[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over externe veiligheid (o.a. Kamerstuk 28089-179)

Gezondheid en milieu

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D47923, datum: 2020-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D47923).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z16718:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D47923 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brieven inzake de Verkenning zakelijk fonds asbestdaken (Kamerstuk 25 834, nr. 172), haar Toezegging Algemeen Overleg Externe Veiligheid over chemische stoffen (Kamerstuk 28 089, nr. 179), het Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader (NMK) (Kamerstuk 28 663, nr. 75), Omgevingsveiligheid en milieurisico’s: Safety Delta Nederland (Kamerstuk 28 089, nr. 180), haar Afschrift beantwoording vragen van de Eerste Kamer over het fonds voor asbestdaken en ontwikkelingen in de asbestregelgeving (zaaknummer 2020Z20491), de Evaluatie tijdelijk handelingskader PFAS (Kamerstuk 35 334, nr. 123) en de Evaluatie subsidieregeling verwijderen asbestdaken (Kamerstuk 25 834, nr. 174).

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,
Schuurkamp

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Inhoudsopgave blz.
Inleiding 2
VVD-fractie 2
PVV-fractie 3
D66-fractie 4
GroenLinks-fractie 6
SP-fractie 9
SGP-fractie 12

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor het schriftelijk overleg Externe Veiligheid.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg Externe veiligheid van 23 november 2020. Deze leden willen de Staatssecretaris hier nog enkele vragen over stellen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de stukken gelezen en hebben hier vragen en opmerkingen bij.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van het schriftelijk overleg en hebben hierbij de volgende vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende brieven. Zij hebben nog enkele vragen over de brieven met betrekking tot de sanering van asbest(daken).

VVD-fractie

PFAS

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te lezen dat de verbeterpunten die voortkomen uit de evaluatie van het tijdelijk handelingskader PFAS worden overgenomen en de samenwerking met decentrale overheden en het bedrijfsleven is verbeterd. Deze leden hebben daar nog wel een aantal vragen over. De vaste overlegstructuur die gecreëerd is tussen het Rijk en de decentrale overheden is een goede stap, maar in welke mate is de huidige bevoegdheidsverdeling en de toekomstige bevoegdheidsverdeling onder de Omgevingswet voldoende efficiënt om bodemproblematiek zoals met PFAS daadkrachtig aan te kunnen pakken? Wat gebeurt er als gemeenten stelselmatig geen kennis verwerven over de bodemkwaliteit en er niet op gehandhaafd wordt? Wie treedt dan op en waar komt de rekening dan te liggen? Ook het uitvoeringsoverleg met het bedrijfsleven is wat deze leden betreft een stap in de goede richting. Hoe waarborgt de Staatssecretaris dat praktische problemen van beleid door het bedrijfsleven teruggekoppeld kunnen worden en hoe wordt het beleid dan vervolgens getoetst en zo nodig aangepast?

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het zicht op de implementatie van een definitief handelingskader in het eerste kwartaal van 2021. Graag horen deze leden van de Staatssecretaris of er al meer te melden valt over de juridische aspecten van het definitieve handelingskader. Ook vragen deze leden of het definitieve handelingskader nog voor de Tweede Kamerverkiezingen kan worden besproken. Kan de Staatssecretaris hier duidelijkheid over geven?

Asbestdaken

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van stukken inzake asbest. Deze leden zijn van mening dat het saneren van asbest haalbaar en betaalbaar zal moeten blijven voor Nederlandse burgers en bedrijven. Een zakelijk fonds voor asbestsanering werd ontraden. Gelukkig zijn er alternatieven aangereikt om asbestsanering voor zakelijke eigenaren te kunnen financieren. Deze leden vragen of er al duidelijkheid is over de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze alternatieven. Zij vernemen graag naar welke variant de voorkeur van de Staatssecretaris uitgaat en wat hiervoor de onderbouwing is. Denkt de Staatssecretaris deze kabinetsperiode nog één van de varianten verder uit te kunnen werken en in te kunnen voeren? Daarnaast vragen deze leden naar de voortgang van het particuliere fonds. Zijn er inmiddels al meerdere provincies aangehaakt, zodat landsbrede dekking gegarandeerd kan worden?

Rapportage Zicht op Chemische Stoffen: sterktes en zwaktes in het Nederlandse en Europese beleid

De leden van de VVD-fractie constateren dat op 18 november jl. het rapport Zicht op Chemische Stoffen is gepubliceerd. Deze leden vragen welke conclusies en acties de Staatssecretaris kan verbinden aan dit rapport. Eén van de conclusies is dat de ontwikkeling van innovatieve alternatieven beperkt van de grond komt. Hoe denkt de Staatssecretaris de ontwikkeling van innovatieve alternatieven voor zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) extra te stimuleren? Ook is de afvalverwerking van producten met ZZS in de praktijk onduidelijk. Hoe denkt de Staatssecretaris meer inzicht te kunnen krijgen in de afvalverwerking van ZZS en de knelpunten die hierbij mogelijk aanwezig zijn?

