[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele EU gezondheidsraad 30 oktober 2020

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2020D47610, datum: 2020-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-585).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-585 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2020Z22426:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 585 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 oktober 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 23 oktober 2020 over de geannoteerde agenda van de informele EU gezondheidsraad 30 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 581).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 oktober 2020 aan de Minister voor Medische Zorg voorgelegd. Bij brief van 29 oktober 2020 zijn een deel van de vragen beantwoord (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583). Bij brief van 23 november 2020 zijn de resterende vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Lodders

De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II. Reactie van de Minister voor Medische Zorg 6

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de (ingelaste) informele EU-Gezondheidsraad inzake de hervormingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 30 oktober 2020. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Genoemde leden vragen de Minister wat de Nederlandse inzet wordt ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de Europese Unie (EU) in het versterken van de WHO. Hoe beoordeelt de Minister de maatregelen die overwogen worden voor de herziening van de International Health Regulations (IHR)?

De leden van de VVD-fractie lezen dat op 21 oktober jl. de Raad haar positie heeft ingenomen op het EU4Health-voorstel. De Raad heeft in de raadspositie een lijst van mogelijk subsidiabele acties opgenomen die bijdragen aan de algemene en specifieke doelstellingen. De Raad heeft «acties die bijdragen aan het bestrijden van aarzelingen tegen vaccinaties» niet opgenomen. Kan de Minister aangeven waarom dit punt niet is opgenomen?

De Raad stelt voor om een EU4Health Steering Group op te zetten, welke bestaat uit de Europese Commissie en een vertegenwoordiger uit elke lidstaat. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er door de Raad voor is gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou volgens de Raad de EU4Health Steering Group moeten bestaan? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland deelneemt aan deze Steering Group en op welk niveau Nederland vertegenwoordigd wordt?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de informele EU-Gezondheidsraad inzake de hervormingen van de WHO. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.

Discussie over raadsconclusies over hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de financiële gevolgen van de voorgestelde raadsconclusies zijn en waaruit dat betaald wordt.

In de Coreper van 4 november 2020 zal toestemming worden gevraagd voor de schriftelijke procedure om besluitvorming in de Raad af te ronden. De leden van de CDA-fractie vragen waar nu nog de discussies liggen en waarom de ministers daar onderling nog niet uitkomen.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de Nederlandse inzet is ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan ingaan op de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly.

De leden van de CDA-fractie vragen welke concrete acties de EU voornemens is zelf te nemen de komende tijd.

Ontwikkelingen EU4Health

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het Europese programma de aarzelingen met betrekking tot vaccineren niet ergens tot richt. Zo ja, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen welk programma er is om de Europese Medicijnmarkt te versterken en welk programma er is met betrekking tot het creëren van een Europese Ruimte voor Gezondheidsdata.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts waarom er door de Raad gekozen is een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group? Met andere woorden: op welk niveau zal Nederland vertegenwoordigd zijn?

De kritiek op de zogenoemde comitologie-procedures is dat deze doorgaans weinig transparant zijn. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het EU4Health comité ook zal besluiten over een bijdrage aan een onderling verzekeringsmechanisme of het uitvoeren van noodhulpoperaties via niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Is de Raad hier dan niet meer bij betrokken? Hoe wordt een dergelijk besluit gefinancierd? Hoe werkt dat met betrekking tot besluiten tot goedkeuring van subsidiabele acties door entiteiten uit derde landen? Wat voor soort acties moeten we ons hierbij voorstellen en welke derde landen heeft men dan in gedachten?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

Algemeen

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het gebied van gezondheidszorg onmisbaar is bij deze coronacrisis en voor de toekomst. Coördineren en delen van wetenschappelijke inzichten, inkoop van vaccins, (snel)testcapaciteit en geneesmiddelen en solidariteit in deze crisis moeten op Europees niveau plaatsvinden. Zij willen de Minister hierover nog vragen stellen.

Hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de D66-fractie zijn het eens met de inzet van de Minister omdat zij pleit voor een sterke en proactieve EU bij de hervormingsagenda van de WHO. Deze leden lezen dat er momenteel verschillende onafhankelijke evaluaties lopen binnen de WHO, mede aangevraagd door de EU. Wanneer verwacht de Minister dat deze evaluaties afgerond zijn? Bestaat er niet de kans dat een aanzienlijke vertraging optreedt in het bewerkstelligen van de hervormingsagenda?

Deze leden vragen de Minister of zij een opsomming kan geven van de verschillende raadsconclusies. Kan zij per raadsconclusie aangeven wat de Nederlandse inzet is?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het goed is om te zien dat de samenwerking tussen de European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de WHO hier onderdeel van is. Kan de Minister aangeven waar dan de exacte verschillen zitten tussen ECDC en WHO? Genoemde leden vragen of in de Raadsconclusies benoemd is welke rol welke organisatie heeft. Heeft de ECDC bijvoorbeeld een meer uitvoerende taak en de WHO meer een signalerende taak?

