Reactie op verzoek commissie over het bericht 'Poolse justitie werkt niet meer mee met Nederland'
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2020D44150, datum: 2020-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-624).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -624 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2020Z20563:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-11-10 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-18 14:30: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-11-30 12:00: JBZ-raad 2 december 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-01 19:00: JBZ-raad 2 december 2020 (is omgezet in een schriftelijk overleg op 30 november 2020) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-10 10:00: De gevolgen van het (dis)functioneren van de rechtsstaat in enkele EU-lidstaten voor de rechtspraktijk in Nederland (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 624 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2020
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 31 oktober 2020 ontvangt u hierbij een reactie van het kabinet op het bericht «Poolse justitie werkt niet meer mee met Nederland».
De regering heeft kennis genomen van het bericht waarin wordt aangegeven dat de nationale aanklager in Polen een bevel heeft uitgevaardigd aan Poolse officieren van justitie om een bijzonder grondige analyse te maken van Europese aanhoudingsbevelen (EAB’s) uit Nederland op het bestaan van weigeringsgronden. Dit roept vragen op in het licht van het beginsel van wederzijds vertrouwen dat geldt tussen de EU-lidstaten, waarop het kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel gebaseerd is. In principe moet dan ook elk EAB ten uitvoer worden gelegd, tenzij sprake is van een weigeringsgrond of wanneer in een zeer uitzonderlijke situatie sprake is van schending van de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, neergelegd in artikel 6 VEU. In een dergelijk geval dient deze beoordeling plaats te vinden volgens het stappenplan dat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) in zijn rechtspraak uiteengezet heeft, waarbij een dialoog tussen de betrokken rechterlijke instanties van beide lidstaten een belangrijk onderdeel is.
Het bevel lijkt een directe reactie te zijn op de prejudiciële vragen die gesteld zijn door de Internationale rechtshulpkamer in Amsterdam aan het HvJEU inzake de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht in relatie tot het uitvaardigen van een EAB. Zoals in onze brief van 6 oktober jl. (Kamerstuk 29 279, nr. 619) aangegeven, wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd zodra er een uitspraak is van het HvJEU.
Het is echter niet primair aan Nederland, maar aan de Europese Commissie als onafhankelijk hoedster van de verdragen om EU-lidstaten aan te spreken indien zij in strijd handelen met het Europees recht, waaronder het kaderbesluit EAB. Nederland zal waar mogelijk en opportuun in Europees en bilateraal verband aandacht vragen voor dit onderwerp.
Het kaderbesluit EAB is van zeer groot belang voor de praktijk en de justitiële samenwerking binnen de EU. We houden de gevolgen van het bevel van de Poolse nationale aanklager voor de praktijk in Nederland nauwlettend in de gaten.
Het Openbaar Ministerie heeft mij reeds laten weten op de gebruikelijke wijze, conform het kaderbesluit EAB, door te gaan met het laten uitvaardigen van EAB’s via de rechter-commissaris als uitvaardigende justitiële autoriteit.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker