[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Visie forensische zorg

Forensische zorg

Brief regering

Nummer: 2020D43697, datum: 2020-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33628-77).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33628 -77 Forensische zorg.

Onderdeel van zaak 2020Z20325:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

33 628 Forensische zorg

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2020

Met deze brief bied ik uw Kamer de visie forensische zorg en de bestuurlijke agenda forensische zorg aan1. De visie en de agenda zijn in samenwerking met de sector forensische zorg tot stand gekomen en markeren en bevestigen de koers die samen met de sector het afgelopen jaar is ingezet en de komende periode richting zal geven aan een verdere versterking van de forensische zorg. Met deze visie en bestuurlijke agenda bied ik uw Kamer ook een historische analyse van stelselwijzigingen in de forensische zorg aan, uitgevoerd door het Instituut voor Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Leiden.2 Deze analyse is een belangrijke bron geweest in de totstandkoming van de visie forensische zorg.

De afgelopen kabinetsperiode heeft mijn ministerie samen met partners uit de forensische sector gewerkt aan een sterk fundament voor de forensische zorg. Deze visie en bestuurlijke agenda zijn daar een belangrijk onderdeel van. De visie heb ik in mijn brief van 18 oktober 2019 aangekondigd als onderdeel van een breed pakket maatregelen om samen met de sector veiligheid en kwaliteit in de forensische zorg te versterken.3 In dat kader hebben we al veel gerealiseerd. Daarover heb ik u in mijn voortgangsbrief forensische zorg van 24 juni 2020 geïnformeerd.4 Met de aanpak weigerende observandi, waarmee onder meer de wettelijke eisen aan het opleggen van de tbs-maatregel zijn verduidelijkt, is het lastiger geworden voor weigerende verdachten om tbs te ontlopen. We hebben verplicht gesteld dat altijd een risicotaxatie en een delictanalyse worden uitgevoerd voordat veroordeelden voor ernstige- gewelds- of zedenmisdrijven naar een forensische kliniek gaan. We hebben ervoor gezorgd dat het delen van het behandeldossier tussen forensische zorgverleners niet meer afhankelijk is van toestemming van de veroordeelde. En alle gemeenten zijn sinds 1 juli 2020 aangesloten op de BIJ-regeling, zodat ze geïnformeerd worden over de terugkeer of het verlof van een (ex-)gedetineerde uit hun gemeente.

Zoals ik vorig jaar al aangaf in gesprek met uw Kamer moeten we ons niet alleen richten op maatregelen, regelgeving, structuren en systemen, maar moeten we er ook voor zorgen dat dit een doorvertaling krijgt naar de werkvloer, dat het doorwerkt in het denken en handelen van professionals.5 Daarvoor is het belangrijk dat de betrokken partijen in de forensische zorg werken vanuit een gemeenschappelijk referentiekader. Daarom ben ik parallel aan de implementatie van de maatregelen met bestuurders en professionals van de sector in gesprek gegaan over gezamenlijke uitgangspunten en opvattingen. De nu gepresenteerde visie is daarvan het resultaat. Dat er nu een visie – en een bestuurlijke agenda – ligt die op brede steun van alle betrokken partijen kan rekenen is belangrijk en niet vanzelfsprekend. Destijds zagen we dat er soms een kloof leek te bestaan tussen denken vanuit straffen en beschermen en denken vanuit behandelen en perspectief bieden, en dat er niet altijd sprake was van een juiste balans tussen die twee werelden. Nu ligt er een gezamenlijk verhaal waarin de balans tussen beschermen en behandelen helder is verwoord, dat richting geeft aan het werk van professionals. En een bestuurlijke agenda met ambities en prioriteiten voor verdere versterking van de forensische zorg. Vandaag heb ik de visie gepresenteerd en toegelicht tijdens een (online) symposium met meer dan vijfhonderd professionals: inrichtingspsychologen, reclasseringswerkers, forensisch psychiaters, groepswerkers uit het forensisch beschermd wonen en anderen, die allemaal werken aan een veilige samenleving door hoogwaardige behandeling, begeleiding en beveiliging op maat te bieden.

Deze visie en bestuurlijke agenda bekrachtigen de samenwerking tussen de partners uit de forensische zorg. Gemeenschappelijke uitgangspunten en een gedeelde taal helpen ons om verdere stappen te zetten in het versterken van de forensische zorg. Zo vormt de visie een belangrijke basis in de ontwikkeling van een kwaliteitskader waarin de sector gezamenlijk normen vastlegt over wat goede forensische zorg is. Dat biedt houvast en transparantie voor professionals en andere bij de forensische zorg betrokken partijen. De planning is dat het kwaliteitskader eind 2020 aan het Zorginstituut Nederland wordt aangeboden.

De visie draagt door de gemeenschappelijke uitgangspunten en doelstellingen ook bij aan de samenwerking in de sector, doordat organisaties en professionals met verschillende taken en verantwoordelijkheden binnen het domein van de forensische zorg elkaar nu makkelijker kunnen verstaan en aanspreken.

Tot slot

De visie en de agenda staan niet op zichzelf, maar zijn ingebed in het bovengenoemde brede pakket van maatregelen en acties die de afgelopen jaren zijn inzet om de forensische zorg te versterken. Begin december informeer ik uw Kamer over welke concrete stappen er sinds de vorige voortgangsbrief van 24 juni 2020 zijn gezet.6

De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  2. Wolf, M.J.F. van der, Reef, J., Wams, A.C., «Wie zijn geschiedenis niet kent...; Een overzichtelijke tijdlijn van de stelselwijzigingen in de forensische zorg sinds 1988», Universiteit Leiden: 2020.↩︎

  3. Kamerstuk 33 628, nr. 66.↩︎

  4. Kamerstuk 33 628, nr. 76.↩︎

  5. Handelingen II 2018/19, nr. 70, item 5, p. 6.↩︎

  6. Kamerstuk 33 628, nr. 76.↩︎