Toezeggingen naar aanleiding van het debat van 4 november 2020 over de ontwikkelingen rondom het coronavirus
Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Brief regering
Nummer: 2020D44481, datum: 2020-11-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29282-417).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, minister voor Medische Zorg (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29282 -417 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector.
Onderdeel van zaak 2020Z20733:
- Indiener: T. van Ark, minister voor Medische Zorg
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-11-10 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-17 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2021-05-12 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 417 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2020
Met deze brief informeer ik u over het gesprek dat heeft plaatsgevonden met de Nederlandse ggz over de bonusregeling, zoals toegezegd tijdens het debat van 4 november 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 20). Tevens bevestig ik via deze brief de aan u gedane toezegging tot het verlengen van de openstelling van het aanvraagloket bonus tot en met dinsdag 10 november 2020 om 23.59 uur.
Lid Van Kooten-Arissen heeft vragen gesteld over de afspraken die VWS en de Nederlandse GGZ hebben gemaakt over de bonusregeling. Hierbij heeft zij verwezen naar het nieuwsbericht op de website van de Nederlandse ggz en naar RTL nieuws. Hierover kan ik het volgende melden. Er heeft een gesprek plaatsgevonden tussen VWS en de Nederlandse ggz, waarbij de Nederlandse ggz haar zorgen heeft geuit over de wijze waarop de betaling aan derden kan plaatsvinden. Er was namelijk onduidelijkheid aan de zijde van de leden van de Nederlandse ggz hoe de uitbetaling van de bonus aan derden, zoals zzp’ers en uitzendkrachten, kon worden gerealiseerd binnen hun salaris- c.q. betalingssysteem. Er was zorg dat binnen de aanvraagtermijn van de oorspronkelijke vier weken alle benodigde documentatie niet kon worden verzameld ten aanzien van ingehuurde zzp’ers en uitzendkrachten.
VWS heeft daarop de bonusregeling toegelicht ten aanzien van de aanvraag- en de verantwoordingscriteria. Er is daarbij benadrukt dat de zorgen over de wijze van uitbetaling aan derden de aanvraag niet in de weg hoeft te staan. Voor de aanvraag is alleen benodigd het aantal personen waarvoor wordt aangevraagd, vergezeld van de in artikel 7 van de bonusregeling genoemde documenten.
In de regeling is opgenomen dat de zorgaanbieder in ieder geval binnen vijf maanden de aangevraagde bonus moet uitbetalen aan de zorgprofessional. Dit is ook duidelijk verwoord in de regeling en in de beschikbare communicatie verstrekt aan de brancheorganisaties en is gepubliceerd op de website van de uitvoeringsinstantie van de regeling. Dit geeft zorgaanbieders voldoende tijd om de bonus uit te betalen aan de zorgprofessionals en om de benodigde verantwoordingsdocumentatie te verzamelen mocht die niet op voorhand zijn verzameld. VWS heeft aangeboden om mee te denken over de eventuele knelpunten die de Nederlandse ggz nog ziet ten aanzien van de uitbetaling aan derden. De zorgen die er waren aan de zijde van de Nederlandse ggz waren hiermee weggenomen. Deze afspraken zijn in lijn met de aanvraagprocedure als neergelegd in de subsidieregeling. Van een afwijking op dit punt voor de GGZ is derhalve geen sprake.
De Nederlandse ggz heeft het Ministerie van VWS geïnformeerd over de door hen opgestelde woordvoeringslijn. Wat mogelijk tot verwarring heeft geleid is dat de Nederlandse ggz hierin niet heeft vermeld dat een aanvraag altijd dient te voldoen aan de hiervoor opgenomen vereisten uit de Subsidieregeling. In reactie hierop is door VWS aan de Nederlandse ggz geadviseerd dit punt alsnog in de woordvoeringslijn tot uitdrukking te laten komen. Overigens bestaat er geen misverstand tussen de Nederlandse ggz en het Ministerie van VWS omtrent de noodzaak om aan de vereisten van de subsidieregeling te voldoen.
Ik zal zoals toegezegd de met de Nederlandse ggz nog in kaart te brengen oplossingen voor eventuele knelpunten die de Nederlandse ggz ervaart ten aanzien van de uitbetaling van de bonus aan derden, voor zover uniform bruikbaar, via de website van de rijksoverheid en de website van DUS-I (zijnde de uitvoeringsinstantie van de regeling) ter beschikking stellen, zodat ik daar andere zorgaanbieders mee kan helpen.
Tweede verlenging aanvraagtermijn bonus
Wanneer we kijken naar de aanvragen voor subsidie zoals deze tot nu toe (peildatum 4-11-2020; 12.00 uur) zijn binnen gekomen, dan zien we dat door het overgrote deel van de onder de regeling vallende zorgaanbieders een subsidie is aangevraagd voor de zorgprofessionals waarvan zij vinden dat deze in aanmerking komen voor een bonus. Daarbij is niet alleen aangevraagd voor de eigen werknemers maar wordt ook voor derden zoals zzp’ers en uitzendkrachten veelvuldig aangevraagd.
De organisaties die tot nu toe een aanvraag hebben ingediend vertegenwoordigen op basis van de ruwe data tussen de 95 en 99% van de totaal ingeschatte populatie van ongeveer 1,2 miljoen zorgprofessionals ligt. We gaan er dan ook vanuit dat bij het sluiten van het loket aanstaande dinsdag door bijna alle zorgaanbieders uit de doelgroep van de regeling een aanvraag is gedaan.
De Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 is 17 september 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Het aanvraagportaal heeft vervolgens vanaf 1 oktober, inclusief de verlenging tot en met 10 november, 41 dagen opengestaan zodat elke instelling voldoende tijd heeft gehad om de aanvraag voor te bereiden en in te dienen.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark