[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over identificatie en Registratie (I&R) van paarden (Kamerstuk 28286-1043)

Dierenwelzijn

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D46275, datum: 2020-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D46275).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z07671:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D46275 Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de onderstaande fractie de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Identificatie en Registratie (I&R) van paarden (Kamerstuk 28 286, nr. 1043).

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De voorzitter van de commissie,
Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie,
Verhoev

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben een schriftelijk overleg aangevraagd over voorliggende brief over de Identificatie en Registratie (I&R) van paarden. De identificatie en registratie van paarden is kort ter sprake gekomen tijdens het algemeen overleg Dieren in de veehouderij op 29 oktober 2020. Deze leden hebben een aantal aanvullende vragen en zorgen die ze graag separaat willen benoemen en adresseren. Zij hebben met name enkele vragen over de implementatie van de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening en de communicatie.

De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan de hoge eisen die in Nederland worden gesteld op het gebied van diergezondheid. Deze eisen voorkomen dat dierziekten voet aan de grond krijgen en helpen bij de bestrijding van de aanwezige dierziekten. Zeker na de fraude met paardenvlees is het goed dat de eisen rond het I&R-systeem in de paardensector zijn verscherpt. Deze leden zijn echter bang dat de aanscherping in het I&R-systeem van paarden tot extra administratieve lasten leidt en zorgt voor onwerkbare situaties in de praktijk. Zij vragen de Minister om hierop te reageren.

De leden van de VVD-fractie zijn op de hoogte van de inspanningen van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om de onevenredige lastenverzwaring voor sommige diersoorten en diertypen die de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening met zich meebrengt te adresseren. Deze leden weten dat de Europese Commissie bezig is met een uitzonderingsmogelijkheid rond het I&R-systeem. Kan de Minister toelichten voor welke diersoorten een uitzonderingspositie wordt overwogen en waarom? Kan de Minister ingaan op een mogelijke uitzonderingspositie voor paarden en hobbymatige paardenhouders, al dan niet op specifieke onderdelen als bijvoorbeeld registratieverplichtingen voor de individuele paardenhouder of het vervoer van een paard? Kan de Minister ingaan op een uitputtende lijst van I&R-eisen die aanvullend bovenop de huidige eisen worden gesteld aan paardenhouders als gevolg van de Europese Diergezondheidsverordening? Zij noemen onder andere de berichtgeving over het verplicht administreren van elke buitenrit en de administratieve lastenverzwaring die komt kijken bij een wedstrijd voor de professional. Staat deze administratieve lastenverzwaring voor de hobbyhouder en de professionele paardenhouder in proportie tot de toegevoegde waarde van deze informatie voor de mogelijke bestrijding van dierziekten? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? Waarom zijn de huidige I&R-eisen onvoldoende in relatie tot het snel kunnen opsporen en tegengaan van dierziekten en waarom is het I&R-pakket met toevoeging van de Europese eisen in de Europese Diergezondheidsverordening wel toereikend? Kan de Minister ook een uitputtende lijst delen van aanvullende eisen aan de diergezondheid van paarden die niet worden voorgeschreven vanuit de Europese Diergezondheidsverordening, maar waartoe het kabinet wel heeft besloten?

De leden van de VVD-fractie spreken waardering uit voor de initiatieven vanuit de sector. De sector heeft zelf al verschillende stappen gezet om meer en betere data te kunnen verzamelen. Op welke manier gaat de Minister gebruikmaken van de expertise en de database die de sector reeds heeft opgebouwd? Kan de Minister toelichten waarom de overheid de database moet beheren en waarom dit niet, net als heden, door de sportkoepel en de paardenstamboeken kan gebeuren? Waarom is de Minister van mening dat er naast de private database ook soort parallelle database van de overheid moet komen? Kan de Minister niet beter de krachten proberen te bundelen en voortborduren op de database van de sector zonder zelf een database op te tuigen en bij te houden? Laat de Europese Diergezondheidsverordening ruimte om het aanleggen en beheer van de database extern te beleggen met toezicht vanuit de overheid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel en waarom kiest de Minister ervoor hier geen gebruik van te maken? Kan de Minister een toelichting geven op de verwachte kostenpost voor de nieuwe database en of deze nieuwe database ook leidt tot meer aanvullend toezicht? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister ingaan op de vraag waar de kosten worden belegd en wie dit eindelijk betaalt en wat zijn de verwachte kosten voor implementatie van de gehele EU-verordening? Kan de Minister een toelichting geven op de verwachte kostenpost voor de paardenhouder met bijvoorbeeld één pony wanneer de overheid ook een database vormgeeft?

