[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een notaoverleg, gehouden op 14 oktober 2020, over de Europese Raad d.d. 15-16 oktober 2020

Europese Raad

Verslag van een notaoverleg

Nummer: 2020D45242, datum: 2020-11-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1621).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1621 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2020Z18448:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1621 VERSLAG VAN EEN NOTAOVERLEG

Vastgesteld 10 november 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 14 oktober 2020 overleg gevoerd met de heer Rutte, Minister-President, Minister van Algemene Zaken, over:

de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 oktober 2020 inzake verslag van de buitengewone Europese Raad van 1 en 2 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1610);

de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 oktober 2020 inzake geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 15 en 16 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1611).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Veldman

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
P. Dijkstra

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
De Roon

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,
Renkema

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van Haaster

Voorzitter: Belhaj

Griffier: Van Haaster

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Belhaj, Bosman, Emiel van Dijk, Jetten, Leijten, Van Ojik, Omtzigt en Ploumen,

en de heer Rutte, Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

Aanvang 10.03 uur.

De voorzitter:

Volgens mij is iedereen gearriveerd. Men begint al informeel te praten, wat altijd het signaal is, ook voor de heer Van Ojik en mevrouw Ploumen, dat we gaan beginnen. Ik denk dat de linkse gesprekken verder ook buiten deze zaal gehouden kunnen worden. Ik ga de vergadering bij dezen openen. Jullie zijn van mij gewend dat ik dan eerst even aangeef wat de sfeer in de commissie zal zijn en hoe we met elkaar omgaan. Maar voordat ik dat ga doen, wil ik toch even aandacht besteden aan iemand die het heel erg waardeert als hij uitgebreid in het zonnetje wordt gezet. Dat is namelijk onze Minister-President Mark Rutte, die vandaag bij dit notaoverleg aanwezig is. Het is waarschijnlijk geen toeval dat hij ervoor kiest hier zijn dag te beginnen bij de commissie Europese Zaken, zouden we kunnen zeggen. Zo belangrijk vinden wij dit met z'n allen. Dat is natuurlijk heel bijzonder. Namens de commissie – ik heb het niet met jullie afgestemd, maar het is ongeveer € 2, waarvoor ik een tikkie naar jullie toestuur – heb ik iets leuks voor u. Je moet het toch een beetje vieren. Sommigen vinden dat tien jaar lang genoeg is, sommigen vinden dat u nog langer mag blijven. De verkiezingen moeten dat gaan uitwijzen. Volgens mij bent u het type man, een beetje calvinistisch misschien, dat niet van grote cadeaus houdt. Toch van harte gefeliciteerd, namens de commissie Europese Zaken. Alstublieft. Dit bloemstukje komt uit Rotterdam Overschie.

Minister Rutte:

Heel veel dank, en ook nog een mooi vaasje erbij. Ik vind het ontzettend lief dat jullie dat doen. Toch wel bijzonder. Ik heb zelf niks met verjaardagen en dit soort momenten, maar als mensen dit dan toch spontaan doen, vind ik dat toch wel ongelofelijk aardig. Heel veel dank, en ik verheug me op de komende vijfenhalve maand in deze commissie. Wat er daarna komt, moeten we afwachten. Dank. En dan denk ik dat ik neutraal genoeg ben geweest in mijn reactie.

De voorzitter:

Ik dacht: als we u overvallen, komt er misschien iets spontaans uit!

Dan stel ik voor dat we gaan beginnen met de vergadering. Ik heb staan dat jullie in principe allemaal vijf minuten spreektijd hebben. Maar deze commissie kennende zit er altijd een minuut marge op, die ik bij dezen alweer weggeef. Iedereen heeft drie interrupties, waaraan iedereen zich meestal ook niet houdt. We hebben wel de afspraak dat eigen verantwoordelijkheid en een beetje discipline hoog in het vaandel van deze commissie staan. We hebben hiervoor vier uur de tijd. Houd er wel rekening mee dat dit een notaoverleg is, zodat er in tweede termijn moties kunnen worden ingediend. Houd daar rekening mee met je spreektijd. Uiteraard heet ik alle commissieleden van harte welkom, de Minister-President, zijn ondersteuning en de ondersteuning van de Kamercommissie. Ik stel voor dat we gaan beginnen, en wel met de heer Bosman van de VVD-fractie.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter, dank. Er staan een aantal zaken op de agenda van de Europese Raad. Die loop ik gewoon even langs. Ik begin met de relatie tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. De verwachting is dat er in deze Raad geen besluitvorming zal komen, maar er staat wel heel veel op het spel. Een van de zaken die worden aangekaart, is dat de uitkomst van de onderhandelingen uiteindelijk in grote mate zal afhangen van de opstelling en de inzet van het Verenigd Koninkrijk. Natuurlijk, maar ook van de Europese Unie. Dan kijk ik vooral naar de mate waarin de Unie gezamenlijk blijft optrekken. Dat is mijn zorg, want de gezamenlijkheid is juist van belang om te komen tot het beste resultaat, zowel voor Engeland, het Verenigd Koninkrijk, als voor de Unie zelf. Maar ik zie ook dynamieken ontstaan, op het laatste moment, waarbij sommige landen dan toch zeggen: laten we maar eens wat uitruilen, want dan komen we misschien wel verder. Ik hoop dat deze Minister-President dat meeneemt en dat we gezamenlijk binnen de Europese Unie blijven optrekken voor een gezamenlijk belang, zowel voor de Unie als voor het Verenigd Koninkrijk.

Voorzitter. Dan het klimaat. Er zijn heldere teksten over die 55%, maar ik zie ook dat het Europees Parlement 60% wil en wenst, en dat ook heeft aangenomen. De heer Timmermans heeft al gezegd dat hij daar geen voorstander van is, omdat 55% al lastig te halen is. 60% zou dan niet aan de orde moeten zijn. Ik hoop dat de Minister-President dat ook meeneemt.

Dan ten aanzien van de relatie tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie. Er bestaat het risico dat de dialoog van de Europese Unie met Afrika eenzijdig gaat over de ondersteuning, terwijl daar geen voorwaarden richting Afrika tegenover staan, vanuit een mogelijke angst voor koloniaal denken. Ook is er het risico dat het, als het wel over migratie gaat, vooral gaat over migratie als kans, met meer legale routes naar de Europese Unie. De dialoog tussen de Europese Unie en Afrika moet wat de VVD betreft juist meer draaien om beheersing van migratie. Legale migratie zou alleen makkelijker mogen worden als sluitstuk van de strenge afspraken over terugkeer en terugdringen.

De voorzitter:

Ik ga u even onderbreken voor een interruptie van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Die EU-Afrikatop is natuurlijk uitgesteld omdat de Afrikaanse landen zeggen: «Houd maar even op met jullie koloniale toontje. Het is niet alleen maar halen. Het is ook gewoon iets bij ons laten of misschien een keertje brengen.» Hoe ziet de VVD dat?

De heer Bosman (VVD):

Het moet in balans zijn. Maar als er zorgen zijn over de rechtsstaat, of over de vraag of het geld, als dat ernaartoe gaat, goed besteed gaat worden... Dat zien we op heel veel plekken. We zien het binnen de Europese Unie, maar ik zie het ook binnen het Koninkrijk. Er zijn zorgen. We willen ergens helpen. We willen ondersteuning bieden, maar als de rechtsstaat niet gegarandeerd is, de zorg voor mensen niet gegarandeerd is en je niet weet of het geld dat we bereid zijn om te investeren – volgens mij is dat zo; we zijn bereid om te investeren en te helpen – op de goede plek terechtkomt, dan is dat een zorg van eenieder, zou ik zeggen.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat was natuurlijk niet de vraag die ik stelde. De Afrikaanse landen zeggen dat het helemaal niet gaat om investeringen of om wat je daar komt brengen, maar om wat je daar laat, om het respect dat je voor hen hebt. De nieuwe handelsrelatie die Nederland voorstaat, die de Europese Unie voorstaat, gaat over halen en een beetje over daar laten, van mensen. Maar het gaat niet over een eerlijk belastingregime. De belastingverdragen van ons land betekenen 100% nadeel voor de landen waarmee die belastingverdragen worden gesloten, qua belastingderving. Dat is dus geen investering, dat is alleen maar halen. Ik zou graag willen dat de VVD daar eerlijk op ingaat. Ik ga zo meteen aan de Minister-President vragen om het een eerlijk verhaal te maken. Als wij met Afrika afspraken willen maken over migratie, zullen wij Afrika ook respect moeten geven en het zijn eigen toekomst moeten laten opbouwen, zonder dat wij dat continent blijven leegroven, zoals we al eeuwen doen.

De heer Bosman (VVD):

Dat vind ik nogal een stevige tekst: leegroven. Wat China doet, is vele malen zorgelijker. Ik denk ook dat we daarbij ondersteuning moeten geven aan Afrika.

De voorzitter:

Meneer Bosman, het zou zonde zijn als uw betoog niet gehoord wordt, dus ik stel voor dat we een moment van bezinning nemen terwijl de bel luidt voor de start van de dag.

Dat was de bel om de politieke dag te openen. Ik geef weer het woord aan de heer Bosman van de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Ik denk dat wij een alternatief moeten zijn voor dat Chinese handelen in Afrika. Ik denk dat wij daar een perspectief kunnen bieden om in gezamenlijkheid met Afrika stappen te zetten. Ik ben het dus niet eens met mevrouw Leijten dat we daar de boel leegroven, maar ik denk dat we wel gezamenlijk, zowel binnen de Europese Unie als met Afrika, daar tot een overleg moeten komen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog voortzet.

De heer Bosman (VVD):

Legale migratie zou alleen makkelijker mogen worden als sluitstuk van strenge afspraken over terugdringing en terugkeer. De Europese Unie moet beleidsinstrumenten zoals ontwikkelingssamenwerking en handel meer voorwaardelijk maken aan inspanningen aan Afrikaanse zijde op de migratie-agenda. Waar en hoe kan dat? Ik wil hier graag twee specifieke punten noemen.

De voorzitter:

Dat gaat u, denk ik, zo meteen doen. Mevrouw Ploumen van de PvdA heeft een interruptie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voor de oudere generaties die nog weten wat lp's zijn: die praatjes over conditionaliteit, dat is wel echt een grijsgedraaide plaat van de VVD. Ik zou de heer Bosman het volgende willen voorhouden. Er is een advies van een paar jaar oud dat zegt: het heeft geen enkele zin om mensen, burgers, te treffen door het korten op ontwikkelingssamenwerking of handelsvoordelen in ruil voor het terugnemen van migranten. Het enige wat zin heeft, is het treffen van heel gerichte sancties rondom bijvoorbeeld personen die zich niet inzetten voor het terugnemen van mensen. Dus inderdaad ministers of hoge ambtenaren. We hebben dit debat al vaker gevoerd, ook met collega's van de heer Bosman. Ik zou tegen de heer Bosman willen zeggen: hou nu eens op met iets te betogen wat gewoon feitelijk niet resultaatgericht is! En als er nou ergens een maatregel verkeerd terecht zou komen, dan is het deze maatregel. Zou de heer Bosman daarop willen reageren?

De heer Bosman (VVD):

Waar de VVD altijd voor staat ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, is dat de hulp op de plek komt waar die moet komen. Dat is altijd de essentie geweest. We keken in het verleden heel vaak naar het overhevelen van geld naar begrotingen van landen en deden alsof we daarmee de zaak geregeld hadden. Dat is niet de bedoeling. De VVD heeft de mening: daar waar het terecht moet komen, moet het terechtkomen. En als we niet kunnen constateren dat het op de goede plek terechtkomt, moeten we ons met z'n allen afvragen of het dan wel verstandig is om het te doen. Volgens mij is het niet alleen een recht maar ook plicht van ons om ervoor te zorgen dat de mensen die het betreft, een betere situatie van leven krijgen. Dan moeten we ervoor zorgen dat het geld op de goede plek terechtkomt. Daar maken we afspraken over. Daar maken we goede afspraken over. En dat moeten we blijven volgen en controleren. Natuurlijk treffen we dan waarschijnlijk – dat zou mijn keuze zijn – de mensen die weigeren om ervoor te zorgen dat het geld op de goede plek terechtkomt.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voor het streven dat het geld op de goede plek terechtkomt, is Kamerbreed steun. Dat geldt niet alleen voor ontwikkelingssamenwerking, dat geldt ook voor het geld in de zorg, in het onderwijs, dat geldt breed. Dat is dus niet per se een VVD-puntje. Mijn punt is het volgende. Daar heeft de heer Bosman niet op gereageerd. Door te zeggen «je krijgt geen hulp meer als je geen mensen terugneemt» treft hij juist de mensen van wie hij vindt dat de hulp bij hen terecht moet komen. Dus dat is mijn vraag aan hem. Zijn betoog is, als ik het aardig zeg, inconsistent. En als ik het onaardig zeg, dan is het gewoon onzinnig.

De voorzitter:

Dat laatste hoeft niet per se. Het mag natuurlijk wel.

De heer Bosman (VVD):

Mevrouw Ploumen maakt het nu wel heel binair: nullen en enen; of alles of niets. Dat heb ik nooit gezegd. Ik heb gezegd: maak het nou conditioneel, zorg er nou voor dat je die afspraken maakt, ga in gesprek en zorg ervoor dat het leven in die landen beter wordt. Ik heb nooit gezegd: het moet helemaal stoppen, het moet allemaal niet. Dat maakt mevrouw Ploumen ervan. Dat vind ik jammer, want dat maakt de discussie lelijk. Dat moeten we niet doen, want dat heb ik niet gezegd. Daarom is het van belang dat ik het blijf herhalen. En dat zal die langspeelplaat zijn die mevrouw Ploumen kent. Maar die blijf ik wel herhalen, want het is van belang. We zien namelijk dat het werkt als je op de goede manier met mensen in gesprek gaat om te komen tot een betere samenleving. We zien het in het Koninkrijk, als we alleen al kijken naar Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Er zijn zaken die al tien jaar achterlopen, waar we nu uiteindelijk stappen gaan zetten om het beter te maken voor de mensen van de landen zelf.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, er is een interruptie van de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb een net iets andere vraag. Ik hoor ook altijd diezelfde langspeelplaat, maar ik vraag me wel iets af. We vieren vandaag niet alleen het jubileum van de Minister-President, maar we hebben ook al heel lang, zeker acht jaar, een VVD-bewindspersoon op deze portefeuille. Elke keer zegt de VVD in de Kamer: «Weet je wat we zouden moeten doen? We zouden voorwaarden moeten stellen.» Als je nou al zo lang op dat departement zit en al zo lang de Minister-President hebt – we hebben hem net nog in het zonnetje gezet – voelt het dan niet een beetje machteloos om maar elke keer weer vanuit de Kamer te zeggen: «Weet je wat we zouden moeten doen? We zouden voorwaarden moeten stellen.»?

De heer Bosman (VVD):

Nee, voorzitter. Ik hou van Nederland. Ik vind het een prachtig land. Dit is een land van compromissen. Dit is een land waar je niet via nullen en enen hoeft te denken, of kan denken, of mag denken. Nou, je mag het denken, maar... Dit is een land waar we compromissen sluiten, waar we gezamenlijk regeren en elkaar moeten vinden om tot regeringen te komen. Daarbij maak je soms afspraken die je als VVD'er liever anders had gezien. Daarover ben ik het helemaal met de heer Van Ojik eens. Alleen, in een regering met een coalitie – daar ben ik trots op en daar sta ik achter en ik zie echt wel de stappen voorwaarts – zie ik soms dingen waarover ik als VVD'er zeg: goh, dat had ik graag anders gezien. Dat klopt, ja.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik hou ook van Nederland, en zelfs ook best van compromissen. Kijk, je zou jezelf natuurlijk wel een keer vragen kunnen stellen: «Hoe zou het komen dat ik al zo lang daarvoor pleit en dat het niet gebeurt? Zou het kunnen dat het misschien toch niet zo'n heel goed idee is, zoals mevrouw Ploumen zegt? Moet ik niet eens iets anders verzinnen wat misschien wel effectief is?» Ja, weet je, we zitten hier misschien over vier jaar nog. Ja, ik niet, maar meneer Bosman misschien wel. En dan kan hij weer zeggen: «Weet je wat we zouden moeten doen? We zouden voorwaarden moeten stellen.» Maar hij schiet helemaal niet op. Dus misschien kan hij toch eens een andere grammofoonplaat opzetten.

De heer Bosman (VVD):

Nee, omdat ik erin geloof. Ik geloof er serieus in. Ik ben nu tien jaar woordvoerder koninkrijksrelaties. Dat begint nu pas te draaien. Dat begint nu pas te bewegen. Er komt een beweging waarover je zegt: hè, op de landen keert het ten goede. Dan kunnen we wel met z'n allen zeggen dat Bosman dat vijf jaar geleden anders had moeten gaan zeggen, maar dan waren we nooit zover gekomen. Dan waren we nooit zover gekomen. Dus uiteindelijk moet je wel je keuzes maken en sta je ergens voor waarvan je het idee hebt dat het ten goede komt. Nogmaals, ik zit hier niet om mensen te bestraffen, maar ik wil wel dat het op de goede manier op de goede plek komt. Ik heb het idee – de VVD heeft het idee – dat we op deze manier het beste resultaat gaan bereiken. En ja, dat zal soms tijd kosten. Absoluut. Ik ga u overtuigen; dat weet ik zeker.

De voorzitter:

Voordat u dat gaat doen, geef ik het woord aan de heer Van Dijk, die u namens de PVV-fractie wil interrumperen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Kijk, door de kekke campagnefilmpjes van de VVD in de media dacht ik altijd dat de VVD de partij van doeners was. Maar het is inderdaad zoals de collega's zeggen: het blijft hier in de Kamer alleen maar bij zeggen, bij praten en bij vragen stellen aan de Minister, maar terwijl zij toch al het laatste decennium aan de macht is, heeft zij op het gebied van migratie helemaal niks klaargespeeld. Mijn vraag aan de heer Bosman van de VVD zou dan zijn: wordt het niet eens tijd dat jullie wat ruggengraat tonen en inderdaad gaan doen in plaats van het bij slappe praatjes te houden?

De heer Bosman (VVD):

Er zijn genoeg voorbeelden waaruit blijkt dat het wel lukt. Ik kijk alleen al naar de Turkijedeal. Er zijn serieuze afspraken gemaakt tussen Europa en Turkije om ervoor te zorgen dat migratie op een goede manier behandeld wordt. Het is natuurlijk makkelijk om hier te zeggen dat het slappe praatjes zijn, maar daar hoef ik niet zoveel op te zeggen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Turkijedeal? U heeft zich afhankelijk gemaakt van de dictator Erdogan door er miljarden naartoe te verschepen. En ondertussen is de instroom, 30.000 per jaar, nog steeds gigantisch hoog. 30.000 mensen krijgen straks allemaal een huis, terwijl we hier met gigantische tekorten op de woningmarkt zitten en problemen hebben met corona. Nou ja, ik kan zo even door blijven gaan. Het wordt echt tijd dat jullie een keer actie ondernemen, stoppen met praten en gaan poetsen.

De voorzitter:

Meneer Bosman, ik stel voor dat u na uw reactie uw betoog voortzet.

De heer Bosman (VVD):

Ja hoor, voorzitter. Ik ben een positief mens. Ik zie migratie ook als een mogelijkheid. Migratie hoort bij het leven, hoort bij de wereld. Gaan we gewoon doen. Dat hoort erbij. Alleen, er zitten wel een aantal voorwaarden aan als mensen deze kant op komen. Volgens mij is er niks lelijks aan als we dat op die manier doen. Die vraag kunnen we gewoon keer op keer stellen, maar dan moet er wel iets gaan gebeuren en dat moeten we als Europa gaan regelen. Dat moeten we gezamenlijk gaan doen, want dat is onze kans om gezamenlijk tot een goed migratiebeleid te komen. Dan kan de PVV zeggen «joh, dat is allemaal slap, ik vind het allemaal niks en ga achter mijn eigen dijk zitten», maar dan komen we helemaal nergens. Daarom blijf ik bij datgene wat ik heb gezegd.

Dan ten aanzien van de twee punten over de terugkeer. De inzet van de post-Cotonou-onderhandelingen. Het zou goed zijn als Nederland ervoor pleit dat de Europese Unie de instrumenten die in het onderhandelingsmandaat als optie worden genoemd ook echt gaat inzetten richting landen die niet meewerken aan de terugkeeragenda en hiervoor een concreet plan wordt gemaakt. Dit staat nu als kan-bepaling in het mandaat. Graag een reactie van de Minister-President. Daarnaast een concrete agenda partnerschappen derde landen. Het zou goed zijn als Nederland blijft aandringen op een routekaart en uitwerking van concrete acties door de Europese Unie richting verschillende Afrikaanse landen over migratiesamenwerking. Ook in het recente Commissievoorstel voor hervorming van het Europese asielstelsel ontbreekt dit nog. De teksten van het kabinet in de Kamerbrief hierover zijn goed, maar ik heb twijfels over de proactiviteit waarmee het kabinet dit aan de orde stelt. Kan de Minister-President aangeven hoe proactief het kabinet is ten aanzien van het krijgen van een routekaart en uitwerken van de concrete acties?

Voorzitter. Door de COVID-19-crisis is de Afrikaanse vraag om schuldenverlichting steeds sterker geworden. Ik snap dat, maar de VVD is geen voorstander van een schuldenverlichting zolang er geen harde afspraken worden gemaakt over essentiële hervormingen op het gebied van democratie, openbaar bestuur en belastingen. Uit de Raadsconclusies blijkt nu dat de Europese Unie bereid is een stap te zetten. Hoe ziet het kabinet een stap in schuldenverlichting van Afrikaanse landen zonder essentiële hervormingen?

Voorzitter. Tot slot. Ten aanzien van de limité-documenten staat er dat er gelijkgezinde lidstaten zijn. Hoeveel zijn dat er? Wordt er een poging ondernomen om meer lidstaten aan onze kant te krijgen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de heer Bosman, die sprak namens de VVD-fractie. Voordat ik de heer Van Dijk het woord geef, moet ik eerst nog iets vragen. Ik had het al aan het begin moeten vragen omdat de heer Van Dijk geen regulier lid is van deze commissie: maakt iemand bezwaar tegen zijn deelname aan deze commissie? Eenmaal, andermaal, niemand. Prima. Dan is de heer Van Dijk bij dezen onderdeel van de commissie. Ik geef hem het woord om te spreken namens de PVV-fractie.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het was een mooie zomerse dag, ruim vier jaar geleden. Na een lange en harde campagne voor een van de grootste en belangrijkste volksraadplegingen die we in Europa hebben gezien, stemde een meerderheid van de Britse bevolking voor het verlaten van de Europese Unie. Een geweldig en historisch resultaat. Ik weet dat het voor veel collega's hier moeilijk te verteren is dat de Britten de Europese Unie gaan verlaten en dat het misschien nog wel moeilijker te verteren is dat er een overheid bleek te bestaan die daadwerkelijk de uitslag van een referendum respecteerde. Maar zo werkt een goed werkende democratie nu eenmaal. Nederland daarentegen heeft een enorm slecht trackrecord als het gaat om het respecteren van de wil van het volk. Of het nu gaat om het negeren van de uitslag van het referendum over de Europese Grondwet of om het negeren van de uitslag om het associatieverdrag met Oekraïne te verwerpen, Nederlandse kiezers zijn voor veel politici maar een blok aan het been.

Niet bij de PVV, voorzitter. De PVV is groot voorstander van referenda en de vrijheid om als land zelf de besluiten te kunnen nemen over de toekomst van ons land en onze bevolking. Dat is direct ook een van de redenen waarom wij zo'n verschrikkelijke aversie hebben tegen alles wat de EU behelst. Daarom blijven wij pleiten voor een nexit. Want alles wat de EU doet, is in het belang van de EU als ondemocratisch moloch, en nooit in het belang van Nederland of de Nederlanders. Helaas is ons kabinet met niets anders bezig dan de belangen van de EU. Met het ontbreken van een bilateraal handelsverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk laat het kabinet Nederlandse bedrijven in de steek. Met het ontbreken van een verdrag over de visserij tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland laat het kabinet de vissers in de steek. Dit allemaal met het excuus dat wij als Nederland in ons eentje niets zouden kunnen.

Voorzitter. Dat is een enorme miskenning van de kracht van de Nederlandse ondernemers, van de kracht van de Nederlandse bedrijven en van de kracht van de Nederlandse bevolking. Het is juist binnen de Europese Unie dat we als klein land in ons eentje niets bereiken. Alles wat we wel zouden kunnen bereiken door met andere landen samen te werken, zouden we buiten de Europese Unie veel beter kunnen. Dus ja, wij zijn en blijven voor een nexit. En ja, wij zijn blij dat de Britse bevolking de keuze is gegund om in een referendum haar mening te geven. En ja, wij zijn jaloers dat er aan de andere kant van de Noordzee wel politici rondlopen met respect voor de democratie. Dit betekent niet dat wij als PVV staan te juichen dat een harde brexit ook bij Nederland pijn kan gaan doen. Integendeel. Wij zijn wel van mening dat we dit al ruim vier jaar lang hebben kunnen zien aankomen. Wij roepen de heer Rutte en het kabinet dan ook al vier jaar lang op om in het Nederlands belang te onderhandelen. Helaas is er tot op de dag van vandaag bar weinig gebeurd en blijft onze regering slaafs achter Brusselse bureaucraten aanhobbelen. De PVV zou graag zien dat dit ophoudt voordat het te laat is en dat de premier als de wiedeweerga met de Britten om tafel gaat om bilateraal een verdrag te sluiten tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland, in het belang van Nederland. Dus stop met het overmaken van miljarden aan Nederlands belastinggeld naar Italianen, Fransen, Duitsers. Dat geld moeten we in eigen land besteden, aan onze eigen mensen, zeker nu onze eigen bevolking het water aan de lippen staat in deze coronacrisis. Dus meneer Rutte, haal die handtekening weg onder de EU-begroting. Haal uw handtekening weg onder het permanente herstelfonds. Geef de Europese Unie geen eigen middelen. Herinner ze eraan dat belasting heffen een nationale bevoegdheid is. En stuur die EU-bobo's met een kluitje het riet in. Nederland op één en de Nederlanders boven alles, zou het credo moeten zijn.

Tot slot nog een paar vragen aan de premier. Wat is exact de stand van zaken van de onderhandelingen rond de brexit? Heeft het überhaupt nog nut om naar die top te gaan? Want de deadline is overmorgen, als we premier Johnson mogen geloven.

Dan de oorlogstaal die de Europese Unie net als Barnier tegen de Britten gebruikt. Kunnen we die niet beter richten tot de imperialistische Turken, wanneer die de Griekse wateren weer eens binnenvallen? Of knijpt de EU straks ook weer een oogje toe, net als toen Noord-Cyprus door de Turken werd bezet? Wanneer gaat u de Turken eindelijk eens vertellen dat het over en uit is met de toetredingsonderhandelingen en zeggen dat de EU de stop eruit moet trekken? Turkije: nooit lid van de Europese Unie.

Dan nog een vraag over die verschrikkelijke klimaatdoelen. Als 49% al onhaalbaar is, dan wordt die 55% helemaal een fiasco. Als zelfs Timmermans, de klimaatpaus, zegt dat de 60% van het Europees Parlement a bridge too far is, waar zijn we dan helemaal mee bezig? Wat gaat deze ellende allemaal kosten en wat doet u de Nederlanders hiermee aan? Ik durf te zeggen dat de rekening op ons bordje komt.

Hoe komt het dat de Noren al wel een deal hebben gesloten met de Britten over hun visserij en dat Nederland dit nog niet heeft gedaan? Kortom, gaat u als premier nog iets doen voor Nederland of blijft het bij wachten aan de zijlijn tot de beslissingen voor ons worden genomen en we voor voldongen brexitfeiten geplaatst worden?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de heer Van Dijk, die sprak namens de PVV-fractie. De heer Jetten heeft nog een interruptie.

De heer Jetten (D66):

Een van de collega's van Emiel van Dijk, de heer De Roon, heeft in een eerder debat, niet zo heel lang geleden, gepleit voor het stopzetten van de sancties tegen Rusland. De heer De Roon kwam daar niet zo goed uit, dus ik stel de vraag nu ook aan collega Emiel van Dijk. Kunt u mij één reden noemen waarom het verstandig zou zijn om de sancties tegen Rusland stop te zetten?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Met alle respect, dat is niet mijn portefeuille. Ik houd me daar helemaal niet mee bezig, dus ik zou daar geen antwoord op kunnen geven. Ik denk dat u uw vraag over Rusland toch moet neerleggen bij de woordvoerder van de portefeuille over de sancties. Daar kan ik u niet mee helpen, ben ik bang.

De heer Jetten (D66):

Laat ik dan van deze mogelijkheid gebruikmaken om de heer Emiel van Dijk wat argumenten mee te geven die hij zijn collega De Roon kan voorhouden. Het is een land dat agressie laat zien op de Krim en in Oekraïne en nu een rol speelt in de verschrikkelijke onrust in Wit-Rusland. Het is een land dat verantwoordelijk is voor het neerhalen van de MH17, waarmee het een directe bedreiging is geweest voor de Nederlandse veiligheid. Zo'n land mogen we niet belonen met het stopzetten van de sancties. Ik hoop dat de heer Van Dijk dat in zijn eigen fractie zou willen bepleiten.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat is geen enkel probleem; dat wil ik best doorgeven. Maar ik vind het wel een beetje makkelijk om iets wat niet op de agenda staat, er aan de haren bij te slepen om te proberen de PVV in een hoekje weg te zetten. Dat mag natuurlijk allemaal, maar ik zou ook weleens van de heer Jetten willen horen wat hij gaat doen met Turkije, dat journalisten in de bak gooit, dat Griekse wateren binnenvalt, dat tienduizenden migranten op bussen zet, de grens over, richting Griekenland, waarmee het allerlei mensenrechten – waar u zo hoog van opgeeft – schendt. Wat doet u daaraan? Dat zou mijn wedervraag zijn. Ik ben benieuwd, want u zit aan de knoppen, u heeft de macht om alles te doen. Wij voeren oppositie.

De heer Jetten (D66):

Op zich mooi dat de heer Emiel van Dijk Turkije nu als voorbeeld noemt, want het gaat uiteindelijk over de geopolitieke rol die de Europese Unie kan spelen, of dat nou economisch is, richting de Britten, waarbij we als één handelsblok moeten optreden om de beste deal voor alle lidstaten eruit te slepen, of dat het nou gaat om onze veiligheid, waarvoor we eendrachtig moeten optreden tegen landen die de veiligheid van het Europese continent bedreigen. Met Turkije zijn er zeker issues met de buitengrenzen, migratie en mensenrechten. Daar moeten we als Europese Unie gezamenlijk tegen optreden. Maar dat geldt dus ook voor de allergrootste agressor aan onze oostgrens, een land dat Europese lidstaten bedreigt, Europese buren onrustig maakt en daar antidemocratische regimes blijft steunen, een land dat medeverantwoordelijkheid is voor een van de grootste aanslagen op de Nederlandse bevolking van de recente geschiedenis. Dat land mogen we niet belonen met het stopzetten van die sancties. Daar moeten we als Europa onze geopolitieke macht laten zien, zoals we dat ook moeten doen in economische handelsdiscussies met onder andere Groot-Brittannië.

De voorzitter:

U kunt nog reageren. Daarna is er een interruptie voor u van de heer Van Ojik.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Als het de heer Jetten zo hoog zit, dan stel ik toch voor dat hij contact opneemt met onze woordvoerder Buitenlandse Zaken. Het is natuurlijk wel makkelijk om te zeggen: er zijn wat problemen, wat issues zoals de heer Jetten dat noemt, met Turkije en dergelijke. Maar u zit wel in het kabinet, en om dan de PVV iets aan te smeren over sancties en Rusland, terwijl er van alles om u heen gebeurt wat u kunt aanpakken maar waar u niets aan doet... Dan probeert u ook nog een lans te breken voor de Europese Unie als geopolitieke macht. De Europese Unie slaat nog geen deuk in een pakje boter. Alles wat de Europese Unie als geopolitieke macht zou kunnen doen, kan prima multilateraal. Dus de Europese Raad gaat samenzitten met allerlei regeringsleiders en die gaan dan een afspraak maken over hoe ze een bepaald probleem aanvliegen. Daarvoor hebben we geen ondemocratische, bureaucratische moloch nodig met 40.000, 50.000 ambtenaren, 120.000 lobbyisten die ambtenaren souffleren, allerlei overbodige wetgeving en vervolgens een premier die een kruisje onder allerlei verschrikkelijke wetten zet. Dat hebben we niet nodig. Dus inderdaad, als u een geopolitieke rol wilt spelen, ga dan lekker multilateraal aan de gang, maar laat die Europese Unie rustig aan doodbloeden, zou ik zeggen.

De voorzitter:

De sfeer zit er goed in. Ik geef het woord aan de heer Van Ojik, die een interruptie heeft namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ja, op hetzelfde punt, want de heer Emiel van Dijk zegt tegen collega Jetten: het is een beetje makkelijk, het staat helemaal niet op de agenda en zo. Dat is niet waar. Het is een beetje te makkelijk van de heer Emiel van Dijk om dat te zeggen, want hij heeft ook misschien in het verslag van de vorige Europese Raad gelezen dat de kwestie-Navalny terugkomt op de agenda van de Europese Raad dit weekend. De Nederlandse regering heeft gezegd: als bewezen is dat er gifgas is ingezet – er liep een onderzoek van de OPCW waarvan wij inmiddels het resultaat hebben gezien – dan wil de Nederlandse regering zich inzetten voor meer sancties. Het staat dus gewoon op de agenda van deze Europese top. Vandaar mijn hele simpele vraag aan de heer Emiel van Dijk: is de PVV er voorstander van dat het vanwege de moord die door het Kremlin is gepleegd met gifgas – daar is eigenlijk geen schijn van twijfel aan, met gifgas, ik zeg het toch nog maar een keer – goed zou zijn als daar extra sancties op volgen richting Rusland? Vindt de PVV dat een goed idee of vinden ze het geen goed idee?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik ga daar een eerlijk antwoord op geven. Het eerlijke antwoord is dat ik niet vind dat ik in de positie ben om namens mijn partij daarover nu een standpunt in te nemen zonder dat ik daar de woordvoerder over heb gesproken, zonder dat dat door de fractie is geweest. Dus ik kan me van beide kanten iets voorstellen. Aan de ene kant dat we daar voorstander van zouden zijn vanwege de ernst van de situatie die u beschrijft. Aan de andere kant kan ik me er iets bij voorstellen dat we zouden zeggen: dit gaat de Europese Unie helemaal niet aan en misschien moet de Europese Unie zich niet mengen in de geopolitiek, want wij vinden dat dat de taak is van multilaterale samenwerkingsverbanden tussen overheden. Het kan allebei de kanten op gaan, maar het lijkt me niet chic dat ik daar nu een standpunt op inneem namens mijn fractie zonder dat ik daar overleg over heb gehad met de betreffende woordvoerder.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Emiel van Dijk gaat er uiteraard zelf over of hij wel of niet antwoord geeft, maar ik wijs hem erop dat hij de woordvoerder is namens de partij in dit debat, waarbij het gaat over de voorbereiding van de Europese top, waarvoor de kwestie-Navalny uitdrukkelijk op de agenda staat en ook de vraag of nieuwe sancties gepast zijn of niet. Hij zegt: daar kan ik geen antwoord op geven, want ik ben niet de woordvoerder. Misschien kan hij dan in tweede termijn daarop terugkomen, want ik denk toch dat het best wel belangrijk is om te weten wat de PVV nou hiervan vindt. Gaat ze nou door op de weg waar de heer Jetten naar verwees, dat je Rusland vooral een beetje te vriend moet houden, we doen een speldje op en weet ik het allemaal? Of zeggen ze: er is een grens die met de moord met gifgas op de heer Navalny ook wat de PVV betreft is overschreden? Als hij daar geen antwoord op kan geven, dan zou ik hem willen uitnodigen om in de schorsing die er straks is, met de woordvoerder buitenland hierover te overleggen. In tweede termijn zal ik hem dan opnieuw vragen: waar staat de PVV op dit vrij cruciale punt op dit vrij cruciale moment?

De voorzitter:

Ik vraag de heer Van Dijk te reageren en daarna zijn betoog voort te zetten.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik was sowieso klaar met mijn betoog, maar ik kan heel kort zijn. Ik wil dit best voorleggen, maar ik weet niet of ik daar een antwoord op ga krijgen voor die tijd.

De voorzitter:

Voordat we overgaan naar de volgende woordvoerder, heeft de heer Omtzigt nog een interruptie voor de heer Van Dijk.

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Van Dijk zegt: het is niet aan de EU, maar het is aan een multilateraal samenwerkingsverband tussen regeringen. Nou is de EU in het buitenlandbeleid een multilateraal samenwerkingsverband tussen regeringen, juist omdat elk land een individueel veto heeft. Nederland kan dus op dit moment in zijn eentje sancties blokkeren, ook al ligt er een motie waardoor het niet kan, maar daar was de PVV tegen. Maar de EU is dus een multilateraal samenwerkingsverband. Dat moet ook wel voor Nederland, want Nederland is ten opzichte van Rusland niet bepaald een gelijkwaardige partner. Geopolitiek gezien is de EU wel een wat gelijkwaardiger partner van Rusland, maar Nederland niet. Nu ligt die zaak van Navalny op tafel. Sterker nog, ik zit hier in een andere vergadering, in de Raad van Europa, om te kijken hoe die zaak van Navalny onderzocht kan worden vanuit Europa. Een Europees buurland, Duitsland, heeft Navalny opgevangen. En nu ligt de vraag op tafel: moet Europa met sancties komen en hoe moet het zich hierover tot Rusland verhouden? Dat is best een belangrijke vraag. Rusland is immers de grootste buurman van de Europese Unie, dus je hebt een verhouding met Rusland. Je kunt ervoor kiezen om er niks mee te doen; dat kan. Maar ik zou wel graag willen vragen aan de PVV-fractie of ze óf hier, óf in de tweede termijn wil zeggen dat een casus als Navalny kán leiden tot sancties die je met die 27 landen samen in de Europese Unie afspreekt. Of vindt de PVV dat dat nooit moet gebeuren? Want als je het tweede zegt, zeg je ook iets. Ik vraag er dus niet naar hoeveel sancties specifiek op deze casus er moeten komen, want daar kunnen we nog over van mening verschillen. Maar ik vraag: is het überhaupt mogelijk dat de PVV het steunt als de Europese Unie zegt: hier liggen grenzen van buitenlandbeleid, dus wij doen met dat land geen zaken?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik vind het wel frappant dat de heer Omtzigt van het CDA hier komt spreken over het veto dat we op buitenlandbeleid hebben. Dat is juist het veto dat de regering wil gaan afschaffen. Dus dit is wel een beetje een vreemde vraag. Maar ik geef hetzelfde antwoord als het antwoord dat ik zojuist aan de collega van GroenLinks heb gegeven: ik kan op die vraag op dit moment geen antwoord geven. Dus u zult het even af moeten wachten.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wacht dit met belangstelling af, want dit staat op de agenda. As we speak, wordt dat onderzoek over Navalny gestart. En met Rusland hebben we, met MH17, met de bezetting van de Krim, met de oorlog in Oost-Oekraïne best een aantal dingen die zeer serieus zijn. Dat zijn geen kleine schendingen van internationaal recht. Als u wilt, kunt u de oorlog in Georgië er nog bij pakken. Daar is van alles gebeurd. Dan ben ik inderdaad wel zeer benieuwd of de PVV überhaupt vindt dat er geopolitiek opgetreden kan worden. Overigens, nu de heer Van Dijk erom vraagt: de moties in deze Kamer waren dubbel. Wij hoeven geen veto op een sanctielijst. Dat heeft maar één specifieke reden, namelijk omdat dat betekent dat één specifiek land binnen de Europese Unie sancties kan tegenhouden. Dat hebben we bij Cyprus gezien. Er was verder een vrij duidelijke meerderheid in de Kamer die zei: wij vinden dat buitenlandbeleid op alle andere zaken unanimiteit vergt. Dit geldt dus alleen voor het opstellen van een sanctielijst. Hierdoor kun je er niet voor zorgen dat, als je toevallig nog een vriendje in Hongarije of Polen hebt, hij nooit op een sanctielijst komt. Om dat te voorkomen, is die motie aangenomen. Maar ik ben zeer benieuwd naar een antwoord op die eerste vraag.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

De eerste vraag is me even ontschoten.

De heer Omtzigt (CDA):

De vraag is of de PVV-fractie bereid is om überhaupt te vinden dat de Europese Unie vanwege de bezetting van de Krim, vanwege de oorlog in Oost-Oekraïne, vanwege het neerhalen van de MH17, of vanwege Navalny, vanwege Boris Nemtsov en noemt u ze maar op, sancties zou moeten kunnen overwegen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Zoals ik al zei: dat antwoord blijf ik u schuldig. Wat ik wel gezegd wil hebben, is dat wij willen uittreden uit de Europese Unie. Wij willen dus geen Europees Parlement, geen Europese Commissie en ook geen Europese Raad. Dus het ligt in de lijn der verwachting dat wij geen voorstander zijn van een Europese Raad die sancties gaat opleggen.

Ik wil ook nog een keer in de herinnering brengen dat de laatste keer dat afgevaardigden van de Europese Unie, ene Guy Verhofstadt en ene Hans van Baalen, zich gingen mengen in de geopolitieke situatie in Oekraïne, is uitgedraaid op regelrechte burgeroorlog tussen naties, separatisten en weet ik veel wie allemaal. Dus wat dat betreft heeft de Europese Unie niet bepaald een goed trackrecord als het gaat om het voorkomen van conflicten.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, dan toch nog even...

De voorzitter:

Nee, meneer Omtzigt, ik geef u eerst het woord. Zo werkt het. Meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan toch nog even. De heer Van Dijk zei eerder dat hij wil dat multilaterale samenwerkingsverbanden en tussen regeringen wel degelijk acties ondernemen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat is niet de Europese Unie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, dat snap ik, maar dan schaft...

De voorzitter:

Ik ga even het volgende zeggen. Ik ben hier de voorzitter. Jullie hebben mij ingehuurd om te zorgen dat het soepel loopt. Dus we gaan niet zelf reageren, maar ik geef u het woord. Ik geef nu het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dan schaft de PVV eerst de Europese Unie af om daarna samen met ongeveer dezelfde groep lidstaten en waarschijnlijk het Verenigd Koninkrijk er weer bij – dat snap ik; dat zou ik ook graag willen – precies dezelfde besluiten weer op tafel te leggen. Dat is precies wat je dan doet. Ik kan u zeggen dat als Nederland in zijn eentje blaast naar Rusland of, zoals u terecht vraagt, naar Turkije, er op het geopolitieke toneel echt helemaal niets gebeurt. Wil de PVV nu dit afschaffen, met ongeveer dezelfde groep landen iets oprichten en dan wel sancties nemen en nu niet? Is dat ongeveer de conclusie die ik hier moet trekken?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Het is wel heel zwart-wit, maar u zou dan wel de voordelen hebben van alle miljarden die we jaarlijks niet hoeven uit te geven aan de Europese Unie en van alle regelgeving waar we niet mee te maken zullen hebben die de Europese Unie ons nu oplegt. Laat ik in herinnering brengen dat we ook nog zoiets hebben als de NAVO, die ook een rol kan spelen, zeker als het gaat om conflicten waar u het nu over heeft, of het nou gaat om Turkije, Oekraïne of Rusland. Het zou wel een stuk voordeliger zijn zonder al die instituties. Als je gewoon multilateraal met 27 regeringsleiders plus bijvoorbeeld de Britten aan tafel gaat zitten zonder honderdduizenden bureaucraten, zonder 34 à 38 agentschappen en zonder het Europees Parlement met 701 uitvreters die elke maand naar Straatsburg heen en weer reizen – momenteel even niet – dan zou dat ons enorm veel geld schelen. Dat zou ons enorm veel soevereiniteit brengen. Dus ja, het ligt in de lijn der verwachting dat een dergelijke multilaterale samenwerking te prefereren valt boven de huidige Europese Unie.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, zie ik dat de heer Omtzigt nog één interruptie heeft. Daarna heeft de heer Bosman nog een interruptie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ken alle voorkeuren van de PVV over het opheffen van de Unie. Laat ik u dit zeggen. Op het moment dat de Unie afgeschaft wordt, gaat u nog terugverlangen naar een paar agentschappen. De Britten verlangen nu al terug naar het Medicijnagentschap, omdat men weet dat 27 agentschappen voor de erkenning van medicijnen een drama zijn in vergelijking met één agentschap. Ik kan u verzekeren dat u een aantal agentschappen terug gaat willen, maar dat maakt op zich niet uit; dat mag. Want je mag altijd ambtenaren bashen, dus dat mag hier ook. Geen enkel probleem. En op andere dingen zijn de effecten van de Unie geen probleem. Maar de kernvraag ligt nog steeds op tafel: is de PVV überhaupt bereid om sancties te overwegen tegenover Rusland na alles wat er met de MH17, met Navalny, met de Krim en met andere zaken gebeurd is, of dat nou in de Unie is of in de alternatieve perfecte wereld van de PVV, die er, zeg ik er even bij, de komende weken waarschijnlijk nog niet zal zijn? Is de PVV überhaupt bereid om dit te overwegen? Dat lijkt me nogal een cruciale vraag met wat er geopolitiek aan de hand is. Trouwens, het hele betoog over Turkije faalt natuurlijk helemaal. Want als u Turkije aan wilt pakken met sancties in de NAVO, dan wijs ik u erop dat Turkije een NAVO-bondgenoot is en dat dat gecompliceerd genoeg is op dit moment met alle niet-nucleaire bommen die er op Incirlik liggen. Maar goed, dat terzijde. De vraag is: is de PVV bereid om überhaupt te overwegen sancties te nemen tegen Rusland of niet?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Natuurlijk zijn wij bereid om dat te overwegen, maar die beslissing ga ik, hoeveel vragen er ook aan mij gesteld worden op dit moment, niet hier nu nemen zonder daarover ruggespraak te hebben gehad met de woordvoerder en mijn fractie. Wat Turkije en de NAVO betreft: wij willen ook dat Turkije de NAVO uit geschopt wordt, zodat je ze wel kan aanpakken.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Bosman voor een interruptie.

De heer Bosman (VVD):

Alle begrip ervoor dat als je niet de woordvoerder bent, het lastig is om dan te komen tot uitspraken. Maar dan toch even. De heer Van Dijk hield een gloedvol betoog over democratie. Dat vind ik mooi: iemand van de PVV die een lans breekt voor de democratie. Dat vind ik van belang. Maar dan ben ik heel benieuwd naar het mandaat dat Geert Wilders had toen hij naar Rusland ging. Welk mandaat kreeg hij mee vanuit de democratische partij van de PVV om daar het woord te voeren in Rusland? Welke gesprekken zijn daar gevoerd en hoe is de heer Van Dijk daarin meegenomen?

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik heb echt geen flauw idee, want volgens mij was ik toen nog geen lid van de PVV-fractie of de Tweede Kamer, dus... eh, sorry, dat weet ik niet.

De voorzitter:

Goed. Na dit interruptiedebatje gaan we naar mevrouw Ploumen, die haar inbreng zal doen namens de PvdA-fractie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ondertussen warm ik me aan de hartelijke woorden die de PVV spreekt over multilateralisme. Het is lang geleden dat we dat gehoord hebben, maar we hebben dat zeer nodig in deze tijd.

Voorzitter. De hele wereld is in de ban van het coronavirus. Het virus houdt zich niet aan grenzen. Dat heeft iedereen al vaker gezegd. Dat betekent dat mensen niet alleen in de EU maar ook op het Afrikaanse, Amerikaanse en Aziatische continent getroffen worden. Dat betekent ook dat, als er een vaccin beschikbaar komt, dat beschikbaar moet zijn voor iedereen, want we worden in gelijke mate getroffen. Eerder spraken we daar al over. Het vaccin moet toegankelijk en betaalbaar zijn voor iedereen, maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Dat weet de Minister-President ook. Als we de ontwikkeling van dat vaccin zonder enige regulering aan de vrije markt overlaten, dreigen de betaalbaarheid en toegankelijkheid onder druk te komen.

Deze week vergadert de Wereldgezondheidsorganisatie – daarom breng ik het ook op bij de Minister-President – over een voorstel van India en Zuid-Afrika over TRIPs. Dat klinkt heel technisch, maar dat betekent zoveel als: laten we bepaalde vormen van intellectueel eigendom van de coronavaccins en coronamedicijnen tijdelijk opheffen waardoor de betaalbaarheid toeneemt. Ik zou heel graag van de Minister-President willen horen of hij mogelijkheden ziet om als Nederland dit voorstel te steunen en dat ook te bevorderen bij zijn Europese collega's de komende dagen. Nederland heeft al een goede stap gezet door andere initiatieven te steunen. Dit zou daar wat de Partij van de Arbeid betreft heel goed in passen. Het zou, zeg ik ook tegen de heer Bosman, dan ook op de goede plek terechtkomen.

Voorzitter. Dan de brexitonderhandelingen. Anderen zeiden het ook al: het is nog maar één dag voor de oorspronkelijke deadline. Is er nu al een nieuwe deadline? Hoe zit het met de onderhandelingen over een gelijk speelveld? Wij hebben al eerder gezegd dat de brexit niet mag leiden tot oneerlijke concurrentie op lonen en milieustandaarden in Europa. Er staat veel op het spel, ook voor Nederlanders. Dat onderkent zelfs de PVV, want een no-deal kan mensen nog verder de malaise in drukken. We zien dat bedrijven nu minder goed voorbereid zijn dan een jaar geleden. Er treedt denk ik een soort gewenning op, maar die kan veel risico's opleveren, zeker in deze tijden, waarin het economisch al niet meezit door de coronacrisis. Is dat tij al gekeerd?

Tot slot over de brexit. Veel mensen in Nederland hebben een ID-kaart. Die is stukken goedkoper dan een paspoort en je kunt er een heel end mee komen, ook tot in het Verenigd Koninkrijk. Maar nu waarschuwen de Britten dat iedereen vanaf volgend jaar een paspoort nodig heeft. Dat begrenst de bewegingsvrijheid van heel veel mensen op een manier die niemand hier denk ik wil. Zou de Minister-President daarop willen reageren en ons willen laten weten wat hij doet om dat gevaar af te wenden?

Tot slot de rol van Europa in de wereld. Dat is een belangrijke rol. In Belarus gaan mensen voor de negende week op rij de straat op om van de laatste dictatuur in Europa de jongste democratie te maken. Eindelijk zijn er sancties afgekondigd. Maar wanneer worden die daadwerkelijk van kracht? De Partij van de Arbeid zou de sanctielijst zo snel mogelijk willen uitbreiden, zodat ook de familieleden van de machthebbers niet meer kunnen shoppen in Europese steden als Vilnius en Warschau, wat natuurlijk een klap in het gezicht van de demonstranten is, die vreedzaam en persistent elke dag, ondanks het brute geweld van de politie, de straat op gaan.

Voorzitter. Collega Van Ojik sprak al over de vergiftiging van de Russische oppositieleider Navalny. Dat mag uiteraard niet onbestraft blijven. Het is positief dat Europese landen hun steun uitspreken voor sancties tegen Rusland, maar wanneer komen die sancties en zijn ze significant? Of gaan we ook daar weer zes weken over vergaderen?

Voorzitter. De Partij van de Arbeid vindt dat niet langer één lidstaat met een veto de EU mag afremmen, zoals we in de afgelopen weken zagen. Slaagt de premier erin om de discussie daarover boven aan de agenda te houden? Kan hij iets zeggen over de gevoelen van anderen in de EU om een einde te maken aan dat vetorecht?

Voorzitter. Een daadkrachtig Europa is gewoon nodig. Een daadkrachtig Europa, dat niet alleen in woorden maar ook in daden opkomt voor de mensenrechten. Ik dank de premier dus ook voor zijn steun voor een stevig rule-of-lawmechanisme in de komende periode. Alvast dank daarvoor.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Ploumen voor haar inbreng. Ik geef het woord aan de heer Van Ojik, die zal spreken namens de GroenLinksfractie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Net als de collega's voor mij ben ik uiteraard ook heel benieuwd naar de appreciatie van de Minister-President van de stand van de onderhandelingen over de brexit. Kan hij heel specifiek ingaan op het compromisvoorstel dat nu door de Britten is geformuleerd over de visserij? Dat bevat een soort driejarige overgangsperiode, als ik het goed begrijp. Voor zover ik weet, is daar nog niet echt een reactie op geweest vanuit de Europese Unie. Ik ben heel benieuwd, juist omdat het voor Nederland zo'n belangrijk dossier is, hoe het Nederlandse kabinet daartegen aankijkt.

Voorzitter. In relatie tot de brexit hebben de Britten ook laten weten dat ze overwegen om uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te stappen of om althans delen daarvan niet langer van toepassing te verklaren. Ik vroeg me af – misschien kan de Minister-President daar iets over zeggen – hoe en waar daar op dit moment met de Britten over wordt gesproken. Want ik denk dat we het er snel over eens zijn dat het een zeer ongewenst bijproduct zou zijn van de brexit als de Britten dat soort internationale afspraken en verdragen niet meer gaan respecteren. Ik ben dus benieuwd wat er op dit moment gebeurt om de Britten op dat punt op andere gedachten te brengen.

Voorzitter. Het klimaat staat op de agenda. Dat is natuurlijk altijd goed. Ik begrijp dat het nog slechts een oriënterend debat is. De stap naar 55% CO2-reductie is goed. 60% zou misschien nog beter zijn; dat zegt ook het Europees Parlement. Daar kan ik me wel in vinden, maar dat zal u niet verbazen. Ik hoop dat de discussie niet alleen maar gaat over wat onze reductiedoelstelling is in 2030. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat de discussie ook gaat over concrete maatregelen en instrumenten. Ik las dat daar pas in juni 2021 voorstellen over te verwachten zijn. Ik zie de heer Jetten ook nee schudden. Ik vind dat wel heel erg laat, alsof we alle tijd van de wereld hebben om te wachten op wat er in juni 2021 op dit punt uit Brussel komt. Mijn oproep aan de Minister-President is om dit weekend te pleiten voor veel meer haast en ambitie op dat punt en om de discussie zo snel mogelijk te laten gaan over de groene instrumenten. We hebben een herstelfonds van 750 miljard. Je zou zeggen dat dat bij uitstek een handvat is om het Europees beleid daadwerkelijk te vergroenen. Ik hoor graag van de Minister-President wat op dit punt zijn ambities zijn.

Voorzitter. Dan de EU en Afrika. We hebben het daar al uitgebreid over gehad naar aanleiding van de bijdrage van de heer Bosman. Ik vind het eerlijk gezegd allemaal een beetje plichtmatig wat ik daar elke keer over lees. Het is elke keer een beetje hetzelfde: «We streven allemaal naar het goede en we werken aan een strategie. Er zijn nog wat verschillen van mening, dus daarom komt het er allemaal nog niet zo van.» Wat zijn nou eigenlijk de ambitie en de beoogde overeenstemming? We hebben Afrika nodig voor klimaatbeleid, voor migratiebeleid en voor de aanpak van terrorisme. Ik zou dat vooral niet willen vergeten, want dat is op dit moment zeker in West-Afrika een gigantisch probleem. In ruil daarvoor wil Afrika eerlijke handel, eerlijke belastingen – mevrouw Leijten sprak daar al over – en schuldverlichting. Dat is, denk ik, waar de hele deal uiteindelijk over zou moeten gaan. Wat is nou eigenlijk... Ik lees elke keer dezelfde tekstjes en meestal gaat het dan niet eens door, want dan zijn andere dingen toch weer belangrijker en dan komt het net niet op de agenda. Ik zie daar ongelofelijk veel kansen en mogelijkheden. Ik zou de Minister-President willen vragen om dit nu eens echt serieus te agenderen en te kijken wat voor deal er mogelijk is. Ik laat het hierbij wat EU-Afrika betreft.

Voorzitter. Dan over Navalny. We hebben daar net al even over gesproken. Ik zou bijna willen vragen: hoeveel meer bewijs heb je nog nodig om te weten dat de vingerafdrukken van het Kremlin op deze poging tot moord of vergiftiging zitten?

Het favoriete onderwerp van de Minister-President is Nord Stream. Er wordt vaak gezegd: Nord Stream 2 is een van de weinige punten waarmee je Poetin pijn kunt doen. Deze Kamer heeft vorige week, niet geheel tot genoegen van het kabinet, een motie van D66 en GroenLinks aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht te spreken over de strikte toepassing van de EU-gasrichtlijn op Nord Stream. Je hoeft dus niet iets nieuws te doen, maar doe gewoon wat je hebt afgesproken en pas dat heel strikt toe. De Polen zijn daar al mee begonnen. Die hebben Gazprom een boete van volgens mij 6 miljard euro opgelegd. Ik ben heel benieuwd hoe de Minister-President de motie gaat uitvoeren.

Geheel tot slot, de rechtsstaat in de Europese Unie. We weten dat het heel actueel is. Er wordt vandaag over onderhandeld. Mijn vraag aan de Minister-President is: houdt u vast aan de tot nu toe zeer te prijzen opstelling van Nederland door te zeggen dat het Duitse compromis dat er nu ligt echt veel te slap is en dat we daar niet mee akkoord gaan?

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank de heer Van Ojik, die sprak namens de fractie van GroenLinks. De heer Jetten heeft een interruptie voor u.

De heer Jetten (D66):

Afgelopen week heeft GroenLinks zijn nieuwe verkiezingsprogramma gelanceerd. Dat heb ik met heel veel interesse gelezen, omdat D66 en GroenLinks in deze Kamer vaak tot de pro-Europese krachten behoren. Ik heb gelezen wat erin stond en ik werd blij van het feit dat GroenLinks nog steeds ziet dat Europa een geopolitieke grootmacht moet worden die op de grote thema's van deze tijd – klimaat, veiligheid en migratie – gezamenlijk moet optrekken. Maar tegelijkertijd hoor ik dat de lijsttrekker van GroenLinks zich in de volgende verkiezingscampagne heel erg vastklikt aan de SP. Dat SP-verkiezingsprogramma pleit voor het afschaffen van de euro, voor Nederland uit de euro. Mijn vraag aan de heer Van Ojik is...

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, hier maak ik bezwaar tegen.

De heer Jetten (D66):

Mijn vraag aan de heer Van Ojik is: hoe moet ik GroenLinks bekijken in de campagne voor de komende Tweede Kamerverkiezingen? Als de pro-Europese kracht die voor Europa kiest om de grote uitdagingen van deze tijd aan te gaan? Of kiest GroenLinks voor een linkse samenwerking, waarbij we ons eigenlijk buitenspel zetten op het Europese speelveld?

De voorzitter:

Voordat de heer Van Ojik antwoord gaat geven, roert hij rustig in zijn koffie. Mevrouw Leijten voelt zich aangesproken en wil graag even kort reageren op de opmerking van de heer Jetten. Dan gaan we naar de heer Van Ojik.

Mevrouw Leijten (SP):

Als de heer Jetten zo goed het verkiezingsprogramma van GroenLinks heeft gelezen, dan heeft hij vast ook die van de SP gelezen. Daarin staat niet dat de SP vindt dat we uit de euro moeten stappen, maar dat er een alternatief moet komen. Dat is wat ons betreft de inzet voor de komende vier jaar. Als je zelfs de directeur van De Nederlandsche Bank hoort zeggen dat de huidige euro in zijn vormgeving onhoudbaar is, is dat geen gek standpunt. Ik vind het dus prima dat Rob Jetten een vraag stelt aan GroenLinks, maar laat de SP er even buiten.

De voorzitter:

Ook ik vind het prima als de heer Jetten een vraag stelt aan de heer Van Ojik. Ik geef de heer Van Ojik nu dan ook het woord.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het zal misschien lastig worden om de SP er helemaal buiten te laten, want die was volgens mij wel zo'n beetje de essentie van de vraag van de heer Jetten. Dat kan ik dus niet beloven aan mevrouw Leijten. Ik moet een klein beetje lachen, want toen we vorige week met Minister Blok de Raad Algemene Zaken voorbereidden, zat ik op de stoel waarop de heer Jetten nu zit en zat mevrouw Leijten op dezelfde stoel waarop ze nu zit. Toen hadden we een onderling debat over het feit dat de SP en GroenLinks het op heel veel punten met elkaar eens zijn, maar niet wat betreft Europa. Het is zo evident dat we een aantal punten, en dan laat ik de euro er maar even buiten, zoals de euroscepsis – ik hoop dat mevrouw Leijten zich daarin kan vinden – niet delen. De euroscepsis, of de zeer principieel-kritische houding van de SP – ja, ik moet nu heel erg uitkijken wat ik zeg – delen wij niet. Wij, GroenLinks, denken dat de Europese samenwerking op een aantal punten eerder versterkt zal moeten worden dan dat die de hele tijd ter discussie moet staan. Vandaar dat we als het gaat om fondsen voor het Meerjarig Financieel Kader altijd samen met D66 en met de PvdA hebben opgetrokken voor een moderne, eigentijdse begroting, die wat ons betreft best wat hoger mocht zijn enzovoort. Dus ik hoop dat de heer Jetten ook zonder mijn antwoord op die vraag er eigenlijk wel al van overtuigd was dat we op het punt van Europa echt van mening verschillen met een partij als de SP. Dat neemt niet weg dat we op een aantal punten de linkse samenwerking met de SP en ook met de Partij van de Arbeid koesteren.

De heer Jetten (D66):

Dit is een geruststellend antwoord van de heer Van Ojik als het gaat om de inzet van GroenLinks op Europa. Daar ga ik hem ook zeker aan houden de komende tijd. Dat is natuurlijk wel relevant, want uw lijsttrekker zegt eigenlijk: na die volgende verkiezingen is het uitgangspunt een linkse samenwerking van drie partijen. Drie partijen, die elk blijkbaar een totaal verschillende mening over de toekomst van Europa hebben. Dat is echt relevant, want bij de volgende verkiezingen, bij de volgende formatie gaat het weer om de vraag of we ook met een nieuw kabinet tot een coalitie komen die pro-Europees is en die zich durft in te zetten voor die intensievere Europese samenwerking. Mijn hele simpele vraag: is GroenLinks dan bereid om compromissen te sluiten over de toekomst van de Europese Unie, de toekomst van de euro, of kiest u volwaardig voor die pro-Europese kracht?

De voorzitter:

Ten behoeve van het debat: ik zie dat meneer Van Ojik meteen wil reageren en daarna nog even mevrouw Leijten, die zich persoonlijk voelt aangesproken. Ik geef toch eerst mevrouw Leijten kort de gelegenheid om te reageren. Daarna ga ik echt naar de heer Van Ojik.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil een soort ondertiteling, duiding, voor de mensen thuis geven. Het is natuurlijk D66 dat zijn pro-Europese verhaal, waar ik het niet mee eens ben, in deze coalitie helemaal niet over het voetlicht krijgt en daar zwaar gefrustreerd over is. Daar waar nou eindelijk een keer goeie, linkse economische samenwerking gloort tussen de Partij van de Arbeid, GroenLinks en de SP, waar D66 welkom is om zich bij aan te sluiten, probeert het die Europese agenda als een wig te zien. D66 kwam niet verder met zijn Europese agenda en we zullen bij een volgende coalitie wel zien hoe het is, maar ik zie dit meer als een soort frustratie van D66, dat er niet verder mee kwam en nu op voorhand al de coalitieonderhandelingen in het kader van een links-economisch offensief probeert te torpederen.

De heer Jetten (D66):

Frustratie is volgens mij vooral op mevrouw Leijten van toepassing. Want zij is in elk Europees debat weer boos op het kabinet vanwege de stappen die we op het gebied van Europese integratie zetten. Dus dit werp ik verre van me.

De voorzitter:

Oké, ik denk dat...

Mevrouw Leijten (SP):

En de heer Jetten moet misschien maar eens naar ieder debat komen.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, het is geen polyamoor debat geworden, maar ik geef toch de heer Van Ojik het woord om nog even te reageren. En dan gaan we verder.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik weet niet of de laatste opmerking van mevrouw Leijten ook... Formeel is dat een interruptie aan mijn adres, maar ik geloof dat ik dat maar niet zo ga beschouwen. Mevrouw Leijten hintte er ook al een beetje op. We hebben natuurlijk op een aantal punten, bijvoorbeeld door het jaarlijks opstellen van een tegenbegroting tegen de begroting van dit kabinet, met de drie partijen die genoemd zijn, laten zien hoe het linkse alternatief voor dit kabinetsbeleid eruitziet. Er zijn veel meer voorbeelden, zoals de gezamenlijke strijd tegen de afschaffing van de dividendbelasting, en nu tegen de BIK. Ik denk dat dat een beetje buiten de orde van dit debat gaat, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat we op zeer belangrijke punten ook samen met D66 kunnen optrekken. Ik noemde net de motie over Nord Stream, die we vorige week – ik zeg er nog maar even bij: tegen de zin van het kabinet – hebben ingediend. Zo zijn er natuurlijk talloze voorbeelden. We hebben met iedereen weleens samengewerkt. In die zin kan ik de heer Jetten geruststellen. Ook in de linkse samenwerking zal GroenLinks op het punt van Europa nooit de lijn van de SP kiezen maar een eigen lijn blijven volgen.

De voorzitter:

Nou, hebben we dat ook goed uitgesproken. Dan geef ik de heer Omtzigt het woord. Oké, ik wil geen voorkeuren uitstralen, maar dan geef ik toch het woord aan de heer Jetten, die zal spreken namens de D66-fractie.

De heer Jetten (D66):

Dank u wel, voorzitter. Klimaatverandering, de brexit en de rechtsstaat in Europa zijn onderwerpen die ons allemaal raken, in het bijzonder onze jongeren. Ze lijken het soms beter te begrijpen dan degenen die het voor het zeggen hebben, want als we nu geen actie ondernemen dan is het te laat. Dat raakt de jonge generatie als eerste, en zeker ook de generaties na hen. Het zijn daarom ook jongeren die vol energie de straat op gaan voor een radicaal groene toekomst, schone lucht en een leefbare planeet. Tegen corruptie en diefstal in Bulgarije en tegen homovrije zones in Polen. Het was ook die generatie die massaal tegen de brexit heeft gestemd. Wat we nu moeten doen in Europa, is die jongeren ook de toekomst en het perspectief bieden waar zij voor strijden.

Voorzitter. Dat begint met het klimaat. Deze coronacrisis zet de klimaatcrisis immers niet op pauze. De laatste film van David Attenborough brengt de effecten van klimaatverandering weer prachtig en confronterend in beeld. De wereld kijkt ook naar Europa om het voortouw te nemen, terwijl op andere plekken op aarde elke minuut, voetbalveld na voetbalveld, regenwouden worden gekapt voor onze producten. Zoals mijn generatiegenoten terecht eisen, is het tijd voor actie. Dit kabinet maakt zich in Europa sterk voor een hoger CO2-reductiedoel van 55%. Dat laat de ambitie zien in Europa en de urgentie ook van het klimaatprobleem. Daarom vraag ik de premier om aan te dringen op snelle besluitvorming ten aanzien van die 55%. Ik vraag hem ook welke inspanningen hij nog kan verrichten in de richting van andere lidstaten om hen van deze klimaatambitie te overtuigen.

Als we in Europa samenwerken met de Green Deal wordt het voor Nederland ook gemakkelijker om onze eigen ambities waar te maken. De gehavende Europese economie kan een goede, schone investering gebruiken. Met de voorgestelde renovation wave investeren we in het verduurzamen van onze huizen, en met de Farm to Fork Strategy maken we de omslag naar kringlooplandbouw echt mogelijk. De CO2-heffing aan de grens zorgt ervoor dat het risico op het weglekken van banen en bedrijven kleiner wordt.

In aansluiting op de heer Van Ojik zou ik de premier willen vragen om te pleiten voor urgentie, en voor snelle implementatie van die Green Deal en besluitvorming over de maatregelen die daarbij horen. Spoort hij daarbij ook aan tot een snel besluit over het European Just Transition Fund, zodat we de rekening van de klimaattransitie eerlijk verdelen en die niet terechtkomt bij de mensen en de regio's met de kleinste portemonnee, die dan overblijven met die laatste fossiele problemen?

Voorzitter. Ik wil graag een compliment maken aan de Minister-President voor zijn woorden tijdens de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties, waarin hij heel duidelijk zei: wij mogen die wereldwijde strategie voor biodiversiteit niet alleen maar een papieren tijger laten zijn. Maar ik hoop dan ook dat Nederland de daad bij het woord voegt en strijdt voor mondiale bindende doelstellingen ten aanzien van biodiversiteit. Juist op dat punt ligt Nederland binnen Europa nog dwars. Daarom mijn vraag aan de premier of hij bereid is om die achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen en ook tot Europese bindende doelstellingen te komen.

De discussie over de rechtsstaat is een discussie die de kernwaarden van de Unie raakt. Want het gaat over vrijheid, gelijkheid en democratie. Het mag niet zo zijn dat we het recht van de sterkste laten gelden. De kracht van ons rechtssysteem moet altijd op één staan. Dappere demonstranten in Bulgarije, Hongarije en Polen snappen het, het Europees Parlement snapt het en ook deze Kamer snapt het. Wij laten onze rechtsstaat niet uithollen, want welke toekomst heeft onze Unie dan nog?

We hebben nu de kans om de EU de stok te geven voor de komende zeven jaar, met een rechtsstaatmechanisme dat werkt en dat landen kan aanpakken in de gelden die zij krijgen als zij de rechtsstaatregels aan hun laars lappen. De onderhandelingen daarover stemmen nog niet vrolijk. Sprekers voor mij hebben dat ook al gezegd. Daarom vraag ik aan de premier hoe hij zich er achter de schermen voor blijft inzetten om te voorkomen dat we een nog zwakker rechtsstaatmechanisme krijgen dan wat nu al op tafel ligt. Waar ligt zijn ondergrens? Kan ik ervan uitgaan dat besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid een van zijn inzetten is, evenals een bredere reikwijdte van het rechtsstaatmechanisme dan alleen maar schending van de financiële belangen van de Unie? Want dat is wel een heel dun lijntje. En ik denk dat ik de premier niet hoef te herinneren aan de vele moties die deze Kamer daar al eerder over heeft aangenomen. Ik ben ook blij met zijn inzet in de afgelopen maanden op dit punt, en ik wil hem vooral oproepen: houd die inzet vol!

Dan nog kort over de brexit. Het Britse uittreden zal de Nederlandse economie natuurlijk hard raken. Dat geldt juist voor heel veel mkb-bedrijven die nu ook al veel last hebben van de coronacrisis. Ik sluit me aan bij eerdere opmerkingen van vorige sprekers over het belang van die gesprekken tussen de EU en Groot-Brittannië. Maar ik vraag het kabinet ook wat het in de komende tweeënhalve maand nog kan doen om de vele mkb-bedrijven die nog niet klaar zijn voor een harde brexit, te helpen bij die laatste voorbereidingen om de klappen goed op te vangen.

Tot slot sluit ik me aan bij de vragen van mevrouw Ploumen over Wit-Rusland. Ik denk dat we in de verschillende interruptiedebatten wel duidelijk hebben gemaakt dat deze Kamer bijna in de hele breedte pleit voor strenge sancties tegen Rusland.

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik heb nog een vraag aan de heer Jetten. Ik kon me natuurlijk grotendeels, en misschien zelfs wel helemaal in zijn betoog vinden wanneer het gaat over biodiversiteit, maar ook de inzet op het rechtstaatmechanisme. Ik denk dat we daarin verenigd zijn. Ik zou hem willen vragen of hij een reactie wil geven op mijn verzoek aan de Minister-President om alles te doen om coronavaccins en medicijnen betaalbaar en toegankelijk te maken en daar een volgende stap in te zetten. Kan hij dat voorstel steunen?

De heer Jetten (D66):

Ik vind echt dat we als rijk land een verantwoordelijkheid hebben om te helpen die vaccins voor iedereen beschikbaar te maken, net zoals het Nederlandse kabinet eerder heeft gekeken hoe bijvoorbeeld beademingsapparatuur in andere landen kan worden ingezet. Dat moeten we ook bij vaccins doen. Ik moet eerlijk bekennen dat, terwijl mevrouw Ploumen sprak, ik snel zat te googelen naar het initiatief van India en Zuid-Afrika, want dat kende ik nog niet. Het klinkt me wel heel interessant in de oren, dus ik ben ook benieuwd naar de reactie van de premier zo meteen. Maar als dit soort initiatieven kunnen helpen om niet alleen de vaccins hier in Europa snel toegankelijk te krijgen, maar ook in landen in onder andere Afrika, dan is mij dat zeer dierbaar. Want juist mensen die onder de armoedegrens leven en eigenlijk elke dag moeten werken om überhaupt brood op de plank te krijgen, die niet kunnen terugvallen op een overheid zoals de Nederlandse overheid, die met miljarden onze economie kan ondersteunen, moeten we ondersteunen.

De voorzitter:

Goed. Dan dank ik de heer Jetten voor zijn inbreng namens de D66-fractie en geef ik het woord aan mevrouw Leijten, die zal spreken namens de SP-fractie.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Gisteren hebben we te horen gekregen dat we geen buitenlandse reizen meer moeten maken, tenzij noodzakelijk. Ik vraag de Minister-President, gezien de agenda, hoe noodzakelijk zijn buitenlandse reis dit weekeinde is. Eerder heb ik ervoor gepleit om agenda's openbaar te maken, en ik zie niet in waarom dat deze keer niet kan. Het zijn nog geen vier volledige pagina's, en er staat volgens mij geen enkel punt op waarover controverse is. Waarom blijft de Minister-President zich verzetten tegen het zetten van een stap naar transparantie? Want al het gepraat over transparantie leidt tot niks. Dat vind ik een probleem.

Brexit staat op de agenda, maar er is eigenlijk niet heel veel nieuws te melden, anders dan dat de regeringsleiders gaan luisteren naar Barnier. Dat doen we ook al vier jaar. Maar hoe staan we er nou voor? Als er nou wel een akkoord komt, hoe zit het dan in ieder geval met de positie van het parlement om dat nog goed te keuren of mogelijk af te keuren? Of vissen we achter het net? Mijn conclusie is dat dat gaat gebeuren: de democratie wordt buitenspel gezet.

Dan de dialoog met de Afrikaanse Unie. De top hierover is al een aantal keren uitgesteld, wat mij zorgen baart. We hebben natuurlijk iets te bespreken als het gaat over migratie. Dat lijkt de enige blik die wij hebben als het gaat om het hebben van perspectief voor het continent Afrika. Terwijl tegelijkertijd onze belastingverdragen ertoe leiden dat daar minder belastinginkomsten zijn van 100%. Dat beweert niet de SP, dat berekent het Centraal Planbureau. Zolang we dat blijven doen, kan ik mij voorstellen dat Afrikaanse landen zeggen: toedeledokie, jullie willen wat van ons, maar wij willen ook wat van jullie. Jullie halen grondstoffen uit ons continent, maken daar eindproducten van en verkopen die duur op ons continent. Jullie laten ons niet de economische ontwikkeling doormaken dat wij ook eindproducten kunnen maken. Ik vind dat een probleem. Ik zou graag van deze Minister-President, die vandaag is gefeliciteerd vanwege zijn anciënniteit van tien jaar, ook in de Europese Raad, horen dat hij gewoon gaat zeggen: laten we eens serieus gaan luisteren naar Afrika, laten we niet alleen halen, maar ook brengen. Ik zou graag zien dat Nederland die rol gaat spelen. In plaats van altijd maar aan de handel te denken, zou ook eens aan de moraal en het perspectief voor Afrikaanse landen moeten worden gedacht. Graag een reactie daarop.

Over Turkije is het al gegaan. In het verslag van de vorige Europese Top gaat het toch echt over de laatste kans voor Turkije, dat zich ternauwernood heeft teruggetrokken uit de Russische wateren, maar twee dagen later vrolijk ging uitvaren. Ja, we moeten kijken naar sancties voor het geval Navalny vergiftigd is. Dat wordt nu onderzocht. Wij vinden het goed als dat gebeurt. Daar zitten we fors bovenop, maar bij Turkije zijn we echt een paar stappen verder qua waarschuwingen en noem allemaal maar op. Hoe ziet de Minister-President dat?

Dan tot slot, voorzitter: de conferentie over de toekomst van de EU. Een speeltje van EU-bonzen, als je het mij vraagt. Verhofstadt kreeg geen topfunctie, maar hem werd door Macron beloofd: dan mag jij de voorzitter worden van een conferentie over de toekomst van Europa. Is dat juist en heeft de Minister-President daarmee ingestemd, zou ik willen vragen. Dat is toch zijn partijgenoot, de Franse premier? En Verhofstadt ook, hoor ik iemand zeggen. Ja, inderdaad, Verhofstadt ook.

Vorige week hebben we een debat gehad, en eigenlijk de week daarvoor ook. Wij willen als meerderheid in deze Kamer liever niet zo'n uitgesproken kandidaat. We mochten het niet hebben over alleen Verhofstadt, dus toen heb ik het ook gehad over bijvoorbeeld een uitgesproken kandidaat als de brexiteer... – hoe heet hij nou ook alweer? – Farage.

De heer Omtzigt (CDA):

Maar die is geen EU-burger.

Mevrouw Leijten (SP):

Nou ja, ik heb wel meerdere gekke dingen gezien in de baantjesverdeling binnen de Europese Unie. Overigens lacht de heer Omtzigt hard, maar ook zijn partij in Europees verband heeft getekend voor Verhofstadt als voorzitter van deze conferentie. Nou is het aan de Europese Raad om Verhofstadt al dan niet goed te keuren. De Europese Raad heeft gezegd: wij zien dat eigenlijk niet zo zitten. Ik wil vandaag daarvan graag een bevestiging van de Minister-President. Want wil je geloofwaardig een discussie voeren over de mogelijke toekomst van de Europese Unie, dan moet je niet zo'n uitgesproken kandidaat als Verhofstadt nemen. Dus ik hoor graag een reactie daarop.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Leijten voor haar inbreng, die zij deed namens de SP-fractie. Ik geef het woord aan de heer Omtzigt, die zal spreken namens de CDA-fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin over transparantie. Dit document is nog steeds geheim en als ik het fotografeer en op Twitter plaats, dan ben ik strafbaar, dus dat ik ga zo even doen. Ik wacht rustig tot het Europees Hof een keer actie gaat ondernemen. Voor de mensen die denken dat dat melig is: het is bloedserieus, want hier worden besluiten genomen over wetgeving die voor iedereen van kracht zijn. Nu staan er dit keer geen wetgevende zaken op deze Europese Raad, maar het is natuurlijk van de zotte dat ik als Kamerlid niet kan controleren of niet in het openbaar kan vertellen welke conceptbesluiten onze regering neemt. Misschien is dat in Noord-Korea een goed idee, maar het is geen goed idee in de Europese Unie. Ik blijf het herhalen en ik zal het met grotere stelligheid gaan herhalen de komende jaren, want het kan niet dat de Europese Unie, als ze denkt dat ze alle democratische rechtsstaten van de rest van de landen moet gaan controleren, zich niet houdt aan hele elementaire regels, namelijk openheid.

Voorzitter. Het eerste onderwerp is klimaat. Mag ik van de regering de bevestiging dat zij erop inzet dat de positie van de Raad zal zijn dat 55% het maximum is dat we kunnen hebben? Ik moet voor één keer inderdaad met grote moeite instemmend reageren op de opmerkingen van Eurocommissaris Timmermans. Als hij het zelfs al onmogelijk vindt...

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Kan de heer Omtzigt dat herhalen?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb geen actieve herinnering aan wat ik net zei. Ik weet het niet meer. Het is bij één keer gebleven. Mijn keel doet zeer. Als ik meer keelpijn krijg, dan krijgen we andere problemen. De Eurocommissaris die hiervoor verantwoordelijk is, heeft dit keer inderdaad woorden gebruikt die ik me goed kan voorstellen. Het moet ook uitvoerbaar blijven.

Voorzitter. Dan de grote onderwerpen. Dat is natuurlijk het coronaherstelfonds. Dank dat de regering tegen de tekst gestemd heeft die het Duitse voorzitterschap in de triloog gestuurd heeft, omdat het rule of law mechanism niet sterk genoeg is. Ik neem aan dat de regering dit standpunt vasthoudt. Je kunt niet je hele rechtsstaat uitkleden en tegelijkertijd miljarden uit Brussel krijgen om dat te doen.

De landen moeten rond 15 oktober hun plannen inleveren. Kan de Nederlandse regering een overzicht van die ingeleverde plannen de komende twee weken naar de Kamer sturen?

De nieuwe hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie geeft aan dat het onvoldoende controlemogelijkheden heeft. Ik zou graag de Nederlandse reactie daarop willen hebben.

Voorzitter. Wat brexit betreft sluit ik me aan bij mijn collega's. Ik zou graag een stand van zaken willen hebben. Daarbij zou ik graag willen weten of hetgeen Minister Blok zei, een kabinetsstandpunt is. Kunnen we eventueel ook nog op 30 december een akkoord tekenen en voorlopig in werking laten treden, of is het echt de bedoeling dat we hier nog iets van tevoren goedkeuren?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: er is een interruptie van de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik heb een korte vraag. Ik ken de heer Omtzigt als een groot pleitbezorger van een sterk rechtsstaatsmechanisme et cetera. Nou was er een stemming in het Europees Parlement over Bulgarije. Want we hebben het natuurlijk vaak over Hongarije en Polen en dat is terecht, maar ook in Bulgarije wordt al maandenlang gedemonstreerd tegen onder andere de corruptie van de regering. En wat schetst mijn verbazing? De partij van de heer Omtzigt stemt in het Europees Parlement tegen de resolutie die Bulgarije veroordeelt. Ik vroeg me af wat hij daarvan vindt. Daar kan hij toch niet blij mee zijn, lijkt me.

De heer Omtzigt (CDA):

De heer Van Ojik overvraagt mij even. Het lukt me al nauwelijks om alle moties hier bij te houden. Ik ga die resolutie in het Europees Parlement dus even opzoeken.

De voorzitter:

Misschien in de tweede termijn dan.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan hebben we in tweede termijn dus nog de heer Emiel van Dijk en de heer Omtzigt, en niet te vergeten de Minister-President. Nou, we kijken ernaar uit!

De voorzitter:

Goed. Dan stel ik voor dat de heer Omtzigt doorgaat met zijn betoog.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Ik sluit me even aan bij mevrouw Leijten over Turkije. In het verslag van de vorige top staat: indien Turkije echter nieuwe unilaterale acties of provocaties die het internationaal recht schenden, onderneemt, zal de EU alle instrumenten gebruiken die haar ter beschikking staan, waaronder sancties, om haar belangen en die van haar lidstaten te verdedigen. Nou, daar gaan we. De badplaats Varosha is voor Turkse Cyprioten opengesteld. Dat is een aperte schending van het internationaal recht, namelijk de VN-resoluties 550 en 789. Dat hebben zowel Hoge Vertegenwoordiger Borrell als VN-secretaris-generaal Guterres bevestigd. Ziet de premier deze Turkse actie – want het is natuurlijk gewoon een Turkse marionettenregering – op Noord-Cyprus als schending van het internationaal recht? En wat betekent dit op de top? Griekenland heeft al aangegeven het te gaan agenderen en heeft de VN-Veiligheidsraad verzocht het in behandeling te nemen. Wat gaat de Nederlands regering voorstellen dat de Europese top hier gaat ondernemen? Gaan ze die dreigende sancties instellen? Of blijft het bij dreigementen?

Verder zou ik graag willen weten of Nagorno-Karabach nog besproken wordt. Uit filmpjes blijkt elke dag duidelijker dat er Syrische jihadisten ingezet worden, via Turkije, om te vechten tegen de Armeense bevolking in Nagorno-Karabach. Dat is wachten op een groot, groot bloedbad aan de rand van Europa. Dat hebben we daar vaker gezien, maar als dit nog twee weken langer getolereerd wordt, hebben we hier weer een discussie van: waarom hebben we het gedaan? Wordt Turkije hier eindelijk op aangesproken en wordt er serieus druk gezet op Azerbeidzjan en Turkije om deze oorlog nu te stoppen? Of kijken de Europese leiders de andere kant op? Dit is de laatste Europese top waarop iets gedaan kan worden om dit bloedvergieten – zo noem ik het hier maar expliciet, na het dreigement dat iedereen daar verdreven wordt of vermoord wordt – te voorkomen. Ik hoor graag serieus welke acties daartegen ondernomen worden.

Ten slotte, voorzitter, de Magnitskywet. Ik dank de regering voor haar inzet daarop, en ik snap ook dat dat best een delicate balans is. Ik roep de Minister-President dus op om, wanneer hij daar aanwezig is, in de wandelgangen te proberen om te zorgen voor voldoende draagvlak om die Magnitskywet op een fatsoenlijke manier door te voeren.

En als hij dan toch in de wandelgangen bezig is, vraag ik hem om nog even met zijn Italiaanse collega te spreken. Want de vorige Europese afspraken over de single-limb CAC's, het afschrijvingsmechanisme op de Europese schulden, zijn nog steeds niet nagekomen door Italië. Hoe kun je nou het volgende pakket maatregelen nemen terwijl het vorige pakket nog niet uitgevoerd is? De Minister van Financiën heeft er gisteren een uitgebreide brief over gestuurd dat dat niet gebeurd is. Dat moet wel gebeuren, anders maken we elkaar gek.

Dan het allerlaatste, voorzitter. We hebben via een brief van Minister Blok en Minister Hoekstra gehoord dat er een commissie komt over de toekomst van Europa. Ik wil graag de expliciete bevestiging dat daaraan zowel advies gevraagd wordt over het financiële beleid als over het monetaire beleid. Dat monetaire beleid is wel een probleem, al hoeft de regering dat niet te vinden. Ik wil ook graag horen of alle opties, inclusief een opt-out, ook in de opdracht komen, en wanneer die commissie ingesteld wordt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank de heer Omtzigt voor zijn inbreng namens de CDA-fractie. Ik neem even drie seconden om af te stemmen, buiten de microfoon.

Voordat iedereen gaat opstaan en lopen, meld ik dat we een halfuur gaan schorsen en dat we hier om 11.55 allemaal weer zijn, zodat we weer verder kunnen.

De vergadering wordt van 11.24 uur tot 12.01 uur geschorst.

De voorzitter:

Goed, ik stel vast dat iedereen die in de eerste termijn hier aanwezig was ook weer hier bij de tweede termijn is. Dat is goed nieuws alvast. We gaan naar de tweede termijn. Dat betekent dat de Minister-President alle vragen gaat beantwoorden. Uiteraard geldt hier ook dat er ruimte is voor interrupties. Een interruptie is in principe een korte aanloop en dan een vraag. Ik geef nu het woord aan de Minister-President voor de beantwoording van de vragen.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter, veel dank. Ik ga een poging doen. Ik begin met Afrika, EU-Afrika. Wij streven als kabinet naar een brede relatie en we denken dat daarvoor een paar thema's van groot belang zijn. Klimaatverandering zal een groot thema zijn in de discussie en investeringen en banen uiteraard, maar ook migratie en mobiliteit. Ik ben het eens met mevrouw Leijten dat dat vraagt om een gelijkwaardig en breed partnerschap tussen de Europese Unie en Afrika. Dat is ook in het belang van de stabiliteit, in de regio daar en in de regio hier. Ik heb nooit zo die verschillen gezien tussen handel in moraal. Volgens mij is handel van groot belang, samen heel veel geld verdienen, maar dan wel in een breed partnerschap en ook vanuit een gemeenschappelijk belang en een gedeeld belang. Daar hoort ook bij het bieden van perspectief, het versterken van handelsrelaties, het aantrekken van investeringen en op het die manier creëren van banen.

Daar hoort inderdaad ook bij, zeg ik tegen de heer Bosman, dat er gezamenlijke vraagstukken en ook mogelijkheden zijn op het gebied van migratie. Dat moet onderdeel zijn van dat strategische en geïntegreerde partnerschap, met aandacht voor de verschillende aspecten van migratie zoals hij die benoemde. Daar horen ook afspraken met Afrikaanse partners op het gebied van terugkeer en overname bij en de naleving daarvan in EU-verband, ook weer door de brede inzet van de Europese middelen. Tot slot op dit punt: ook hiervoor geldt natuurlijk dat het maatwerk is en dat het effectief moet zijn. We moeten altijd voorkomen dat de bevolking de dupe wordt van beleid of wanbeleid van overheden. Dat hoort daar ook bij.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik hoor de premier zeggen over het nieuwe migratiepact van de Europese Unie dat terugkeer daar een groot onderdeel van uit moet maken. Kan hij specificeren of hij dan doelt op gedwongen terugkeer? Want dat is namelijk het sleutelwoord dat nergens, maar dan ook nergens in dat pact beschreven staat: gedwongen. De vraag is of de premier het met de PVV eens is dat gedwongen terugkeer juist de achilleshiel is van het complete migratiebeleid, want de collega van de premier, mevrouw Broekers-Knol, krijgt nog geen uitgeprocedeerde asielzoeker weg die door de rechter een vertrekplicht heeft opgelegd gekregen.

Minister Rutte:

Dit is inderdaad een ontzettend lastig onderwerp. Je wil dat er in Europa opvang is voor mensen die echt vluchteling zijn en daar wil Nederland ook zijn aandeel in pakken, mits de aantallen beheersbaar zijn en blijven. Dus niet zoals in 2015 en 2016. Toen waren de aantallen niet beheersbaar, met de Syrische vluchtelingencrisis. Maar mits beheersbaar willen we ons aandeel nemen. Maar dat gaat alleen, het draagvlak daarvoor bestaat alleen, als er voor economische migranten hier geen plek is. Dat vraagt dus ook om de terugkeer van economische migranten en dat vraagt om afspraken met landen waar ze vandaan komen. Sommige Europese landen zijn daar bilateraal goed in, omdat ze historische banden hebben met landen in Afrika. Het is op dit moment, als je breed kijkt in Europa, heel lastig. Wij zullen binnenkort met een nadere appreciatie komen van de voorstellen van de Europese Commissie om het Europese migratiebeleid effectiever te maken. Daar hoort in ieder geval bij een heel strikt grensbeleid en het heel snel onderscheid maken tussen mensen die wel en niet kans maken op asiel, waarbij de degenen die geen kans maken teruggaan.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat was geen antwoord op mijn vraag, die ging over «gedwongen». Het woordje «gedwongen» ontbrak, ook in de beantwoording van de premier.

Minister Rutte:

Vanuit de persoon geredeneerd zal het dan vaak gedwongen zijn, want die mensen kwamen hier niet om weer teruggestuurd te worden. Maar het vraagstuk zal zijn of degene die je gedwongen terugstuurt, verder komt dan het vliegveld in het land van herkomst. Daarom zul je toch afspraken met die landen moeten hebben, want anders komen ze het vliegtuig niet uit.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de premier zijn beantwoording voortzet.

Minister Rutte:

Dan de vraag over de schuldverlichting van Afrikaanse landen zonder essentiële hervormingen. Wij zijn op zich voorstander van een gezamenlijke benadering van het hele vraagstuk van schulden, in het kader van de Club van Parijs. Ik denk ook dat we sterker staan als Europese Unie als we dat gezamenlijk doen, ook in fora als de G20 en het IMF. De Club van Parijs is daar dus ook essentieel voor. Dat bestaat op dit moment alleen nog maar uit het opschorten van betalingen. Er is op dit moment geen sprake van grootschalige schuldherstructurering. Mocht dat op enig moment aan de orde zijn, kan dat natuurlijk alleen gepaard gaan met ook een stevig IMF-programma. Daar horen dus hervormingsconditionaliteiten bij. Ik ben dat eens met Bosman. Je kunt natuurlijk niet schulden herstructureren zonder dat er in Afrika daadwerkelijk zicht is op een verbetering van het eigen groeivermogen en hervorming van de samenleving.

De voorzitter:

Ik ga eerst even iets opmerken. Als uw microfoon de hele tijd openstaat, bent u de hele tijd in beeld. Ik denk niet dat dat de bedoeling is. Ik geef nu het woord aan mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Even op dat laatste punt, die schulden. Het is nog niet zover dat er schulden kwijtgescholden worden, maar het is natuurlijk niet ondenkbaar dat het wel zover komt. Volgens mij is de Wereldbank daar nu al naar aan het kijken als onderdeel van een groter programma. Maar is het niet een beetje merkwaardig, zou ik aan de Minister-President willen vragen, dat hij het prima vindt om in Nederland de schuld te laten oplopen gezien de aard van deze crisis, maar dat hij er als de kippen bij is om voor ontwikkelingslanden, die als gevolg van ook deze crisis in de problemen raken te zeggen: ja, maar er moet onmiddellijk hervormd worden? Daar zit toch een stevige inconsistentie in. «Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dan ook een ander niet», zou ik zeggen.

Minister Rutte:

Hier dreigt een misverstand en dat ga ik wegnemen. Ik pleit er niet voor dat landen nu – Italië en Griekenland niet in Europa, en ook landen in Afrika niet – plotseling extra gaan bezuinigen. Waar ik wel voor pleit, is dat zij hervormingen die al heel lang hadden moeten plaatsvinden, gaan doorvoeren. In Europa is dat als toegangspoortje tot het herstelfonds. Dat is de eis die nu strikt is opgenomen in alle verordeningen: eerst hervormen als randvoorwaarde voor toegang tot het herstelfonds. Hier geldt: hervormingen als randvoorwaarde – dan heb je IMF-programma's nodig – als toegangspoort tot, als dat ooit een keer zover komt, een bredere oplossing van de schuldenproblematiek in Afrika. Dat betekent niet dat je nu de bevolking bezuinigingen aandoet, maar wel dat je hervormingen doorvoert die op langere termijn het groeivermogen van die economieën gaan aanjagen. En daar is het op dit moment natuurlijk zwaar schortend. Dat gebeurt te weinig in Afrika en dat gebeurt ook te weinig in Zuid-Europa. Met het Europees herstelfonds zeggen we: hervormingen in ruil voor steun. Die kan je dan slim investeren in dingen als groen en infrastructuur, allemaal best. Maar een slimme investering is nog geen hervorming, dus het begint wel met die hervormingen. Dat geldt natuurlijk ook voor IMF-programma's voor Afrika.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

We zouden hier een apart debat over moeten hebben en dat gaan we misschien ook nog wel een keer hebben als het zover komt. Hervormingen is vaak een ander woord voor bezuinigingen. Maar oké, goed dat de Minister-President daar niet voor pleit. Maar als hij zegt dat er hervormd moet worden, komt de vraag toch naar boven: hoezo, waarop? Want in de jaren negentig zijn al die publieke investeringen al enorm teruggedrongen. Afrikaanse landen zijn zich er juist nu meer van bewust dat ze zelf op hun eigen begroting een plek moeten maken voor onderwijs en voor zorg. Dus ik zou zeggen dat ze juist in afgelopen tien, vijftien jaar goede stappen hebben gezet in een richting die wij allemaal kunnen steunen, namelijk op eigen benen staan, belasting heffen en eerlijke belastingverdragen, zoals mevrouw Leijten zei. Mijn waarneming is dus helemaal niet dat daar nu zwaar hervormd moet worden.

Minister Rutte:

We praten over meer dan 50 landen. Dat is natuurlijk een heel breed scala aan situaties. Er zijn landen bij waar dat veel meer aan de orde is en landen die al verder zijn. Daar ben ik het mee eens. Het lijkt mij alleen wel noodzakelijk dat als je, bijvoorbeeld via de Club van Parijs, over zou gaan tot een duurzame oplossing – dat speelt nu nog niet – van de schuldenproblematiek, inclusief echt schuldverlichting, als daar sprake van zou zijn, in de vorm van het bijna kwijtschelden van schulden, als dat ooit zou gebeuren, je daar toch heel harde voorwaarden aan stelt. Dan heb je toch vaak het IMF nodig om te kijken hoever zo'n land is. Dat vind ik heel reële randvoorwaarden. En dan zal het per land verschillen hoor. Daar ben ik het mee eens. Gezien mijn eigen ervaring in Afrika, zal dat in sommige delen van de G5 Sahel veel meer aan de orde zijn dan bijvoorbeeld in Ivoorkust, dat alweer een stap verder is, of in Ghana. Daar zullen verschillen zijn, absoluut. Maar in Zuid-Afrika bijvoorbeeld, neem ik aan dat er toch nog wel een paar stappen te zetten zijn op het vlak van hervormingen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u doorgaat met de beantwoording van de vragen.

Minister Rutte:

Ja, post-Cotonou. We zetten in op duidelijke taal over het nakomen van de afspraken in een eventueel post-Cotonouverdrag. Dat gaat natuurlijk vooral over migratiesamenwerking en dan gaat het ook over terugkeer. Het EU-onderhandelingsmandaat voorziet er ook in dat partners in de reguliere politieke dialoog aangesproken kunnen worden op het niet nakomen van verplichtingen. Daarbij kan het hele brede scala van de EU-instrumenten betrokken worden, inclusief de ontwikkelingssamenwerking, de handel en de visa. Dat is voor dit kabinet echt een belangrijk thema, dat je met het hele Europese instrumentarium bevordert, ook op het terrein van migratie, dat er goede stappen worden gezet. Die onderhandelingen zijn nog gaande en de ministers Blok en Kaag zullen daar de Kamer nader over informeren als er nader bericht is.

Over het BNC-fiche heb ik al iets gezegd.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, geef ik het woord aan de heer Bosman, die een interruptie voor u heeft.

De heer Bosman (VVD):

Ik heb een korte vraag. Ook hier noemt de Minister een kan-bepaling. Is die vrijblijvendheid wel zo handig als we stappen willen zetten in de verbetering van die relatie? Moet dat niet meer richting een verplichting dan van een kan-bepaling: er kan gebruik gemaakt worden van bepaalde instrumenten?

Minister Rutte:

Mijn verwachting is dat als je van post-Cotonou werkelijkheid wilt maken en je er echt in wilt slagen om een diepe relatie met Afrika op te bouwen, het over alle drie moet gaan: handel en groen, maar ook migratie. Het gaat je nooit lukken als je het niet alle drie doet. Bijna automatisch, wil je die relatie dieper en breder, wordt dat van «kan» een verplichting dat Europa dat doet. Maar dat hangt natuurlijk af van in hoeverre in de tango ook Afrika bereid is om over dat heel brede scala te praten. Je kunt het natuurlijk ook niet afdwingen, anders dan dat wij kunnen zeggen: wij zijn heel terughoudend met die bredere relatie als die er niet op alle fronten is. Mijn ervaring met Afrika is dat je, als je begint met migratie, ook niet verder komt. Je moet dus beginnen met de vraagstukken die ons allebei bezighouden. Dan zijn handel en industriële samenwerking en daaruit voortvloeiend de samenwerking op het terrein van klimaat een heel goed startpunt. Maar je moet vervolgens wel duidelijk maken dat migratie er ook bij hoort als je echt tot een brede deal wilt komen. En dan moet je ook bereid zijn om het hele Europese instrumentarium in te zetten.

Wat betreft het BNC-fiche komen we dus nog met nadere berichten, zoals ik al zei. Een breder partnerschap met derde landen is daarvan echt een belangrijk onderdeel.

Dan de vraag over het voorstel over de coronavaccins. De vraag is eigenlijk: zou je bepaalde vormen van intellectueel eigendom tijdelijk kunnen opheffen? Er komt vandaag een brief van Minister Kaag naar de Kamer over de Nederlandse en de Europese inzet voor deze TRIPs-raad. Daar gaat het dus ook over het intellectueel eigendom als onderdeel van de WTO. De Europese Commissie voert in TRIPs uiteraard het woord namens de Europese Unie. Het voorstel van India en Zuid-Afrika bepleit een hele algemene ontheffing voor alle landen, niet alleen ontwikkelingslanden, voor intellectueeleigendomsrechten die betrekking hebben op covid. Wij denken dat er echt risico's aan zitten als je een zo vergaande waiver doet. Uiteindelijk wil je namelijk dat de medicijnfabrikanten bereid zijn om ook in de toekomst te blijven investeren in vaccins en geneesmiddelen. Dat zou waarschijnlijk sterk afgeremd worden als bedrijven niet meer weten dat ze uiteindelijk ook nog iets terugverdienen. We denken overigens dat het ook niet nodig is, omdat de bestaande TRIPs-regels voor zover bekend niet leiden tot verminderde beschikbaarheid. Er bestaat ook voldoende flexibiliteit binnen de regels, met onder meer de mogelijkheid tot dwanglicenties als dat noodzakelijk is. Daar kan dus altijd nog gebruik van worden gemaakt. De commissie zet zich sterk in voor een eerlijke toegang tot vaccins, onder meer door het organiseren van pledging conferences en door financiering van de COVAX-faciliteit voor lage-inkomenslanden. Nederland let daar ook sterk op.

Nederland heeft in de discussies binnen Europa over vaccins voor Europa ook steeds gezegd: die moeten dan ook toegankelijk zijn voor onze eerste grote buur, en dat is toch Afrika. We moeten zo maar eens even kijken, want ik dacht dat mevrouw Ploumen ook dacht over een motie. Misschien moeten we daar dadelijk even wat nader over delibereren. Als die waiver te breed wordt, vrees ik namelijk dat het ingewikkeld wordt. Misschien mag ik haar dus vragen om nog eens even in de motietekst te kijken of we elkaar daarin kunnen naderen. Het blijven natuurlijk commerciële bedrijven, die je ook niet wilt ontmoedigen om dit te blijven doen.

De heer Jetten (D66):

Ik ben in de schorsing even in het voorstel van India en Zuid-Afrika gedoken en ik kwam wel een beetje uit op hetzelfde antwoord als de premier nu geeft. Volgens mij delen we het doel, namelijk het maximaal toegankelijk maken van vaccins, ook aan landen in onder andere Afrika. Maar mag ik de Minister-President zo verstaan dat het kabinet nog twijfels heeft over het voldoende effectief zijn van het middel dat India en Zuid-Afrika nu voorstellen? En mocht dat inderdaad niet effectief zijn, blijft het kabinet zich dan inspannen om die vaccins via andere routes maximaal toegankelijk te krijgen?

Minister Rutte:

Het antwoord op die vraag is volledig ja. Daarbij kun je dus ook dwanglicenties gebruiken. Die mogelijkheid is er, ook binnen de regelgeving. Dat zou dus in het uiterste geval ook kunnen. Nou begeef ik me op een terrein waarop mevrouw Ploumen meer weet dan het ene A4'tje dat ik hier heb, dus dit wordt levensgevaarlijk. Ze gaat interrumperen, zie ik.

De voorzitter:

Dan gaan we kijken wat mevrouw Ploumen te zeggen heeft.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik aarzel ook een beetje, want het wordt nu te makkelijk om de premier klem te zetten op deze verjaardag van hem. Dat zou ik niet willen doen! Ik kijk graag nog even naar een optie waarbij het helder is dat er voor ontwikkelingslanden... Er moet namelijk wel iets meer gebeuren dan nu, denk ik, en ik kijk graag hoe we dat zouden kunnen omschrijven. Ik zou de premier ook het volgende mee willen geven. Het klopt dat er dwanglicenties afgegeven kunnen worden, maar in Nederland ligt dat in handen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Ik heb eerder een voorstel gedaan om ook de Minister van VWS daarbij te betrekken. Dat is niet gehonoreerd, maar op deze heugelijke dag is dit misschien wel een aanleiding om daar nog eens over na te denken. Je kan namelijk zeggen dat het kabinet met één mond spreekt, maar de premier weet net zo goed als ik dat het echt wel uitmaakt op welke manier je zoiets aanvliegt. Dus wellicht kan hij dat in de slipstream van India en Zuid-Afrika ook nog overwegen. Dat zou fijn zijn.

Minister Rutte:

Ik weet niet wat ik me nu voor verschrikkelijks op de hals haal, maar ik zeg toe dat de Minister van VWS voortaan wordt betrokken bij dat soort afwegingen. Maar als er nu ergens een ontploffing in Den Haag is, dan merk ik het wel. Oh, jee. Goed, het is toegezegd nu.

Tenzij er nog vragen zijn over Afrika, kom ik nu bij klimaat. De inzet van het kabinet is altijd de 55% geweest. Inderdaad heeft Frans Timmermans ook gezegd dat 60% niet realistisch lijkt. In haar impactassessment maakt de Commissie duidelijk dat die 55% in lijn is met een kosteneffectief pad naar klimaatneutraliteit in 2050. Dus ik denk dat een stap verder nu niet realistisch is.

Ik kijk even naar de vraag van de heer Omtzigt op dit punt. Die heb ik daarmee volgens mij beantwoord, toch?

De voorzitter:

Dat gaan we even vragen, want hij heeft een interruptie. Dat betekent dat u uw microfoon uit moet doen zodat hij in beeld komt.

De heer Omtzigt (CDA):

En ik heb niet eens een bosje bloemen, voorzitter.

Die 55% is de inzet. Dank, dat is helder. Maar mag ik er ook van uitgaan dat het kabinet zich tot het uiterste ervoor inspant dat die 55% ook de inzet is van de Raad in de triloog en dat we niet al langzaam hoger gaan?

Minister Rutte:

Nederland is een van de landen die hebben gelobbyd voor die 55%. Ik ben heel blij dat het nu lukt, maar wij gaan niet proberen dat hoger te krijgen. Bovendien valt dan ook de consensus aan de Raadskant uiteen, die sowieso ingewikkeld is, want wij moeten ook nog de komende twee dagen zien verder te komen op die 55% en het doel voor 2050. We zijn er nog niet. Ik denk ook niet dat dat gaat lukken de komende twee dagen. Dat schuift echt nog wel richting december. Maar eens met Omtzigt: dit is het wel dan.

De voorzitter:

Ook voor de heer Omtzigt geldt: als de premier aan het woord is, is het niet de bedoeling dat hij in beeld is. Ik geef nu weer het woord aan de premier.

Minister Rutte:

Ik denk dat ik daarmee ook de vraag van de heer Van Dijk heb beantwoord op dit punt. Toch niet?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Dijk.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik had ook gevraagd wat dat grapje de Nederlanders gaat kosten.

Minister Rutte:

Wat de kosten voor Nederland zullen zijn van een hoger EU-doel is niet precies te zeggen omdat je ook moet kijken naar de hele mix van maatregelen om dat hogere doel te realiseren. Wat we willen, is de grootste klap kunnen maken met de grootste impact en ook het grootste positieve effect op de economie. In mijn discussie met de leider van GroenLinks tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over het herstelfonds werden wij het ook wel eens toen hij vroeg: moet daar niet expliciet staan dat dat hele herstelfonds alleen maar voor groen is? Nou nee, dat niet, maar wij gaan sowieso geen bestedingen doen die antigroen zijn. Bijna alle bestedingen wereldwijd in exceptionele groei hebben ook te maken met het bevorderen van klimaatdoelen, mits je dat natuurlijk doet zonder alleen maar hobby's na te jagen. Je moet dat ook verstandig doen. Maar als je de klimaatdoelen dichterbij wil brengen en economische groei en innovatie wil lostrekken, dan heb je dit ook gewoon nodig. Dat is ook de brede consensus die in de Nederlandse politiek is gegroeid op dit punt. Dus het zal kosten met zich meebrengen, natuurlijk, maar je kunt dat nu nog niet precies zeggen. Dat hangt echt af van de mix van maatregelen. En het doel blijft om hiermee de economische groei te versterken.

Dan kom ik bij de inspanningen om andere lidstaten te overtuigen. Ik zei al dat dat nog niet helemaal is gelukt, maar het is wel mogelijk. Je kunt het kosteneffectief doen, blijkt uit het impactassessment. Er ligt ook een stevig financieel fundament. In het EU-herstelpakket en het Meerjarig Financieel Kader wordt geld vrijgemaakt voor klimaat. Ten minste 30% moet aan klimaat besteed worden. En het Just Transition Fund van 17,5 miljard is gericht op de sociale en economische schade van de transitie, want ook dat moet gebeuren. En ja, wij zetten ons ervoor in om dat zo snel mogelijk tot stand te brengen, zonder vertraging.

Dan is het waar dat de wetgevende voorstellen ter uitwerking in 2021 worden gepubliceerd, maar het is niet zo dat er nu niks gebeurt. Er gebeurt al heel veel, zeker ook in de lidstaten. Ook de Commissie is met van alles bezig. Als je nu de uitwerking in wetsvoorstellen al zou betrekken in de discussie over de 55%, dus al die techniek, dan is het lastige dat een tijdig akkoord over de doelstellingen in gevaar komt, verwacht ik, en daarmee ook de verplichting van de Europese Unie aan het akkoord van Parijs. Ik zou zeggen: in politieke zin nu eerst het akkoord waar wij met z'n allen heen gaan, vervolgens in de volgtijdelijkheid de uitwerking. Daar gaan we het ook uitgebreid over hebben, maar er wordt natuurlijk al heel veel voorbereid. Dat ligt nu niet stil.

Dan het herstelfonds voor vergroening. Daarbij zetten wij op stevige klimaatambities in. Het resultaat dat 70% van de herstelplannen een bijdrage moet leveren aan het klimaat is prima. Dat is een stevige vergroening. Ook Nederland zal daaraan moeten voldoen. Daar zijn nog geen details over te geven, maar als wij met óns herstelplan verder zijn, zullen wij de Kamer daar natuurlijk over informeren.

De vraag over het JTF van de heer Jetten heb ik net beantwoord. Misschien kan ik daar aanvullend op zeggen dat ook de Europese Commissie vindt dat de Green Deal een belangrijke rol heeft in het herstel van de economie. Men ziet heel breed die combinatie van het oplossen van de klimaatvraagstukken en het aanjagen van nieuwe economische groeimogelijkheden, dus groene investeringen. Dan kijk je ook naar waterstof, naar modernisering in de infrastructuur en de energietransitie. Ik denk dat het hele pakket dat er nu ligt – het herstelpakket, het MFF en het Just Transition Fund – echt een basis legt onder dit alles en dat er spoedig een besluit moet komen.

Tot slot op dit punt de biodiversiteit. Wij steunen de Europese strategie en de ambities, zoals bekend, want we moeten ons inzetten tegen het verlies van biodiversiteit en dus voor het herstel daarvan. Dat vindt later deze maand plaats in de Milieuraad. De volgorde is dat er nu wordt gewerkt aan een impactassessment, dat inzichtelijk moet maken wat de gevolgen zijn van allerlei doelen. Daarna wordt er gesproken over de vraag of er bindende doelen komen en, zo ja, welke. Die moet je altijd weer in functie zien van het overstretchende doel van de CO2-reductie. Maar ik kan me voorstellen dat, als je er op een gegeven moment uit bent wat een effectieve weg is om die biodiversiteit te bereiken, de discussie over wel of geen bindende doelen een stuk makkelijker wordt.

Dat waren de vragen, dacht ik, voorzitter, over het klimaat.

De voorzitter:

De heer Jetten heeft een interruptie voor u.

De heer Jetten (D66):

Allereerst is het goed om te horen dat de Nederlandse inzet voor die 55% wordt doorgezet de komende maanden. Ik denk dat die doelstelling van 55% en de uitvoering van die Green Deal heel erg met elkaar samenhangen, omdat het comfort aan lidstaten kan bieden dat de Commissie werkt aan een level playing field, er goede Europese wetgeving komt en er Europese middelen beschikbaar zijn om dat opgehoogde doel van 55% te halen. Maar ik snap de volgorde die de premier voorstaat op de komende Europese top.

Specifiek nog over biodiversiteit. Uiteindelijk hebben bindende doelstellingen die je ten aanzien van het beschermen van plant- en diersoorten kan afspreken, effect op hoe landen moeten omgaan met hun bossen, met hun landgebruik, met het tegengaan van vervuiling van water, et cetera. Dus de premier zegt zeer terecht dat dat uiteindelijk ook het klimaatdoel dient. Het mooie van klimaat is dat we met Parijs tot die bindende afspraken zijn gekomen. Biodiversiteit zou daar ondersteunend aan kunnen zijn. Tot nu toe hoorde ik meer terughoudendheid bij het kabinet om te kijken hoe bindende doelstellingen daaraan kunnen bijdragen, dus ik ben blij met dit antwoord. Dat geeft ook invulling aan het pleidooi dat de premier zelf hield op de VN-top voor biodiversiteit, namelijk: laten we het niet een papieren tijger laten worden, maar juist kijken waar we het effectief kunnen laten zijn.

Deze interruptie is eigenlijk vooral om de premier te bedanken voor deze inzet vanuit het Nederlandse kabinet.

Minister Rutte:

Waarbij we op een gegeven moment nog wel die of-vraag onder ogen moeten zien. Daar moeten we het ook over eens zijn, maar ik snap het betoog van de heer Jetten.

De voorzitter:

U begrijpt het bedankje. Ik geef het woord aan de heer Van Ojik voor een interruptie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ja, ik wou de premier ook bedanken. Nee hoor, niet per se.

Ik heb nog een vraag. De Minister-President legt zelf heel terecht een relatie met die 750 miljard. We gaan natuurlijk heel veel geld uitgeven. Een van de dingen die we zouden kunnen en moeten doen, is ervoor zorgen dat dat geld niet naar fossiele industrie gaat. De Kamer heeft ook uitgesproken dat dat onwenselijk is. Is dat nou goed geregeld, vraag ik de Minister-President, want dat is een heel concrete manier waarop je die vergroening en het terugdringen van de CO2-uitstoot kunt bevorderen.

Minister Rutte:

Niet zo zwart-wit. Om bij het herstelfonds te komen, moet je eerst hervormen. Als je dat doet en voldoet aan de voorwaarden, kun je tot je pot geld komen. Die pot geld moet je dan slim uitgeven. Eerlijk gezegd is een slimme uitgave nog geen hervorming. Je moet dus hervormen en vervolgens moet je het slim uitgeven. Die 37% zit ’m in de herstelplannen die de lidstaten indienen. Ik kan hier niet de garantie geven dat er nooit... Uiteindelijk gaat de Commissie kijken of de lidstaten hervormen en of de uitgaven die de lidstaten doen, verstandig zijn. Ze kunnen ondersteunend zijn aan de hervormingen. Ze kunnen ook nuttig zijn om de economie in lidstaten verder te versterken. In algemene zin mag je aannemen dat het niet voor de hand ligt om grotelijks te gaan investeren in de fossiele, traditionele economie. Je hebt natuurlijk wel nog het grote vraagstuk van de energietransitie onder ogen te zien. Ik kan het dus niet uitsluiten. Bij de energietransitie zul je nogal wat landen hebben die vanaf olie nog een tussenstap maken naar gas. Ik probeer dan ook maar even wat te bedenken. Ik sluit niet uit dat het in een plan van de energietransitie kan zitten. Het is dan natuurlijk nog steeds bedoeld als: op weg naar klimaatdoelstellingen. Maar dan zal de heer Van Ojik misschien zeggen: ook gas is fossiel, dus dat mag niet. Maar daar is nooit over gesproken. Er zijn dus geen afspraken gemaakt dat het nooit aan fossiel mag worden uitgegeven, maar dat ligt niet voor de hand. Sowieso moet 37% uitgegeven worden aan vergroening.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De Minister-President zegt: daar is nooit over gesproken. Hier in de Kamer is daar wel over gesproken. Sterker nog, er is een Kameruitspraak die zegt: Nederland moet zich in de onderhandelingen over het herstelplan... Die zijn geweest, maar we krijgen nu voortdurend nieuwe kansen, want er is straks een doelstelling en dan gaan we het allemaal in wetgeving en regelgeving neerleggen. Maar de uitspraak van deze Kamer was: zorg er nou voor dat je investeringen in de fossiele industrie in ieder geval niet meer subsidieert. Het kan zo zijn dat je, zoals de Minister-President zegt, soms in de energiemix nog tijdelijke fossiele brandstoffen nodig hebt, maar zorg er in ieder geval voor dat je het niet meer subsidieert. Dat zou een heel concrete manier zijn om de vergroening van het Europees-economisch beleid, om het maar even zo te noemen, handen en voeten te geven. Mijn vraag aan de Minister-President is: bent u bereid om de komende periode, waarin de gesprekken over hoe we die 55% reductie gaan halen allemaal nog gaan plaatsvinden, dat als algemene lijn namens Nederland in te brengen, zoals de Kamer u heeft gevraagd?

Minister Rutte:

Dat is prima. Ik dacht dat de heer Van Ojik bedoelde: zit het hard in de verordening die is opgesteld? Maar daar zit het niet in. Voor Nederland geldt dat je liever niet ziet dat er uit dit soort subsidiepotten extra wordt geïnvesteerd in fossiel, want dat is zonde. Het verhoudt zich ook slecht tot de doelstelling dat 37% juist een bijdrage moet leveren aan het klimaat. Het slaat nergens op om vervolgens uitgaven te doen die die 37% weer omlaag trekken. Alleen – ik probeer zo snel een voorbeeld te bedenken – de transitie van olie naar gas speelt nog wel in een paar lidstaten. Dat hoeft nog niet per se betaald te worden uit dit herstelfonds. Het is niet zo dat die de begroting van de lidstaten gaat vervangen. Maar lidstaten zelf zijn daar natuurlijk wel mee bezig. Dat kun je niet voorkomen. Dat hoeft ook niet slecht te zijn. Ik zou namens CDA en VVD willen zeggen: de snelste route is dan natuurlijk naar een hele andere vorm van energievoorziening. Maar ik kan me voorstellen dat ik daar nu niet uitkom met de heer Van Ojik en trouwens ook niet met een deel van mijn eigen kabinet.

De voorzitter:

Dat was een vorm van uitlokking, denk ik zomaar.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Daar staat, zoals de Minister-President al zegt, GroenLinks gelukkig niet alleen in. Ik vind het volgende belangrijk. De Minister-President zegt nu: het zou inderdaad wel heel onlogisch zijn. Het is inderdaad niet geregeld in wat er nu ligt voor het herstelplan. Subsidie aan fossiel wordt daarin niet uitgesloten. Het komende jaar, in de aanloop naar de wetgeving van juni volgend jaar, zullen op dat punt dus extra stappen moeten worden gezet. Ik vraag de Minister-President – als ik het goed hoor, heeft hij dat bevestigd – of Nederland op de geëigende momenten het standpunt zal innemen dat er geen geld vanuit het herstelfonds naar fossiele industrie kan gaan. Zo heb ik dat begrepen. Dat klopt, toch?

Minister Rutte:

Maar die toezegging stelt niet zo veel voor als de verordening klaar is en het daar niet in staat. Wij vinden dat wel, maar het is natuurlijk niet als harde voorwaarde in de onderhandelingen gesteld of geaccordeerd in Europa. Dat herstelfonds begint zich nu te vormen. Denk aan de verordening over de noodrem en de CSR's en aan de manier waarop het besteed wordt. Er is nu nog een grote discussie met het Europees Parlement over de hoogte en de rule of law. Daar gaat nu de discussie over. Dit zit nu niet meer in de discussie in Europa. Wij vinden dat wel, maar ik ga geen slappe hap verkopen aan de heer Van Ojik. Het is niet zo dat ik dat hier nu stoer toezeg en dat we dat morgen geregeld hebben. Maar ik heb wel sterk de indruk dat in alle discussies waar ik deel van ben, niemand zit te wachten op fossiele investeringen. In die zin denk ik dat de praktijk zich zal voegen naar de wenselijkheid, zonder dat dat nu kan worden afgedwongen in de besluitvorming.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat snap ik, maar we hebben hier maandenlang een discussie gehad over dat er hervormingen bij horen als er straks gelden uit dat herstelfonds worden ingezet en dat daar toetsing op moet plaatsvinden, et cetera. Het enige wat ik aan de Minister-President vraag, is of Nederland, als we de komende tijd een toetsing gaan doen, als een van de punten gaat inbrengen dat het ondenkbaar is, of eigenlijk zeer onwenselijk is, dat er geld naar fossiele industrie gaat. Er komen allerlei gelegenheden waarbij die plannen die landen hebben... De Minister-President heeft er zelf voor gevochten dat hij er straks over mag meepraten. Mijn vraag is heel simpel: hoort niet investeren in fossiele industrie daar ook bij?

Minister Rutte:

Maar niet zo zwart-wit. Dat zou niet eerlijk zijn. We hebben afgedwongen dat je moet hervormen voordat je bij de pot komt. We hebben een noodrem georganiseerd voor het geval dat de Commissie zegt dat er hervormd is, terwijl dat niet zo is. Maar we hebben niet gezegd dat je niet mag investeren in fossiel en dat je, als je dat toch doet, niet bij de pot komt. Zo zwart-wit hebben we dat niet gezegd. Ik kan in alle discussies zeggen: jongens, is dit nou een slimme investering? Dat kan ik doen. Dat ben ik ook met Van Ojik eens. Maar ik denk dat het in de praktijk nauwelijks zal gebeuren. Wat voor belang hebben landen er nu bij om, los van wat ze in de nationale begroting kunnen doen, een energietransitie vorm te geven vanuit deze herstelpot die leidt tot meer investeringen in fossiel? Dat is natuurlijk heel onwaarschijnlijk, temeer daar ze ook al 37% moeten uitgeven aan vergroening. Ik denk dat de praktijk zich zal richten naar deze wenselijkheid. Maar ik kan nu niet hard zeggen dat we dit politiek gaan organiseren. Dat stadium zijn we nu voorbij. Het wordt nu gelinkt aan de CSR's, de landenspecifieke aanbevelingen voor de hervormingen. We hebben gezegd dat we Zuid-Europa en andere landen zullen helpen, maar dan moeten ze op de lange termijn hun eigen economie op poten helpen.

De voorzitter:

U heeft nog een interruptie van de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Toch even over dit onderwerp. Ik snap wat er gezegd wordt over investeren in fossiele industrie, maar we hebben de komende dertig, misschien wel veertig jaar, nog gas en olie in de mix zitten. Daar zijn we dus mee bezig. Als een raffinaderij efficiënter kan zijn en minder CO2-uitstoot zou kunnen hebben door het gebruik van waterstof, is dat dan een investering in de fossiele industrie of in waterstof? Ik kan me voorstellen dat je zegt dat dit een investering in waterstof is. Die kan een aanjager zijn van alles wat er nog meer kan gebeuren, plus een beperking van CO2, plus dat we doorgaan met datgene wat we de komende dertig, veertig jaar nog steeds in de mix hebben zitten.

De voorzitter:

Is de premier het eens met de heer Bosman?

Minister Rutte:

Ja, dat is een goed punt. Ik heb Shell als voorbeeld gebruikt bij de Algemene Beschouwingen. Dat bedrijf is natuurlijk bezig met een enorme transitie, die gelijkloopt met de grote transitie die Nederland moet doormaken. Die zijn in omvang en complexiteit bijna vergelijkbaar. Wat bijzonder dat het bedrijf hier zit. De grote universiteiten die dat bedrijf ondersteunen en de toeleveringsindustrieën zijn allemaal bezig met die grote klimaattransitie. Natuurlijk zal Shell de komende jaren olie blijven raffineren. Dat is onvermijdelijk, want anders valt het licht uit. Dat moet. We zouden heel erg boos worden als ze ermee zouden stoppen, want dan hebben we een heel groot probleem. Maar je wilt wel dat die raffinage zo milieuvriendelijk mogelijk plaatsvindt. Ze bereiden een enorme investering voor om dat te doen. We weten ook dat Tata Steel, SABIC en Dow Chemical allemaal bezig zijn met dit soort grote investeringen om naar meer elektrische, waterstofachtige krakers te gaan. Die hele CO2-belasting, die heffing, is juist ingericht op het rekening houden met dat soort investeringscycli en om ervoor te zorgen dat bedrijven gedwongen worden best in class te zijn, willen ze die heffing ontlopen. Ik ben het er dus mee eens, maar nu wordt het weer even ingewikkeld. Dat zijn strikt genomen investeringen die groen helpen, want je hebt dan in ieder geval minder uitstoot bij de productie. Dat klopt.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de premier doorgaat met de beantwoording van de vragen.

Minister Rutte:

Ik kom bij brexit. De negende ronde heeft plaatsgevonden. Die is geëindigd op 2 oktober. Er is nu in kleiner comité gesproken. De sfeer is prima, maar er is weinig beweging op de grote geschilpunten. U kent ze: gelijk speelveld, visserij en de governance. Het is echt belangrijk dat we er met elkaar uitkomen. Europa stelt maar één deadline: 31 december. Er zijn ook andere deadlines gesteld, maar niet door Europa. Ik denk nog steeds dat het kan. Het is belangrijk dat we Barnier en zijn team de ruimte geven om er verder op te onderhandelen en om zo veel mogelijk achter de schermen te kijken hoe we het kunnen beïnvloeden. Sowieso, wat er ook uitkomt: als het gaat lukken om er helemaal uit te komen, dan is de relatie met het Verenigd Koninkrijk nog steeds anders en veel minder intensief dan die was. Dat betekent – dat zeg ik ook hier nog een keer – dat ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen, ook als het lukt om eruit te komen, het bedrijfsleven er nog steeds rekening mee moet houden dat er per 1 januari buitengrenzen zijn, procedures, aangiftes en controles. Dus ook als we tot een akkoord komen... Ik spreek nog weleens bedrijven die denken: o, als er geen akkoord komt heb ik een probleem. Nee, ook met een akkoord heb je een probleem. Alleen, het probleem is kleiner.

Er zijn allerlei geruchten in de media. Er zou een visserijcompromis in wording zijn; dat werd hier ook even genoemd. Eerlijk gezegd is er geen sprake van compromisvoorstellen, althans niet die ik hier kan bespreken. Natuurlijk, er wordt eindeloos gepraat, en als je praat zeg je: als je het nou zo doet of als we dit doen. Maar er liggen geen compromisvoorstellen op tafel liggen die ik hier kan bespreken. Er staat veel op het spel. De eenheid in Europa is nu ook van groot belang. Er is nu geen sprake van uitruiltjes door individuele lidstaten. Daar is Nederland heel scherp op. Als je kijkt naar visserij is het heel erg belangrijk dat we de hele coalitie van Spanje, Frankrijk, België, Nederland, Denemarken en Ierland bij elkaar houden, omdat al die landen weer andere deelbelangen hebben binnen het visserijdossier. Tot nu lukt het Carla Schouten van Landbouw, Stef Blok en anderen die daaraan werken goed om die coalitie bij elkaar te houden. Er is ook geen nieuwe deadline. Uiteraard, als je zegt «op 1 januari loopt de overgangsperiode af», dan is de echte harde deadline 31 december. Maar daarvoor moet er natuurlijk wel iets gebeuren. Het Europees Parlement en de lidstaten zullen er iets van willen vinden, dus de tijd is krap. Alleen, ik wil me hier niet committeren aan een deadline. Want degene die een deadline stelt, gaat dan ook vervolgens op de inhoud betalen. Volgens mij moeten we er altijd voor zorgen dat wij de tijd aan onze kant houden. Er is echt nog heel veel werk aan de winkel.

De heer Omtzigt vraagt specifiek: hoe zit het met het ratificatieproces, hoe ziet zo'n deal er uiteindelijk uit? In het pakket dat op de onderhandelingstafel ligt, zitten geen elementen die het sowieso tot een gemengd akkoord zouden maken. Tegelijkertijd, of het nou EU only is of gemengd, kun je dat pas echt bekijken als er een daadwerkelijk akkoord is. Maar ik kan me niet voorstellen dat het Nederlandse parlement daar niet van zal zeggen, ook als het EU only is: daar willen we ook iets van vinden. Volgens mij heeft Stef Blok dat ook toegezegd. Dan zal de regering natuurlijk met het Nederlandse parlement in overleg treden. Of er ook formeel inspraak is van het Nederlandse parlement, zal uiteindelijk afhangen van het eindkarakter van het akkoord. Maar in politieke zin is het natuurlijk niet goed denkbaar dat wij een handtekening zetten zonder u eerst geraadpleegd te hebben.

Dan over het VK-Noorwegen-visserijakkoord op 30 september. Dat is een bilaterale overeenkomst. Dat zullen ze ook met andere kuststaten proberen. Dat is logisch, want per 1 januari zijn ze een kuststaat die eigenstandig moet onderhandelen. Dit is een raamwerk, een algemene overeenkomst. Er wordt niet ingegaan op een quotaverdeling of toegang tot de wateren. Het staat ook los van de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Nogmaals, zoals u weet is dat een belangrijk punt.

Ik heb al iets gezegd over de vraag van mevrouw Ploumen over de readiness. Ik zal niet alle maatregelen hier oplezen, want u kent ze. Wij zijn heel erg bezig om de bewustwording weer te vergroten via het brexitloket, de brexitpagina en de brexitimpactscan, directe mailing aan 76.000 bedrijven, de aanschrijving van VK-burgers door de IND, webinars en stakeholderbijeenkomsten. VNO-NCW en sociale partners helpen mee. Wij intensiveren die communicatie heel heftig naarmate de datum van 2021 nadert.

De heer Van Ojik van GroenLinks zegt dat terugtrekking uit het EVRM dreigt. Ik deel zijn mening dat het lidmaatschap van het EVRM van het Verenigd Koninkrijk van groot belang is. De inzet van de Europese Unie is dan ook dat het toekomstig partnerschap dat lidmaatschap herbevestigt. We hebben geen indicaties dat ze eruit zouden willen stappen. Maar goed, we zijn er heel scherp op en we willen dat ook heel graag bevorderen.

Tot slot over de brexitvragen nog een punt over de ID-kaart. Na afloop van de overgangsperiode gaat het Verenigd Koninkrijk over de eigen grensbewaking. Uitfasering van de ID-kaart per oktober 2021 is een keuze van het Verenigd Koninkrijk; daar kunnen wij niks aan doen. Wel is het terugtrekkingsakkoord zo opgezet dat personen die met een brexitverblijfsvergunning in de Europese Unie of in het Verenigd Koninkrijk verblijven nog tot minstens eind 2025 gebruik kunnen maken van hun ID-kaart voor in- en uitreizen. Dat zorgt ervoor dat de gevolgen van dit besluit al wat minder zijn. Wij werken ook aan communicatie daarover. De website is meteen aangepast. Er wordt nu weinig gereisd vanwege covid. Daarom zal de voorlichting ook weer wat later intensiever op gang komen, maar de website is nu al aangepast.

Dat, voorzitter, in reactie op de verschillende vragen over brexit.

De voorzitter:

U kunt ook heel lang wachten tot mensen gaan interrumperen.

Minister Rutte:

Ik ga door. Ik ga door. Nee, sorry!

De voorzitter:

Ik stel voor dat u doorgaat.

Minister Rutte:

Ik dacht aan uw gezicht te zien dat er een interruptie was. Haha, dat is gewoon uitlokking.

De voorzitter:

Ja, daar gaat-ie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik hoop dat ik iets gemist heb, maar ik had een vraag over dat er alleen nog maar op een paspoort gereisd kan worden naar het VK en niet meer op een ID-kaart.

Minister Rutte:

Voor de nieuwe gevallen zal dat zo zijn vanaf oktober 2021. Dan hebben ze die ID-kaart uitgefaseerd. Voor mensen die met een brexit-verblijfsvergunning in de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk verblijven, zal de ID-kaart pas eind 2025 worden uitgefaseerd.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat de premier snel doorgaat met de beantwoording van de volgende vragen.

Minister Rutte:

Ja. Er waren een paar vragen over de casus-Navalny. Vorige week heeft de in Den Haag gevestigde organisatie OPCW (Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons) op basis van eigen onderzoek bevestigd dat de Russische advocaat en Kremlincriticus Navalny inderdaad is vergiftigd met een chemisch wapen uit de novitsjokcategorie. Dat is volstrekt onacceptabel. Dat is uiteraard letterlijk levensgevaarlijk voor de persoon zelf, maar ook het gebruik van dit gif, dit chemisch wapen, is zodanig gevaarlijk dat dat in alle opzichten moet worden veroordeeld. Er is tot op dit moment vanuit Rusland geen geloofwaardige verklaring gekomen over de toedracht. Daarom steunen wij de oproep tot gerichte sancties. Daarover is tijdens de Raad Buitenlandse Zaken een politiek akkoord bereikt. Dat wordt nu uitgewerkt. Het gaat dan om persoonsgerichte sancties tegen personen die verantwoordelijk zijn voor de aanslag. Ik verwacht dat de Europese Unie de komende dagen tot een formeel besluit komt. Dat gaat volgens mij niet in de Europese Raad gebeuren maar in het Coreper, het comité van ambassadeurs. Ik verwacht dat de ambassadeurs daar de komende dagen een definitief akkoord over bereiken.

Dan is er een motie aangenomen over Nord Stream 2. Daar zou nog een reactie op komen vanuit Blok van Buitenlandse Zaken en Wiebes van Economische Zaken. Daarover al iets zeggend, een verzoek van Nord Stream 2 om een afwijking van de EU-Gasrichtlijn is afgewezen in mei dit jaar door de bevoegde instantie in Duitsland, de Bundesnetzagentur. Daar is beroep op aangetekend. Dat loopt nu bij de Duitse rechter. Wij hebben gezegd: laten we daar eerst op wachten. De motie is ook ontraden omdat de rechtsgang nog loopt in Duitsland. Maar nogmaals, wij werken aan een Kamerbrief in reactie op de motie waarin we daar nader op ingaan.

Dan over rule of law. Dat gesprek is gaande. Misschien moeten we hier ook weer even de ondergrens met elkaar bevestigen. Daar hebben wij ook in aanloop naar de Europese Raad in juli over gesproken. Dat is een directe koppeling tussen de ontvangst van middelen, zowel uit het MFK als het herstelinstrument, en het naleven van rechtsstatelijkheidsbeginselen. Dat betekent dat we een echte rule-of-lawconditionaliteit willen en daarnaast besluitvorming in de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Over die twee punten, die ook hier naar voren zijn gebracht, zijn wij het dus eens. Nou is het bijzondere dat die op zichzelf al zitten in het Duitse compromis. Dus je zou kunnen zeggen: waarom doet Nederland zo moeilijk over het Duitse compromis als deze twee dingen erin zitten? Toch vinden wij dat de Raadspositie uiteindelijk gewoon niet ambitieus genoeg is voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Ik dacht dat dat ook in de Kamer bij het vorige debat over de Europese Raad gezegd is in bredere zin. Dat dacht ik niet alleen; dat weet ik zeker. Daar is breed aandacht voor gevraagd. Dat heeft te maken met de reikwijdte van de rule-of-lawconditionaliteit en de besluitvormingsprocedure in de Raad. Dat blijven belangrijke punten van aandacht. Wij maken ons er sterk voor dat dat wel gebeurt. Dat doen we samen met gelijkgestemde lidstaten. Ik weet dat er ook vanuit verschillende politieke partijen hard druk wordt gezet op de fracties in het Europees Parlement. Dat helpt. Dank daarvoor. Ik zal daar verder niets over zeggen, want dat raakt aan uw werk, maar ik mag dat in algemene zin hier doen. Ik mag u ook vragen om daarmee door te gaan. Ook de heer Jetten sprak daarover: de koppeling aan de financiële belangen van de Unie zat ook al in het Commissievoorstel van 2018. De handhaving van de rechtsstatelijkheid in de Europese Unie in algemene zin is geen direct doel van de rule-of-lawconditionaliteit geweest, want dat zit al in de artikel 7-procedure. Dat zou juridisch ook niet zijn toegestaan. Dus volgens mij zijn we het daarover eens.

Tot slot meen ik de vraag daarover van mevrouw Ploumen, de heer Van Ojik en de heer Jetten daarmee beantwoord te hebben. Inderdaad, directe koppeling, QMV en een zo breed mogelijke reikwijdte van de verordening. Gisteren, tijdens de Raad Algemene Zaken, koppelde het Duitse voorzitterschap terug dat als iedereen zich compromisbereid en redelijk opstelt, er overeenstemming kan worden gevonden. Dat was een openbare vergadering. Nederland heeft namens de Benelux-landen opnieuw het belang benadrukt van een sterke en effectieve rule-of-lawconditionaliteit. Zweden gaf die boodschap af namens Denemarken en Finland. Polen en Hongarije waren kritisch, en gaven aan dat het huidige voorstel niet acceptabel is. Wij zullen het eindresultaat over de rule-of-lawverordening uiteraard wegen als onderdeel van het totaalpakket van MFK, herstelinstrument en eigenmiddelenbesluit. Daar komen we bij u dus op terug. Maar goed, de vraag was of we het eens zijn over QMV en de directe koppeling. Het antwoord daarop is: ja. Maar dat is eigenlijk een herhaling van de eerdere discussies.

Voorzitter. Dan kom ik bij een aantal overige vragen, in de rubriek varia, waar nog grote thema's in zitten.

De voorzitter:

Dat klinkt goed, maar mevrouw Leijten heeft een interruptie voor u. Dat betekent dat u niet in beeld dient te zijn als mevrouw Leijten spreekt.

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, stelt u zich voor! Eerlijk gezegd vind ik het een mondvol diplomatieke vaagtaal, die de Minister-President over de rechtsstaatsprincipes spreekt. Volgens mij zijn wij als Kamer duidelijker geweest in meerdere moties, van verschillende afzenders, die zijn aangenomen met een hele grote meerderheid. «Als iedereen compromisbereid is» en «we beschouwen de rule of law als onderdeel van het totaalpakket»: ik zie hier een Minister-President die een terugtrekkende beweging maakt en de rechtsstaatsprincipes toch tot minder belangrijk verklaart dan dat de Kamer ze heeft neergelegd in moties. Hoe ziet de Minister-President dat?

Minister Rutte:

Dat ziet niemand in Europa zo; daarmee bent u de eerste. Nee, Nederland is zelfs al verweten dat wij dat hele MFF blijkbaar willen derailleren door dit zo groot te maken. Ik heb gezegd: dat is onzin. Het Nederlandse parlement heeft in grote meerderheid politiek akkoord gegeven op de uitkomsten van de julitop, maar dat was wel een totaalpakket. Daarin zitten een paar hele essentiële dingen: de hervormingsconditionaliteit voor het herstelpakket en de noodrem. Die zijn nu goed geregeld in de verordening. Daarin zit ook de rule-of-lawconditionaliteit, maar die is nog niet goed geregeld. Nee, daar is dus geen sprake van. Wij trekken daarin gezamenlijk op.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb de Minister-President horen zeggen dat er natuurlijk altijd nog een moment van wel of geen instemming is. Daar hebben we het vorige week ook over gehad met de Minister van Buitenlandse Zaken. Er zijn nu twee dingen goed geregeld in dat totaalpakket, maar één ding, waar de Kamer behoorlijk eensgezind over is, minus drie partijen, is niet goed geregeld. Dat betreft wel de ruggengraat voor de toekomst van de Europese samenwerking, namelijk: respecteren de landen die lid zijn van de Europese Unie, de rechtsstatelijkheidsprincipes? Gaat Nederland daarop toegeven of gaan wij dan gewoon zeggen: jammer, maar dit Meerjarig Financieel Kader is niet goed genoeg, terug naar de onderhandelingstafel?

Minister Rutte:

We hebben «nee» gezegd tegen de Raadspositie voor de onderhandelingen met het Europees Parlement. Volgens mij is dat duidelijk. Die Raadspositie voldoet strikt genomen aan de minimumeisen die wij hier met elkaar gedefinieerd hebben, maar het is gewoon niet goed genoeg. Het is niet goed genoeg, omdat wij zeggen dat de reikwijdte van de rule-of-lawconditionaliteit én de besluitvormingsprocedure gewoon nog niet strak genoeg geregeld zijn en die conditionaliteit versterkt moet worden. Daar doen we achter de schermen allerlei voorstellen voor om te kijken of je eruit zou kunnen komen. Het probleem dat zich in politieke zin gaat voordoen, is dat de Raadspositie voor Hongarije en Polen al onacceptabel was en zij ook onacceptabel is voor ons en heel veel andere landen aan de andere kant van de streep. Dat gesprek met het Europees Parlement is nu gaande. Dus nee, ik denk dat mevrouw Leijten mij niet kan verwijten, op basis van wat ik nu vind of zeg, dat we daarop zouden afzwakken.

De voorzitter:

Vervolginterruptie van mevrouw Leijten. Daarna is er een interruptie van de heer Omtzigt.

Mevrouw Leijten (SP):

Vorige week hebben wij allemaal tegen de Minister van Buitenlandse Zaken gezegd: goed dat die Raadspositie niet is onderschreven. Maar dat is wel waar nu mee onderhandeld wordt. De gedachte is natuurlijk dat dat niet meer gaat worden, maar minder uiteindelijk. Dan moet ik toch gewoon vaststellen dat de huidige situatie, met het Meerjarig Financieel Kader, dus voor Nederland niet goed genoeg is. We weten allemaal wat Polen en Hongarije daarvan vinden, maar wij moeten ook een keer onze rug rechthouden? Dan is het maar jammer. Dan gaan we maar opnieuw om tafel voor een Meerjarig Financieel Kader. Het perspectief moet toch niet zijn dat we voor zeven jaar opnieuw in een financieel kader zitten waarbij corruptie en mensenrechtenschendingen allemaal maar getolereerd gaan worden? Dat kan de samenwerking binnen de Europese Unie toch simpelweg niet meer aan?

Minister Rutte:

Feit een is dat we tegen die Raadspositie hebben gestemd, dat Duitse voorstel. Wij vinden dat dat niet voldoende is. Wij vinden dat dat sterker moet worden. Het Europees Parlement vindt dat ook en die onderhandelingen zijn nu gaande. Wij proberen om dat te beïnvloeden. Velen hier helpen daarbij, met hun politieke partijen, zodat het Europees Parlement daar strak in blijft zitten. Dat doe ik in mijn politieke formatie en dat doen velen hier. Dat gesprek is nu gaande. Het heeft niet zo heel veel zin om nu verder te speculeren over wat daaruit komt.

De voorzitter:

Goed. De heer Omtzigt heeft een interruptie.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De regering heeft duidelijk gestemd tegen de Raadspositie en dat is tegen de hele Raadspositie, dus niet alleen tegen het rule of law mechanism, maar tegen het pakket als geheel. Het rule of law mechanism was zo slecht dat de regering zei: daardoor zijn we tegen de hele Raadspositie. Nou zegt de Minister-President twee dingen de afgelopen drie minuten. Op één moment zegt hij «de Raadspositie voldoet strikt genomen aan de minimumvereisten» en op een ander moment zegt hij «wij vinden dat de Raadspositie onvoldoende is». Daar zit een wereld van verschil tussen. Want als je het ene zegt, hou je netjes het gaatje open dat je met deze Raadspositie toch instemt uiteindelijk en als je het andere zegt, zeg je dat hij gewoon niet voldoende is. Is de regering het met mij eens dat de positie die er nu lag, gewoon niet voldoende is en dat dat de reden is dat er tegen gestemd is, dus dat uiteindelijk de uitkomst beter moet zijn dan wat er nu ligt, vooral op het rule of law mechanism, om überhaupt te kunnen instemmen?

Minister Rutte:

Ja, zeker. Alleen werd mij in dit debat nog een paar keer gevraagd of ik, een, nog steeds vind dat er een directe koppeling moet zijn tussen de ontvangsten van EU-middelen en het naleven van rechtstatelijkheidsbeginselen en, twee, dat de besluitvorming in de Raad moet plaatsvinden met een gekwalificeerde meerderheid. Toen stelde ik vast: dat is interessant, want dat vinden we toch blijkbaar allemaal en toch is die Raadspositie niet goed genoeg om de redenen die ik net heb genoemd. Ik ben het dus eens met de heer Omtzigt.

De voorzitter:

Dan stel ik voor...

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben blij dat te horen. Wat mij betreft mag het met die omgekeerde gekwalificeerde meerderheid: het voorstel van de Commissie en dan kunnen die sancties opgelegd worden. Die voorbeelden moeten echt terug de tekst in. Is de Minister-President bereid om, als het echt niet goed genoeg is, daar gewoon tegen te stemmen en ook het brede gevoelen dat hier leeft – inderdaad breed min een paar partijen, want ik wil niet voor de PVV spreken – mee te geven aan de Europese leiders, dus dat er zonder een functionerend rule of law mechanism en zonder een functionerende hervormingsconditionaliteit überhaupt geen sprake van zijn van instemming met dit pakket?

Minister Rutte:

Stap voor stap. In de Duitse Raadspositie is paragraaf 3.2 met die voorbeelden eruit gehaald. Nu aan zet is het Duitse voorzitterschap met het Europees Parlement. Het Europees Parlement wil veel meer, dus dat is onze bondgenoot. Wij werken zowel via politieke partijen als rechtstreeks als kabinet. Wij doen overal voorstellen om ervoor te zorgen dat daar een acceptabele uitkomst komt. Wat ik niet hier in het openbaar ga doen, is zeggen wat precies een soort uiterste terugvalpositie zou kunnen zijn: moet altijd paragraaf 3.2 weer helemaal terug of zijn er andere middelen? Daar wil ik nu niks over zeggen, want dan verzwakken wij de positie, ook van het Europees Parlement, in de onderhandelingen met Duitsland. Dat zou ik onverstandig vinden.

De voorzitter:

Goed, dan...

De heer Omtzigt (CDA):

Ik hoor hier wel de bereidheid om gewoon tegen te stemmen op het moment dat het niet goed genoeg is.

Minister Rutte:

Als het niet goed genoeg is, is het niet goed genoeg. Maar de beoordeling of de uitkomst uiteindelijk goed genoeg is of niet goed genoeg is, kun je pas maken als de uitkomst er is. Het is niet zo dat we zeggen: elke uitkomst steunen we. Dat zou belachelijk zijn, als we überhaupt tegen de Raadspositie gestemd hebben.

De heer Omtzigt (CDA):

Helder. Dus hij moet beter zijn dan de Raadspositie. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie de heer Omtzigt met zijn hand omhoog. Ik denk dat dat niet is om even naar mij te zwaaien. Sorry, de heer Van Ojik. Ik denk dat hij een interruptie wil.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Misschien toch even. Ik dacht even dat er een soort grens getrokken was door de Minister-President, maar het lijkt nu alsof hij er een beetje een tautologie van maakt: als het niet goed genoeg is, is het niet goed genoeg en dan zijn we er natuurlijk tegen. De vraag is heel specifiek. Stel dat de reikwijdte van datgene wat er ligt, beperkt blijft tot wat die nu is. Dan mag ik toch aannemen dat dat voor Nederland niet goed genoeg is? Klopt dat? Is dat inderdaad niet goed genoeg?

Minister Rutte:

Wij stemmen niet tegen de Raadspositie als het antwoord op die vraag nee zou zijn. Het antwoord op die vraag is dus: ja, dat was niet goed genoeg. Daarom hebben we ook tegengestemd. Nu is het gesprek gaande met het Europees Parlement. Als je gaat kijken naar de oorspronkelijke voorstellen en het Duitse compromisvoorstel, dan wil ik hier niet zeggen: als dat of dat niet helemaal van a tot z terugkeert... Wij willen dat de uiteindelijke uitkomst juridisch zodanig is dat die veel strakker dan het Duitse compromis ervoor zorgt dat je landen kan aanpakken. Volgens mij is dat wat we gezamenlijk willen. We kunnen hier gaan detailleren en zeggen «dat betekent minimaal dat die paragraaf of die zin terug moet», maar er zijn misschien ook andere middelen in een compromis om juridisch hetzelfde te bereiken. Ik wil mij daar nu niet over uitlaten, want dan verzwak ik ook de onderhandelingspositie van het Europees Parlement. Maar het is helder dat het Duitse Raadspositievoorstel voor ons niet voldoende was.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het zal de Minister-President misschien zijn opgevallen dat dat niet mijn vraag was. Mijn vraag was niet: wat moet er minimaal extra in komen voor Nederland om ermee in te kunnen stemmen? Wij voerden dit debat ook vorige week met Minister Blok ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken. Wat volgens mij duidelijk moet zijn, is dat de reikwijdte die nu in het Duitse voorstel zat, in ieder geval niet goed genoeg is. Daarmee zeg je nog niks over wat er allemaal bovenop moet komen voordat Nederland er wel mee in kan stemmen, want dat is, denk ik, de onderhandelingsvrijheid waar de Minister-President het over heeft. Die bottomline moet toch duidelijk zijn in de Nederlandse opstelling? Dat was die tijdens de eerdere stemming, maar de vraag is: blijft die dat ook?

Minister Rutte:

Ja, dat klopt. Ik ben het helemaal van a tot z eens met Van Ojik, maar uit de onderhandelingen met het Europees Parlement gaat natuurlijk nooit precies de Duitse inzet komen. Als die er wel letterlijk zo uitkomt, is Nederland niet tevreden. Dat klopt, maar dat gaat natuurlijk nooit gebeuren. Er gaat iets uitkomen wat je op dat moment juridisch moet beoordelen. In het hele spel dat gaande is, proberen we achter de schermen te beïnvloeden dat het totale voorstel uiteindelijk strakker regelt dat je landen kan aanpakken, zonder te zeggen: je moet precies die, die en die woorden terug hebben uit het oude voorstel. Wat je uiteindelijk wilt, is dat dat ook kan. Wij denken dat het oorspronkelijke voorstel van de Duitsers dat er lag, niet goed en strak genoeg was.

De voorzitter:

De heer Jetten heeft nog een interruptie voor u.

De heer Jetten (D66):

Ik snap heel goed dat de premier zegt: ik kan hier niet al te veel in detail treden, omdat dat de onderhandelingen in de weg gaat zitten. Het is goed om te horen dat de premier de onderhandelingspositie van het Europees Parlement niet wil verzwakken. Dat zouden we misschien op meer onderwerpen moeten doen. Maar ik probeer toch even te zoeken wat uiteindelijk het belangrijkste punt is waarop het Nederlandse kabinet en deze Kamer het onderhandelingsresultaat kunnen beoordelen. De heer Omtzigt heeft allerlei suggesties gedaan over hoe het voorstel beter kan worden. Ik kan hem redelijk volgen, maar volgens mij gaat het er uiteindelijk fundamenteel over dat landen niet alleen maar aangepakt moeten kunnen worden als ze de financiële belangen van de Unie raken, maar ook bij alle voorbeelden die we vaak in deze Kamer bespreken, zoals lhbti-vrije zones in Polen, schendingen van de vrijheid van journalisten en het recht op demonstratie in Hongarije en andere landen of de enorme corruptie in Bulgarije. Dat zijn de momenten waarop het rechtsstaatmechanisme uiteindelijk in gang kan worden gezet. We moeten ons ten behoeve van de onderhandelingen niet te veel uitspreken over welke middelen daarvoor worden gevonden in de onderhandelingen, maar de bottomline waarop we het eindresultaat beoordelen, heeft vooral te maken met waar je het rechtsstaatmechanisme op kan richten.

Minister Rutte:

Even heel precies: wat wij willen, is het behoud van een directe koppeling tussen het geld dat je krijgt en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, dus een zo breed mogelijke reikwijdte van de verordening en een effectieve besluitvormingsprocedure bij gekwalificeerde meerderheid. We willen niet meer reverse QMV; dat hebben we losgelaten. Daar heeft de Nederlandse Kamer ook mee ingestemd. We gaan niet onder QMV. Maar ook die discussie hebben we natuurlijk gehad. De koppeling aan de financiële belangen heeft altijd in de Commissievoorstellen gezeten. Als je breder wilt praten over de rule of law, dan heb je daar artikel 7 voor. Het gaat natuurlijk uiteindelijk altijd om een koppeling aan de financiële belangen. Maar om die financiële belangen na te leven heb je onafhankelijke juridische instellingen nodig in de lidstaten. Daarmee is die koppeling weer terug bij de rule of law. Maar het gaat hier niet om het hele brede rule-of-lawinstrumentarium, want daarvoor heb je natuurlijk andere instrumenten, zoals artikel 7.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat en mevrouw Ploumen nog één interruptie pleegt, wil ik jullie erop wijzen dat we al drie uur met elkaar in gesprek zijn. Dat is winst. Het nadeel is dat er nog maar één uur over is. Ik wil graag iedereen erop wijzen om iets zuiniger te zijn met de interrupties en ik wil de premier ook verzoeken om straks de varia helemaal te behandelen, zodat er gelegenheid is in de tweede termijn om moties in te dienen. Ik geef nu nog even het woord aan mevrouw Ploumen en daarna gaan we weer door.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Een korte vraag, eigenlijk alleen maar voor de zekerheid. Ik begrijp heel goed dat niet de precieze onderhandelingsinzet ter tafel komt. Maar de premier is het als ik hem goed beluister wel met mij en onder anderen met de heer Jetten eens als we zeggen dat wat er nu voorligt als voorstel voor de reikwijdte, namelijk vooral gericht op fraude en corruptie, ook voor de premier een te smalle reikwijdte is.

Minister Rutte:

Ik zit meer op een ander punt, eerlijk gezegd. De koppeling aan de financiële belangen zit altijd in de Commissievoorstellen. Je kunt niet zeggen: we hebben nu een instrumentarium waarmee je de hele rule of law in landen als Hongarije en Polen gaat oplossen. Daarvoor zijn ook andere instrumenten. Maar hij zit erin, en omdat je nou eenmaal een onafhankelijke juridische beoordeling nodig hebt, zorg je er ook voor dat die nu geregeld gaat worden. Als ik praat over reikwijdte, dan kijk ik er bijvoorbeeld ook naar of je nou één keer een fout moet hebben gemaakt of meerdere keren. Ik zou zeggen: bij voorkeur één keer, niet als het meerdere keren gebeurt. Speelt het pas als het echt gebeurt, of ook als je al in de buurt komt van het moment dat het gebeurt? Dat zijn dingen die noch in de Commissievoorstellen, noch in het Duitse compromisvoorstel, goed geregeld zijn. Dus ik zit ook naar dat soort dingen te kijken. Als we echt willen dat al de in-your-faceteksten terugkomen, dan weet ik niet of dat lukt, maar ik zit er veel meer naar te kijken hoe ik ervoor kan zorgen dat er dadelijk iets ligt waarmee je ook echt Hongarije en Polen kan aanpakken.

Dan kom ik bij een paar andere vragen. In Varosja is er een zorgelijke ontwikkeling, eens op dat punt. De ministers van Buitenlandse Zaken hebben daarover maandag een verklaring uitgebracht aan Turkije. Dit is in strijd met de VN-resoluties 550 en 789. Het draagt ook bij aan de opvoering van de spanningen en compliceert de poging om tot een oplossing te komen van de hele kwestie-Cyprus. Het is nu van belang dat er een oplossing komt. De VN faciliteert dat. Hierbij zijn de Europese Raadsconclusies van 1 en 2 oktober kraakhelder. Een positieve agenda is alleen mogelijk als Turkije dit soort unilaterale acties staakt. Doe je dat niet, dan staat voor Europa het hele instrumentarium open, inclusief sancties. Daarop komen we in december terug.

De vraag was, niet precies op hetzelfde punt maar wel ook over Turkije, of je de oorlogstaal niet beter moet richten tegen Turkije dat Griekse wateren binnentreedt. Opnieuw, de Raadsconclusies waren kraakhelder op 1 en 2 oktober. Als Turkije zich onthoudt van unilaterale acties, dan is de weg open naar een positieve dialoog en zo niet, dan het hele instrumentarium. Dat is nu aan Turkije. Overigens, die toetredingsonderhandelingen liggen op dit moment compleet dormant, stil, dood in het water.

Nagorno-Karabach staat niet op de agenda. Mijn verwachting is zeker dat het ter sprake komt. Ik heb gisteren zelf gesproken met de premier van Armenië. Het is buitengewoon zorgelijk allemaal. Nederland en de Europese Unie blijven de strijdende partijen oproepen om onmiddellijk de wapens neer te leggen, het staakt het vuren te handhaven. De premier van Armenië en ik waren het gisteren ook eens dat de enige route daarnaartoe niet anders kan zijn dan onder auspiciën van de OVSE. Dat is het Minsk-proces, de Minsk-groep. Er ligt een belangrijke rol voor de OVSE. Het voordeel daarvan is dat Turkije daar ook lidstaat van is. Op 1 oktober heeft de Europese Raad zich ook uitgesproken, mede door Nederlandse inzet, tegen externe inmenging. Dat is ook opnieuw benadrukt in de Raadsconclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van afgelopen maandag. Die externe inmenging leidt eerder tot escalatie dan tot de-escalatie, is onze opvatting. Conform de Tweede Kamermoties is opnieuw opgeroepen tot een onderzoek naar de rol van externe actoren in OVSE-verband.

Op 15 oktober moeten de conceptplannen voor het RRF worden ingediend bij de Commissie. De definitieve plannen komen 30 april gereed. Lidstaten werken natuurlijk in verschillende mate van precisie op dit moment aan conceptplannen. Het is nu eerst aan de Commissie om daar een oordeel over te geven. Zodra dat gebeurd is, gaan plannen door het economisch en financieel comité. Zodra de plannen in de Raad worden besproken, zal het kabinet ook de Kamer informeren. Het is natuurlijk ingewikkeld om zodra er een eerste conceptplan ligt en wij daar een gerucht over horen, daar ook al meteen een oordeel over te hebben. Laten we hier ook wel het proces zijn werk laten doen. De Commissie is zeer gemotiveerd om nu gebruik te maken van de vele machtsmiddelen die we hen nu gegeven hebben om hervormingen af te dwingen. Dus ik wil ook wel heel even bezien of dat gaat lukken. Ik denk dat dat gaat lukken. Maar wij komen snel genoeg terug, ook via de Raad, als dat niet goed gaat, en ook als dat wel goed gaat, met een appreciatie.

Dan de vraag van de heer Omtzigt over de...

De voorzitter:

U noemt de heer Omtzigt, en hij heeft ook een interruptie voor u.

De heer Omtzigt (CDA):

Die had betrekking op het vorige punt, want ik kan niet raden wat de premier nu gaat zeggen. Ik zou toch echt graag volgende maand een eerste appreciatie van de premier willen hebben van de plannen die ingeleverd worden om te zien of die voldoen aan de conditionaliteiten en de hervormingen. Ik bedoel: er wordt straks om instemming gevraagd op een behoorlijk pakket.

Minister Rutte:

We zien ze helemaal niet. Die gaan naar de Commissie, die ernaar kijkt. Dan gaan ze naar het EFC en zodra de Raad ernaar kijkt, gaan ze ook naar de Kamer. Dan moeten we uit de krant indicaties gaan plukken; dat is toch een beetje gek. Maar serieus: zodra die plannen er in iets formelere zin komen, krijgen we ze. Het zijn nu de lidstaten met de Commissie: ook Nederland gaat natuurlijk gesprekken voeren met de Commissie over de vraag hoe we de CSR's interpreteren, wat het toegangspoortje vanuit de hervormingen tot het geld is en waar we het geld dan aan gaan besteden. Dat zijn natuurlijk allemaal vertrouwelijke gesprekken die beginnen. Het is niet zo dat 15 oktober iets gepubliceerd wordt. Maar misschien mag ik de toezegging doen dat we in het verslag van deze Europese Raad nog even dat proces beschrijven en ook exact zeggen: zodra wij de handen kunnen leggen op iets wat concreet is, informeren we de Kamer.

De heer Omtzigt (CDA):

Inclusief een appreciatie, dus wat de Nederlandse regering daarvan vindt?

Minister Rutte:

Ja, maar dat zal op hoofdlijnen zijn. Want wij hebben natuurlijk ook niet de informatie van 27 lidstaten daarover. Ja, een appreciatie, maar wat ik niet kan doen is zeggen, als een land een hervormingsplan inlevert: dat is niet genoeg. Het is nu echt aan de Commissie om dat eerst te beoordelen. Het wordt natuurlijk relevant op het moment dat de Raad moet gaan kijken naar die plannen met een appreciatie van de Commissie erbij. Dan moeten wij er natuurlijk ook iets van zeggen. Dan komt het sowieso. Maar het lijkt mij ingewikkeld om, als Italië met een plan komt en de Commissie er nog niks over gezegd heeft, al meteen met een oordeel over dat plan te komen. Ik heb echt de overtuiging dat de Commissie daartoe nu eindelijk een machtsmiddel in handen heeft. Ik wil niet trots zijn, maar dat hebben we toch hier met elkaar bereikt, want van de frugals was ook niet iedereen vóór. Maar het was voor Nederland de enige manier om ooit te kunnen instemmen met een giften- en een subsidiedeel in het RRF. Dus ik wil de Commissie nu ook wel even de kans geven ernaar te kijken. Dus zodra zij zeggen «dit vinden wij van die plannen», dan komen wij met een appreciatie naar het parlement waarin wij aangeven of wij dat ook vinden.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de premier doorgaat met de beantwoording van de vragen.

Minister Rutte:

Dan kom ik bij de vraag van de adviescommissie over de Europese economie en heel precies het monetaire beleid. Wat wij niet formeel kunnen doen, is die commissie vragen daar uitvoerig naar te kijken, omdat wij ook daarna niet heel makkelijk een appreciatie daarvan kunnen geven, omdat zij onafhankelijk is. Maar wij gaan er wel voor zorgen dat die commissie alle ruimte voelt om zich ook over het monetair beleid uit te laten. Maar het is wel heel ingewikkeld, in relatie tot het mandaat van de ECB, als wij de commissie ook formeel gaan vragen zich ook uit te laten over monetair beleid. Maar ik denk dat de toezegging kan zijn dat wij ervoor zorgen dat die commissie zich volledig vrij voelt om zich daar in alle uitvoerigheid die men zich daar wenst, te uiten over het monetair beleid. Dan houden wij ook onze positie scherp in de rolverdeling en kan die commissie haar gang gaan. We bereiden nu het instellingsbesluit voor. Zodra het is vastgesteld, wordt de Kamer geïnformeerd. Dat zal zo snel mogelijk zijn.

Ook is gesproken over onvoldoende controle op het EOM. In lijn met de Nederlandse inzet in de conclusies van de juli-Raad is het belang van een effectieve bestrijding van fraude met EU-gelden belangrijk. Onderstreept en afgesproken is ook dat de Europese Commissie met verdere maatregelen komt om de begroting en het herstelinstrument tegen fraude en onregelmatigheden te beschermen. Tijdens die Europese Raad is ook afgesproken dat het Europees Openbaar Ministerie voldoende middelen zal ontvangen voor de bescherming van de financiële belangen van de Unie. Dat is ook in lijn met de kabinetsinzet.

Ook is er een uitvoerige brief gestuurd door de Minister van Financiën, Wopke Hoekstra, over single-limb CAC's, de collective action clauses. Dat is een belangrijke politieke afspraak, die gewoon moet worden doorgevoerd. Ik zal daar ook mijn Italiaanse collega op blijven aanspreken. Het lijkt mij ook onmogelijk om naar een eindoordeel te komen over het ESM-verdrag of over de bankenunie als dit niet geregeld is. Dit is uiteindelijk part and parcel van een totaaldeal over het ESM-verdrag en de bankenunie.

Dan de transparantie. Tien lidstaten tot nu toe hebben het non-paper over transparantie getekend. We proberen daar meer lidstaten bij te betrekken. Dit zet Minister Blok van Buitenlandse Zaken nu op de agenda bij vrijwel al zijn gesprekken, al was het maar omdat we het allemaal misschien weer terugkrijgen. Ook willen we de transparantie agenderen bij de conferentie over de toekomst van de Europese Unie, maar zolang dat niet geregeld is, zijn die dingen limité en moet ik formeel benadrukken dat dat het geval is en je ze dus niet mag publiceren. We gaan natuurlijk kijken wat het vervolg gaat zijn van de acties die de heer Omtzigt daarover heeft aangekondigd.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten heeft een interruptie.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind dit te makkelijk. De Kamer heeft vorige week een motie aangenomen die zegt dat wij gewoon willen dat de regering het wel publiceert. Met iedere keer maar weer hetzelfde antwoord herhalen komen we geen steek verder. Nou heb ik vorige week de Minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om dan op z'n minst bij de RAZ te agenderen dat ons parlement dat wil, maar daartoe is hij niet bereid. Dus dan doe ik maar de oproep aan de Minister-President om het te agenderen bij de Europese Raad: «Mijn Kamer wil dat dit openbaar wordt. Wat gaan we daarmee doen? Ik ben er namelijk aan gehouden verzoeken van de Kamer uit te voeren.»

Minister Rutte:

Blok zet dat zo'n beetje iedere RAZ op de agenda. Er is geen sprake van dat hij de wens van het Nederlandse parlement en overigens ook onze wens daar niet agendeert. Alleen, tot nu toe is er onvoldoende steun. We kunnen dat niet in ons eentje afdwingen, dus wij moeten echt verder bouwen aan de coalitie. Overigens is er ook nog het belang van een bredere transparantieagenda. Je ziet in de discussie dat er enige behoefte is bij lidstaten voor wat ik maar even «space to think» noem, de behoefte om niet meteen elk eerste concept dat er ligt, openbaar te maken. Je wilt ook niet hebben dat het beeld dat hier wordt neergezet, de Nederlandse inzet is. Volgens mij moeten we dit punt vooral combineren met de bredere transparantieagenda. Maar ik kijk even naar de dg; volgens mij is er geen sprake van dat Blok dat niet agendeert in de RAZ. Dat doet hij. Dat is blijkbaar een misverstand.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, heel kort.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik was zelf de voorzitter van dat algemeen overleg, waarin de Minister van Buitenlandse Zaken heeft gezegd dat hij helemaal niet bereid was om de aangenomen motie te agenderen. Ik bedoel: dat Nederland transparantie agendeert omdat de Kamer dat wil en omdat het kabinet dat misschien zelf ook wil, weten we. Maar de Minister-President heeft nu een dilemma: aan de ene kant het uitvoeren van de wens van de Tweede Kamer en aan de andere kant die idiote limité op een ontwerpconclusie, die echt totaal niet geheim hoeft te zijn. Wij hebben het niet over de space-to-thinkdocumenten. Daar hebben we het nooit over gehad. Ik wil dat de Minister-President dat wel agendeert. Dit is een serieus punt voor het functioneren van onze democratie, voor het hebben van een open debat. Nu staat er niet zo veel op de agenda, hè. Ik vroeg al aan de Minister-President: hoe noodzakelijk is deze buitenlandse reis eigenlijk? Maar op andere momenten staat er wel wat op de agenda en liggen er gewoon ontwerpconclusies en dan mogen wij erover zwijgen. Dat kan niet meer!

Minister Rutte:

Maar dit kan ook niet. Ik kan hier niet zeggen: we maken die dingen openbaar. Er is gewoon een artikel in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – artikel 4, lid 3 – over het beginsel van loyale samenwerking. Dat verzet zich tegen eenzijdige openbaarmaking door het kabinet. Dat kunnen wij niet doen. Ik ben het eens met mevrouw Leijten dat je dat zou willen, maar het kan alleen als daar gezamenlijk toe besloten wordt. We kunnen dat niet als Nederland eenzijdig doen. Dat gaat niet. Die discussie voeren we ieder AO, ieder debat – dat blijf ik doen; dat vind ik prima – maar we zitten samen te knokken over iets waar we het over eens zijn. Maar wat niet kan, is dat de Nederlandse regering contra legem iets openbaar maakt. Dat gaat niet.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vraag wél de Nederlandse regering om dat te doen of om actief te agenderen dat zij in een klem zit omdat het Nederlandse parlement zegt: wij kunnen onze controlerende taak niet uitvoeren. Er is ook nog zoiets als artikel 68 van de Grondwet over de informatiepositie van de Kamer. Daar heeft u ook aan te voldoen. Dat hoort u te agenderen. Dat wij dat de hele tijd moeten agenderen, daarover Europa in moeten gaan, naar de Venetiëconventie moeten gaan en noem maar op... Dit hoort ook gewoon in de boezem van de Europese Raad besproken te worden! Dat vraag ik aan de Minister-President. Die motie ligt er. Het gaat om ontwerpconclusies. De vorige keer is er geen letter gewijzigd van wat er toen in de plenaire zaal besproken is. Er is alleen een en ander toegevoegd. Dat kan bij deze ook; het moet gewoon openbaar bij de stukken komen.

De voorzitter:

Duidelijk. De premier. En dan stel ik voor dat hij daarna doorgaat met het beantwoorden van de vragen, terwijl een verdwaalde mevrouw Karabulut weer naar buiten loopt.

Minister Rutte:

En zij leek zich toch persoonlijk met de gang van zaken te gaan bemoeien.

(Gelach)

Minister Rutte:

Nogmaals, we zijn het eens. Blok agendeert dit ook in het kader van de bredere transparantieagenda in de Raad Algemene Zaken. Dit agenderen in de Europese Raad – dat verzeker ik u – gaat nul effect hebben. Mensen weten niet waar ik het over heb. Het gaat ze vreselijk irriteren. Dat gaat alleen maar de coalitie doen afbrokkelen. Dit moet echt via de RAZ lopen. Waar ik kan helpen help ik, maar zolang het niet geregeld is, kunnen wij de conclusies niet openbaar maken. Dat kan gewoon niet. Ik zet dit antwoord alvast vast in de Q&A-set voor het volgende debat en dan zijn we het weer eens.

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, we zijn het niet eens. We zijn het echt niet eens!

De voorzitter:

Moment. Ja, dit was een beetje uitlokking van de premier.

Minister Rutte:

Sorry.

De voorzitter:

We hadden dit debat net afgerond. Ik stel voor dat u doorgaat.

Minister Rutte:

Dan over Magnitsky. Dit willen we snel voor elkaar krijgen. Ik heb dat bij de vorige Europese Raad ook een-op-een besproken met de president van de Europese Commissie. Zij heeft mij toen toegezegd snel voortgang te zullen maken. Ook Stef Blok, de Minister van Buitenlandse Zaken, besteedt hier op zijn plek aandacht aan. We zetten in op een zo snel mogelijke start van de onderhandelingen in de Raad op basis van voorstellen van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger. Wij zullen daarop blijven duwen, maar ik heb de indruk dat zij dat ook wil. Ik vond haar in haar reactie ook heel duidelijk over hoe zij hier persoonlijk in zit, maar dit moet nog wel geregeld worden.

Ja, we zetten in op een onafhankelijk voorzitterschap voor die conferentie. Dat is ook belangrijk in het kader van de institutionele balans en de positie van de Raad. Daar zijn we het dus over eens.

Dan was er de vraag wanneer de aanvullende sancties tegen Wit-Rusland in werking treden. Tijdens de RBZ hebben de EU-lidstaten afgesproken dat we doorgaan met het opleggen van sancties aan Wit-Rusland, aan personen die verantwoordelijk zijn voor stembusfraude en geweld tegen vreedzame demonstranten. Dat wordt nu uitgewerkt. Dat zal nu een stuk sneller kunnen dan bij het eerste pakket sancties. Wij pleiten daarbij voor een gefaseerde aanpak. Dat betekent dat er, als de situatie niet verandert, nog meer sancties kunnen volgen.

Dan over QMV over het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Wij zijn niet in algemene zin voorstander van QMV, maar wel als het sancties en mensenrechtenverklaringen betreft binnen het GBVB. Dat geeft de Europese Unie ook de mogelijkheid om sneller en krachtiger in te spelen op die kwesties. Daarvoor, dus voor het agenderen van die discussie over QMV, pleiten wij op allerlei plekken. Dat heb ik ook overgebracht tijdens de afgelopen Europese Raad. De Commissievoorzitter Von der Leyen heeft hiertoe een oproep gedaan in haar Staat van de Unie. Zij steunt dus deze positie. De positie van tegenstanders is ook bekend: meer QMV kan alleen door unanimiteit. Dat is lastig. Dat is natuurlijk de paradox: je kunt zonder unanimiteit niet QMV krijgen. Hier gaan we dus stap voor stap in door. Wij blijven de druk opvoeren om die QMV op het punt van sancties en mensenrechtenverklaringen uiteindelijk te bewerkstelligen.

De voorzitter:

Ik denk dat u alle vragen heeft beantwoord. We komen aan bij de tweede termijn. Er zijn twee smaken. Ik kan jullie een minuut spreektijd geven en dan nog wat meer ruimte voor interrupties of twee minuten met minder interrupties. Ik zie dat er behoefte is aan twee minuten spreektijd. Dan gaan we dat doen. Ik geef het woord aan de heer Bosman, die namens de VVD-fractie de tweede termijn zal inbrengen.

De heer Bosman (VVD):

Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording van de vragen. Ik ben blij met de inzet van het kabinet ten aanzien van de unanimiteit van de Unie in de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk. Die is voor iedereen van groot belang, of het nou gaat om vissers of om het mkb. Voor alles binnen de Unie is dat van groot belang.

Ik ben blij met de uitleg over het post-Cotonoudossier, waarbij in de onderhandelingen alle onderdelen met elkaar verbonden zijn. Het een is dus niet los van het andere, en migratie is daar een belangrijk onderdeel van.

Het is goed om te horen dat bij de discussie over de rule of law de ondergrens belangrijk is en dat die nog een keer terugkomt in het totaalpakket en de behandeling daarvan.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de heer Bosman en ik geef het woord aan de heer Van Dijk, die zal spreken namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik kom gelijk tot de twee moties die wij hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering al ruim vier jaar op de hoogte is van de uitslag van het brexitreferendum;

constaterende dat de regering de afgelopen vier jaar te weinig in het werk heeft gezet om een bilaterale (handels)overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk te sluiten in het geval van een brexit;

verzoekt de regering om te stoppen slaafs achter de Europese Unie-onderhandelaar Barnier aan te lopen en de Nederlandse belangen op de eerste plaats te zetten door middels een bilaterale overeenkomst met het VK de beste deal in het voordeel van Nederland te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Emiel van Dijk en Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1612 (21 501-20).

Ik vroeg of de motie voldoende ondersteund wordt. Ik werd terecht gecorrigeerd: het gaat om de indiening van de motie.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat het kandidaat-lidmaatschap van Turkije en de pre-accessiesteun aan Turkije beëindigd worden en de door Turkije ontvangen pre-accessiegelden worden teruggevorderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Emiel van Dijk en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1613 (21 501-20).

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is mooi. Ik moest een beetje lachen omdat ik het niet verkeerd wilde zeggen. Ik zie dat de heer Van Ojik een vraag heeft.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Oh, ja! Er was nog iets blijven liggen. Ik was benieuwd hoe het overleg op hoog niveau in de PVV-fractie in de schorsing is afgelopen over de sancties jegens Rusland.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Ik ben bang dat ik de collega van GroenLinks moet teleurstellen: wij zijn geen voorstander van sancties opgelegd vanuit de Europese Unie.

De voorzitter:

Dan is dat opgehelderd. Dan geef ik mevrouw Ploumen het woord. Zij zal spreken namens de PvdA-fractie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties, die vooral betrekking hebben op de coronacrisis en de inzet van de premier. Ik dank hem voor zijn bereidwilligheid. Die zou ik inderdaad willen verzilveren in moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de WHO een voorstel van India en Zuid-Afrika op tafel ligt om vormen van de TRIPs-overeenkomst over intellectueel eigendom tijdelijk op te heffen;

van mening dat coronavaccins en -medicijnen overal in de wereld toegankelijk en betaalbaar moeten worden;

verzoekt de regering om samen met Europese bondgenoten op korte termijn in gesprek te treden met India en Zuid-Afrika om te onderzoeken hoe het voorstel doelgericht kan bijdragen aan de betaalbaarheid en toegankelijkheid van coronavaccins en -medicijnen voor lage- en middeninkomenslanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1614 (21 501-20).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Het is ontzettend belangrijk dat niet alleen de Minister van Economische Zaken een dwanglicentie kan afgeven maar ook de Minister van VWS. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is dat de Nederlandse regering een instrument heeft om een geneesmiddel of vaccin voor alle inwoners tegen een redelijke prijs beschikbaar te stellen;

overwegende dat de dreiging van een dwanglicentie een farmaceutische fabrikant vaak al tot een vrijwillige licentie, uitbreiding van aanvoer of prijsverlaging van een geneesmiddel aanzet;

verzoekt de regering de Rijksoctrooiwet zo te wijzigen dat niet alleen de Minister van EZK maar ook de Minister van VWS een dwanglicentie kan afgeven, in het belang van de volksgezondheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1615 (21 501-20).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Ik hoop van harte dat de premier zijn toezegging aan mij net gestand kan doen.

De voorzitter:

Ik constateer dat mevrouw Ploumen klaar is. Dat betekent dat de heer Van Ojik het woord heeft.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Het zou ondenkbaar moeten zijn dat landen die zich niet aan de elementaire beginselen van de rechtsstaat houden, wel aanspraak kunnen maken op gelden vanuit de Europese Unie. Daar zijn we het volgens mij in dit parlement breed over eens. Ik geloof dat het kabinet dat ook vindt. Ik denk dat het, gezien die discussie die nu heel actueel is, toch goed is om dat als parlement nog een keer duidelijk uit te spreken. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nu voorliggende Duitse compromis voor een EU-rechtsstaatmechanisme niet toereikend is om schendingen van de rechtsstaat te sanctioneren;

verzoekt de regering vast te houden aan een EU-rechtsstaatmechanisme dat de garantie biedt dat landen die de rechtsstaat uithollen en de vrije meningsuiting bedreigen, niet in aanmerking komen voor EU-subsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik, Ploumen en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1616 (21 501-20).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Zoals gezegd hoop ik dat we hier breed steun aan kunnen geven. Dat hoop je natuurlijk altijd, hè, als je een motie indient.

De voorzitter:

Hopen is altijd een goed uitgangspunt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil de Minister-President nog één ding vragen over Nord Stream. Hij zegt dat daar een brief over komt. Dat weet ik. Dat heeft de Minister van Buitenlandse Zaken inderdaad toegezegd, maar ik sluit zeker niet uit dat dat dit weekend op de Europese top toch als een van de mogelijke maatregelen voor aanscherping van sancties aan de orde komt. Ik zou de Minister-President willen vragen wat dan de Nederlandse opstelling zal zijn, ook in het licht van de aangenomen motie waar wij het al even over hebben gehad.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank de heer Van Ojik voor zijn bijdrage. Ik kijk naar de heer Jetten voor zijn inbreng.

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Dank aan de premier voor de beantwoording. Goed om te horen dat Nederland zich blijft inzetten voor een keihard rechtsstaatmechanisme met een brede reikwijdte en QMV-besluitvorming. Want, zoals mevrouw Leijten net al zei, het fundament van de Europese Unie is uiteindelijk niet alleen maar economische samenwerking, maar ook een democratische rechtsstaat die wij met elkaar op dit continent verdedigen en daar is een goedwerkend rechtsstaatmechanisme ook voor nodig.

Goed ook om te horen dat Nederland zich blijft inspannen voor die ambitieuze klimaatdoelen, met 55% reductie in 2030 en zodra dat is vastgesteld ook snelle uitvoering van de Green Deal, die ons allemaal kan helpen om op een goede manier die klimaat- en energietransitie te maken. Wat D66 betreft hoort biodiversiteit echt bij die brede klimaataanpak. Ik heb goed gehoord van de premier dat de eerste inzet is om daar tot goede afspraken te komen en dan daarna tot eventuele bindende doelstellingen. De eerste keer dat daar weer over wordt gesproken, is al volgende week in de Milieuraad. Ik wil eigenlijk voorkomen dat daar de deur voor bindende doelstellingen wordt dichtgegooid. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de internationale doelstellingen om de natuur te beschermen niet worden gehaald en dat het slecht gaat met de Europese natuur en haar biodiversiteit;

overwegende dat de Europese biodiversiteitsstrategie een belangrijke pijler is van de Europese Green Deal;

overwegende dat de Kamer zich heeft uitgesproken voor het afspreken van ambitieuze bindende doelstellingen bij de VN-top in Beijing;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te zetten voor een ambitieuze EU-biodiversiteitsstrategie 2030 en daarbij bindende Europese doelstellingen te betrekken, zodat het voortdurend uitsterven van dier- en plantensoorten in de Europese Unie een halt toe wordt geroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1617 (21 501-20).

De heer Jetten (D66):

Nogmaals, voorzitter. Deze motie is dus bedoeld om te voorkomen dat in de Milieuraad volgende week al een biodiversiteitsstrategie wordt ingezet, waarbij bij voorbaat bindende doelstellingen worden uitgesloten. Het zou echt veel te vroeg zijn om dat te besluiten.

Voorzitter, tot slot. Dank aan de heer Emiel van Dijk dat hij in de schorsing met zijn collega van de PVV-fractie overleg heeft gehad over wel of geen sancties tegen Rusland. Ik vind het teleurstellend...

Sorry, voorzitter. Mag ik het afronden?

De voorzitter:

Nee, eigenlijk niet. Ik moet eerst even kijken of wordt goedgekeurd dat die motie wordt ingediend, of de indiening ervan voldoende mate wordt ondersteund. Dat is het geval. Dan maakt zij onderdeel uit van de beraadslaging en geef ik de heer Jetten weer het woord.

De heer Jetten (D66):

Ja, voorzitter. Dank. Ik ging te snel door. Ik zei dank aan de heer Emiel van Dijk dat hij overleg heeft gevoerd binnen de PVV-fractie. Laat ik dan wel vaststellen dat ik het teleurstellend vind dat zijn partij niet voor sancties tegen Rusland is. Als dat niet in Europees verband kan, moeten we het op nationaal niveau gaan doen. Volgens mij is zijn fractie daar ook tegen. Dit is een land dat op allerlei manieren het internationaal recht schendt en ook een bedreiging is voor de Nederlandse veiligheid. Als de PVV zegt op te komen voor de Nederlandse belangen, zou juist ook de PVV voor sancties tegen Rusland moeten zijn.

De voorzitter:

Ik dank de heer Jetten voor zijn inbreng en ik ga naar mevrouw Leijten voor haar inbreng.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik zou willen zeggen «money talks» en dat zal de Minister-President wel willen horen. Ja, precies. Dat is toch de taal van deze jubilerende neoliberaal? Maar als het gaat over rechtsstatelijkheidsprincipes, zijn het juist de leiders die de rechtsstaatsprincipes willen uithollen die dat kunnen doen via de Europese fondsen. Kijk naar hoe dat is gegaan in Hongarije. Kijk naar hoe dat gaat in Bulgarije, waar de bevolking dag in, dag uit protesteert. Kijk ook simpelweg naar de legitimatie van een macht, bijvoorbeeld op Malta, die ook via fondsen en allerlei andere Europese mechanismen plaatsvindt. Dat is iets waar in deze Kamer hard tegen wordt gestreden, niet in de laatste plaats door één lid van de coalitie. Dus ik zou willen zeggen dat we een continu geluid horen over die rechtsstaatprincipes – daarom heb ik de motie van de heer Van Ojik medeondertekend – en dat we daar echt niet op moeten marchanderen. En als de taal is dat er geld moet komen, moeten we dat ook dat geld kunnen afsluiten op het moment dat er niet mee wordt gewerkt aan principes die de ruggengraat van de Europese samenwerking zouden moeten zijn.

Voorzitter, ik zou graag de volgende motie willen indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de komende maanden met de Afrikaanse Unie gesproken wordt over een slotconclusie en een partnerschapsagenda;

overwegende dat de Afrikaanse Unie terecht pleit voor een meer gelijkwaardige relatie en dat de Europese Unie in de partnerschapsagenda ook perspectief moet bieden;

verzoekt de regering dat zij zich inzet voor het vlottrekken van de agenda voor een slotconclusie en een partnerschapsagenda met de Afrikaanse Unie, gebaseerd op gelijkwaardigheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten, Van Ojik en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1618 (21 501-20).

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind dat de antwoorden als het gaat om de laatste kans voor Turkije die toch eigenlijk afgesproken zijn op de vorige bijzondere Europese top, maar nauwelijks beantwoord zijn. Wat doet Nederland op het moment dat Griekenland – ze hebben dat al aangekondigd – gaat agenderen dat er nu toch echt sancties moeten komen tegen Turkije? Ik ga ervan uit dat Nederland dat dan steunt.

Over de transparantie vind ik het echt teleurstellend dat de Minister-President kiest voor het Europees Verdrag in plaats van voor zijn parlement, onze democratie, onze controlerende functie en artikel 68 van de Grondwet. Maar hierover zijn we nog niet uitgesproken, zal ik maar zeggen.

