Autoriteit kinderpornografische en terroristische content
Kindermishandeling
Brief regering
Nummer: 2020D47571, datum: 2020-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31015-208).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 31015 -208 Kindermishandeling.
Onderdeel van zaak 2020Z22408:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-01 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-02 15:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-17 14:00: Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (31015-208) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-20 14:30: Extra procedurevergadering Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-28 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-04-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
31 015 Kindermishandeling
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 208 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2020
Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over ontwikkelingen ten aanzien van de aanpak van online seksueel kindermisbruik1. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak richt zich op een internet vrij van kinderpornografisch materiaal, met acties als de HashCheckService en de monitor van de Technische Universiteit Delft. Ik heb het voornemen een nieuwe autoriteit op te richten, die met een bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium internetbedrijven dwingt om ook de laatste openstaande meldingen van dit type beeldmateriaal accuraat weg te werken. Voor de besluitvorming over de autoriteit pas ik de stappen toe uit het «Besliskader Privatisering en Verzelfstandiging», zoals de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering / Verzelfstandiging van de Eerste Kamer heeft ontworpen2. Ik bericht u dat ik het eerste deel van dit besliskader heb doorlopen en tot het voornemen besluit de autoriteit op te richten. In deze brief wil ik u hierover op twee punten nader informeren.
Ten eerste zet ik in op één autoriteit met twee taken: de bestrijding van bovengenoemd online kinderpornografisch materiaal én de bestrijding van online terroristisch materiaal. Ten aanzien van online terroristisch materiaal is een EU-verordening in voorbereiding, waarover ik eerder uitgebreid met uw Kamer heb gesproken. Op grond van deze verordening dient Nederland, net als andere EU-lidstaten, een nationale autoriteit in te richten die de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal (zo nodig) af kan dwingen. Het in deze verordening voorgeschreven systeem komt in grote lijnen overeen met de nationale aanpak van online kinderpornografisch materiaal. Het ligt daarom in de rede om beide taken bij één autoriteit te beleggen: daardoor ontstaan kwalitatieve en kwantitatieve synergievoordelen. Daarnaast is het voor de communicatie met betrokken bedrijfssector overzichtelijk als er één autoriteit is. Voor elk genoemde taak wordt overigens een aparte wet opgesteld en aan u voorgelegd.
Ten tweede beoog ik deze autoriteit vorm te geven als zelfstandig bestuursorgaan. Hierover heb ik inmiddels overeenstemming bereikt met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De gewenste onafhankelijkheid is daarvoor doorslaggevend geweest. Het ontoegankelijk maken van online kinderpornografisch en terroristisch materiaal raakt immers rechtstreeks aan het in artikel 7 van de Grondwet neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting, een cruciaal recht in en voor onze democratische rechtsstaat. Ook in internationaal verband wordt aandacht gevraagd voor de noodzaak van een onafhankelijke autoriteit als het gaat om het ontoegankelijk maken van uitingen op het internet. Met een zelfstandig bestuursorgaan is deze onafhankelijkheid gewaarborgd.
Ik verwacht het wetsvoorstel voor de autoriteit (die online kinderpornografisch materiaal bestrijdt) in januari 2021 in (internet)consultatie te kunnen geven. Daarmee wordt ook de tweede stap uit het eerdergenoemd Besliskader gezet. De volgende stap zal zijn het wetsvoorstel voor advisering aan de Raad van State voor te leggen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus