[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het bericht 'Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs, stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D46181, datum: 2020-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-799).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z19378:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

799

Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Justitie en veiligheid over het bericht «Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs, stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer» (ingezonden 21 oktober 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 758.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ««Grapperhaus zit ernaast met verbod op gebruik softdrugs», stelt RUG-hoogleraar Jan Brouwer»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de volgende uitspraak in uw Kamerbrief van 19 oktober 2020 gebaseerd is op een arrest van de Hoge Raad d.d. 14 december 2004: «Aangezien men om softdrugs te gebruiken deze ook zal moeten bezitten, kan er in alle gevallen worden opgetreden tegen mensen die in de publieke ruimte (op enig tijdstip) met softdrugs worden aangetroffen, ook als men deze op dat moment aan het gebruiken is»?2

Antwoord 2

Nee. De uitspraak is gebaseerd op het feit dat in de Opiumwet het bezit van softdrugs strafbaar is gesteld, en dat er volgens de Aanwijzing Opiumwet en de Richtlijn Strafvordering Softdrugs op dit verbod op bezit wordt gehandhaafd, ook bij hoeveelheden onder de vijf gram. De softdrugs worden dan in beslag genomen, en bij weigering wordt er vervolgd. Dit verbod op bezit kan niet ongedaan gemaakt worden door een joint aan te steken.

Vraag 3

Erkent u dat de Hoge Raad in een later arrest in 2015 heeft overwogen dat zijn eerdere uitspraak tot een misverstand heeft geleid, en dat de Hoge Raad heeft geëxpliciteerd dat in zijn oordeel uit 2004 niet besloten ligt dat ook het gebruiken van hasj strafbaar is gesteld?3

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Kunt u derhalve bevestigen dat u in uw Kamerbrief van 19 oktober 2020 ten onrechte hebt beweerd dat tegen het gebruik van softdrugs handhavend zou kunnen worden opgetreden vanwege verboden bezit op grond van de Opiumwet?

Antwoord 4

Nee. Er is in de brief4 niet geschreven noch bedoeld dat gebruik van softdrugs strafbaar zou zijn. Er is slechts aangegeven dat er tegen eenieder die met softdrugs wordt aangetroffen kan worden opgetreden.

Vraag 5

Bent u bereid dit met spoed recht te zetten in een nieuwe brief, daar het onhandig is hier lang een misverstand over te laten bestaan, temeer daar u in de genoemde Kamerbrief juist aangaf «helderheid» te willen scheppen over de werking van het gedoogbeleid en de handhaving van de Opiumwet?

Antwoord 5

Nee, mijns inziens is de bestaande brief helder. De beantwoording van deze vragen kan eventuele laatste restjes onduidelijkheid wegnemen.

Vraag 6

Kunt u voorts onderschrijven dat gemeenten wel per Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een lokaal bestuursrechtelijk verbod op het gebruik van alcohol of (soft)drugs kunnen instellen, ter bestrijding van mogelijke overlast?

Antwoord 6

Ja, ook dit wordt in de brief vermeld.

Vraag 7

Kunt u derhalve bevestigen dat het verzoek in de motie Van der Staaij c.s. om met spoed te bezien hoe het bezit en gebruik van softdrugs in de publieke ruimte tussen 20.00 uur en 07.00 uur verboden kan worden in feite niets toevoegt aan hetgeen lokaal reeds kan?5

Antwoord 7

Ja, zoals in de brief aangegeven kan aan het verzoek uit de motie tegemoet worden gekomen door gebruik te maken van bestaande bevoegdheden. Mogelijk brengt de motie bij lokale driehoeken onder de aandacht dat zij bestaande instrumenten kunnen gebruiken om de wens uit de motie uit te voeren.


  1. Dvhn.nl, 19 oktober 2020↩︎

  2. Tweede Kamer, 2020–2021, 2020D41554; HR 14 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4923, r.o. 4,5, JOL 2004, 699.↩︎

  3. HR 17 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3328, r.o. 2.7, RvdW 2015/1284.↩︎

  4. Kamerstuk 24 077, nr. 464.↩︎

  5. Tweede Kamer, 2020–2021, 25 295, Nr. 635.↩︎