Regeling tot aanwijzing van de RDW als bevoegde autoriteit
Onbemande vliegtuigen (UAV)
Brief regering
Nummer: 2020D46282, datum: 2020-11-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30806-53).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 30806 -53 Onbemande vliegtuigen (UAV).
Onderdeel van zaak 2020Z21720:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-12-02 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-12-10 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)
Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2020
Hierbij bied ik u aan de ontwerpregeling tot aanwijzing van de Rijksdienst wegverkeer (RDW) als bevoegde autoriteit voor enkele taken uit Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/947 inzake onbemande luchtvaartuigen1. Voor de inhoud van de ontwerpregeling verwijs ik u naar de ontwerptoelichting2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Kaderwet ZBO’s en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ontwerpregeling voordat het wordt vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de vaststelling van de ontwerpregeling niet eerder dan vier weken nadat de ontwerpregeling aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga