[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Wijziging richtlijn carcinogene en mutagene stoffen - Carcinogenen IV

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2020D44745, datum: 2020-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-2968).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -2968 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2020Z20897:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2968 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2020

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 7 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Europese Onderwijsruimte 2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2965)

Fiche: Actieplan digitaal onderwijs 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 2966)

Fiche: Mededeling vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA) voor onderzoek en innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 2967)

Fiche: Wijziging richtlijn carcinogene en mutagene stoffen – Carcinogenen IV

Fiche: Mededeling EU-Actieplan tegen racisme 2020–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 2969)

Fiche: Mededeling Actieplan douane-unie (Kamerstuk 22 112, nr. 2970)

Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G) (Kamerstuk 22 112, nr. 2971)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

Fiche: Wijziging richtlijn carcinogene en mutagene stoffen – Carcinogenen IV

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

22 september 2020

c) Nr. Commissiedocument

COM (2020) 571 final

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex%3A52020PC0571

e) Nr. impact assessment Commissie

SEC(2020) 302 final

SWD(2020) 183 final

SWD(2020) 184 final

f) Behandelingstraject Raad

Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC)

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

h) Rechtsbasis

Artikel 153, lid 2 onder b jo. 153 lid 1 onder a van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

j) Rol Europees Parlement

Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

De Europese Commissie heeft een richtlijnvoorstel uitgebracht voor wijziging van de Richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene1 agentia op het werk (Carcinogenenrichtlijn). In 2016, 2017 en 2018 zijn een eerste, tweede en derde uitbreidingsvoorstel uitgebracht met grenswaarden voor in totaal 22 nieuwe stoffen en aanscherping van 2 bestaande grenswaarden. Hiervoor zijn BNC-Fiches opgesteld2. Het nu voorliggende voorstel betreft een vierde uitbreiding.

Doel van de onderliggende richtlijn is tweeledig. In de eerste plaats beoogt het voorstel de bescherming van de gezondheid van werknemers te verbeteren door de blootstelling aan carcinogene stoffen op de werkplek te verminderen. Van de werkgerelateerde sterfgevallen in de Europese Unie wordt 52% toegeschreven aan kanker. Daarmee is kanker verreweg de belangrijkste oorzaak van sterfgevallen als gevolg van werk3. Voor 2011 was berekend dat het in de Europese Unie gaat om ca. 102.500 doden4. In de tweede plaats streeft de Commissie met het voorstel naar een gelijk Europese speelveld voor het bedrijfsleven door op Europees niveau uniforme grenswaarden vast te stellen en hierover dus meer duidelijkheid te verschaffen aan werkgevers en werknemers.

Het voorliggende voorstel omvat toevoeging van drie stoffen of stofgroepen met grenswaarden. Het gaat hierbij om twee nieuwe stoffen en stofgroepen waarvoor grenswaarden worden opgenomen: de stof acrylonitril (waarvoor zowel een grenswaarde als «8 uur tijdgewogen gemiddelde» als een grenswaarde voor kortdurende blootstelling wordt gesteld), en de stofgroep nikkelverbindingen (waarvoor zowel een grenswaarde voor de inhaleerbare5, als een grenswaarde voor de respirabele6 fractie wordt gesteld). Tevens is er een aanscherping van de reeds bestaande grenswaarde voor de stof benzeen. Daarnaast wordt een huidnotatie7 vastgesteld voor acrylonitril, en een notatie voor (huid en luchtweg-) sensibilisatie8 voor nikkelverbindingen.

Voor acrylonitril wordt een overgangstermijn voorgesteld van 4 jaar na van kracht worden van de Richtlijn. Voor nikkelverbindingen wordt een grenswaarde voorgesteld die geldt tot 18 januari 2025 en een strengere grenswaarde die vanaf dat moment geldt. Voor benzeen wordt ook een grenswaarde voorgesteld die geldt tot 4 jaar na van kracht worden van de Richtlijn, waarna de grenswaarde verder wordt aangescherpt.

De grenswaarden voor deze stoffen zijn gebaseerd op opinies van het tripartiete (sociale partners en overheden) Europese Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de werkplek. Voor de stoffen en stofgroepen in dit voorstel zijn er wetenschappelijke adviezen uit 2018 van RAC (Risk Assessment Committee), het Comité voor risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor Stoffen (ECHA) om de grenswaarde te onderbouwen.

De grenswaarden zijn zogenaamde Binding Occupational Exposure Limits (BOELs). Dat betekent dat lidstaten verplicht worden voor deze stoffen een grenswaarde vast te stellen. De grenswaarde mag wel strenger, maar niet soepeler zijn dan de waarde van de BOEL.

b) Impact assessment Commissie

In de effectbeoordeling van het voorstel is voor alle stoffen afzonderlijk nagegaan wat het effect is ten opzichte van de huidige situatie (geen actie door de EU), vaststelling van de door het Raadgevend Comité overeengekomen waarden en soms ook de optie van hogere of lagere grenswaarden. Deze laatste opties zijn meegenomen voor individuele stoffen op basis van bestaande grenswaarden in lidstaten. Ook is gekeken naar de mogelijkheid voor andere opties voor regelgeving. Geconcludeerd werd echter dat deze maatregelen minder passend zijn. Zo wordt een verbod op de stoffen beschouwd als disproportioneel, en is geconcludeerd dat opties als handleidingen en zelfregulering niet substantieel bijdragen aan het voorkomen van blootstelling aan carcinogene of mutagene stoffen voor werknemers. Regelgeving met een vermelding van stoffen en grenswaarden geeft duidelijkheid voor werkgever en werknemer en maakt het beheersen van de risico’s van blootstelling op de werkplek mogelijk. De Commissie is op basis van de effectbeoordeling gekomen tot opname van drie stoffen en stofgroepen met grenswaarden in bijlage III van het voorstel met waar noodzakelijk relevante notaties. De Commissie schat in dat met dit voorstel naar verwachting op de lange termijn meer dan 1 miljoen werknemers in de EU beter beschermd zullen zijn tegen beroepsmatige blootstelling aan de opgenomen stoffen en stofgroepen en bijna 2000 gevallen van werkgerelateerde kanker en andere ziekten zullen worden voorkomen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet hecht zeer aan gezond en veilig werken. Richtlijn 2004/37/EG is geïmplementeerd in de Nederlandse Arboregelgeving. Artikel 4.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit bepaalt dat er grenswaarden voor blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoffen kunnen worden vastgesteld. Nederland heeft niet alleen de grenswaarden van richtlijn 2004/37/EG geïmplementeerd, maar heeft sinds de jaren ’90 aanvullend nationale grenswaarden vastgesteld. Het betreft een met sociale partners afgestemd beleid waarbij wettelijke grenswaarden worden vastgesteld. Deze wettelijke grenswaarden zijn gebaseerd op een gezondheidskundige onderbouwing, in de meeste gevallen door de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad adviseert een waarde op een gezondheidskundig veilig niveau of, als dat niet kan (wat bij de meeste kankerverwekkende stoffen het geval is), zogenaamde risicogetallen (de waarde geeft dan een bepaald, laag, risico aan op het krijgen van kanker). Als de Gezondheidsraad risicogetallen geadviseerd heeft, wordt vervolgens door de SER beoordeeld of het gewenste lage risiconiveau haalbaar is. Naast de wettelijke grenswaarden geldt de verplichting dat, als er geen wettelijke grenswaarde geldt, de werkgever zelf een grenswaarde moet vaststellen waar hij de risico’s aan toetst.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet staat positief ten opzichte van dit voorstel. Afgelopen jaren heeft het kabinet, soms samen met andere lidstaten en Nederlandse werkgevers- en werknemersvertegenwoordigingen, herhaaldelijk aan de Commissie verzocht om een substantiële uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de Europese richtlijn. Het kabinet is daarom positief over de huidige uitbreiding. Het kabinet is daarentegen teleurgesteld over het relatief beperkt aantal stoffen waarvoor grenswaarden wordt voorgesteld in dit voorstel.

Het kabinet streeft naar uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden op Europees niveau totdat een substantiële bescherming van werknemers tegen de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen bereikt is. Het kabinet is daarom verheugd dat de Commissie bij haar introductie van het voorstel al vooruitkijkt naar een vijfde wijzigingsvoorstel met grenswaarden.

Het kabinet zou graag nog in het voorstel opgenomen zien dat uiterlijk in januari 2028 door de Commissie een onderzoek naar de haalbaarheid van een verdere verlaging van de grenswaarde van benzeen wordt gestart, zoals in het advies van het Europese Raadgevend Comité voor Veiligheid en Gezondheid op de Werkplek was opgenomen.