Strategie duurzame chemische stoffen

De leden van de VVD-fractie lezen het fiche met betrekking tot de strategie duurzame chemische stoffen. Deze leden delen de mening van het kabinet ten aanzien van de Nederlandse inzet. Deze leden benadrukken het belang van een Europese aanpak, een eenvoudiger rechtskader en het bieden van ruimte, tijd en stimulansen voor innovatie. Zij vragen de Staatssecretaris zich hiervoor te blijven inzetten.

PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie vragen of de Staatssecretaris verwacht dat de nieuwe stappen in de asbestregelgeving de bestaande problemen, waar de sector nu tegen aanloopt, wegnemen. Deze leden vragen ook, mocht uit de sector blijken dat de genomen stappen onvoldoende zijn, wat de Staatssecretaris daar dan nog meer aan wil gaan veranderen.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de Staatssecretaris het advies van laboratoria inzake PFAS aan haar laars heeft gelapt. Op 5 juni 2019 vond een eerste «spoedoverleg» met laboratoria, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)/afdeling DGWB en Rijkswaterstaat (RWS) plaats. Tijdens de tweede vergadering met laboratoria en RWS op 19 juni 2019 werd besproken om voor de meeste componenten de onderste rapportagegrens 0,5 μg/kg d.s. te gaan hanteren, aangezien 0,1 μg/kg d.s. voor moeilijke matrices niet altijd haalbaar zou zijn en ertoe zou leiden dat partijen onterecht werden afgekeurd. Op dat moment was 0,5 μg/kg d.s. dus een haalbare grens voor de betrokken laboratoria. Na consultatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op 20 juni 2019 heeft het Ministerie van IenW er niet voor gekozen om de rapportagegrens te verhogen. Graag krijgen deze leden een heldere verklaring hiervoor.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom de woorden ontslag en ontslagen niet voorkomen in de evaluatie tijdelijk handelingskader PFAS en waarom er geen overzicht is gegeven van alle verwoestende financiële gevolgen voor ondernemers.

De leden van de PVV-fractie vragen waarom uit de evaluatie blijkt dat het bedrijfsleven niet aan tafel zat bij de voorbereiding van het tijdelijk handelingskader. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dat absurd is, aangezien zij degenen zijn die werden opgezadeld met alle regels en extra kosten?

D66-fractie

Asbest

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het onderzoek van SIRA naar de mogelijkheden voor een zakelijk fonds en onderschrijven de conclusie van de Staatssecretaris dat op basis van deze studie er genoeg reden is om alternatieve beleidsopties voor het zakelijke fonds te overwegen. Deze leden zien uit naar de update later dit jaar, maar vragen de Staatssecretaris om hierop vooruitlopend aan te geven welke andere opties zij momenteel overweegt. Deze leden begrijpen dat tegelijkertijd het particuliere fonds reeds geformaliseerd wordt en zien uit naar de updates hierover in komende brieven.

De leden van de D66-fractie zien uit naar de conclusies van Arcadis naar het blootstellingonderzoek sanering asbestdaken. Voorziet de Staatssecretaris dat dit onderzoek leidt tot nieuwe eisen voor sanering in het algemeen en specifiek om aanspraak te maken op de bovengenoemde stimuleringsinstrumenten (zowel zakelijk als particulier)?

Toezegging AO Externe Veiligheid over chemische stoffen

De leden van de D66-fractie begrijpen dat door de omvang van het PFAS-dossier en de duizenden PFAS-varianten een uitgebreid voorstel voor de REACH-wetgeving (Registration, Evaluation, Authorization and restriction of CHemicals) een lange aanlooptijd heeft. Tegelijkertijd maken de voorgenoemde leden zich erg zorgen over PFAS in onze natuur en de reeds bekende gevolgen voor de volksgezondheid. Is het mogelijk om vooruitlopend op de hele analyse van alle typen PFAS alvast voor de stoffen waarvan vaststaat dat deze negatieve gevolgen hebben voor de volksgezondheid een voorstel in te dienen bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Kan dit eerder gedaan worden dan de eerste helft van 2022?

De leden van de D66- fractie zien reikhalzend uit naar een analyse van de 500 reacties op alternatieven voor PFAS van Europese bedrijven. Wanneer kunnen de eerste resultaten van deze analyse gedeeld worden met de Kamer? Ontvangt de Kamer ook een overzicht van de resultaten specifiek voor de Nederlandse industrie? Deze leden lezen in de brief dat er diverse momenten zijn voor inspraak. Kan de Staatssecretaris een tijdslijn schetsen met de belangrijke inspraakmomenten van dit project?

