[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over verzetzaken tegen coronaboetes en de drieslag voor boa’s

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D44841, datum: 2020-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-714).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z17573:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

714

Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over verzetzaken tegen coronaboetes en de drieslag voor boa’s (ingezonden 30 september 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 401.

Vraag 1

Herinnert u zich de Kamervragen van 9 september 2020 over coronaboetes en de beoordeling van verzetschriften tegen die boetes?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is u bekend dat op 28 september 2020 de eerste kantonzitting heeft plaatsgevonden waarop verzetschriften tegen zogeheten coronaboetes zijn behandeld?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Heeft u kennisgenomen van het standpunt van het openbaar ministerie (OM) (en het oordeel van de kantonrechter) in deze zaken, dat de beleidsstukken van het OM geen blijk geven van een drieslag die buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) verplicht of adviseert om burgers eerst aan te spreken en te waarschuwen en ze pas daarna te beboeten?3

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4 tot en met 7

Deelt u de mening van het OM dat u het mis had toen u tijdens het plenair debat van 2 september 2020 aangaf dat het handhavingsbeleid gestoeld is (en altijd gestoeld is geweest) op een drieslag, te weten «eerst aanspreken, dan waarschuwen en dan pas beboeten»?4

Gezien het standpunt van het OM dat er geen sprake is van een drieslag, welke duiding moet er dan volgens u gegeven worden aan uw opmerking over de rol van de drieslag bij het beoordelen van processen-verbaal door het OM?5

Heeft u daarnaast kennisgenomen van het standpunt van het OM (en het vonnis van de kantonrechter), houdende dat de «intentionaliteit» van de overtreder of het «bewust plegen van de overtreding» geen rol speelt bij de beoordeling van de strafbaarheid van de overtreder?

Gezien dit standpunt en het onder vraag 3 genoemde standpunt van het OM, welke duiding moet er volgens u gegeven worden aan uw opmerking tijdens eerdergenoemd plenair debat over «intentioneel overtreden»?6

Antwoord 4 tot en met 7

Het OM heeft voor de strafrechtelijke handhaving van de noodverordeningen een intern beleidskader opgesteld. Hierin zijn uitgangspunten voor de handhaving van de coronamaatregelen vastgelegd. In algemene zin doet dit beleidskader geen afbreuk aan de beoordelingsruimte die opsporingsambtenaren hebben om in individuele gevallen af te wegen welke interventie het meest passend en effectief is. Het kan hierbij gaan om aanspreken en waarschuwen tot het (meteen) opleggen van een sanctie. In ieder geval wordt volgens het beleidskader van het OM verbaliserend opgetreden als de overtreder van de anderhalvemeter-maatregel is aangesproken en de maatregel dan nog altijd niet wordt nageleefd. Dan is er sprake van een bewuste overtreding. Het beleidskader wordt door de betrokken handhavingsinstanties gebruikt voor hun eigen uitvoeringsinstructies. Het kader is echter niet dwingend voor de opsporingsambtenaar en doet geen afbreuk aan de hiervoor genoemde beoordelingsruimte. Daar waar verschillen zijn in de aanpak van opsporingsambtenaren (bijv. waarschuwen in plaats van sanctioneren of direct sanctioneren) is dit een uitvloeisel van die beoordelingsruimte.

Het beleidskader heeft, anders dan OM-Aanwijzingen en strafvorderings-richtlijnen, geen derdenwerking; burgers kunnen er geen rechten aan ontlenen. In het beleidskader is ook niet bepaald dat de officier van justitie de door handhavers uitgeschreven bekeuring toetst op het aspect of er eerst een waarschuwing is gegeven. Waar het bij de beoordeling door het OM onder andere om gaat is de vraag of de officier van justitie aan de in het proces-verbaal beschreven feiten kan afleiden of er een strafbaar feit is gepleegd.

Overigens vermeld ik hierbij dat de inmiddels sterk toenemende besmettingscijfers het noodzakelijk maken om nu weer intensiever te handhaven. Met de voorzitters van de veiligheidsregio’s, het OM en de politie zijn afspraken gemaakt om steviger in te zetten op handhaving van de maatregelen. Het aanspreken van de overtreder is onderdeel van de handhaving, maar er zal ook sneller worden opgetreden, en ook geverbaliseerd. Dat wordt ook vastgelegd in een nieuw landelijk geldend handhavingskader van het Veiligheidsberaad.


  1. Vragen van het lid Groothuizen over het bericht «Advocaten slijpen messen na de bruiloftsfoto’s en Grapperhaus verweer» (ingezonden 9 september 2020), 2020Z15890.↩︎

  2. Rechtspraak.nl, 28 september 2020, «Veroordelingen voor niet naleven van 1,5-meter-maatregel», https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Midden-Nederland/Nieuws/Paginas/Veroordelingen-voor-niet-naleven-van-15-meter-maatregel.aspx↩︎

  3. https://twitter.com/mrvisscher/status/1310579331769532422?s=20↩︎

  4. Stenogram plenair debat van 2 september 2020 over de aanpak van de coronacrisis↩︎

  5. Stenogram plenair debat van 2 september 2020 over de aanpak van de coronacrisis, Minister van J&V: «Daar zit het eerste filter tussen van het Openbaar Ministerie van boetes waarvan het Openbaar Ministerie zegt: daar is die drieslag naar ons oordeel niet goed gevolgd.»↩︎

  6. Stenogram plenair debat van 2 september 2020 over de aanpak van de coronacrisis, Minister van J&V: «En – dat is een ander punt – het moet gaan om intentioneel overtreden. Dus er wordt gekeken bij de beoordeling van de boetes door het Openbaar Ministerie of er sprake is geweest van mensen die heel bewust, na te zijn gewaarschuwd en aangezegd, toch zeiden: ik heb er lak aan.»↩︎