Het kabinet ontvangt graag meer informatie over het doel van de door de Commissie voorgestelde notaties voor sensibilisatie. De betekenis, t.o.v. de notaties die al voortkomen uit CLP9, is niet duidelijk. Het kabinet gaat er vooralsnog van uit dat deze notaties, naast het voldoen aan de nieuwe grenswaarden, geen extra verplichtingen inhouden voor de werkgever en lidstaten, maar dat deze voor bewustwordingsdoeleinden zijn gebruikt.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

In het Europese raadgevend Comité Veilig en Gezond Werken (bestaande uit overheden en sociale partners) bestaat steun voor de waarden die nu door de Commissie in het voorstel zijn opgenomen. Er is in algemene zin een brede steun bij lidstaten voor aanpassing van deze richtlijn en uitbreiding van het aantal grenswaarden, zoals bleek bij de behandeling van de eerste drie uitbreidingsvoorstellen. Het Europees Parlement heeft zich in 2015 in algemene zin uitgesproken voor uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in deze richtlijn.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 153, lid 2, onder b, in samenhang met artikel 153, lid 1, onder aVWEU. Het kabinet is van oordeel dat dit de juiste rechtsbasis is. De bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid betreft een ondersteunde/aanvullende bevoegdheid van de Unie (zie art. 6, onder a, VWEU). Op grond van art. 153, lid 2, onder b, VWEU kan de Uniewetgeverdoor middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen op de in lid 1, onder a t/m i bedoelde gebieden, met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften. Ook de huidige richtlijn 2004/37/EG is vastgesteld op grond van deze rechtsgrondslag, met het oog op de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers. Het doel van dit voorstel is het versterken van de bescherming van de gezondheid van werknemers, in overeenstemming met art. 153, lid 1, onder a, VWEU, door grenswaarden en notaties op te nemen in bijlage III bij de richtlijn.

b) Subsidiariteit

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel positief. In de kaderrichtlijn 89/391/EEG is de bescherming van veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk geregeld. Richtlijn 2004/37/EG valt onder de werking van de kaderrichtlijn. De risico’s voor werknemers van blootstelling aan kankerverwekkende en mutagene stoffen zijn gelijk in de EU. Op dit moment bestaan er grote verschillen tussen de Europese lidstaten in het aantal kankerverwekkende stoffen waarvoor op nationaal niveau grenswaarden zijn vastgesteld. Ook de hoogte van de grenswaarden verschilt aanzienlijk. Daardoor verschilt het beschermingsniveau van werknemers per lidstaat. Ook het Europees speelveld voor bedrijven verschilt daardoor. Uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden en verdergaande harmonisatie wat betreft de hoogte van de grenswaarden in de Europese regelgeving is daarom noodzakelijk. Ten slotte betreft dit voorstel de wijziging van een bestaande richtlijn, dit kan enkel op EU-niveau worden geregeld.

c) Proportionaliteit

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit als positief. De voorgestelde maatregelen zijn geschikt om het doel van betere werkomstandigheden en minder gevallen van kanker door werk te bereiken. Bij de voorgestelde waarden zijn de sociaaleconomische haalbaarheidsfactoren in aanmerking genomen na overleg met alle belanghebbenden (werkgevers, werknemers, overheden). Lidstaten kunnen indien nodig nationaal nog strengere grenswaarden stellen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het voorstel heeft betrekking op maatregelen die werkgevers en lidstaten moeten nemen. Er zijn geen consequenties voor de EU-begroting.

Voor zover deze er wel blijken te zijn, is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027, en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

De financiële consequenties voor de overheid zijn naar verwachting op termijn positief. Een verbetering van de veiligheid en gezondheid van werknemers heeft een positief effect op sociale zekerheidskosten en kosten voor de gezondheidszorg (in beide gevallen dalend). Het betreft hier kosten door ziekteverzuim, arbeidsongevallen en arbeidsongeschiktheid. Baten als gezondheidswinst en verminderde kosten voor gezondheidszorg en ziekteverzuim zullen naar verwachting pas na 2040 ontstaan vanwege de lange incubatietijd bij blootstelling aan kankerverwekkende stoffen. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De invoering van EU brede grenswaarden heeft voordelen voor de werknemer en het bedrijfsleven. Het aantal vermijdbare gevallen van werk gerelateerde kanker en de hiermee gepaard gaande economische gevolgen zou verder kunnen worden voorkomen. In de effectbeoordeling van de Europese Commissie is aangegeven dat voor sommige carcinogene agentia de voorgestelde maatregel exploitatiekosten met zich mee zal brengen; voor ondernemingen die aanvullende beschermende en preventieve maatregelen moeten treffen.

Bedrijven zullen investeringen moeten doen om aan de grenswaarden te voldoen en zullen extra middelen moeten besteden om de blootstelling te monitoren, wat zal leiden tot exploitatiekosten. Deze kosten kunnen volgens de Commissie in de komende 60 jaar oplopen tot in totaal 14 miljard EUR. Volgens de Europese Commissie zijn de kosten voor de meeste bedrijven houdbaar in vergelijking met hun omzet. Bovendien zijn overgangsmaatregelen (overgangsperioden) opgenomen om de uitdagingen voor de werkgevers te beperken maar ook om banenverlies te voorkomen.

Er staan ook (beperkte) financiële voordelen tegenover voor bedrijven als gevolg van minder kosten voor ziekteverzuim, productiviteitsverlies etc. van 7 miljoen, exclusief besparing als gevolg van de juridische zekerheid die de grenswaarden geven.

De kosten komen met name terecht bij bedrijven waar blootstelling aan nikkelverbindingen en benzeen een rol kan spelen.

Voor benzeen zou het gaan om 0,02% tot maximaal 0,07% van de omzet per jaar.

Voor nikkelverbindingen om 108.000,- per bedrijf, berekend over 60 jaar. Dit zijn voornamelijk MKB-bedrijven. De Commissie verwacht dat voor 46 (MKB) bedrijven (van ruim 62.000 bedrijven) in de EU, de maatregel zou kunnen leiden tot sluiting van het bedrijf. Voor veel bedrijven die de blootstelling aan nikkelverbindingen terug zullen moeten brengen geldt dat zij dit ook al zullen doen als gevolg van de normering (grenswaarde) van chroom 6: de stoffen komen vaak voor in dezelfde sectoren en zelfs dezelfde bedrijven en processen. Daarom is de overgangstermijn voor de grenswaarde van nikkel afgestemd op die van chroom 6.

De kosten van het voldoen aan de grenswaarde voor benzeen zullen niet bij het Nederlands bedrijfsleven neerslaan, omdat Nederland al een grenswaarde heeft die vrijwel gelijk is aan de voorgestelde waarde, waar de Nederlandse bedrijven zich al aan moeten houden. Voor benzeen geldt dus dat het Nederlandse bedrijfsleven door het voorstel een betere concurrentiepositie zal krijgen t.o.v. de bedrijven in de overige lidstaten.

Ook voor nikkelverbindingen zullen de kosten voor Nederlandse bedrijven waarschijnlijk meevallen; in ieder geval in die bedrijven waar blootstelling aan nikkelverbindingen op zou kunnen treden bij dezelfde processen als chroom 6. Dit omdat de Nederlandse grenswaarde voor chroom 6 ook al op een laag (streng) niveau ligt, en de blootstelling bij die processen dus al beheerst moet zijn. Daarnaast wordt in REACH-kader door registranten voor werknemers vaak ook een DNEL (= REACH «grenswaarde» voor veilig gebruik zoals voorgeschreven in registratiedossiers door producenten/leveranciers) voorgeschreven ter hoogte van de door de Commissie in het huidige voorstel beschreven grenswaarde.

Er zijn geen directe financiële consequenties voor burgers. Voor werknemers leidt het voorstel tot gezondheidswinst, door het minder optreden van kanker en andere aandoeningen (waaronder miskramen), en daarmee minder leed en langer, kwaliteitsvoller en productiever leven. Hiermee worden ook kosten voor werknemers bespaard. Deze zijn door de Commissie gewaardeerd op 193 tot 296 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de grenswaarden voor benzeen en nikkelverbindingen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het kabinet verwacht geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers. De gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor de overheid en het bedrijfsleven zijn naar verwachting beperkt. Volgens de Commissie legt het pakket van grenswaarden geen extra informatieverplichtingen op, en zal het niet leiden tot een verhoging van de administratieve lasten voor ondernemingen. Voor acrylonitril en nikkelverbindingen, waarvoor Nederland nog geen grenswaarde heeft, betekent de implementatie een kleine lastenverlichting voor bedrijven, aangezien werkgevers dan niet meer zelf een grenswaarde hoeven vast te stellen. Voor benzeen zullen bedrijven eenmalig moeten nagaan of zij aan de marginaal lagere grenswaarde voldoen, hetgeen een kleine eenmalige last betekent.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Met dit richtlijnvoorstel komt er in toenemende mate een gelijk Europees speelveld voor ondernemingen voor wat betreft de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. De Europese Commissie verwacht dat er een positief effect is op het functioneren van de interne markt omdat concurrentieverschillen tussen bedrijven in lidstaten met uiteenlopende nationale grenswaarden worden verminderd.