De leden van de D66-fractie begrijpen dat het RIVM nog dit jaar komt met een opinie over de nieuwe verlaagde normen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA-normen) voor PFAS. Deze leden benadrukken dat deze nieuwe normen meegenomen moeten worden in het definitieve handelingskader PFAS dat in het voorjaar van 2021 verschijnt. Deze leden vragen de Staatssecretaris of het mogelijk is om de impact van deze verlaagde normen op het handelingskader PFAS, samen met de RIVM-rapportage, mee te sturen zodat de Kamer de gevolgen reeds kan inzien en waar nodig op kan reageren alvorens er een definitief handelingskader is.

De leden van de D66-fractie begrijpen de bezwaren van de Staatssecretaris om de landsadvocaat ondersteuning te laten verlenen bij ex-werknemers van Chemours die mogelijk geleden schade als gevolg van beroepsmatige blootstelling willen verhalen. Tegelijkertijd benadrukken de voorgenoemde leden dat de rechtsgang zo laagdrempelig mogelijk moet zijn. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in hoeveel zaken er lopen/in ontwikkeling zijn? Zijn er andere mogelijkheden, bijvoorbeeld door het communiceren van gesubsidieerde rechtsbijstand, die de Staatssecretaris kan inzetten voor deze ex-werknemers?

De leden van de D66-fractie zijn opgelucht dat er voor de werknemers bij Harsco geen blootstelling aan Chroom-6 heeft plaatsgevonden. Wel vragen zij hoe het komt dat in het eerdere onderzoek Chroom-6 was aangetroffen in slakken. Hoe kan het proces zo ingericht worden dat in het vervolg dit soort conclusies niet onterecht getrokken worden en daarmee het ontstaan van onnodige onrust bij werknemers voorkomen kan worden?

De leden van de D66-fractie zien uit naar de verkenning voor een pilot naar maximale toxiciteitsdruk in kwetsbare gebieden. De Staatssecretaris geeft aan dat het ontwikkelingen van een pilot vanuit wetenschappelijk oogpunt een uitdaging is. Kan de Staatssecretaris nader toelichten waarom dit een grote uitdaging is?

Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader

De leden van de D66-fractie lezen diverse doelen in het Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader. Zo zijn er onder andere vier bouwstenen, maar ook vier opgaves uit het VN Milieuprogramma en wel tien basisprincipes. Daarnaast worden de sustainable development goals (SDGs), uitgangspunten van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en voorwaarden voor participatie genoemd. Deze leden noemen er dan vast nog een aantal niet. Hierdoor rijst bij deze leden het vermoeden dat doel op doel op doel wordt gestapeld. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe deze doelen zich tot elkaar verhouden?

De leden van de D66-fractie lezen in het Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader veel doelen en plannen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om aan te geven wat we nu daadwerkelijk gaan doen. En wat betekent dit uiteindelijk voor de regelgeving?

De leden van de D66-fractie vragen regelmatig om meetbare en afrekenbare doelen en benadrukken graag ook voor het Nationaal Milieubeleidskader het belang van meetbare en afrekenbare doelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of het programma dat volgt uit het Nationaal Milieubeleidskader meetbare en afrekenbare doelen zal bevatten. En zo ja, op welke van de reeds genoemde doelen en plannen?

Safety Delta Nederland

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de plannen voor de Safety Delta Nederland (SDN) en onderschrijven de ambitie dat de (petro)chemische industrie in 2030 de veiligste ter wereld is. Op welke plek staat Nederland nu? Zijn er best practices uit andere landen die ook toegepast kunnen worden in Nederland? Deze leden vragen tevens welke onderdelen van het programma Duurzame Veiligheid worden meegenomen in de SDN.

Evaluatie tijdelijk handelingskader PFAS

De leden van de D66-fractie willen dhr. Paul en dhr. Riedstra bedanken voor hun belangrijke evaluatie van het tijdelijk handelingskader PFAS. Deze evaluatie bevat diverse aanbevelingen, maar door de reactie van de Staatssecretaris ontstaan er bij deze leden twijfels of de aanbevelingen hiermee voldoende worden overgenomen. Ten eerste; het in kaart brengen welke ambtelijke kennis en capaciteit op het ministerie aanwezig zou moeten zijn. De voorgenoemde leden lezen dat de personele capaciteit wordt vergroot, maar dit is iets anders dan het in kaart brengen van kennislacunes. Heeft de Staatssecretaris in kaart welke kennis ontbreekt en zal de extra personele capaciteit deze kennislacunes ook daadwerkelijk opvullen? Ten tweede; de integrale aanpak van de drie beleidsterreinen: water, bodem en lucht. De voorgenoemde leden benadrukken dat dit van groot belang is omdat deze terreinen met elkaar samenhangen, maar zien in de reactie van de Staatssecretaris een verwijzing naar de Taskforce herinrichting bodemstelsel. Hoe verhoudt het inzetten van alleen de Taskforce herinrichting bodemstelsel zich tot de aanbeveling voor een integrale aanpak van de drie beleidsterreinen? Dezelfde vraag hebben de voorgenoemde leden over de opmerking over de verbinding met de stuurgroep Water. Hoe leidt dit op zichzelf tot integraal beleid en regelgeving? Is hier niet meer voor nodig?

De leden van de D66-fractie lezen dat het doel is om zaken tijdig te detecteren zonder dat het de uitvoeringspraktijk stillegt. Deze leden benadrukken dat er situaties kunnen optreden die zo ernstig zijn dat de uitvoering stilgelegd moet worden en dat dit dus geen voorwaarde moet zijn. Is de Staatssecretaris het hiermee eens?

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het nog steeds een groot gemis dat er nog geen definitieve einddatum voor asbestdaken in Nederland is. Deze leden blijven bij het standpunt dat dit noodzakelijk is en dat er behoefte is aan een wettelijk verbod en een plicht voor eigenaren tot sanering. Zonder een datum blijven alle inspanningen vrijblijvend en minder doelmatig dan zou kunnen.

De leden van de GroenLinks-fractie concluderen uit de brief met betrekking tot de asbestdaken dat de subsidies op zichzelf onvoldoende zijn en in het geval van bedrijven ook echt tekortschieten als middel. Deze leden willen graag weten wanneer de Staatssecretaris verwacht dat met het huidige beleid het laatste asbestdak is vervangen. Welke extra middelen is zij van plan om in stelling te brengen, nu de vrijblijvendheid en de subsidies onvoldoende werken? De onderzoeken bevestigen wel de eerdere stelling van deze leden dat er goed moet worden gekeken naar meekoppelkansen op verduurzaming. Deze leden vragen dit prominent mee te nemen bij de ontwikkeling van nieuw beleid.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer benieuwd naar de praktische gevolgen van een nieuwe gecombineerde norm van PFAS op het moment dat de EFSA-norm wordt vertaald naar de Nederlandse situatie. De Staatssecretaris verwacht eind dit jaar een advies van het RIVM te hebben. Wanneer kunnen we verwachten dat ook de Nederlandse normen worden aangepast? Wat is precies het tijdpad? Deze leden verwelkomen dat het uitgangspunt de gezondheid van mensen is. Dat moet immers het eerste doel zijn. Deze leden willen graag weten wat de nieuwe EFSA-norm betekent voor de mensen die wonen in besmet gebied of die gewerkt hebben in fabrieken waar PFAS zijn verwerkt, afval is verwerkt of getransporteerd. Wie is allemaal in aanraking gekomen met stoffen rond of boven de nieuwe norm? Wat betekent dit mogelijk voor hun gezondheid? Moeten we deze mensen nu monitoren? Dit is eerder rond de fabriek van Chemours gedaan. Is de Staatssecretaris bereid ook gezondheidskundige effecten in andere hoogrisicogebieden te monitoren?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verder ook benieuwd hoe de Staatssecretaris deze gezondheidsnorm nu wil omzetten in norm voor bodem, lucht en water. De huidige «ecologische norm» geeft mogelijk onvoldoende bescherming aan mensen. Hoe zijn deze te verenigen en voor welk soort blootstelling aan lucht, bodem of water zou nu een andere blootstellingsnorm moeten gelden? Wat betekent dit voor het eten van groente en fruit uit eigen tuin? Of voor landbouwproducten of drinkwater? Heeft dit gevolgen voor het verplaatsen van grond en allerlei bouwprojecten? Hoe wordt dit verwerkt in het definitieve handelingskader? De gezondheidskundige grenswaarde is een som van vier PFAS. Hoe gaan we om met al die andere PFAS waar steeds meer over bekend wordt? Hoe kunnen we wanneer nieuwe informatie over PFAS naar boven komt de norm weer snel aanpassen?

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen het dilemma om de landsadvocaat de omwonenden en (ex-)werknemers van Chemours bij te staan heel goed. De mogelijke vermenging van belangen is helder. Dat kan wat deze leden betreft echter geen reden zijn om de slachtoffers van Chemours nu in de kou te laten staan. In vergelijking met de VS is er te weinig aandacht voor de effecten van de decennialange productie door Chemours in Dordrecht. In de VS zijn veel slachtoffers schadeloos gesteld. Uit diverse stukken blijkt dat Chemours al lang op de hoogte was van hoe schadelijk PFOA was, maar deze informatie niet met werknemers en met de autoriteiten heeft gedeeld. Daardoor zijn werknemers en omwonenden blootgesteld aan zeer schadelijke chemicaliën. De lokale overheden nemen nu juridische stappen. Maar voor omwonenden en werknemers is het een enorme stap om deze chemiereus aan te pakken. Wat deze leden betreft moet de overheid deze mensen een eerlijke kans geven hun recht te halen. Zou de Staatssecretaris bereid zijn om een fonds, om bij te dragen in de kosten voor juridische bijstand en onderzoek, in het leven te roepen waarop getroffen burgers een beroep kunnen doen? Dit kan de waarheidsvinding en rechtsvinding faciliteren en dient daarmee ook een breder doel. Als het tot een zaak komt en deze wordt gewonnen zal een groot deel van de kosten worden vergoed en kan dit fonds weer worden gevuld voor mogelijk andere zaken van vergelijkbare aard. Deze leden zijn van mening dat een reguliere toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand in dit geval onvoldoende middelen biedt.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de evaluatie van het tijdelijk handelingskader PFAS. Het geeft een duidelijk beeld van wat er misgegaan is en geeft concrete adviezen voor verbetering. Wat deze leden betreft is het nog steeds terecht dat er met het tijdelijk handelingskader snel is ingegrepen. Dat was helaas nodig ook al gaf het een hoop gedoe en veroorzaakte het ongewenste effecten. De belangrijkste conclusie zou moeten zijn dat de decentralisatie van veel milieutaken veel te ver is doorgeschoten. Lokale overheden zijn helemaal niet toegerust om met een dergelijke plotseling opkomende taak als het tijdelijk handelingskader om te gaan. De capaciteit ontbreekt, noodzakelijke specialismen zijn er niet en ook het Rijk is niet in staat of bevoegd gebleken dit gat snel te vullen. Dit zal vermoedelijk net zo gaan bij een volgende stof waar gemeenten niet dagelijks mee werken. In tegenstelling tot de aanbeveling om lokaal meer ruimte te geven in het bodembeleid, zou het Rijk veel meer regie, faciliteiten en sturingsmogelijkheden moeten inzetten om er zorg voor te dragen dat lokale afwegingen niet tot een lappendeken aan beschermingsniveaus op basis van lokale prioriteiten gaat leidden. Deze leden willen graag van de Staatssecretaris horen hoe de conclusies en aanbevelingen worden verwerkt. Niet alleen voor wat PFAS en het definitieve handelingskader betreft, maar ook voor allerlei andere opkomende stoffen of nog niet onderkende bedreigingen waar mogelijk in de toekomst snel op moet worden gehandeld.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog twee korte vragen over de ambities voor de Safety Delta Nederland. Deze leden lezen in de stukken dat de ambitie is om de veiligste petrochemische sector ter wereld te worden. Deze leden willen graag weten wie nu de veiligste is en waarom. Waarom loopt Nederland hierop achter? Niet per se omdat deze leden hierop competitie willen, maar wel omdat er kennelijk maatregelen denkbaar zijn, die andere landen wel hebben genomen en waarbij in Nederland gekozen is om dit niet te doen. Wanneer is door wie gekozen dat minder veilig ook best oké is?

De leden van de GroenLinks-fractie willen ten slotte graag een reactie op het bericht in EenVandaag over het grote aantal kankergevallen bij omwonenden van Tata Steel. Tot 51% meer kankergevallen is een cijfer waar deze leden erg van zijn geschrokken. Hoe kon het dat dit nu pas bekend is geworden? Dit cijfer is gebaseerd op gezondheidsdata van jaren terug. Had er niet veel eerder aan de bel moeten worden getrokken? En als de registratie tot op de postcode precies hotspots voor bepaalde ziektes kan laten zien, welke andere hotspots voor kanker en andere aandoeningen zijn er dan nog meer? Hoe worden deze data gebruikt? Worden ze wel gebruikt? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat deze data actief zullen worden gemonitord, door haar ministerie, of door het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en dat hier ook op wordt gehandeld?

De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat het lastig is om altijd de causaliteit tussen één zieke en één oorzaak aan te wijzen. Maar met dit soort cijfers zijn andere conclusies dan dat Tata Steel een grote rol heeft niet mogelijk. Hoe gaan we de bevolking van Wijk aan Zee en andere gemeenten beter beschermen? Dat is de cruciale vraag. Hoe zorgen we ervoor dat de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen wordt teruggedrongen? Welke rol neemt de rijksoverheid daarbij?

