Voorstel van wet
Voorstel van wet van het lid Jasper van Dijk tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de koppeling van het wettelijk minimumloon aan de ontwikkeling van het gemiddelde loon, het informeren van de Kamers en het toevoegen van zware voorhang (Wet indexering minimumloon)
Voorstel van wet (initiatiefvoorstel)
Nummer: 2020D46776, datum: 2020-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35637-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 35637 -2 Voorstel van wet van het lid Van Kent tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de koppeling van het wettelijk minimumloon aan de ontwikkeling van het gemiddelde loon, het informeren van de Kamers en het toevoegen van zware voorhang (Wet indexering minimumloon).
Onderdeel van zaak 2020Z21949:
- Indiener: B. van Kent, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-12-01 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-10-24 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 637 Voorstel van wet van het lid Jasper van Dijk tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de koppeling van het wettelijk minimumloon aan de ontwikkeling van het gemiddelde loon, het informeren van de Kamers en het toevoegen van zware voorhang (Wet indexering minimumloon)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag te herzien, teneinde tot een eerlijker wijze van indexering van het minimumloon te komen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met vijftiende lid tot vierde tot en met zestiende lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Het herziene bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt verhoogd met de gemiddelde ontwikkeling van het gemiddelde loon in de voorafgaande vijf jaren zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor zover dit meer bedraagt dan de ontwikkeling van de contractlonen, bedoeld in het eerste en tweede lid. De toepassing van dit lid blijft achterwege indien het minimumloon ten minste 60% bedraagt van het gemiddelde loon.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Onze Minister stelt beide Kamers der Staten-Generaal hiervan in kennis.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met vierde lid» vervangen door «eerste tot en met vijfde lid».
4. Onder vernummering van het achtste tot en met zestiende lid (nieuw) tot zevende tot en met vijftiende lid vervalt het zevende lid (nieuw).
5. In het zevende lid wordt «het vijfde lid dan wel het zesde lid» vervangen door «het zesde lid».
6. Het achtste lid komt te luiden:
8. De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld.
7. In het negende lid wordt «het vierde en het zesde lid» vervangen door «het vijfde lid».
8. Aan het dertiende lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien Onze Minister geen omstandigheden aanwezig ziet die het wenselijk maken de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, te verhogen, doet hij hiervan gemotiveerd mededeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet indexering minimumloon.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,