[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van het lid Van den Berge over een wettelijke regeling voor meerouderschap

Voorstel van wet van de leden Bergkamp en Van Wijngaarden tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning

Motie

Nummer: 2020D47218, datum: 2020-11-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34605-14).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34605 -14 Voorstel van wet van de leden Van Ginneken en Van Wijngaarden tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning.

Onderdeel van zaak 2020Z22199:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

34 605 Voorstel van wet van de leden Bergkamp en Van Wijngaarden tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning

Nr. 14 MOTIE VAN HET LID VAN DEN BERGE

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 19 november 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Wolfsen reeds in 2016 de regering adviseerde om tot een juridische regeling te komen voor meerouderschap;

overwegende dat de behoefte aan een wettelijke regeling voor meerouderschap, zoals verwoord in het regenboogstembusakkoord, blijft bestaan en alleen maar groter wordt omdat er steeds meer regenbooggezinnen zijn;

verzoekt de regering, opties uit te werken voor het juridisch mogelijk maken van volwaardig meerouderschap, en de Kamer hierover voor 1 maart 2021 te informeren, zodat een nieuwe Kamer – mocht het benodigde draagvlak daarvoor na de verkiezingen blijven bestaan – hiermee voortvarend aan de slag kan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van den Berge