De leden van de D66-fractie constateren dat de aandacht voor nu erg uitgaat naar de taak die de WHO heeft op het gebied van infectiepreventie, waaronder beleid bij pandemieën. Wat zijn de ambities van de Minister en die van andere lidstaten van de EU betreffende het voorkomen van zogeheten niet-overdraagbare ziekten (non-communicable diseases), zoals ziekten die gekoppeld zijn aan leefstijl? Deze aandoeningen worden wereldwijd en vooral ook binnen de EU een steeds groter probleem, dat vele levens eist. Nog meer dan COVID-19.

De leden van de D66-fractie hebben voorts nog enkele vragen over de financiering van de WHO met Europese gelden. Welk budget is er gereserveerd voor de WHO vanuit het Meerjarig Financieel Kader (MFK)? In hoeverre is dat budget afhankelijk van de hervormingsagenda van de WHO? Is het budget dat gereserveerd is voor de WHO onderdeel van het EU4Health programma? Zo ja, hoe groot is dit deel? Klopt het dat als de WHO (deels) gefinancierd wordt vanuit het budget van het EU4Health programma, dit mogelijk ten koste kan gaan van budget dat eigenlijk bedoeld is voor Europese gezondheidsverbetering? Tot slot, worden subsidies aan acties van de WHO ook gefinancierd vanuit het EU4Health programma of kennen deze een andere financieringsbron?

EU4Health verordening

De leden van de D66-fractie zijn nog in afwachting van de reactie van de Minister op het vorige schriftelijk overleg omtrent het EU4Health programma1, maar deze leden lezen wel dat de Europese Raad op 21 oktober jl. akkoord is gegaan met een programma ter waarde van bijna 1.9 miljard euro in plaats van het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro. Deze leden constateren dat de Raad nog aanvullende ambities heeft uitgesproken met nagenoeg hetzelfde budget. Kan de Minister aangeven of deze ambities reëel zijn, gegeven het vastgestelde budget? Zo nee, hoe dienen deze ambities dan gerealiseerd te worden? Zo ja, kan de Minister aangeven waarop deze inschatting is gebaseerd?

Welke positie neemt het vaccinatiebeleid binnen het EU4Health programma in en in het bijzonder het zorgen voor een zo groot mogelijke vaccinatiegraad binnen de EU?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat eind november 2020 het voorstel van de Europese Commissie voor de farmaceutische strategie voor Europa kan worden verwacht. Welke ruimte is er voor uitvoering van een dergelijke farmaceutische strategie in de budgetten van het MFK en EU4Health, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies voor het opzetten of uitbreiden van productiefaciliteiten? Is er sprake van een geoormerkt of gealloceerd bedrag?

In hoeverre is hier door de Raad rekening mee gehouden bij zijn keuze het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro naar 1.9 miljard euro te verlagen? Welke implicaties heeft deze verlaging voor de Europese farmaceutische strategie en de daarvoor benodigde middelen?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat er een EU4Health Steering Group wordt opgezet voor de uitwerking van het EU4Health programma. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Genoemde leden vragen voorts of de Minister al kan ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group. Wat is het standpunt van de Minister op het voorstel van het Europees parlement dat er binnen deze Steering Group een onafhankelijke stakeholder groep zou moeten zijn, zonder vertegenwoordigers van de lidstaten? Tevens lezen deze leden dat er een EU4Health comité wordt aangesteld om besluiten te nemen namens de Raad. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren bij deze besluiten? Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Discussie over raadsconclusies over hervorming Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

De leden van de SP-fractie constateren dat de EU voornemens is een leidende rol te vervullen op het gebied van wereldwijde gezondheidszorg en dat daarom een extra EU-Gezondheidsraad is ingepland ter voorbereiding op de raadsconclusies ten behoeve van de Wereldgezondheidsorganisatiebijeenkomst van 9 tot 14 november 2020, waar de hervorming van de WHO besproken zal worden.

Wat wordt de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister positief is over de Raadsconclusies. Wat is de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad in haar conclusies aandringt op het maken van onderscheid tussen reis- en handelsbeperkingen. Zij vragen om een toelichting op dit onderscheid en vragen tevens in welke situaties dat in de eerste of tweede golf van de uitbraak van het coronavirus niet is gebeurd. Hoe moet in dit onderscheid het hoofd worden geboden aan situaties waar het coronavirus is aangetroffen op producten? Hoe groot wordt dit probleem geacht?

De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de samenwerking tussen WHO en ECDC als ook op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hoe kan de hervorming van de WHO aangegrepen worden om deze samenwerking eventueel te verbeteren en een synergie te creëren? Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld aan de werkzaamheid van mondkapjes en aan de vraag waarom de verschillende instituten nog steeds verschillende adviezen afgeven.

De leden van de SP-fractie vragen welke verschillende evaluaties van de werking van de WHO momenteel worden gedaan en wanneer hiervan de eerste conclusies verwacht kunnen worden.

De leden van de SP-fractie vragen wat de gecoördineerde «One Health» aanpak inhoudt.

Voorts lezen de leden van de SP-fractie dat de Raad op 21 oktober jl. zijn positie heeft ingenomen inzake het EU4Health-voorstel. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Wie zal volgens de Raad zitting moeten nemen in de EU4Health Steering Group? Wie zal namens Nederland deelnemen aan deze Steering Group? Deze leden vragen, met andere woorden, op welk niveau Nederland vertegenwoordigd zal zijn.

Aangezien comitologie procedures doorgaans weinig transparant zijn, vragen deze leden hoe de Minister ervoor zorgt dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

II. Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

Vraag 1

Diverse leden van de VVD-fractie hebben gevraagd naar de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de Europese Unie (EU) in het versterken van de WHO. De leden van de CDA-fractie hebben daarnaast gevraagd hoe de Minister de maatregelen die overwogen worden voor de herziening van de International Health Regulations (IHR) beoordeelt?

Antwoord 1

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 2

De leden van de VVD-fractie lezen dat op 21 oktober jl. de Raad haar positie heeft ingenomen op het EU4Health-voorstel. De Raad heeft in de raadspositie een lijst van mogelijk subsidiabele acties opgenomen die bijdragen aan de algemene en specifieke doelstellingen. De Raad heeft «acties die bijdragen aan het bestrijden van aarzelingen tegen vaccinaties» niet opgenomen. Kan de Minister aangeven waarom dit punt niet is opgenomen?

Antwoord 2

In de uiteindelijke positie van de Raad (Raadsdocument nr. 11056/20) is gekozen voor een bredere bewoording in de bijlage onder punt 2 (g), namelijk: «de ondersteuning van initiatieven om de vaccinatiegraad in de lidstaten te verbeteren». Hieronder zouden ook acties kunnen vallen die bijdragen aan het bestrijden van aarzelingen tegen vaccinaties.

Vraag 3

De Raad stelt voor om een EU4Health Steering Group op te zetten, welke bestaat uit de Europese Commissie en een vertegenwoordiger uit elke lidstaat. De leden van de VVD-fractie vragen waarom er door de Raad voor is gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou volgens de Raad de EU4Health Steering Group moeten bestaan? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland deelneemt aan deze Steering Group en op welk niveau Nederland vertegenwoordigd wordt?

Antwoord 3

De stuurgroep en het programmacomité dienen beide een ander doel. De stuurgroep stelt onder andere prioriteiten en bewaakt de bredere samenhang met andere EU-inzet. Het programmacomité is verantwoordelijk voor de concrete vormgeving van de jaarlijkse werkprogramma’s. Het comité bestaat normaliter uit deskundigen uit de lidstaten, de stuurgroep zal waarschijnlijk worden gevormd door vertegenwoordigers uit de lidstaten. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze rollen precies worden ingevuld aangezien dit afhankelijk is van de onderhandelingen in de triloog, noch is duidelijk wie uiteindelijk deel zal nemen vanuit Nederland.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

Vraag 4

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de financiële gevolgen van de voorgestelde raadsconclusies zijn en waaruit dat betaald wordt.

Vraag 5

In de Coreper van 4 november 2020 zal toestemming worden gevraagd voor de schriftelijke procedure om besluitvorming in de Raad af te ronden. De leden van de CDA-fractie vragen waar nu nog de discussies liggen en waarom de ministers daar onderling nog niet uitkomen.

Antwoord 4 en 5

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 6

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan ingaan op de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly.

Antwoord 6

De «resumed session» van de World Health Assembly (WHA) van de WHO is de voortzetting van de WHA in mei, toen de agenda volledig in het teken van de COVID-19 pandemie stond. Nu stonden op de agenda van de WHA van 9 t/m 14 november vooral «technisch-inhoudelijke» punten. Nederlandse inbreng in de WHA vindt zoveel mogelijk plaats in nauwe coördinatie met de andere EU-lidstaten. De EU en EU-lidstaten hebben de ambitie om een leidende rol te nemen in discussies over de wereldwijde volksgezondheid en het vergroten van de slagvaardigheid van de WHO. Lidstaten waren eensgezind over het feit dat we steeds meer verwachten van de WHO, maar het budget is al twintig jaar ongeveer hetzelfde gebleven. Dat is onhoudbaar. DG Tedros onderstreepte in zijn openingsspeech dat ook als er een vaccin is, eenheid en solidariteit noodzakelijk is om de pandemie te verslaan en dat het virus nog niet «moe» van ons is.

De EU voerde mede namens Nederland het woord over WHO’s werk tijdens de gezondheidscrisis en hervormingen van de Internationale Health Regulations (IHR). In lijn met de – op initiatief van de EU aangenomen – Covid19-resolutie, onderstreept de EU hierin het belang van internationale, multilaterale samenwerking bij het bestrijden van de pandemie en belang van versterking van de WHO. Ook heeft de EU zich uitgesproken over het belang van preventie van niet-overdraagbare ziekten, stimuleren van gezond ouder worden, inzet op digitale gezondheid, voedselveiligheid, de wereldwijde aanpak van polio en toegang tot vaccinaties, bestrijden van seksueel misbruik en universele toegang tot gezondheidsdiensten inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). De resolutie voor het versterken van de IHR-implementatie (op initiatief van o.a. Nederland) is met consensus aangenomen. Hiermee kan de WHO haar mandaat verder uitvoeren als coördinator van gezondheidscrises, landen ondersteunen in het implementeren van de IHR en wordt een stoplichtbenadering geïmplementeerd, als verbetering van het huidige binaire systeem. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor de recente misbruikincidenten in de Democratische Republiek Congo en het instellen van onafhankelijk onderzoek en treffen van maatregelen om herhaling te voorkomen.

De WHO kondigde een nieuw op te zetten «Council on the Economics of Health for All» aan en de WHA stemde in om 2021 het jaar van de zorgmedewerker te maken, om zo de steun en dankbaarheid voor deze mensen wereldwijd te onderstrepen.

Vraag 7

De leden van de CDA-fractie vragen welke concrete acties de EU voornemens is zelf te nemen de komende tijd.

Antwoord 7

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Ontwikkelingen EU4Health

Vraag 8

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het Europese programma de aarzelingen met betrekking tot vaccineren niet ergens tot richt. Zo ja, waarom niet?

Antwoord 8

De Raad heeft in de uiteindelijke positie gekozen voor een bredere bewoording in de bijlage onder punt 2 (g), namelijk: «de ondersteuning van initiatieven om de vaccinatiegraad in de lidstaten te verbeteren». De eerdere passage is daarmee komen te vervallen.

Vraag 9

De leden van de CDA-fractie vragen welk programma er is om de Europese Medicijnmarkt te versterken en welk programma er is met betrekking tot het creëren van een Europese Ruimte voor Gezondheidsdata.

Antwoord 9

Het EU4Health programma zelf biedt ruimte voor zowel versterking van beschikbaarheid, toegankelijkheid, betaalbaarheid en innovatie van medische producten met ondersteunende maatregelen, als tot het creëren van een Europese Ruimte voor Gezondheidsdata. Zie daarvoor de doelen onder artikel 4 (3) en 4 (4a) uit de positie van de Raad.

Vraag 10

De leden van de CDA-fractie vragen voorts waarom er door de Raad gekozen is een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten. Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Kan de Minister al ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group? Met andere woorden: op welk niveau zal Nederland vertegenwoordigd zijn?

Antwoord 10

De stuurgroep en het programmacomité dienen beide een ander doel. De stuurgroep stelt onder andere prioriteiten en bewaakt de bredere samenhang met andere EU-inzet. Het programmacomité is verantwoordelijk voor de concrete vormgeving van de jaarlijkse werkprogramma’s. Het comité bestaat normaliter uit deskundigen uit de lidstaten, de stuurgroep zal waarschijnlijk worden gevormd door vertegenwoordigers uit de lidstaten. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze rollen precies worden ingevuld aangezien dit afhankelijk is van de onderhandelingen in de triloog, noch is duidelijk wie uiteindelijk deel zal nemen vanuit Nederland.

Vraag 11

De kritiek op de zogenoemde comitologie-procedures is dat deze doorgaans weinig transparant zijn. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

Antwoord 11

De Kamer wordt bij nieuwe Commissievoorstellen en mededelingen geïnformeerd via de BNC-trajecten, ook informereert het kabinet u periodiek over de prioriteiten van het kabinet en de kabinetsappreciatie van prioriteiten op Europees niveau.

Vraag 12

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat het EU4Health comité ook zal besluiten over een bijdrage aan een onderling verzekeringsmechanisme of het uitvoeren van noodhulpoperaties via niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Is de Raad hier dan niet meer bij betrokken? Hoe wordt een dergelijk besluit gefinancierd? Hoe werkt dat met betrekking tot besluiten tot goedkeuring van subsidiabele acties door entiteiten uit derde landen? Wat voor soort acties moeten we ons hierbij voorstellen en welke derde landen heeft men dan in gedachten?

Antwoord 12

Directe financiering mag worden gegeven aan acties die een meerwaarde voor de Unie hebben die expliciet zijn voorzien in de toekomstige jaarlijkse werkprogramma’s die op hun beurt weer passen binnen de kaders van het uiteindelijke gezondheidsprogramma. Voorbeelden van mogelijke acties zijn opgenomen in de bijlage van het programma. Lidstaten blijven betrokken. Het programmacomité bestaat uit deskundigen van de lidstaten zoals bedoelt onder de comitologieprocedures. Dit comité ondersteunt de Commissie bij de jaarlijkse werkprogramma’s. Daarnaast hebben lidstaten ook invloed via de stuurgroep.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

Vraag 13

De leden van de D66-fractie zijn het eens met de inzet van de Minister omdat zij pleit voor een sterke en proactieve EU bij de hervormingsagenda van de WHO. Deze leden lezen dat er momenteel verschillende onafhankelijke evaluaties lopen binnen de WHO, mede aangevraagd door de EU. Wanneer verwacht de Minister dat deze evaluaties afgerond zijn? Bestaat er niet de kans dat een aanzienlijke vertraging optreedt in het bewerkstelligen van de hervormingsagenda?

Antwoord 13

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 14

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het goed is om te zien dat de samenwerking tussen het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en de WHO hier onderdeel van is. Kan de Minister aangeven waar dan de exacte verschillen zitten tussen ECDC en WHO? Genoemde leden vragen of in de Raadsconclusies benoemd is welke rol welke organisatie heeft. Heeft de ECDC bijvoorbeeld een meer uitvoerende taak en de WHO meer een signalerende taak?

Antwoord 14

In de Raadsconclusies wordt niet ingegaan op welke rol welke organisatie heeft. Het kabinet acht het van groot belang dat er een sterk samenwerkingsverband is tussen het ECDC en de WHO, bij de bestrijding van de huidige en toekomstige pandemieën. Streven is dat ze complementair werken. Beide organisaties hebben een ondersteunende rol naar lidstaten toe, maar hebben echter niet de autoriteit om naleving van de verdragen, het beleid en beheersing van de infectieziekten af te dwingen bij lidstaten.

Het ECDC is een agentschap van de Europese Unie en werkt uitsluitend in opdracht van EU-lidstaten. Het mandaat van het ECDC is beperkt tot het identificeren en beoordelen van de risico's van infectieziekten voor EU-burgers en het communiceren over deze risico's. Tot de kerntaken van het ECDC behoren het verzamelen, evalueren en verspreiden van relevante wetenschappelijke informatie, onder andere in de vorm van technische rapporten. Het ECDC is een platform waar informatie, expertise en best practices worden uitgewisseld. Verder verstrekt het ECDC tijdig informatie aan de Europese Commissie, de lidstaten, agentschappen en internationale organisaties op het gebied van volksgezondheid.

De WHO is een mondiale organisatie en heeft een belangrijk normatieve en coördinerende rol over de volle breedte van het volksgezondheidsbeleid. In het kader van pandemieën en ook tijdens de COVID-19 crisis, is de WHO verantwoordelijk voor het beoordelen en uitvaardigen van een PHEIC (public health emergencies of international concern). Dit doen zij volgens de IHR-regels (2005). De WHO ondersteunt lidstaten bij de uitvoering van nationale capaciteiten voor paraatheid en respons op epidemieën in de context van de IHR (2005).

Vraag 15

Deze leden vragen de Minister of zij een opsomming kan geven van de verschillende raadsconclusies. Kan zij per raadsconclusie aangeven wat de Nederlandse inzet is?

Antwoord 15

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 16

De leden van de D66-fractie hebben voorts nog enkele vragen over de financiering van de WHO met Europese gelden. Welk budget is er gereserveerd voor de WHO vanuit het Meerjarig Financieel Kader (MFK)? In hoeverre is dat budget afhankelijk van de hervormingsagenda van de WHO? Is het budget dat gereserveerd is voor de WHO onderdeel van het EU4Health programma? Zo ja, hoe groot is dit deel? Klopt het dat als de WHO (deels) gefinancierd wordt vanuit het budget van het EU4Health programma, dit mogelijk ten koste kan gaan van budget dat eigenlijk bedoeld is voor Europese gezondheidsverbetering? Tot slot, worden subsidies aan acties van de WHO ook gefinancierd vanuit het EU4Health programma of kennen deze een andere financieringsbron?

Antwoord 16

De EU is geen lid van de WHO en draagt daarom ook niet structureel bij aan de WHO. De EU draagt wel op incidentele basis bij aan specifieke initiatieven en activiteiten van de WHO. Zoals aangegeven in antwoord 36 staan in het concept EU4Health-programma geen specifieke reserveringen.

