Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie van de Mediafederatie naar aanleiding van het rapport van het CBS naar de prijsontwikkeling bij digitale publicaties (Kamerstuk 35572-11)
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D46735, datum: 2020-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D46735).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z18818:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-10-27 16:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-29 13:45: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-18 12:00: Reactie van de Mediafederatie naar aanleiding van het rapport van het CBS naar de prijsontwikkeling bij digitale publicaties (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-27 12:45: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D46735 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 18 november 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn brief van 14 oktober 2020 «Reactie van de Mediafederatie naar aanleiding van het rapport van het CBS naar de prijsontwikkeling bij digitale publicaties». (Kamerstuk 35 572, nr. 11).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Mediafederatie over de prijsontwikkeling bij digitale publicaties. De leden hebben verschillende opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben reeds bij het Belastingplan 2020 meerdere malen aandacht gevraagd voor de verlaging van de belasting toegevoegde waarde (btw) op elektronische publicaties, het in beeld brengen van de prijzen en de voorwaarde dat deze btw-verlaging terecht zou moeten komen bij de consument. Het heeft de leden onaangenaam verrast dat uit de rapportage van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar voren kwam dat dit niet het geval is en dat de verlaging van het btw-tarief van 21 naar 9% heeft geleid tot een prijsdaling van 3,5% in januari 2020 in plaats van de verwachte 10%. De leden zijn dan ook verbaasd over de tegenstrijdige conclusies in de reactie van de Mediafederatie.
De leden lezen dat de btw-verlaging op elektronische publicaties als doel heeft om het gelijke speelveld tussen fysieke en elektronische uitgaves gelijk te trekken. Hoewel de leden het doel van een gelijk speelveld onderschrijven, vragen zij zich af of dat in dit geval wel mogelijk is in het licht van de Wet op de vaste boekenprijs. Sinds 2005 zorgt deze wet er namelijk voor dat er geen prijsconcurrentie mogelijk is, met als doel om een divers aanbod van boeken te bevorderen. E-books vallen daarentegen niet onder deze prijsregulering, met als argumentatie dat prijsregulering voor elektronische boeken ongewenst is omdat dit de innovatie in de boekenmarkt zou schaden. Hoe verhoudt zich de keuze om e-books niet onder de Wet vaste boekenprijs te laten vallen met de wens van het kabinet om tot een gelijk speelveld te komen tussen fysieke en elektronische boeken? Is de Staatssecretaris van Financiën desondanks van mening dat er nog steeds sprake is van een gelijk speelveld? Zo ja, waarom? Zo nee, wat betekent dit voor de argumentatie om bij elektronische publicaties ook voor een lager btw-tarief te kiezen? Zeker nu in eerste instantie blijkt dat de verlaging van de btw-tarief niet leidt tot lagere prijzen voor de consument, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie verwijzen naar de motie van de leden El Yassini en Kwint (Kamerstuk 33 846, nr. 60) met het verzoek aan het kabinet om in gesprek te gaan met de uitgevers en er zo voor te zorgen dat de btw-verlaging op digitale publicaties ook daadwerkelijk leidt tot een prijsverlaging in publicaties. De leden lezen dat de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op korte termijn in gesprek gaan met de uitgevers (Kamerstuk 32 820 nr. 396). Wanneer vindt dit gesprek plaats en wanneer verwacht het kabinet de uitkomsten van deze gesprekken met de Kamer te kunnen delen? Langs welke lijnen is het kabinet voornemens het gesprek te voeren en wanneer zijn de Staatssecretaris en de Minister tevreden met de uitkomst?
De leden van de VVD-fractie lezen in de CBS-rapportage dat er in eerste instantie in de opdracht vanuit het Ministerie van Financiën voor is gekozen om het CBS te vragen naar een separate prijsindex voor digitale kranten en e-books. Waarom is er later in overleg besloten om het CBS digitale producten van nieuwsmedia en algemene boeken gezamenlijk mee te laten nemen in één prijsindex? De leden begrijpen de argumentatie rond geheimhoudingsredenen maar willen benadrukken dat de Mediafederatie deze cijfers klaarblijkelijk wel heeft ontvangen van uitgevers. Kan het kabinet hier uitgebreid op reflecteren? De leden stellen deze vraag omdat hier precies het verschil in conclusie naar terug te redeneren valt. De leden vinden het vreemd dat er uiteindelijk voor is besloten om het CBS één prijsindexreeks te laten leveren gezien de grote invloed van de verschillende factoren tussen digitale kranten en e-books genoemd door de Mediafederatie.
Waarom is er door het CBS geen rekening gehouden met specifieke ontwikkelingen en gestaafd beleid als de prijsfluctuaties in e-books? Klopt het dat dusdanige factoren ertoe kunnen leiden dat de btw-verlaging niet leidt tot een daadwerkelijk daling van de kosten? Klopt het dat deze factoren door het CBS verwachte prijsdaling van 10% als gevolge van de btw-verlaging geheel teniet kunnen doen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel?
Kan het kabinet ingaan op de grote discrepantie tussen de bevindingen van de Mediafederatie en het CBS? Ondersteunt naast de Mediafederatie ook het kabinet niet de onderbouwing en de gehanteerde onderzoeksmethode van het CBS? Waarom is het kabinet in eerste instantie akkoord gegaan met een aanpassing van de onderzoeksopdracht en waarom laat het kabinet de evaluatie wel door het CBS uitvoeren? Veel data rond de vorige rapportage had het CBS op dat moment nog niet tot zijn beschikking en de gehanteerde onderzoeksmethode was, naar nu blijkt, onvolledig. Wordt deze maandelijkse data nu wel actief bijgehouden door het CBS met het oog op de evaluatie? Hoe wordt in de vraagstelling en onderzoeksopdracht rekening gehouden met datgene wat geëvalueerd dient te worden; het feit of de btw-verlaging ook heeft geleid tot een prijsverlaging op elektronische publicaties voor de consument? De leden van de VVD-fractie vragen naar de reden om de geplande evaluatie te vervroegen naar 2022 en niet naar bijvoorbeeld 2021.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Mediafederatie op het onderzoek van het CBS naar prijsontwikkeling van digitale publicaties. Deze leden hebben zich sinds 2014 ingezet voor de verlaging van btw op digitale publicaties en hechten zeer aan het gelijke speelveld tussen fysieke en digitale publicaties. Zij zijn wel van mening dat de btw-verlaging een-op-een moet worden doorgegeven aan de consument en dus moet leiden tot een prijsdaling gelijk aan de 12% btw-verlaging. Anders is de btw-verlaging geen efficiënte besteding van overheidsmiddelen. Deze leden hebben daarom enkele vragen naar aanleiding van de reactie van de Mediafederatie om een beter beeld te kunnen krijgen van de prijsontwikkelingen van digitale publicaties.
De leden van de CDA-fractie zijn het met de Mediafederatie eens dat het samenvoegen van de prijzen van boeken en nieuwspublicaties in het onderzoek van het CBS geen goed beeld geeft van de afzonderlijke prijsontwikkeling en dat verschillende factoren die ten grondslag liggen aan de prijs, zoals jaarlijkse prijsstijgingen in het onderzoek niet inzichtelijk zijn. Deze leden zouden graag een aanvullend onderzoek zien, waarin deze splitsing tussen nieuwspublicaties en boeken wel wordt gemaakt en waarin een prijsontwikkeling over een langere periode wordt laten zien. Alleen de prijsontwikkeling sinds de btw-verhoging geeft onvoldoende inzicht. Kan het kabinet een dergelijk onderzoek laten uitvoeren?
De Mediafederatie stelt dat bij digitale nieuwsproducten de jaarlijkse prijsindexatie een vertekend beeld kan geven van de prijsverlaging als gevolg van de btw. De Mediafederatie stelt wel dat voor wat betreft het bredere digitale nieuwsaanbod de consumentenprijzen enkele procenten tot 10% onder het prijsniveau van 2019 liggen en dat zonder de btw-verlaging de prijzen hier ver boven hadden geleden. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet deze prijsontwikkelingen voor het bredere aanbod, en voor de tien grootste Nederlandse kranten afzonderlijk, over de afgelopen vijf jaar tot en met 2020 kan laten zien en kan aangeven wat in deze periode de gemiddelde jaarlijkse indexatie was.
Voor boeken geeft de Mediafederatie aan dat de kosten voor fysieke en digitale boeken grotendeels samenhangen en er een verband is tussen de prijs van een fysiek boek en de prijs van een e-book en dat deze over het jaar fluctueren. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat de gemiddelde prijsontwikkeling van e-books was over de afgelopen vijf jaar tot en met 2020, afgezet tegen de gemiddelde prijsontwikkeling van fysieke boeken. Kan het kabinet zo’n overzicht geven?
De leden van de CDA-fractie hebben eerder gevraagd naar de situatie dat een consument vóór de btw-verlaging een meerjarig abonnement op een elektronische krant heeft afgesloten met een jaarlijkse betaalverplichting, die tot na de btw-verlaging doorloopt. De Staatssecretaris gaf toen aan dat op de jaarlijkse factuur vanaf 2020 de lagere btw wordt berekend. Kan het kabinet bevestigen dat dit voor meerjarige abonnementen ook daadwerkelijk zo is gebeurd en dat in deze prijzen niet ook een stijging van andere factoren is meegenomen? Zonder de btw-verlaging zou de prijs immers ook gelijk zijn gebleven gedurende het abonnement. Als deze verlaging niet is doorgevoerd, kan het kabinet dan aangeven wat een burger met een meerjarig contract kan doen om de teveel betaalde btw terug te krijgen? Als hij bijvoorbeeld een abonnement heeft van voorheen honderd euro per jaar inclusief btw, hoe kan hij dan afdwingen dat hij dit jaar ongeveer negentig euro betaalt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de brief over de prijsontwikkeling bij digitale publicaties. Deze leden vinden het belangrijk en wenselijk dat digitale uitgaven voor de btw nu niet meer anders worden behandeld dan fysieke uitgaven. Deze leden hebben een aantal vragen.
De leden van de fractie van D66 verwelkomen dat de consumentenprijzen voor het digitale nieuwsaanbod in grote lijnen onder het prijsniveau liggen van december 2019, dat wil zeggen voor de btw-verlaging voor digitale publicaties. Deze leden lezen dat het CBS bij het onderzoek geen onderscheid heeft gemaakt tussen boeken en nieuwsproducten. Deze leden vragen of het CBS hiertoe in staat is en dit onderscheid in het vervolg wel kan monitoren, bijvoorbeeld richting de geplande evaluatie in 2022.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet inmiddels het gesprek met de uitgevers over de doorberekening van de btw-verlaging naar de consument heeft gevoerd. Zo ja, wat waren de conclusies?
De leden van de fractie van D66 vragen of er recent breder onderzoek is gedaan naar de mate waarop btw-aanpassingen, en meer specifiek btw-verlagingen, in verschillende productgroepen worden doorberekend in consumentenprijzen. Zo ja, wat zijn de conclusies?