Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken brief Maatschappelijke diensttijd
Maatschappelijke diensttijd
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D45334, datum: 2020-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D45334).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.J. Post, griffier
Onderdeel van zaak 2020Z19864:
- Indiener: P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-11-03 15:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-04 14:00: Maatschappelijke diensttijd (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-11-05 14:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D45334 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over diverse brieven inzake de maatschappelijke diensttijd.
De voorzitter van de commissie,
Lodders
De griffier van de commissie,
Post
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie | 10 | |
II | Antwoord/ Reactie van de Staatssecretaris | 11 |
III | Volledige agenda | 11 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Maatschappelijke diensttijd. Graag willen zij Staatssecretaris een aantal vragen voorleggen.
Online-infrastructuur Maatschappelijke diensttijd (MDT)
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de invulling van de online-infrastructuur. Deze leden vragen zich af hoeveel van de MDT-projecten zijn aangehaakt op de website. Is er een verplichting opgenomen voor projecten om input te leveren voor de website en kan de Staatssecretaris borgen dat projectorganisaties verplicht zijn om bepaalde informatie te verschaffen, zodat de website up-to-date blijft, zo vragen zij.
De Staatssecretaris is voornemens om de digitale infrastructuur door te ontwikkelen, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat organisaties die soortgelijke digitale matchingsplatforms aanbieden betrokken blijven worden bij de MDT? Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat organisaties die soortgelijke digitale matchingsplatforms aanbieden, aangehaakt worden bij de huidige digitale infrastructuur van de MDT teneinde grotere schaalvoordelen te behalen? Is de Staatssecretaris bereid om deze partijen te betrekken bij de vervolgstappen voor de doorontwikkeling van online-infrastructuur van de MDT?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in deze fase verantwoordelijk is voor het beheer van de zoekfunctionaliteit. De Staatssecretaris heeft vaker aangegeven dat hij de MDT duurzaam wil verankeren in de samenleving. Hoe wil de Staatssecretaris het beheer en coördinatie op de lange termijn beleggen? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat marktpartijen dit op termijn over kunnen nemen? En in hoeverre zou dit bijvoorbeeld ingebed kunnen worden in een, al dan niet bestaand, MDT-project, zo vragen zij.
MDT in Coronatijd
De Staatssecretaris heeft een aanvullende subsidie mogelijk gemaakt voor MDT-organisaties, speciaal voor deze coronatijd, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Waaruit wordt deze aanvullende subsidie verstrekt en waarvoor is dit in plaats gekomen en hoe verhoudt zich dit tot de oorspronkelijke toekenning van deze middelen? In hoeverre wijken de voorwaarden af van de reguliere voorwaarden met betrekking tot budgetten en is deze subsidie alleen toegankelijk voor MDT-organisaties die al subsidie ontvingen? Graag zien deze leden een uitgebreide toelichting op dit onderdeel in de beantwoording van dit schriftelijk overleg.
In de brief spreekt de Staatssecretaris over het landelijk dekkend netwerk, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Wanneer is er volgens de Staatssecretaris sprake van een landelijk dekkend netwerk en hoe komt dit tegemoet aan de gestelde doelen bij aanvang van het traject MDT ten aanzien van dat landelijk dekkend netwerk, zo vragen deze leden.
In de stand van zakenbrief lezen de leden van de VVD-fractie dat in totaal circa 40.000 reguliere MDT-trajecten worden beoogd. In zijn brief van 3 juli 2020 schreef de Staatssecretaris dat zijn doelstelling is om in 2020 en 2021 te groeien naar een landelijk dekkend MDT-netwerk waarin circa 60.000 jongeren (raming voor 2021) een MDT-traject kunnen doorlopen. Voor deze leden is het onduidelijk hoe deze cijfers met elkaar matchen. Hoe verhouden deze aantallen zich tot elkaar, betekent dit dat er per traject gemiddeld 1,5 jongere wordt ingezet en is het dan reëel te denken dat de trajecten hierbij gebaat zijn, zo vragen zij? Kan de Staatssecretaris hier een uitgebreide toelichting op geven?
MDT-certificaat en maatschappelijke impact
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris het MDT-certificaat in eerste instantie zal richten op «algemene werknemer» gerelateerde vaardigheden. Hoe wordt een keuze gemaakt uit alle vaardigheden, zodat de MDT-certificaten onderling vergelijkbaar zijn en dit certificaat ook een bepaalde «standing» krijgt in werkgeverskringen, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre het bedrijfsleven inmiddels betrokken wordt bij het MDT-traject en bij specifieke projecten daarbinnen. Kan de Staatssecretaris uitgebreid toelichten hoeveel bedrijven betrokken zijn, op welke manier en welke structurele afspraken hieruit voortkomen voor bijvoorbeeld het traject MDT in 2021, zo vragen deze leden. Zijn er samenwerkingstrajecten, heeft dit invloed op de certificering, zorgt dat voor veranderingen in de gestelde doelen, etcetera. Wellicht ook een belangrijke vraag is volgens hen of het bedrijfsleven inmiddels ook financieel participeert in de MDT? Is de Staatssecretaris het met hen eens dat, voor het duurzaam borgen van MDT-projecten, het van belang is dat MDT-organisaties ook toewerken naar een eigen verdienmodel?
De leden van de VVD-fractie menen dat het goed inzichtelijk maken van de maatschappelijke impact kan helpen om ook het bedrijfsleven te laten aansluiten. Op welke wijze gaat de Staatssecretaris ondersteuning bieden aan projectorganisaties om invulling te geven aan fondsenwerving voor cofinanciering? In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens om in subsidieaanvragen te gaan sturen op de beoogde maatschappelijk impact en de wijze om dit te realiseren, zodat externe financiers geïnteresseerd raken, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie lezen in het onderzoeksrapport dat aandacht wordt besteed aan de jongeren om na afloop van een doorlopen MDT-project als vrijwilliger maatschappelijk betrokken te laten blijven, bijvoorbeeld door ze in contact te brengen met lokale vrijwilligerscentrales. Begrijpen deze leden het goed dat de Staatssecretaris het met hen eens is dat gemeenten, welzijnsorganisaties of bijvoorbeeld bestaande vrijwilligerscentrales al veel ervaring hebben op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid en dat het goed zou zijn deze vanaf het begin van een traject van de subsidietoekenning te betrekken bij MDT-projecten? Zij verzoeken de Staatssecretaris hier uitvoerig op in te gaan.
De leden van de VVD-fractie lezen in het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd een aantal adviezen die worden gegeven aan het landelijk programma MDT. Op welke manier heeft de Staatssecretaris tot dusver opvolging gegeven aan de adviezen uit het onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd voor het landelijk programma MDT?
Voorkomen verdringing door MDT
De Staatssecretaris gaat in gesprek met de Inspectie SZW over verdringing door het landelijk programma MDT. Vanaf het begin was een van de doelen van de MDT dat geen sprake mocht zijn van verdringing op de arbeidsmarkt door jongeren die aan een MDT-traject deelnemen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij de Kamer informeert indien er sprake lijkt te zijn van verdringing? Hoe ziet die rol van de Inspectie SZW er volgens de Staatssecretaris uit en welke afspraken zijn er al gemaakt, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet
De leden van de VVD-fractie lezen in het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd een aantal adviezen aan het landelijk programma MDT. De Staatssecretaris gaat hier in de voortgangsbrief niet inhoudelijk op in. Daarin wordt aangegeven dat hij de komende tijd verdere opvolging zal geven aan de aanbevelingen opgenomen in de onderzoeksrapportage. Ook in de stand van zakenbrief wordt hier niet op ingegaan. Deze leden willen weten op welke manier de Staatssecretaris tot dusver opvolging heeft gegeven aan de adviezen uit het onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd voor het landelijk programma MD?
Tevens lezen de leden van de VVD-fractie dat de MDT nog niet volledig voldoet aan artikel 3.1 van de Compatibiliteitswet. Hoe gaat de Staatssecretaris tegemoetkomen aan de twee onderdelen die bij de monitor in maart nog niet voldeden, zodat de MDT objectief geëvalueerd kan worden, zoals beoogd in de aangenomen motie Regterschot c.s. (35034–15), zo vragen deze leden. Is er al een nieuwe monitor van het Ministerie van Financiën en wat waren daarin de bevindingen ten aanzien van de MDT, zo vragen zij tot slot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de diverse brieven over de stand van zaken van de Maatschappelijke diensttijd. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) tijdens coronacrisis en uitvoering motie Regterschot en Rog over online-infrastructuur MDT 30 maart 2020
De Staatssecretaris schrijft met betrekking tot de online-infrastructuur MDT dat aan de hand van de ervaringen van zowel jongeren als betrokken organisaties met de zoekfunctionaliteit de mogelijkheden om deze op termijn verder uit te bouwen worden verkend. De leden van de CDA-fractie vragen wat hiervan de stand van zaken is.