De leden van de VVD-fractie lezen over een «substantiële wijziging» voor de paardensector. Deze leden vragen of de Minister dit uitgebreid kan toelichten voor zowel een hobbyhouder met één of twee paarden als voor de professionele wedstrijdrijder. Hoe loopt het traject tot de totstandkoming van het nieuwe I&R-systeem? Hoe wordt de sector daarbij betrokken en wat is de huidige stand van zaken rond de implementatie vanwege het snel naderen van april 2021? Wanneer komt een volledige tekst beschikbaar met daarin opgenomen welke maatregelen per wanneer gelden en wat dit van de paardenhouder vraagt? Zij vragen welke stappen de afgelopen periode zijn gezet in de communicatie om de sector tijdig op de hoogte te brengen van de wijzigingen en de gevolgen voor de individuele paardenhouders. Zij krijgen van verschillende kanten signalen dat tot op heden weinig tot geen communicatie heeft plaatsgevonden. Kan de Minister hierop reflecteren?

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om overzichtelijk weer te geven wat de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening nu precies vraagt van een paardenhouder. Deze leden zijn van mening dat er te snel voorbij wordt gegaan aan de administratieve lastenverzwaring voor zowel de hobbyhouder als de professionele paardrijder. Kan de Minister hierop reflecteren?

De leden van de VVD-fractie hebben verschillende vragen over de uitwerking van de wijzigingen in het I&R-systeem en dan met name over de registratieplicht en de gevolgen voor de hobbyhouder met één paard. Deze leden maken zich zorgen over de uitwerking en de gevolgen die dit heeft voor de administratieve lasten voor de paardenhouder. Op welke manier wordt aan paardenhouders en paardeneigenaren duidelijk gemaakt wie registratieplichtig is, welke informatie diegene moet aanleveren, waar en op welke manier? Heeft de Minister duidelijk inzichtelijk welke houder-constructies er zijn en wie in een houder-constructie registratieplichtig is? Op welke wijze kunnen paarden überhaupt geregistreerd worden? Kan dit digitaal via een nieuwe database of wordt de informatie van de al bestaande private databases overgezet naar de nieuw te vormen database en wordt de paardenhouder of paardeneigenaar actief geïnformeerd? Kan de Minister hier uitgebreid op ingaan? Zij willen benadrukken dat binnen de sector nog veel vragen zijn over de uitwerking. De uitwerkingsverordening zelf laat voldoende ruimte tot onduidelijkheid. Denk aan het onderscheid tussen de exploitant van het paard en de exploitant van de locatie. Wie is verantwoordelijk voor de administratie? Als een paard voor een meerdaagse wedstrijd ergens anders in het land meer dan 24 uur niet op eigen manage staat, wie moet de administratie hiervoor in orde maken, de paardenhouder of de locatie-exploitant? Wat als er een verschil is tussen de administratieve gegevens van de paardenhouder en de locatie-exploitant over hetzelfde paard of bijvoorbeeld over het aantal paarden dat op een locatie zou staan? Wie is verantwoordelijk voor het correct bijhouden, waarom en kan dit ook tot sancties leiden? En over sancties gesproken: hoe vindt handhaving plaats, binnen welke termijn en op welke wijze? Deze leden verwachten dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verantwoordelijk is voor de handhaving. Leidt deze Europese verordening tot een verzwaring van de handhavingslasten voor de NVWA? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel, wat zijn de gevolgen in fte en kosten en kan de NVWA deze lastenverzwaring dragen?

De leden van de VVD-fractie kunnen zich voorstellen dat voor sommige paardenhouders de registratie of het aanleveren van aanvullende informatie voor de database door specifieke omstandigheden langer kan duren dan van ze wordt gevraagd. Hoe wordt met dit soort situaties omgegaan? Deze leden spreken de verwachting uit dat in de naleving van de registratieverplichting maatwerk wordt geboden. Kan de Minister dit bevestigen? Zij kunnen zich voorstellen dat bijzondere situaties kunnen ontstaan die vooraf niet voorzien waren en dat die tot vragen leiden. Wat als paardenhouders vragen hebben over de (administratieve) verplichtingen? Waar kunnen zij terecht met hun vragen en hoe wordt dit duidelijk gemaakt aan de sector, maar bovenal aan de individuele hobbyhouder?

Tot slot de vraag of de Minister kan ingaan op de huidige situatie rond het certificeren bij tijdelijk transport van paarden. Nederlandse wedstrijdrijders gaan regelmatig voor wedstrijden de grens over naar Duitsland. Op dit moment moeten zij nog elke keer een certificaat aanvragen, zelfs als zij alleen voor een eendaagse wedstrijd de grens over gaan. De kosten en de administratieve lasten staan niet in verhouding tot de duur van het transport en het verblijf in Duitsland. De leden van de VVD-fractie hebben al verschillende keren gevraagd naar een vrijstelling van certificaten bij tijdelijk transport. Deze leden lezen dat Duitsland terughoudend is. Waarom is dat het geval en wanneer verwacht de Minister hier meer duidelijkheid over te kunnen geven? Welke acties hebben in de tussenliggende periode plaatsgevonden? Zij vragen ook naar gesprekken met andere Europese lidstaten. Zijn deze gaande? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welke landen en kunt u ingaan op de stand van zaken van deze gesprekken?