De leden van de GroenLinks-fractie danken de Staatssecretaris voor het ontwerp Nationaal Milieubeleidskader. Deze leden moeten bij het stuk wel opmerken dat het vooral is opgebouwd uit «goede bedoelingen». Deze leden verwachten dat er weinig weerstand zal zijn tegen het stuk, terwijl echt milieubeleid wel gaat om het maken van echt andere keuzes en grote veranderingen. Die veranderingen gaan in tegen allerlei gevestigde belagen die nu de vervuiling aanjagen of in stand houden. Deze tegenstelling en de bereidheid dit conflict aan te gaan en echt te veranderen, zien deze leden te weinig terug in het stuk. Nederland staat onderaan de meeste Europese lijstjes van vervuiling, biodiversiteit, duurzame energie en andere belangrijke parameters. De manier waarop ons milieubeleid nu is ingevuld leidt er vooral toe dat we proberen zo exact mogelijk tot aan de norm te vervuilen. Geen gram te weinig, en als het niet past, gaan we nog een keer rekenen. Terwijl de optelsom altijd leidt tot teveel emissies, tot onophoudelijk soortenverlies, tot miljarden gezondheidsschade en klimaatverandering die nog amper valt te stoppen. Telkens het meest minimale van een compromis uitvoeren is niet genoeg en doet geen recht aan de urgentie. Deze leden erkennen dat de Staatssecretaris veel problemen benoemt, maar de echt noodzakelijke trendbreuk zien ze nog niet.

De leden van de GroenLinks-fractie willen ten slotte ook hier nogmaals wijzen op de eerder genoemde schadelijke gevolgen van steeds verdergaande deregulering en decentralisering van het natuur- en milieubeleid. Dit leidt ertoe dat lokale en kortetermijnbelangen het steeds vaker winnen van collectieve langetermijnbelangen. Het leidt ertoe dat kleine overheden met beperkte middelen sturend en handhavend moeten optreden tegen bedrijven en belangen die vele malen groter zijn, meer invloed en meer budget hebben. Terwijl de uitdagingen steeds groter en complexer worden en meer inzet van specialismen en langdurige processen vergen, delegeren we de verantwoordelijkheid naar steeds kleinere eenheden die hier steeds minder goed toe in staat zijn. De Staatssecretaris onderschrijft het belang van de regierol van het Rijk, maar geeft met de Omgevingswet alle controle uit handen. Deze leden hebben er nog onvoldoende vertrouwen in dat deze aanzet leidt tot het milieubeleid dat Nederland nodig heeft.

SP-fractie

Asbestdaken

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het verwijderen van asbestdaken in volle vaart door zou moeten gaan, maar constateren tegelijkertijd dat de sanering van asbestdaken bijna stil is komen te liggen nadat de subsidieregeling is beëindigd en het wettelijke verbod op asbestdaken is weggestemd door de Eerste Kamer. Kan de Staatssecretaris toelichten hoeveel m2 er met de subsidieregeling is gesaneerd en hoeveel m2na het stoppen van de subsidieregeling is gesaneerd? Klopt het dat de sanering zo goed als stilligt nu er geen wettelijk verbod op asbestdaken komt en dat het asbestfonds, waar mensen een lening kunnen afsluiten voor het saneren van hun asbestdak, daar nauwelijks verandering in brengt?

De leden van de SP-fractie hebben meermaals voorstellen gedaan om de subsidieregeling verwijderen asbestdaken voort te zetten of een nieuwe subsidieregeling in werking te stellen, zodat de sanering in hoger tempo kan doorgaan. De evaluatie van SIRA over de aanjaagsubsidie toont aan dat de subsidieregeling goed werkte. Is de Staatssecretaris bereid te kijken naar een nieuwe subsidieregeling die de noodzaak voor het verwijderen van asbestdaken onderschrijft en ook aantoont dat de rijksoverheid haar verantwoordelijkheid neemt voor dit probleem? Een lening is misschien goed bedoeld, maar is niet de oplossing blijkt nu.

De leden van de SP-fractie constateren dat er verschillende subsidies zijn voor het verduurzamen van woningen en dat het isoleren van woningen op korte termijn van grote waarde kan zijn. Welke subsidies zijn er momenteel voor het verduurzamen van woningen en kan het saneren van asbestdaken, maar ook asbestgevels, gekoppeld worden aan deze subsidies? Zo ja, hoe vindt dit momenteel plaats? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich in te zetten om dit mogelijk te maken?

De leden van de SP-fractie krijgen regelmatig signalen dat verzekeraars niet of minder bereid zijn om asbestdaken te verzekeren. Hiervoor ontbreekt echter een wettelijke grondslag aangezien het wettelijke verbod op asbestdaken is weggestemd. Zijn deze signalen ook bekend bij de Staatssecretaris en welke stappen heeft zij genomen om dit te stoppen? Kan zij uiteenzetten met welke verzekeraars zij heeft gesproken, welke afspraken er zijn gemaakt en of er momenteel nog verzekeraars zijn die asbestdaken niet of moeilijker verzekeren?

Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader

De leden van de SP-fractie zijn ervan overtuigd dat milieuwetten en -regels alleen wat waard zijn als er voldoende toezicht en handhaving aan gekoppeld is en de regie hiervan in beginsel bij de rijksoverheid ligt. Vervuilers van onze milieu en leefomgeving, zoals de chemische industrie, dienen hierop aangesproken te worden en waar nodig ook aangepakt te worden met strengere regels. Deze leden constateren, net als de Staatssecretaris, dat er nog een wereld te winnen is op dit vlak. Elke stap in de gewenste richting is daarbij van belang, zo ook het Ontwerp Nationaal Milieubeleidskader (NMK). Deze leden willen graag weten hoe het NMK verder vorm krijgt en op welke wijze de rijksoverheid een grotere rol krijgt als het gaat om vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het NMK heeft op dit moment veel weg van het Schone Lucht Akkoord en het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, een plan met veel algemeenheden en nauwelijks concrete maatregelen en verantwoordelijkheden. Kan de Staatssecretaris toelichten wanneer er concrete doelen en acties worden uitgewerkt en worden gedeeld met de Kamer? En kan de Staatssecretaris ook aangeven hoe betrokkenheid van burgers wordt georganiseerd en gewaarborgd als het gaat om veranderingen in de directe leefomgeving?

Toezegging Algemeen Overleg Externe Veiligheid over chemische stoffen

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het antwoord van de Staatssecretaris naar aanleiding van het algemeen overleg Externe veiligheid van juni 2020 en danken haar voor de uitgebreide toelichtingen. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele aanvullende vragen.

Hoewel de Staatssecretaris een helder beeld schetst van het proces om voor de duizenden PFAS-varianten in veel producten en processen te komen tot een restrictievoorstel, vragen deze leden hoe het proces na het definitieve besluit over het restrictievoorstel eind 2023 in Brussel gaat verlopen. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke termijn het voorstel daarna kan worden ingevoerd in de lidstaten? Is de Staatssecretaris bereid te onderzoeken wat en op welke wijze Nederland, vooruitlopend op de invoering, ook nu al kan bijdragen aan het verminderen van het gebruik van de verschillende PFAS-soorten?

De leden van de SP-fractie constateren dat het restrictievoorstel erop gericht is niet-essentiële toepassingen waar mogelijk te beëindigen. Omdat REACH zelf het begrip essentiële toepassing niet definieert moet dat (net als bij eerdere restricties) aan de hand van de analyse van de toepassingen vorm krijgen. Per toepassing moet onderbouwd worden dat de restrictie daar nodig is. Kan de Staatssecretaris verduidelijken wat bedoeld wordt met de term «per toepassing»? Betreft dit iedere toepassing waarbij een van de meer dan 6.000 PFAS wordt gebruikt of gaat het om een bredere benadering van deze term?

Rapport «Zicht op chemische stoffen: sterktes en zwaktes in het Nederlandse en Europese beleid»

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Zicht op chemische stoffen: sterktes en zwaktes in het Nederlandse en Europese beleid» en concluderen dat afhankelijkheid van Europees beleid en Europese systemen als REACH onvoldoende zijn om het milieu en onze leefomgeving te beschermen tegen chemische stoffen waarvan een deel is geclassificeerd als ZZS. Het onderzoek toont ook aan dat lidstaten zelf aanvullende wetten en regels hanteren, zoals productregisters of een verbod op bepaalde stoffen. Deze leden vragen de Staatssecretaris te reageren op het rapport en de conclusies die hierin worden getrokken. Ook vragen zij de Staatssecretaris welke aanvullende maatregelen Nederland zelf treft boven op het Europese beleid om uitstoot van ZZS te voorkomen en te bestrijden. Zijn er maatregelen in andere landen die op korte termijn ook in Nederland ingevoerd kunnen worden om ons milieu, onze leefomgeving en onze volksgezondheid beter te beschermen?

Evaluatie Tijdelijke handelingskader PFAS

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de evaluatie van het tijdelijk handelingskader PFAS en de lessen die de Staatssecretaris hieruit trekt. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.

Uit de evaluatie komt naar voren dat veel kennis over de vervuiling van het milieu en het tegengaan daarvan, na de decentralisatie, bij het ministerie is verdwenen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het op dit moment gesteld is met deze kennis op het ministerie, nu nadrukkelijker gekozen wordt voor een landelijke aanpak? Is de kennis met betrekking tot dit onderwerp inmiddels in voldoende mate op peil? Graag een overzicht van de genomen maatregelen en initiatieven waarmee deze kennisachterstand is of wordt ingelopen.

Hoewel ook de leden van de SP-fractie van mening zijn dat overleg en afspraken met betrokken bevoegde gezagen van groot belang zijn bij het bepalen en vaststellen van een tijdelijk handelingskader, lijkt het er nu op dat de klachten over het vastgestelde handelingskader, los van het wel of niet duidelijk zijn van de uitleg hierover, voornamelijk gingen over het niet meer kunnen toepassen van met PFAS vervuilde grond. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de basis van een handelingskader (al dan niet tijdelijk) zou moeten zijn? Deelt zij de mening dat de balans bij het bepalen van een dergelijk kader vooral zou moeten liggen bij het belang van de volksgezondheid en het milieu en veel minder (of niet) bij economische belangen? Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze de verschillende belangen zullen worden meegenomen bij de ontwikkeling van een algemene methodiek?

De leden van de SP-fractie constateren dat een belangrijk probleem bij de lozing van niet-genormeerde stoffen het niet meten en melden van deze stoffen is. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe bij de ontwikkeling van een algemene methodiek zal worden omgegaan met deze werkwijze van ondernemers rond niet-genormeerde stoffen?

De leden van de SP-fractie constateren dat de Staatssecretaris in haar beantwoording aangeeft maar liefst drie overleggen te willen starten, dan wel voort te zetten. Het betreft een vaste overlegstructuur met gemeenten, waterschappen en provincies, een uitvoeringsoverleg en een stakeholdersoverleg. Kan de Staatssecretaris exacter aangeven welke rol en bevoegdheden ieder van deze overleggen gaat krijgen met betrekking tot het bodembeleid? Daarnaast vragen deze leden hoe de Staatssecretaris ervoor gaat zorgen dat naast het tijdig detecteren van niet-genormeerde stoffen (zonder dat dit de uitvoeringspraktijk stillegt) er tegelijkertijd voor gaat zorgen dat deze stoffen, indien schadelijk, niet in ons milieu terechtkomen. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de uitvoeringspraktijk wel stilgelegd dient te worden en welke criteria hierbij doorslaggevend zijn?

De leden van de SP-fractie zijn blij met de inzet van Nederland op dit onderwerp in EU-verband, maar maken zich zorgen over de enorme tijd die dit EU-spoor kost. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke punten Nederland koploper is op het tegengaan van milieuverontreiniging door niet-genormeerde stoffen en andere opkomende nieuwe stoffen? Is de Staatssecretaris bereid te onderzoeken op welke punten Nederland kan bijdragen aan het versnellen van ontwikkelingen in de EU, bijvoorbeeld door het opzetten van pilots?

SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie lezen in het evaluatierapport van SIRA dat het subsidiebedrag per vierkante meter van 4,50 euro door particulieren als onvoldoende werd beschouwd en geen doorslaggevende factor was om te saneren. Verder wordt aangegeven dat particulieren alleen aanspraak konden maken op de subsidie wanneer het een asbestdak betrof, terwijl particulieren ook veel asbestgevels hebben. Hoe waardeert de Staatssecretaris deze conclusies? Wil zij hieraan tegemoetkomen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is van de uitvoering van de motie Stoffer c.s. over het bieden van ruimte voor asbestsanering middels het toepassen van een specifieke schuimlaag, de Foamshield-methode (Kamerstuk 25 834, nr. 162). Inmiddels ligt er een rapport van TNO dat bevestigt dat in het merendeel van de situaties sprake is van minimalisering van de blootstelling aan asbestvezels. Waarom is de genoemde werkmethode nog steeds niet landelijk toegestaan cq. opgenomen in StoffenManager Asbest risico-indelingstechniek (SMArt)? Is de Staatssecretaris bereid ervoor te zorgen dat in overleg met betrokken partijen eventuele procedurele belemmeringen aangepakt en opgelost worden? Deze leden willen onderstrepen dat voor de voortvarende sanering van asbest en asbestdaken niet alleen een fonds nodig is, maar ook ruimte voor innovatieve saneringsmethoden.

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is van de tweede fase van het blootstellingsonderzoek asbestdaken. Is het rapport inmiddels gereed en kan het naar de Kamer gestuurd worden? Is de veronderstelling juist dat de genoemde Foamshield-methode niet is meegenomen in de tweede fase van het blootstellingsonderzoek asbestdaken? Zo ja, waarom niet?

II Reactie van de bewindspersoon