Zoals opgenomen in het standpunt van de Raad zal – zoals ook nu het geval is – het programma worden uitgevoerd met behulp van jaarlijkse werkprogramma’s met prioritaire maatregelen die telkens met de EU-landen worden afgesproken op basis van de financieringscriteria. Bij de vormgeving van deze werkprogramma’s zal de verdeling van budgetten pas zijn weerklank vinden.

EU4Health verordening

Vraag 17

De leden van de D66-fractie zijn nog in afwachting van de reactie van de Minister op het vorige schriftelijk overleg omtrent het EU4Health programma2, maar deze leden lezen wel dat de Europese Raad op 21 oktober jl. akkoord is gegaan met een programma ter waarde van bijna 1.9 miljard euro in plaats van het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro. Deze leden constateren dat de Raad nog aanvullende ambities heeft uitgesproken met nagenoeg hetzelfde budget. Kan de Minister aangeven of deze ambities reëel zijn, gegeven het vastgestelde budget? Zo nee, hoe dienen deze ambities dan gerealiseerd te worden? Zo ja, kan de Minister aangeven waarop deze inschatting is gebaseerd?

Antwoord 17

De overeengekomen € 1,7 miljard bijna een verviervoudiging in vergelijking met het huidige gezondheidsprogramma waarvoor € 0.426 miljard beschikbaar was. Voor wat betreft het gezondheidsprogramma biedt de verhoging van het budget goede mogelijkheden om de lopende EU-samenwerking en de nieuwe inzet van de Commissie Von der Leyen op bijvoorbeeld een EU farma-strategie, gezonde voeding en voedselveiligheid, digitale transformatie van de zorg en structurele ondersteuning van Europese netwerken voor zeldzame ziekten te realiseren. Bovendien zal het – samen met andere EU-programma’s – bijdragen aan de weerbaarheid tegen mogelijke toekomstige grensoverschrijdende zorgbedreigingen, zoals COVID-19. Zowel de aanpak van COVID-19 en health crisismanagement, als het voortzetten van de lopende EU-samenwerking zijn een prioriteit voor het kabinet. De budgettaire reductie van het voorstel van de Europese Commissie vroeg om een prioritering door de Raad wat past bij het budget, met het standpunt van de Raad zijn we gekomen tot een mooie balans. Uit het voorlopige akkoord van de triloog aangaande het MFK blijkt ook dat er mogelijk meer geld beschikbaar komt voor EU4Health, dat zal ook weer moeten worden meegenomen in de onderhandelingen over de inhoud van het programma die nog lopen.

Vraag 18

Welke positie neemt het vaccinatiebeleid binnen het EU4Health programma in en in het bijzonder het zorgen voor een zo groot mogelijke vaccinatiegraad binnen de EU?

Antwoord 18

Het programma geeft de mogelijkheid tot acties ter ondersteuning van initiatieven om de vaccinatiegraad in de lidstaten te verbeteren.

Vraag 19

De leden van de D66-fractie begrijpen dat eind november 2020 het voorstel van de Europese Commissie voor de farmaceutische strategie voor Europa kan worden verwacht. Welke ruimte is er voor uitvoering van een dergelijke farmaceutische strategie in de budgetten van het MFK en EU4Health, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies voor het opzetten of uitbreiden van productiefaciliteiten? Is er sprake van een geoormerkt of gealloceerd bedrag? In hoeverre is hier door de Raad rekening mee gehouden bij zijn keuze het door de Commissie voorgestelde budget van 9.4 miljard euro naar 1.9 miljard euro te verlagen? Welke implicaties heeft deze verlaging voor de Europese farmaceutische strategie en de daarvoor benodigde middelen?

Antwoord 19

In het concept EU4Health-programma staan geen specifieke reserveringen. Zoals opgenomen in het standpunt van de Raad – zoals ook bij het huidige programma het geval is – zal het programma worden uitgevoerd met behulp van jaarlijkse werkprogramma’s met prioritaire maatregelen die telkens met de EU-landen worden afgesproken op basis van de financieringscriteria. Bij de vormgeving van deze werkprogramma’s zal de verdeling van budgetten pas zijn weerklank vinden.

