidevogelsoorten. SOVON Vogelonderzoek Nederland.
Teunissen, W., & Wymenga, E. (2011). Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van weidevogelpopulaties. SOVON-onderzoeksrapport 2011/10.
Van der Wal, J., & Teunissen, W. (2018). Boerenlandvogels en predatie: een update van de huidige kennis.
van Turnhout, C., Foppen, R., & Zoetebier, D. (2020). Recente trends van weidevogels in relatie tot beheer. SOVON Vogelonderzoek Nederland.
Veehouderij – gezonde bodem. (2020). Retrieved Juni 15, 2020, from Groen Kennisnet: https://wiki.groenkennisnet.nl/display/LNL/Veehouderij+-+gezonde+bodem
Vogelbescherming. (2017, November 30). Nieuwe Rode Lijst: 44% van onze broedvogels in de problemen. Retrieved from Vogelbescherming: https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/nieuwe-rode-lijst-44-van-onze-broedvogels-in-de-problemen
Vogelbescherming. (2020). Red de Boerenlandvogels, Overijssel. Retrieved from Vogelbescherming: https://assets.vogelbescherming.nl/docs/e2e6794a-b326–4c2f-a43f-3af587be2755.pdf?_ga=2.212323860.1024367907.1586952659-986740501.1586952659&_gac=1.250823218.1586952725.EAIaIQobChMIzN3w9ay46AIVBp53Ch1SyQT7EAAYASAAEgKRQPD_BwE
Vogelbescherming. (2020). Standpunt Weidevogels. Retrieved from Vogelbescherming: https://www.vogelbescherming.nl/over-ons/standpunten/standpunt-weidevogels
Weide Weelde Boerenzuivel. (2020). Weide Weelde Boerenzuivel. Retrieved from Weide Weelde Boerenzuivel: https://www.weideweelde.nl
Wet natuurbescherming. (2020). Retrieved from Overheid.nl: https://wetten.overheid.nl/BWBR0037552/2020-01-01
Zeevenhooven, C. (2020). Zonder «kuikenland» verdwijnen weidevogels. Retrieved from Buurt en Regio: https://buurtenregio.nl/zonder-kuikenland-verdwijnen-weidevogels/
Von Martels
(2020 is slechtste jaar ooit voor grutto, 2020)↩︎
(Teunissen & Wymenga, 2011)↩︎
(Vogelbescherming, 2020)↩︎
(Aanvalsplan Grutto, 2020)↩︎
(Haerkens, 2020)↩︎
(Deltaplan Biodiversiteitsherstel, 2018)↩︎
(Aanvalsplan Grutto, 2020)↩︎
(Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2017)↩︎
(Vogelbescherming, 2017)↩︎
(Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, 2019)↩︎
(Wet natuurbescherming, 2020)↩︎
(Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over de steeds verdere achteruitgang vande grutto, 2020)↩︎
(De Pater, 2017)↩︎
(Zeevenhooven, 2020)↩︎
(Landschappen NL, 2020)↩︎
(Vogelbescherming, 2020)↩︎
(Hylkema, Weidevogelkenner: «Gebrek aan voedsel grootste knelpunt», 2020)↩︎
(Redactie Boerenbusiness, 2015)↩︎
(Hylkema, Weidevogelbeheer gaat tot in de stal, 2020)↩︎
(GroeneRuimte, 2020)↩︎
(Weide Weelde Boerenzuivel, 2020)↩︎
(Bouma, 2020)↩︎
(BuitenGewoon, Weidevogels, 2019)↩︎
(Boonstra & Nieuwenhuizen, 2018)↩︎
(Ellenkamp, 2020)↩︎
(Knol & Venema, 2019)↩︎
(McMahon, Doyle, Gray, Kelly, & Redpath, 2020)↩︎
(Oosterveld, Mulder, De Hoop, & Davids, 2017)↩︎
(Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, 2017)↩︎
(Provincie Drenthe, 2017)↩︎
(Altenburg & Wymenga, 2011)↩︎
(Van der Wal & Teunissen, 2018)↩︎
(Melkveebedrijf, 2019)↩︎
(Knol, Verwilderde huiskatten: effecten op de natuur in Nederland, 2015)↩︎
(BoerenNatuur, 2020)↩︎