Voor landen waar het merendeel van de voorgestelde waarden eveneens wordt gehanteerd, heeft dit voorstel geen noemenswaardig effect op het externe concurrentievermogen van Europese bedrijven. Voor landen waar echter tot nu toe geen of minder strenge waarden gelden dan de waarden die de Commissie voorstelt, kan de concurrentiepositie van Europese bedrijven verslechteren.

Er is volgens de Europese Commissie geen belangrijk effect te verwachten op het totale externe concurrentievermogen van bedrijven in de Europese Unie.

Aangezien Nederland voor de belangrijke stof benzeen al een lage grenswaarde heeft, komt dit voorstel in Europees opzicht waarschijnlijk ten goede aan de Nederlandse concurrentiekracht.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Nationale regelgeving zal in overeenstemming moeten worden gebracht met de verplichtingen die uit de richtlijn voortvloeien. Dit betekent een beperkte aanpassing van bijlage XIII (stoffenlijst) bij de Arbeidsomstandighedenregeling (enkele nieuwe grenswaarden).

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel bevat geen gedelegeerde en/of uitvoeringsbevoegdheden voor de Commissie.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Volgens het richtlijnvoorstel treedt de richtlijn in werking 20 dagen na bekendmaking in het publicatieblad. De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn ter uitvoering van de voorgestelde richtlijn moeten uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van de richtlijn van kracht worden. Deze periode is lang genoeg voor een nationale implementatie van de grenswaarde met inachtneming van onze nationale praktijken.

Voor acrylonitril en benzeen geldt dat de grenswaarden 4 jaar na van kracht worden van de richtlijn ingaan; voor benzeen geldt op Europees niveau daarvoor nog een overgangswaarde voor de periode tussen 2 en 4 jaar na van kracht worden van de richtlijn (maar in Nederland geldt dan de huidige nationale grenswaarde). Voor nikkel gelden de grenswaarden vanaf 18 januari 2025, voorafgaand aan deze periode geldt een overgangswaarde.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De voorgestelde richtlijn voorziet niet in een evaluatie. Dit is wat het kabinet betreft ook niet nodig.

e) Constitutionele toets

Niet van toepassing

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Er zijn implicaties voor de uitvoerbaarheid van dit voorstel. Wat betreft de handhaving houdt de Inspectie SZW toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. De uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden op Europees niveau geeft ook meer duidelijkheid voor toezichthouders in Europa bij de handhaving van de arbeidsomstandighedenregelgeving. De Inspectie SZW gaat bij haar handhavingsbeleid uit van wettelijke grenswaarden of van de verplichting dat de werkgever private grenswaarden moet stellen. De nieuwe grenswaarden voor acrylonitril en nikkelverbindingen (en de marginaal verlaagde grenswaarde voor benzeen) zullen naar verwachting geen extra benodigde inspectiecapaciteit met zich meebrengen. Indien het gewenst zou worden dat Inspectie SZW specifiek op deze afzonderlijke stoffen gaat inspecteren, dan zou hiervoor door herprioritering inspectiecapaciteit beschikbaar moeten komen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het voorstel beperkt zich tot een verplichting voor Europese werkgevers en werknemers. Er zijn geen implicaties voor ontwikkelingslanden.


  1. Een carcinogene stof kan kanker veroorzaken bij een blootgesteld persoon. Een mutagene stof kan een effect hebben op het DNA of de vruchtbaarheid van de blootgestelde persoon.↩︎

  2. BNC-Fiches Kamerstuk 22 112, nr. 2159, Kamerstuk 22 112, nr. 2308, Kamerstuk nr. 22 112, nr. 2560.↩︎

  3. Explanatory Memorandum bij het Voorstel, COM (2020/0262).↩︎

  4. Impact Assessment, – SWD (2017) 7.↩︎

  5. Inhaleerbare fractie: dat deel dat kan worden ingeademd.↩︎

  6. Respirabele fractie: dat deel dat dat na inademing kan doordringen in de longblaasjes.↩︎

  7. Een indicatie dat een substantieel deel van de interne belasting van het lichaam veroorzaakt wordt door huidblootstelling, en dat daarom bescherming van de huid noodzakelijk is.↩︎

  8. Een indicatie dat de stof overgevoeligheid kan veroorzaken van de huid en/of de luchtwegen.↩︎

  9. Verordening ((EG) nr. 1272/2008) betreffende de indeling, etikettering en verpakking (Classification, Labelling and Packaging – CLP).↩︎