Vraag 20

De leden van de D66-fractie begrijpen dat er een EU4Health Steering Group wordt opgezet voor de uitwerking van het EU4Health programma. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Uit welk type leden zou de EU4Health Steering Group moeten bestaan volgens de Raad? Genoemde leden vragen voorts of de Minister al kan ingaan op de vraag welk lid namens Nederland zal deelnemen aan deze Steering Group. Wat is het standpunt van de Minister op het voorstel van het Europees parlement dat er binnen deze Steering Group een onafhankelijke stakeholder groep zou moeten zijn, zonder vertegenwoordigers van de lidstaten? Tevens lezen deze leden dat er een EU4Health comité wordt aangesteld om besluiten te nemen namens de Raad. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren bij deze besluiten? Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

Antwoord 20

De stuurgroep en het programmacomité dienen beide een ander doel. De stuurgroep stelt onder andere prioriteiten en bewaakt de bredere samenhang met andere EU-inzet. Het programmacomité is verantwoordelijk voor de concrete vormgeving van de jaarlijkse werkprogramma’s. Het comité bestaat normaliter uit deskundigen uit de lidstaten, de stuurgroep zal waarschijnlijk worden gevormd door vertegenwoordigers uit de lidstaten. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze rollen precies worden ingevuld aangezien dit afhankelijk is van de onderhandelingen in de triloog, noch is duidelijk wie uiteindelijk deel zal nemen vanuit Nederland. De Kamer wordt bij nieuwe Commissievoorstellen en mededelingen geïnformeerd via de BNC-trajecten, ook informeert het kabinet u periodiek over de prioriteiten van het kabinet en de kabinetsappreciatie van prioriteiten op Europees niveau.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Vraag 21

De leden van de SP-fractie constateren dat de EU voornemens is een leidende rol te vervullen op het gebied van wereldwijde gezondheidszorg en dat daarom een extra EU-Gezondheidsraad is ingepland ter voorbereiding op de raadsconclusies ten behoeve van de Wereldgezondheidsorganisatiebijeenkomst van 9 tot 14 november 2020, waar de hervorming van de WHO besproken zal worden. Wat wordt de inhoud van de Nederlandse interventie tijdens de World Health Assembly?

Antwoord 21

De «resumed session» van de World Health Assembly (WHA) van de WHO is de voortzetting van de WHA in mei, toen de agenda volledig in het teken van de COVID-19 pandemie stond. Nu stonden op de agenda van de WHA van 9 t/m 14 november vooral «technisch-inhoudelijke» punten. Nederlandse inbreng in de WHA vindt zoveel mogelijk plaats in nauwe coördinatie met de andere EU-lidstaten. De EU en EU-lidstaten hebben de ambitie om een leidende rol te nemen in de wereldwijde gezondheidszorg en het vergroten van de slagvaardigheid van de WHO. Lidstaten waren eensgezind over het feit dat we steeds meer verwachten van de WHO maar het budget is al twintig jaar ongeveer hetzelfde. DG Tedros onderstreepte in zijn openingsspeech dat ook als er een vaccin is, eenheid en solidariteit noodzakelijk zijn om pandemie te verslaan en dat het virus nog niet «moe» van ons is.

De EU voerde mede namens Nederland het woord over WHO’s werk tijdens de gezondheidscrisis en hervormingen van de Internationale Health Regulations (IHR). In lijn met de – op initiatief van de EU aangenomen – Covid19-resolutie onderstreept de EU hierin het belang van internationale, multilaterale samenwerking bij het bestrijden van de pandemie en belang van versterking van de WHO. Ook heeft de EU zich uitgesproken over het belang van preventie van niet-overdraagbare ziekten, stimuleren van gezond ouder worden, inzet op digitale gezondheid, voedselveiligheid, de wereldwijde aanpak van polio en toegang tot vaccinaties, bestrijden van seksueel misbruik en universele toegang tot gezondheidsdiensten inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). De resolutie voor het versterken van IHR-implementatie (op initiatief van o.a. Nederland) is met consensus aangenomen. Hiermee kan de WHO haar mandaat verder uitvoeren als coördinator van gezondheidscrises, landen ondersteunen in het implementeren van de IHR en wordt een stoplichtbenadering geïmplementeerd in tegenstelling tot huidige binaire systeem. Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor de recente misbruik incidenten in de Democratische Republiek Congo en het instellen van onafhankelijk onderzoek en treffen van maatregelen om herhaling te voorkomen.

WHO kondigde een nieuw op te zetten Council on the Economics of Health for All en de WHA stemde in om 2021 het jaar van de zorgmedewerker te maken om de steun en dankbaarheid voor deze mensen wereldwijd te onderstrepen.

Vraag 22

De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister positief is over de Raadsconclusies. Wat is de Nederlandse inzet ten behoeve van de concept raadsconclusies over de rol van de EU in het versterken van de WHO?

Antwoord 22

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 23

De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad in haar conclusies aandringt op het maken van onderscheid tussen reis- en handelsbeperkingen. Zij vragen om een toelichting op dit onderscheid en vragen tevens in welke situaties dat in de eerste of tweede golf van de uitbraak van het coronavirus niet is gebeurd. Hoe moet in dit onderscheid het hoofd worden geboden aan situaties waar het coronavirus is aangetroffen op producten? Hoe groot wordt dit probleem geacht?

Antwoord 23

De conclusies van de Raad geven aan dat in de IHR (Internationale Health Regulations) een onderscheid kan worden gemaakt tussen reis- en handelsbeperkingen, dit betreft een differentiatie tussen maatregelen op het gebied van transport van mensen en goederen om onnodige schade aan de economie te voorkomen. In Nederland wordt reeds onderscheid gemaakt tussen reis- en handelsbeperkingen door uitzonderingen op de reis beperkende maatregelen voor onder andere goederenvervoer. Hierdoor kan goederentransport doorgang vinden. Het RIVM geeft aan dat de verspreiding door corona op oppervlakten beperkt is. Wanneer men zich houdt aan de algemene richtlijnen (handen wassen, thuisblijven bij klachten, werkruimtes regelmatig reinigen) wordt hier geen probleem in gezien.

Vraag 24

De leden van de SP-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de samenwerking tussen WHO en ECDC als ook op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Hoe kan de hervorming van de WHO aangegrepen worden om deze samenwerking eventueel te verbeteren en een synergie te creëren? Deze leden denken hierbij bijvoorbeeld aan de werkzaamheid van mondkapjes en aan de vraag waarom de verschillende instituten nog steeds verschillende adviezen afgeven.

Antwoord 24

Nederland acht een goede samenwerking tussen de WHO en het ECDC, maar ook tussen de WHO en het RIVM essentieel. Op dit moment wordt er op verschillende niveaus samengewerkt. Zo werkt het RIVM intensief samen met de WHO, bijvoorbeeld via de Collaboration Centers (WHO-CCs). Het RIVM heeft in totaal negen van deze Collaboration Centers, waaronder een Collaboration Center for Infectious Disease Preparedness and IHR monitoring and evaluation. Het kabinet acht de hervorming van de WHO, alsmede een eventuele versterking van het ECDC, een goed moment om de samenwerking tussen de WHO, de ECDC en de gezondheidsautoriteiten in de lidstaten verder te versterken. Tijdens de World Health Assembly van 9 november jl. heeft de Europese Unie in een gezamenlijk statement aangegeven bereid te zijn een leidende rol te spelen in het hervormingsproces.

Vraag 25

De leden van de SP-fractie vragen welke verschillende evaluaties van de werking van de WHO momenteel worden gedaan en wanneer hiervan de eerste conclusies verwacht kunnen worden.

Vraag 26

De leden van de SP-fractie vragen wat de gecoördineerde «One Health» aanpak inhoudt.

Antwoord 25 en 26

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere brief ter beantwoording van het VSO van 29 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-31, nr. 583).

Vraag 27

Voorts lezen de leden van de SP-fractie dat de Raad op 21 oktober jl. zijn positie heeft ingenomen inzake het EU4Health-voorstel. Waarom is er door de Raad voor gekozen om een EU4Health Steering Group en een EU4Health comité op te richten? Wie zal volgens de Raad zitting moeten nemen in de EU4Health Steering Group? Wie zal namens Nederland deelnemen aan deze Steering Group? Deze leden vragen, met andere woorden, op welk niveau Nederland vertegenwoordigd zal zijn. Aangezien comitologie procedures doorgaans weinig transparant zijn, vragen deze leden hoe de Minister ervoor zorgt dat de Kamer haar controlerende taak goed kan uitvoeren. Kan de Minister de Kamer informeren voordat besluiten worden genomen door het EU4Health comité?

Antwoord 27

De stuurgroep en het programmacomité dienen beide een ander doel. De stuurgroep stelt onder andere prioriteiten en bewaakt de bredere samenhang met andere EU-inzet. Het programmacomité is verantwoordelijk voor de concrete vormgeving van de jaarlijkse werkprogramma’s. Het comité bestaat normaliter uit deskundigen uit de lidstaten, de stuurgroep zal waarschijnlijk worden gevormd door vertegenwoordigers uit de lidstaten. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe deze rollen precies worden ingevuld aangezien dit afhankelijk is van de onderhandelingen in de triloog, noch is duidelijk wie uiteindelijk deel zal nemen vanuit Nederland. De Kamer wordt bij nieuwe Commissievoorstellen en mededelingen geïnformeerd via de BNC-trajecten, ook informeert het kabinet u periodiek over de prioriteiten van het kabinet en de kabinetsappreciatie van prioriteiten op Europees niveau.


  1. Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening EU4Health programma (Kamerstuk 35 500, nr. 2) en over ontwikkelingen EU4Health (Kamerstuk 35 500, nr. 3).↩︎

  2. Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening EU4Health programma (Kamerstuk 35 500, nr. 2) en over ontwikkelingen EU4Health (Kamerstuk 35 500, nr. 3).↩︎