[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35619 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden

Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2020D44025, datum: 2020-11-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z20515:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W04.20.0349/I	's-Gravenhage, 7 oktober 2020

Bij Kabinetsmissive van 28 september 2020, no.2020001992, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot samenvoeging
van de gemeenten Landerd en Uden, met memorie van toelichting.

Dit wetsvoorstel regelt de samenvoeging van de gemeenten Landerd en
Uden, gelegen in de provincie Noord-Brabant, tot de nieuwe gemeente
Maashorst. Deze samenvoeging is op initiatief van de betrokken gemeenten
zelf tot stand gekomen. De nieuwe gemeente die ontstaat heeft circa
57.000 inwoners, 6 kernen en een oppervlakte van 107 km². De beoogde
datum van herindeling is 1 januari 2022. 

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de
motivering van het voorstel. Zij acht een dragende motivering aangewezen
van het op grond van het Beleidskader gemeentelijke herindeling vereiste
criterium ‘regionale samenhang’ van de nieuw te vormen gemeente. 

Volgens de toelichting draagt de herindeling bij aan de regionale
samenhang omdat met de samenvoeging van Landerd en Uden er een gemeente
ontstaat die zich qua omvang goed verhoudt tot de omliggende gemeenten
in Noord-Brabant. Wel wordt hierbij gesteld dat de gemeente Bernheze
hierbij heeft aangeven een heldere visie op regionale samenwerking te
missen bij de nieuwe gemeente en dat de gemeente Oss heeft aangegeven de
schaalgrootte van de nieuwe gemeente te beperkt te vinden voor de
grotere regionale opgaven.

In reactie hierop geeft de regering aan dat de visie van Landerd en Uden
op de positie van de nieuwe gemeente in de regio weliswaar minder tot
uiting komt in de toekomstvisie van de nieuwe gemeente, maar wel in het
herindelingsadvies. Ook wijst de regering erop dat er geen ideale
schaalgrootte is en dat een mix van gemeenten van verschillende omvang
kan leiden tot een goede aanpak van regionale opgaven. 

De Afdeling wijst erop dat een herindeling, die leidt tot een bundeling
van de krachten van de deelnemende gemeenten, tot gevolg zou moeten
hebben dat problemen in de regio beter kunnen worden aangepakt. Dit
volgt ook uit het toetsingskader waar wordt gesproken over de
duurzaamheid van de herindeling en de daarvoor noodzakelijke regionale
samenhang. In dat verband moet afgewogen worden of er andere gemeenten
in de regio bij de herindeling betrokken zouden moeten worden, om te
komen tot een oplossing die op de langere termijn in voldoende mate
bijdraagt aan de noodzakelijke versterking van de bestuurskracht. 

Gelet op de herindelingsgeschiedenis in het gebied waarop de
voorgestelde herindeling betrekking heeft en de twijfel bij sommige
omliggende gemeenten of deze herindeling werkelijk bijdraagt aan een met
het oog op die bestuurskracht steviger regionale samenhang is het de
Afdeling opgevallen dat niet wordt ingegaan op de vraag waarom Oss,
Bernheze en Boekel niet bij deze herindeling zijn betrokken. Tegen deze
achtergrond is een nadere toelichting vereist op de in de toelichting
opgenomen opvattingen dat de nieuw te vormen gemeente bijdraagt aan de
regionale samenhang in bovengenoemde zin. 

Tegen die achtergrond adviseert de Afdeling in de toelichting op dit
punt alsnog een dragende motivering op te nemen. 

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend. 

De vice-president van de Raad van State,

 	Kamerstukken II 2018/19, 28750, nr. 75.

  PAGE  2 

........................................................................
...........

AAN DE KONING