Voortgang Maatschappelijke diensttijd 3 juli 2020
In de bijlage «Een ontdekkingsreis naar de beste versie van MDT» is te lezen dat uit de gehonoreerde subsidieaanvragen blijkt dat de eis van minimaal 10% à 15% cofinanciering voor een belangrijk deel in natura wordt ingevuld door de organiserende partijen zelf. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen deze invulling van cofinanciering in natura? In hoeverre acht de Staatssecretaris invulling van cofinanciering in natura wenselijk in het licht van het betrekken van nieuwe externe partijen die bij willen dragen aan maatschappelijke projecten? In hoeverre acht de Staatssecretaris de kans aanwezig dat invulling van cofinanciering in natura ten koste gaat van de kwaliteit van projecten omdat het besteedbare budget in principe kleiner wordt? In hoeverre acht de Staatssecretaris het wenselijk om de eisen voor cofinanciering hierop aan te scherpen om dit tegen te gaan? Wat gaat de Staatssecretaris doen als blijkt dat in de vierde subsidieronde de cofinanciering achterblijft bij de gestelde eisen?
De leden van de CDA-fractie vragen verder op welke wijze de Staatssecretaris ondersteuning gaat bieden aan projectorganisaties om invulling te geven aan fondsenwerving voor cofinanciering? In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens om in subsidieaanvragen te gaan sturen op de beoogde maatschappelijk impact en de wijze om dit te realiseren, zodat externe financiers geïnteresseerder raken? Deze leden vragen verder hoe het staat met de ontwikkeling van het afwegingskader over de duurzame positionering van de uitvoeringsorganisatie van de MDT en de daarbij passende governance? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen erkende certificering of accreditatie in dit kader? In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens om op landelijk niveau afspraken te maken over de verbinding van Social Return on investment (SROI)-verplichtingen met de MDT?
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de Staatssecretaris bij de ontwikkeling van de MDT een vergelijking heeft gemaakt met beleidsalternatieven en/of eerder beleid wat daaraan raakt, zoals de maatschappelijke stage die van 2011 tot 2014 een verplicht onderdeel vormde van het curriculum in het voortgezet onderwijs? In hoeverre worden inzichten uit de wetenschap meegenomen bij de doorlopende evaluaties ter optimalisering van het beleid?
In het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd worden onderaan pagina vijf een aantal adviezen aan het landelijk programma MDT gegeven, waar de Staatssecretaris niet op in gaat in zijn brief. De leden van de CDA-fractie vragen op welke manier de Staatssecretaris tot dusver opvolging gegeven heeft aan deze adviezen voor het landelijk programma MDT.
Stand van zakenbrief 28 oktober 2020
Naast het vergelijkingsonderzoek komen via het doorlopende evaluatieonderzoek op reguliere basis updates van de bereikte effecten voor en door de jongeren die deelnemen of hebben deelgenomen aan MDT-projecten. De leden van de CDA-fractie vragen hoe vaak en op welke wijze de Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van dit doorlopende evaluatieonderzoek. Daarnaast vragen deze leden in hoeverre de resultaten uit zowel het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en dan met name betreffende de twaalf outcome indicatoren, als het doorlopende evaluatieonderzoek digitaal beschikbaar gemaakt worden, bijvoorbeeld op https://www.doemeemetmdt.nl/ en op https://www.staatvenz.nl/
Uit de laatste stand van zakenbrief blijkt dat de verkenning naar de MDT in Caribisch Nederland door de coronacrisis vertraging heeft opgelopen. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris, gezien de opgelopen vertraging door de coronacrisis, nog steeds voornemens is om in 2021 van start te gaan met de MDT in Caribisch Nederland. Zo ja, wat is hiervoor het tijdspad en welke acties worden ondernomen? Zo niet, wanneer zal de MDT in Caribisch Nederland wel van start gaan?
Vanwege de coronacrisis is er vertraging opgetreden bij het experiment met fondsen. Van de hiervoor beschikbare middelen wordt in 2020 zeven miljoen Euro niet besteed. De leden van de CDA-fractie vragen of, en zo ja wanneer, de Kamer is geïnformeerd over de onderuitputting van het budget voor de Maatschappelijke diensttijd en de keuze om deze onderuitputting van zeven miljoen Euro in te zetten voor het landelijke programma voor suïcidepreventie?
Uit de bijlage van de Stand van zakenbrief van 28 oktober 2020 (Facts and Figures MDT september 2020) blijkt dat de MDT groeit, zowel als netwerk en beweging, maar ook qua aanbod en deelname. Ruim 18.000 jongeren en circa 1.500 organisaties doen inmiddels mee aan de MDT. Er is echter ook negen procent hiervan voortijdig gestopt. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris de voortgang van de MDT beoordeelt als wordt gekeken naar het aantal jongeren en organisaties dat meedoet aan de MDT en de vertragende invloed van de coronacrisis in het licht van de ambitie om in 2021 te komen tot een landelijk dekkend netwerk van 60.000 jongeren? Welke stappen worden ondernomen om uitval tegen te gaan? Hoe verklaart de Staatssecretaris de toename van de ervaren tijdsdruk voor jongeren?
De Staatssecretaris schrijft dat begin november 2020 circa 50 projecten zullen worden gehonoreerd. De leden van de CDA-fractie vragen welke projecten inmiddels zijn gehonoreerd, waar deze plaatsvinden en wanneer deze projecten zullen beginnen?
De Staatssecretaris schrijft dat hij dit najaar expertsessies organiseert met verschillende betrokkenen in het onderwijsveld om te inventariseren op welke wijze een subsidieronde voor de MDT in het onderwijs eruit zou moeten komen te zien. De leden van de CDA-fractie vragen welke experts hierbij betrokken zullen worden. Deze leden vragen tevens wanneer de Kamer hierover geïnformeerd zal worden.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de uitkomst van de verkenning om met het Oranjefonds te komen tot een gezamenlijk fonds dat als doel heeft kleine organisaties te ondersteunen die moeite hebben om jongeren te bereiken voor vrijwillige inzet.
Naar aanleiding van de motie Rog en Kerstens (Kamerstuk 35 034, nr. 12) heeft de Staatssecretaris twee partijen gevraagd om in beeld te brengen hoe gekomen kan worden tot een certificaat gericht op werknemer gerelateerde vaardigheden. De verkenning zoals beschreven bij fase één is inmiddels afgerond. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze tot het basisontwerp voor het proces van certificering is gekomen.
Momenteel lopen de gesprekken voor een nadere verkenning naar een verplichtende variant van de MDT, zo schrijft de Staatssecretaris. In november zal de verkenning worden afgerond en op basis daarvan een advies worden gegeven over de mogelijkheden en de wenselijkheid van een verplichtende variant van de MDT. De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de Kamer hierover geïnformeerd zal worden? Deze leden vragen daarnaast wanneer exact het wetsvoorstel over verlengde kwalificatieplicht naar de Kamer wordt gestuurd. Zal dit nog voor de verkiezingen het geval zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat met het bieden van voorrang bij sollicitaties bij de overheid van jongeren die de MDT hebben afgerond. Deze leden vragen daarnaast in hoeverre met bedrijven afspraken zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat jongeren die de MDT hebben afgerond voorrang krijgen bij sollicitaties.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris over de Maatschappelijke diensttijd. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat jongeren gelijke kansen krijgen om in hun omgeving een bijdrage te leveren aan de samenleving en zo tegelijkertijd te werken aan hun eigen ontwikkeling van talent, creativiteit en vaardigheden. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris een verplichtende variant van de MDT onderzoekt en dat in november de resultaten hiervan met de Kamer worden gedeeld. Zij vragen de Staatssecretaris of hij expliciet kan ingaan op de vraag welke gevolgen deelname kan hebben voor jongeren met betrekking tot hun diploma en (latere) kansen op de arbeidsmarkt? Zij willen voorkomen dat door het verplichtende karakter juist kansenongelijkheid ontstaat, bijvoorbeeld omdat er mogelijk verschil in kwaliteit gaat ontstaan tussen de verschillende projecten. Zij vragen de Staatssecretaris om expliciet de effecten per opleidingsniveau mee te nemen. Kan dit wetenschappelijk worden onderbouwd? Kan de Staatssecretaris hierbij tevens een vergelijking maken met de periode tussen 2011 en 2014 toen maatschappelijke stages een verplicht onderdeel vormden van het curriculum van het voortgezet onderwijs? Zij zijn van mening dat het MTD-project alleen in dienst moet staan van de deelnemende jongeren en de samenleving zelf, zonder dat zij daardoor een voorsprong krijgen ten opzichte van andere jongeren op de arbeidsmarkt of in het onderwijs.
De leden van de D66-fractie merken op dat ten aanzien van de Comptabiliteitswet de doelmatigheid van de effecten van de MTD niet helder is vanwege het ontbreken van concreet nationaal en historisch vergelijkingsmateriaal. Daarnaast constateren deze leden dat kwantitatieve doelstellingen nog ontbreken. Zij vragen daarom of de Staatssecretaris alsnog een toelichting kan geven op deze twee eisen van de Comptabiliteitswet? Zij vragen de Staatssecretaris om een concrete beschouwing te geven van eerdere vergelijkbare initiatieven specifiek betreffende de doelmatigheid. Voorts vragen zij of de Staatssecretaris een kwantitatief overzicht kan geven van de doelstellingen die hij met de MTD beoogt en op welke wijze de MTD aan de hand van die kwantitatieve doelstellingen geëvalueerd wordt?
De leden van de D66-fractie vragen tot slot in hoeverre inzichten uit de wetenschap worden meegenomen bij de vormgeving van projecten en bij de doorlopende evaluaties om zo het beleid te optimaliseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de verschillende documenten die de Staatssecretaris naar de Kamer heeft gestuurd aangaande de Maatschappelijke diensttijd (MDT). Deze leden willen vooropstellen dat zij de theoretische doelstelling van de MDT onderschrijven. Zij moedigen het aan wanneer jongeren zich inzetten voor de samenleving en mensen buiten hun eigen sociale kring ontmoeten. Zij wijzen de Staatssecretaris er op dat veel jongeren reeds vrijwilligerswerk ondernemen. Bijna de helft van de jongeren tussen 15 en 25 jaar heeft zich vorig jaar ingezet voor vrijwilligerswerk. Dat gezegd hebbende, hebben deze leden bedenkingen bij de opzet van de MDT. Zij zijn geen voorstander van een verplichte MDT en hebben in die context met kritisch blik vernomen dat verplichtende varianten van de MDT zijn verkend. Daarbij zijn zij van mening dat de hoogte van de financiering voor de MDT niet proportioneel is. Zij wijzen de Staatssecretaris er op dat hij beschikt over meerdere beleidsportefeuilles waar sprake is van acute (financiële) nood, terwijl er bij MDT sprake is van een onderbesteding. Ook hebben deze leden vragen met betrekking tot de verdere uitwerking van de MDT.
Meer verplichtende variant MDT
De leden van de GroenLinks-fractie willen de Staatssecretaris meegeven dat deelname aan de MDT altijd een vrije keuze zou moeten blijven. Deze leden vinden dit niet alleen een principieel uitgangspunt, maar zien in de beleidsdocumenten genoeg aanleiding om te veronderstellen dat een verplichte variant afbreuk doet aan de MDT. Zo beoordeelden jongeren die een verplichte variant volgden de MDT aanzienlijk slechter dan jongeren die dit vrijwillig doen. Zij wijzen de Staatssecretaris erop dat het aanwakkeren van interesse en bevorderen van intrinsieke motivatie op gespannen voet staat met een verplichting. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris een verplichte variant? In hoeverre acht de Staatssecretaris het aannemelijk dat de MDT voor bepaalde groepen daadwerkelijk in wet- en regelgeving wordt omgezet in een verplichte variant?
Daarnaast ontgaat het de leden van de GroenLinks-fractie niet dat de Staatssecretaris naast de drie hoofddoelstellingen overweegt om de MDT een aantal nevenfuncties te geven. De Staatssecretaris stelt daarbij specifiek drie mogelijkheden voor:
1. Voortijdige schoolverlaters tussen de 18–21 de mogelijkheid geven om de MDT te doen, om te voldoen aan een reeds te creëren verlengde kwalificatieplicht tot 21 jaar.
2. Voortijdige schoolverlaters van 16–17 jaar de MDT «opleggen» om te voldoen aan de kwalificatieplicht die in de Leerplichtwet is opgenomen.
3. Gemeenten de optie geven om jongeren tussen de 18–27 jaar in de bijstand de in de Participatiewet opgenomen tegenprestatie te laten vervullen door de MDT te doen.
Deze leden zijn buitengewoon kritisch bij alle drie van deze varianten. De varianten wekken de indruk dat de MDT als surrogaat-oplossing moet dienen voor maatschappelijke problemen. Het tegengaan van het voortijdig schoolverlaten moet gebeuren in het onderwijs en deze leden zijn van mening dat de MDT geen adequaat en duurzaam alternatief is. Een MDT-ervaring biedt geen substituut voor een schooldiploma en geeft jongeren niet de tools om duurzaam inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Kan de Staatssecretaris een uitgebreidere toelichting geven over het nut en de noodzaak van de meer verplichte variant van de MDT? In hoeverre worden inzichten uit de wetenschap meegenomen bij de vormgeving van projecten, bijvoorbeeld bij de verplichtende variant? Ook vragen de voornoemde leden zich af wat jongeren en jongerenvertegenwoordigers zélf vinden van een verplichte variant?
Financiering van de MDT
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met kritisch blik vernomen dat er in 2020 117 miljoen euro en vanaf 2021 structureel 100 miljoen euro besteed zal worden aan de MDT. Deze leden hebben vanaf het begin af aan aangegeven structureel 100 miljoen euro een forse investering te vinden. Zij kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat de Staatssecretaris nog zoekende is naar de problemen die de MDT in potentie zou kunnen oplossen. Al met al maakt dat de MDT een kostbaar experiment, zeker gezien de grote financiële problemen in andere domeinen die jongeren raken waarvoor dit kabinet niet altijd adequate financiering voor vrijmaakt. Bovendien zijn er al veel initiatieven en organisaties die jongeren stimuleren vrijwilligerswerk te doen, andere mensen te ontmoeten en hun talenten te ontwikkelen. Erkent de Staatssecretaris dat de MDT nog geen concreet maatschappelijk probleem adresseert? Zo nee, welk maatschappelijk probleem helpt de MDT volgens de Staatssecretaris op te lossen? Hoe vaak en op welke wijze wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het doorlopende evaluatieonderzoek? Erkent de Staatssecretaris dat een structurele investering van 100 miljoen euro uitzonderlijk ruim is voor een dergelijk project? Deelt de Staatssecretaris de mening dat er maatschappelijke problemen zijn die jongeren raken die een hogere prioriteit verdienen dan de MDT? Zo nee, waarom niet? Gezien de grote hoeveelheid geld die gemoeid is met de MDT vinden zij het ook belangrijk dat er transparantie is over hoe de subsidies voor de MDT toegewezen worden. Kan de Staatssecretaris toelichten op basis van welke criteria subsidies al dan niet toegekend worden? Welke organisaties hebben subsidieaanvragen gedaan die niet gehonoreerd werden? Waarom werden deze aanvragen niet gehonoreerd?
Tevens hekelen zij het gebrek aan transparantie rondom de Maatschappelijke diensttijd in de Rijksbegroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zo hebben er kasschuiven plaatsgevonden die niet of nauwelijks terug te vinden zijn in de begroting. Uit antwoorden op de feitelijke vragen van de VWS-begroting blijkt dat er wederom een onderbesteding heeft plaatsgevonden bij de MDT. Slechts 35% van het totaalbudget is in 2021 juridisch verplicht. Kan de Staatssecretaris in komende Rijksbegrotingen meer transparantie geven rondom de bekostiging van de Maatschappelijke diensttijd? Waar is de onderbesteding van de MDT uit 2019 en over 2020 naar toe gegaan? Is, en zo ja wanneer, de Kamer geïnformeerd over de onderuitputting van het budget voor de Maatschappelijke diensttijd en de keuze om deze onderuitputting van 7 miljoen euro in te zetten voor het landelijke programma voor suïcidepreventie? Waarom hebben kasschuiven plaatsgevonden rondom de MDT? Hoe komt het dat slechts 35% van de MDT over 2021 juridisch verplicht is? Waarom is het aandeel niet-juridisch verplichte middelen van de MDT niet vermeld in de Rijksbegroting over 2021? Heeft de Staatssecretaris ooit overwogen om de financiële omvang van de MDT in te krimpen? In hoeverre kan de Staatssecretaris garanderen dat projecten van de MDT niet ook plaats hadden gevonden zonder dergelijke verleende subsidies? Wat is de gemiddelde subsidie per deelnemer aan de MDT over 2018, 2019 en over 2020? Op welke artikelen van de VWS-begroting zijn de MDT-middelen terecht gekomen? Wat stond er op elk artikel voor de MDT nog voor de Miljoenennota 2021? Wat is nu precies overgeheveld van het Ministerie van Financiën naar het Ministerie van VWS in het kader van regeerakkoordpost G39? Waar bestaat de 7 miljoen euro ZonMw-gelden voor MDT uit?
Verdere uitwerking van de MDT
De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog een aantal overige vragen over de verdere uitwerking van de MDT. Zo stelt de Staatssecretaris dat jongeren een belangrijke rol spelen in de vormgeving van de MDT. Zo is bekend dat het jongerenpanel en de Nationale Jeugdraad (NJR) belangrijke rollen vervullen. Echter, bestaat het jongerenpanel alleen uit jongeren die de MDT gedaan hebben of die dit nog gaan doen? Bovendien vragen deze leden waarom andere jongerenorganisaties niet worden betrokken, zoals het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), FNV Young & United en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB).1 In hoeverre zijn de jongeren(organisaties) die kritisch zijn ten opzichte van de MDT betrokken bij de verdere uitwerking? Indien niet, is de Staatssecretaris bereid deze jongerenorganisaties expliciet bij het beleid te betrekken? Ook schetst de Staatssecretaris in bijlage 3 de 12 outcome-indicatoren op basis waarvan de impact van de MDT getoetst zal worden. Deze leden willen opmerken dat de indicatoren breed zijn en dat het in veel gevallen lastig zal zijn de indicatoren te koppelen aan de impact van de MDT. Er zal bijvoorbeeld gekeken gaan worden naar de mate van schooluitval. Stel dat inderdaad blijkt dat onder MDT-deelnemers minder schooluitval is dan onder niet-deelnemers, hoe kan dan met zekerheid gezegd worden dat het hier gaat om een causaal verband met MDT-deelname en niet slechts om een correlatie? Daarnaast vragen zij zich af wat de consequenties zijn van de streefwaarden. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Wat als bijvoorbeeld blijkt dat de streefwaarden structureel niet gehaald worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met instemming en interesse kennisgenomen van de voortgangsbrief en de stand van zakenbrief over de Maatschappelijke diensttijd. Deze leden hebben op enkele punten nog aanvullende vragen aan de Staatssecretaris.
We zien dat de coronacrisis grote impact heeft op de samenleving. De ChristenUnie-fractie is benieuwd hoe de Maatschappelijke diensttijd een positieve bijdrage kan leveren aan het verminderen van die impact. De Staatssecretaris schreef hier eerder al iets over aan de Kamer. Kunt u, nu we een flink aantal maanden verder zijn, aangeven welke meerwaarde de Maatschappelijke diensttijd heeft in deze coronatijd en hoe dit bijdraagt aan de doelstellingen van de Maatschappelijke diensttijd? Hoe kunnen we de Maatschappelijke diensttijd inzetten om de maatschappelijke effecten van corona op jongeren zelf te verzachten, zo vragen deze leden. Kunt u hierbij onder andere ingaan op zaken als eenzaamheid en depressie onder jongeren, perspectief op werk en kansenongelijkheid? Hoe kunnen Maatschappelijke diensttijd-jongeren zich gericht inzetten om de maatschappelijke effecten voor kwetsbare groepen te verzachten?
Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of u al meer kunt melden over nadere concretisering van toekomstscenario’s Maatschappelijke diensttijd?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
III Volledige agenda
Maatschappelijke diensttijd (MDT) tijdens coronacrisis en uitvoering motie Regterschot en Rog over online-infrastructuur MDT. Kamerstuk 35 034, nr. 16 – Brief regering d.d. 30-03-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) in Coronatijd. Kamerstuk 35 034, nr. 17 – Brief regering d.d. 14-05-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis.
Voortgang Maatschappelijke Diensttijd. Kamerstuk 35 034, nr. 18 – Brief regering d.d. 03-07-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis.
Stand van zaken brief Maatschappelijke diensttijd. Kamerstuk 35 034, nr. 19 – Brief regering d.d. 28-10-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis.
https://www.nu.nl/politiek/5218379/proefperiode-maatschappelijke-diensttijd-start-maanden.html
https://www.ad.nl/politiek/naamswijziging-omstreden-dienstplicht-voor-jongeren-op-lange-baan~a95c0357/.↩︎