Dan heb ik tot slot nog een motie, samen met collega Bisschop, die hier helaas niet aanwezig kon zijn, maar deze motie kan geen verrassing zijn, gezien het debat van vorige week.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op basis van het subsidiariteitsbeginsel nationale parlementen actief betrokken dienen te zijn bij de Conferentie over de toekomst van Europa;

overwegende dat een eerlijke en vruchtbare Conferentie over de toekomst van Europa gebaat is bij een voorzitter die klaarblijkelijk in staat is alle «flanken» te verbinden door zowel pro-EU als EU-kritische geluiden en scenario's serieus te betrekken;

verzoekt de regering zich in EU-verband actief in te zetten voor een vormgeving en voorzitterschap van de conferentie waarmee aan genoemde kaders wordt voldaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1619 (21 501-20).

Daarmee komen we aan bij de heer Omtzigt voor zijn inbreng in de tweede termijn.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De rule-of-lawclausule wordt buitengewoon belangrijk in de onderhandelingen. Het kan hier niet zo zijn dat dit pakket doorgaat als landen de rechtsstaat volledig ondermijnen en tegelijkertijd daarvoor worden beloond door Brussel. En als dat wel kan, dan dient de regering gewoon tegen het pakket te stemmen. Dat is een duidelijke waarschuwing. Want waarom hebben we anders een Europese Unie die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden, als je essentiële waarden zoals de persvrijheid en de vrijheid van vereniging onderuit kunt halen in je eigen land? Het is dus nog geen gelopen race. We hebben gehoord dat de regering er goed voor gaat zorgen dat er voldoende middelen zijn om corruptie en dergelijke te bestrijden. Daar reken ik ook op bij het EOM. Het zal nog heel spannend worden bij de brexit, maar ik hoor dat het inderdaad geen gemengd akkoord wordt. Dat is jammer, want dat betekent dat het zeer beperkt is. Ik deel de mening van mevrouw Leijten over Turkije. Dit kunt u niet doorschuiven naar december. Ik wil graag weten of wanneer Griekenland dat ter sprake brengt, de Nederlandse regering dan zal volgen door te zeggen dat we nu op het punt zijn aangekomen dat sancties aan de orde zijn, want dat was vorige keer al de laatste waarschuwing. Als je kinderen hebt en je zegt «de laatste waarschuwing» en je eindig met «de allerlaatste waarschuwing» en «de aller-allerlaatste waarschuwing», dan werkt het niet zo goed.

De voorzitter:

Dan moet ik toch iets strenger zijn in deze commissie!

De heer Omtzigt (CDA):

Dat moet u tegen iedereen zijn, voorzitter, behalve tegen mij!

Tot slot, en daarom zeg ik het ook. Als deze Raad geen conclusies aanneemt over Nagorno-Karabach, waarbij specifiek Azerbeidzjan en Turkije veroordeeld worden en ook samenwerking wordt stopgezet, dan loopt u het risico dat u in december een enorme slachtpartij gehad heeft aan de rand van Europa en dat u zegt: «ja, maar hadden we maar». Ik wil die reflectie hier nu op hebben. Dat is niet «ja, maar hadden we maar». We zien het nu misgaan, we weten wat daar gebeurd is bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. We weten welke duizenden doden er toen gevallen zijn, ook onder burgers. We weten wat er gebeurt als je daar een paar duizend jihadisten loslaat, die ook in Syrië verschrikkelijke slachtpartijen hebben aangericht. Dat weten we. Dus ik verzoek de regering om er ook in de slotconclusies op aan te dringen dat als die landen niet onmiddellijk het staakt-het-vuren respecteren, waarvan ze zelf hebben gezegd dat ze eraan meewerken, ze daar ook de gevolgen van ondervinden. Dus graag daarop een harde toezegging.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank de heer Omtzigt voor zijn inbreng. De heer Jetten heeft nog een vraag.

De heer Jetten (D66):

Ik denk dezelfde als waar de heer Van Ojik nu zijn hand voor opsteekt. De heer Omtzigt zou in zijn tweede termijn terugkomen op de resolutie in het Europees Parlement tegen Bulgarije. Misschien heeft hij dat inmiddels scherp.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ga niet over het stemgedrag van mijn EP-leden. Zij geven aan dat het EP zelf het CVM-mechanisme wilde afronden en dat deze resolutie dat niet doet. Zij zagen die tegenstrijdigheid en daarom hebben ze er niet mee ingestemd. Als u wilt weten hoe ik zelf tegen Bulgarije aankijk: u weet dat ik lid ben van de Raad van Europa, van de Monitoring Committee. Daarin staat Bulgarije niet per ongeluk onder het post-monitoring regime. Polen staat onder het monitoring regime, maar Bulgarije onder het post-monitoring regime. Dat is niet per ongeluk. Ik heb geen voorstellen gedaan om ze daaronder vandaan te halen.

De heer Jetten (D66):

Ik denk dat deze vraag daarom in de eerste termijn aan de heer Omtzigt is gesteld. We kennen hem als een voorvechter van de rechtsstaat in Europa, niet alleen op Malta, dat een heel bekend voorbeeld is, maar ook op andere plekken. Toch nog even voor de luisteraars thuis het volgende. Die resolutie van het Europees Parlement zegt: «to ensure stricter control on the way EU funds are spent and to...». Ik zal het even in het Nederlands doen: «om strengere controle op de spendering van EU-fondsen in Bulgarije voor elkaar te krijgen en om te voorkomen dat belastinggeld wordt gebruikt om de cirkels rondom de partij die aan de macht is in Bulgarije, strenger te controleren.» Dat lijkt mij een no-brainer voor iedereen in deze commissie en ik denk ook voor de heer Omtzigt, als ik hem zo hoor. Wellicht zou hij in ieder geval zijn invloed binnen het CDA kunnen inzetten om ook de EP-delegatie van het CDA in de toekomst voor dit soort resoluties te laten stemmen.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is maar goed dat ik hier zelf ook zonder last stem. Dus invloed? Ja, maar gelukkig is er onafhankelijkheid. Er staan 27 streepjes in en niet slechts 2. Maar wat de streepjes betreft die de heer Jetten opleest: ik ben het er volledig mee eens dat dat in Bulgarije moet gebeuren. Dank voor die waardering. Ik ga over een maand ook naar Polen toe, omdat ik als rapporteur rechtsstaat in Polen benoemd ben. Ik hoop dat ik beoordeeld word op de dingen die ik zelf doe en ik hoop ook dat mijn andere collega's uit het parlement hetzelfde werk willen doen. Het kost een hoop tijd – als ik er toch open over mag zijn – en er is geen enkele lol aan om onder 24 uurspolitiebewaking op Malta rond te lopen met maffia-achtige structuren die achter je aan hangen, maar dat is wel de werkelijkheid van de Europese Unie die wij samen willen bestrijden. Maar een tandje erbij, wat meer voeten in de klei en wat minder resoluties in parlementen, zou ik op zich niet erg vinden, ook vanuit het Europees Parlement. Het feit dat ik die missies moet uitvoeren en het Europees Parlement ze niet doet, laat een aardige lacune zien in hoe Europa daarmee omgaat.

De voorzitter:

De heer Van Ojik heeft nog een vraag aan de heer Omtzigt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik ben toch niet helemaal blij met het antwoord. Ik stelde de vraag aan de heer Omtzigt, omdat ik denk dat het zou helpen als we niet met twee maten meten, als we altijd dezelfde maatstaf aanleggen, ook als het bijvoorbeeld om politieke vrienden of politieke partijgenoten gaat in het Europees Parlement. De heer Omtzigt zegt tegen collega Jetten: er stonden 27 streepjes in die resolutie en toevallig citeert Jetten er één waar ik voor zou kunnen stemmen. Maar er staan dus kennelijk ook een aantal streepjes in waar hij het niet mee eens kan zijn. Ik denk dat het de heer Omtzigt zou sieren als hij gewoon zou zeggen: ook Bulgarije moet, net als Hongarije, Tsjechië en Polen, aangesproken worden op corruptie en schendingen van de rechtsstaat. Dat doet het Europees Parlement, maar zijn partij geeft daar niet thuis en dan verschuilt hij zich achter het feit dat er 27 streepjes in zo'n resolutie staan. Ik vind dat niet sterk. Ik wil dat toch zeggen.

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd. Dat was geen vraag, maar ik denk dat de heer Omtzigt nog wel wil reageren. Heel kort, want daarna gaan we over naar de behandeling van de moties.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb u aangegeven dat u net hier tegen de ene hond blaft die toevallig wel maatregelen tegen deze landen neemt, die in het Monitoring Committee zit, waar Bulgarije onder post-monitoring zit. U mag me op mijn gedrag en op mijn eigen stem aanspreken, elke dag. Ik zal u nog erger vertellen wat er in de Raad van Europa gebeurd is. Mijn fractievoorzitter was corrupt, de voorzitter van de Assemblee, EVP'er, was corrupt, de rechterhand van Merkel die daar zat, mevrouw Strenz, heeft smeergeld aangenomen en ik heb samen met mijn sociaaldemocratische collega Frank Schwabe het onderzoek geëntameerd dat ze er allemaal uitgegooid zijn. Dus u kunt bij heel veel mensen aankomen dat ze geen maatregelen nemen tegen hun eigen coalitiegenoten, ik doe dat wel. Ik heb meer EVP'ers weg weten te krijgen dan jullie allemaal bij elkaar. En dan mij nog even de maat nemen dat ik nooit iets tegen de EVP zou doen? Nou, dan moet u eens naar het hoofdkwartier van de EVP gaan om te horen wat ze daarvan denken. Daar denken ze hetzelfde over mij als een aantal mensen bij de Belastingdienst. En dat wou ik voorlopig even zo houden. Dat meen ik bloedserieus. Daarom vind ik het wat raar dat u precies weer hierover begint, dat ik precies door elk hoepeltje moet springen. Ik wacht met grote belangstelling af wanneer GroenLinks voor de eerste keer zelf een Monitoring-missie op zich neemt. Dan zouden ze lef hebben.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik blaf helemaal niet, ik heb in mijn eerste termijn de heer Omtzigt uitgebreid gecomplimenteerd voor alles waar hij nu ook nog eens uitgebreid aan refereert. Juist daarom ben ik teleurgesteld over zijn antwoord. Hij had gewoon kunnen zeggen: ik vind het goed of niet goed zoals ze gestemd hebben. Juist gezien zijn staat van dienst ben ik teleurgesteld over zijn antwoord. Ik wil dat kunnen zeggen, zonder dat ik ervan word beticht dat ik uitgerekend hem daarop aanspreek. Want voor ons allemaal, uiteraard ook voor mijn partij, geldt dat we niet met twee maten moeten meten.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Omtzigt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik voel me dus niet aangesproken.

De voorzitter:

Excuus, ik sprak door u heen. Tot slot de heer Omtzigt. Dan gaan we echt over tot behandeling van de moties.

De heer Omtzigt (CDA):

Het Haagse politieke spelletje om over elke resolutie precies te kijken hoe iemand anders daarover gestemd heeft, ik vind het prima. Beoordeel me primair niet op wat ik constant vind, maar beoordeel me nou eens een keer op wat we hier doen – dat meen ik heel serieus – met de resoluties die we indienen. Ik zal volgende keer elke resolutie van het Europees Parlement echt doornemen. Dan heb ik geen tijd meer voor mijn werk op de grond.

De voorzitter:

Ik dank de heer Omtzigt voor zijn inbreng. Ik stel voor dat we echt een strakke vijf minuten gaan schorsen, zodat er even gekeken kan worden naar de ingediende moties.

De vergadering wordt van 13.43 uur tot 13.48 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor dat ik de Minister-President het woord geef voor de behandeling van de moties.

Minister Rutte:

Voorzitter. De vragen over Nord Stream en de koppeling aan sancties om Navalny zijn echt als-danvragen. Wat Nederland betreft hebben we nu de sancties zoals die op dit moment spelen op het niveau van het Coreper en het politieke akkoord van afgelopen maandag in de RBZ. «Als iemand Nord Stream daar zou inbrengen, wat vind je daar dan van?» Dat is een als-danvraag. Dat hangt natuurlijk helemaal van de context en alles af. Daar is geen antwoord op te geven.

Over Turkije zijn ook verschillende vragen gesteld. Op 1 en 2 oktober is een heel strak akkoord gesloten in de Europese Raad over Turkije. Dat komt sowieso in december terug. Het gaat niet alleen om sancties, maar om de inzet van het hele pakket van het instrumentarium van de Unie. Het is nu niet te zeggen hoe dat debat morgen gaat lopen. Het hangt natuurlijk ook af van wat de ontwikkelingen zullen zijn in de komende 24 en 48 uur, bijvoorbeeld in de Griekse wateren en op andere plekken.

Ik deel de grote zorgen die in de Kamer leven over Nagorno-Karabach, maar dit is nu in de eerste plaats een zaak van de OVSE en de Minsk-groep. Ik denk ook dat het van groot belang is dat het daar speelt. Als de Europese Raad nu moet proberen hier halsoverkop tot een gemeenschappelijke positie te komen, dan zie ik dat als problematisch, en ik weet niet of dat verstandig is. Zou dat aan de orde komen, dan zullen we ons daar uiteraard toe verhouden, ook in lijn met de opvattingen hier in de Kamer. Maar ik denk echt dat dit nu speelt in het Minsk-proces en de OVSE.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik geef aan dat het een risico is, wanneer Nagorno-Karabach onder de voet gelopen wordt en een paar duizend geharde Syrische jihadisten daar hun gang gaan. Dan weten we precies wat er gebeurt. De Europese Unie is de enige met geopolitieke clout die daar nu iets van kan zeggen. Laten we nu echt de kans voorbijgaan om dat in die conclusies te zeggen en wachten we dan december af totdat er iets gebeurd is? Dat is mijn vraag.

Minister Rutte:

Volgens mij willen we allebei dat dit niet gebeurt. Ik sluit niet uit dat het gebeurt. Als zich mogelijkheden voordoen om consensual uitspraken te doen als Europese Unie, zal ik daar zeker niet voor liggen; dan zal ik het zelfs proberen te bevorderen. Maar ik schat op dit moment in dat dat uiterst complex is. Dan gaat het juist de zaak bevorderen van diegenen waarvan we helemaal niet willen dat de zaak wordt bevorderd in de regio. Daarom noem ik de formele positie: dit is OVSE, dit is Minsk-proces; zorg er nou voor dat dat goed loopt en doe er alles aan in Europa om dat te bevorderen. Daarom ook mijn gesprek gisteren met de premier van Armenië en zo veel andere initiatieven vanuit Europa. Ik ben nu hier verplicht om dat op de agenda te zetten. Dat wordt dan bekend. Dan moet er ook iets uit komen. Als dat dan niet gebeurt... We weten bovendien bijvoorbeeld niet hoe het staakt-het-vuren zich verhoudt tot de afspraken die daar afgelopen vrijdag over gemaakt zijn. Dat lijkt geschonden te worden. Helemaal eens: alle signalen op dat punt zijn natuurlijk buitengewoon zorgelijk. Maar er is nog geen formele vaststelling. Diegenen die zouden zeggen «ik wil nu niet dat de Europese Raad daar een positie op inneemt», zouden kunnen zeggen: ja, maar ik heb nog geen formele vaststelling van de stand van zaken rond het staakt-het-vuren. Dat versterkt de positie van landen in de discussie die je helemaal niet wil versterken, dus ik weet niet of dat verstandig is. Ik kies daarom voor een wat meer omfloerste formulering. Er is een formele route en er is een optie, een mogelijkheid die zich kan voordoen. Ik zal die dan natuurlijk benutten – dat zeg ik toe – maar ik ga het hier niet hard toezeggen, want ik kan die resultaatsverplichting niet op me nemen.

De voorzitter:

Duidelijk. Ik stel voor dat de premier doorgaat met de beantwoording van de vragen en de behandeling van de moties.

Minister Rutte:

Ik wil de motie op stuk nr. 1612 ontraden, omdat dat niet het beeld en niet het beleid is. Ook voor de motie op stuk nr. 1613 geldt dat dat überhaupt niet kan, dus ook die wordt ontraden.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

De motie op stuk nr. 1612 wordt ontraden omdat dat niet het beleid is. Maar dat is nou juist wat we van de premier vragen: zet eens een keer de Nederlander op de eerste plaats in plaats van vier jaar lang achter de Europese Unie aan te lopen, die alleen maar een beleid voorstaat om de Europese belangen te vertegenwoordigen in plaats van de Nederlandse belangen. Dat gaat zich in de tijd wreken en dan zullen we u daar verantwoordelijk voor houden. Dus niet alleen nu, maar ook straks als het fout gaat krijgt u weer met ons te maken.

Minister Rutte:

Dat is echt onzin. Ik vind het allemaal prima; we komen elkaar wel tegen. Maar het is echt onzin dat Nederland slaafs achter iemand aan loopt. Uiteraard zit ik daar voor het Nederlandse belang en voor niks anders. Over de motie op stuk nr. 1613 heb ik al wat gezegd.

Ik moet de motie op stuk nr. 1614 ontraden, tenzij mevrouw Ploumen zegt dat ze die aanhoudt om die te bespreken met de Minister van EZK. Ik kan daar nu niet in meegaan. Ik snap hoe ze die aanpast, maar ik zou willen vragen om die even aan te houden en te kijken of we snel een gelegenheid vinden, ook parlementair, om die met de Minister van EZK te bespreken. Economische Zaken heeft hier het voortouw en we komen zo bij een motie die dat snel wil verbreden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik houd de motie aan. Ik zoek even naar een andere mogelijkheid.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Ploumen stel ik voor haar motie (21 501-20, nr. 1614) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Rutte:

Super!

De motie op stuk nr. 1615 gaat echt wat breder. Ik heb gezegd dat we ook de Minister van VWS erbij gaan betrekken, maar dat we niet de wet daarvoor gaan wijzigen. De toezegging staat – dat gaan we ook doen – maar ik moet de motie ontraden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Is er misschien een manier om de Minister-President toch nog een stapje extra te laten zetten? Het gaat er nu om dat de Minister van EZK zo'n dwanglicentie kan afgeven, terwijl de Minister van VWS over de volksgezondheid gaat. Je geeft zo'n dwanglicentie eigenlijk alleen maar af in het belang van de volksgezondheid. Er is geen economisch motief bij. Hun inspraak is dus eigenlijk niet congruent met de portefeuilleverdeling.

De voorzitter:

We doen het wel even zo, wou ik zeggen. Dat klinkt zo raar, maar ik heb het toch al gezegd. Als we gaan onderhandelen, wordt het ingewikkeld.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

O, oké.

De voorzitter:

Dus de premier reageert, maar anders is het aan u om de motie aan te houden en eventueel aan te passen.

Minister Rutte:

Als u de motie zo zou wijzigen dat die wijziging van de Rijksoctrooiwet eruit gaat maar wel overblijft dat ook de Minister van VWS wordt betrokken bij een dwanglicentie, dan is het prima. Ik zit even met een wijziging van de wet. Dat is wel ineens heel zwaar.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik denk er even over na.

De voorzitter:

Hartstikke goed.

De heer Bosman (VVD):

Kunnen we wel een oordeel van de Minister-President krijgen als de motie in die zin gewijzigd wordt?

Minister Rutte:

Als ze in die zin gewijzigd wordt dat de wetswijziging eruit gaat maar de Minister van VWS wel wordt betrokken, akkoord. Dat heb ik al toegezegd, absoluut.

Dan de motie op stuk nr. 1616. Daarover heb ik toch twee dingen. Het eerste heb ik net al gezegd. Artikel 7 is het brede rechtsstaatmechanisme. Het gaat hier om die rechtsstaatelementen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat je EU-geld goed kunt besteden. Daar hoort ook een onafhankelijke rechterlijke macht bij. Als ik de motie in die zin mag interpreteren en niet in de zin van het brede artikel 7, is het wat mij betreft oordeel Kamer.

Dan nog even naar aanleiding van wat de heer Omtzigt zei in zijn tweede termijn. We hebben niet tegen de hele raadspositie gestemd. We hebben gestemd tegen het rule of law-deel. Ik had even de indruk dat hij dacht dat Nederland had gestemd tegen de hele raadspositie, over alles. Dat is niet zo. Wij hebben gestemd tegen de raadspositie op rule of law, want daar waren wij tegen. Het ging over het compromisvoorstel, maar niet over allerlei andere dingen zoals de hele ERF en de verordening. De verordening is inmiddels vastgesteld in de Ecofin. Maar ik had even de indruk dat de heer Omtzigt dacht dat we tegen dé raadspositie hadden gestemd. Ja, op rule of law; daar hebben we tegen gestemd. Daar zijn we het volgens mij ook over eens.

Als mijn interpretatie van de motie op stuk nr. 1616 geldt, dan is het wat mij betreft oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Van Ojik of die interpretatie van de premier afdoende is.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ja, voorzitter. Ik zit nog even te denken, maar ik had natuurlijk eerder al goed geluisterd naar wat hij daar in zijn eigen eerste termijn over zei. Hij mag de motie in ieder geval zo interpreteren dat het daar niet mee in strijd is.

De voorzitter:

Het antwoord is ja. Ik stel voor dat we doorgaan.

Minister Rutte:

Mijn vraag zou zijn om de motie op stuk nr. 1617 aan te houden. Als ik die nu moet beoordelen, ben ik ertegen omdat we het gewoon nog niet weten. We moeten nu eerst het impactassessment krijgen, dus misschien is het mogelijk om haar aan te houden. Zo niet, dan zou ik willen adviseren om haar niet aan te nemen.

De heer Jetten (D66):

Dat wil ik doen onder de voorwaarde dat als volgende week in de Milieuraad andere landen echt al gaan blokkeren op bindende doelstellingen, Nederland dan ook zegt dat het daar het echt te vroeg voor is, dus dat de processtappen die de premier omschrijft allebei de kanten op gelden, zowel nu al voor bindende doelstellingen als nu al voor het blokkeren van bindende doelstellingen.

Minister Rutte:

We moeten eerst dat impactassessment krijgen en op basis daarvan standpunten bepalen. Maar als u de motie aanhoudt, hangt die als een zwaard van Damocles boven dat debat. Dat lijkt me politiek effectiever dan die nu te laten afstemmen.

De heer Jetten (D66):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Jetten stel ik voor zijn motie (21 501-20, nr. 1617) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Rutte:

De moties op de stukken nrs. 1618 en 1619 zijn akkoord. Allebei voor. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan constateer ik dat de heer Jetten nog een vraag heeft. En dan is het toch echt zo dat het precies 14.00 uur is. Dat betekent dat we bij het einde van het debat zijn gekomen. Ik zie dat de heer Jetten toch nog even iets wil opmerken.

De heer Jetten (D66):

Ik moest even opnieuw lezen wat er allemaal in de motie van mevrouw Leijten stond. Ik snap dat het kabinet zegt dat de vormgeving van die conferentie aan de kaders moet voldoen, maar wil het kabinet zich nu echt gaan bemoeien met de voordracht van het Europees Parlement? Dat vind ik wel een hele bijzondere. Even dubbelchecken of dat oordeel van de premier over die motie klopt.

Minister Rutte:

Ik heb gekeken naar... Ik kijk bij moties eerlijk gezegd nooit naar al die desiderata. Ik probeer alleen te kijken naar het verzoek. Daar staat: «zich in EU-verband actief in te zetten voor een vormgeving en voorzitterschap van...». O, hij bedoelt ook vormgeving. Dat staat er namelijk zelfs. Wat is daar dan op tegen, meneer Jetten?

De heer Omtzigt (CDA):

We praten er allemaal omheen. Deze motie zegt gewoon: de Kamer spreekt uit dat ze met elke voorzitter akkoord gaat, behalve met de heer Verhofstadt. Dat is hoe de motie geïnterpreteerd moet worden. De rest kunt u «weglezen». Daar staat nu oordeel Kamer onder. Dat...

Mevrouw Leijten (SP):

Het is prima dat de heer Omtzigt daar een duiding van geeft. Deze motie komt niet uit de lucht vallen, want we hadden het hier vorige week over met de Minister van Buitenlandse Zaken aangaande de RAZ. Toen is door de SGP gezegd dat zij die motie wilde indienen, maar dat kwam niet goed uit qua tijd. Toen is er gezegd dat dat in dit debat kan. Daarom hebben we de motie hier ingediend. En waarom gaat het over vormgeving en voorzitterschap? Er is geen vraag over gekomen toen ik de motie indiende, maar als de motie nu door iedereen wordt verklaard, wil ik haar zelf ook graag verklaren. Het gaat over vormgeving en voorzitterschap, omdat er door de Europese Raad inderdaad anders wordt gedacht over de vormgeving én over het voorzitterschap dan door het Europees Parlement. Ik wil de Europese Raad dus een steun in de rug geven.

De voorzitter:

Duidelijk.

Minister Rutte:

Ik vind het allemaal prima dat iedereen hier iets in ziet, maar ik zie nergens Guy Verhofstadt in die motie staan. Ik zie hier dat er een voorzitterschap moet zijn dat voldoet aan de genoemde kaders. Die kaders zijn dat de conferentie gebaat is bij een voorzitter die klaarblijkelijk in staat is alle flanken te verbinden. Dat vind ik prima; dus oordeel Kamer. Maar als iemand hierin leest dat Guy Verhofstadt het niet mag worden, dan ben ik tegen deze motie, want ik vind het niet terecht om je nu ineens tegen een bepaalde Europese politicus te keren. Wat heeft dat voor zin? Met dank voor de mogelijkheid om die toelichting te geven.

De voorzitter:

Het werd op de valreep toch nog spannend. Voordat iedereen zijn tas inpakt, zoals dat vroeger ging, en wegloopt, wil ik toch nog een minuutje of twintig jullie aandacht vragen. Nee hoor, een minuutje. Ik heb hier namelijk nog een toezegging.

– In het verslag van de Europese Raad komt het kabinet terug op het proces van de behandeling van de hervormingsplannen in het herstelfonds. Zodra deze plannen bij het kabinet bekend zijn, volgt een kabinetsappreciatie aan de Kamer.

Klopt dat? Volgens mij klopt dat.

Minister Rutte:

Ja, als de Commissie er iets van heeft gezegd. Wij komen met een appreciatie zodra de Commissie iets gezegd heeft van die herstelplannen. Als u dat aan het eind van uw zinnetje toevoegt, is het helemaal goed.

De voorzitter:

Dat gaan we zeker toevoegen.

Ik dank iedereen voor de aanwezigheid bij dit fantastische debat. U heeft een tienjarig jubileum. U heeft een bloemetje en u krijgt er nog een tasje bij. Ik dank de Minister-President voor zijn aanwezigheid, evenals zijn ambtelijke ondersteuning en de ondersteuning van de Kamercommissie. Ik wens iedereen een hele mooie dag. De vergadering is bij dezen gesloten.

Minister Rutte:

Heel veel dank.

Sluiting 14.04 uur.