[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D48143, datum: 2020-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35650-IX-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35650 IX-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

Onderdeel van zaak 2020Z22723:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020‒2021
35 650IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Ontvangen 30 november 2020

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
  2. de begrotingsstaat inzake de Nationale schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën,

W.B.Hoekstra

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 inclusief de incidentele suppletoire begrotingen van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale schuld (IXA).

In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties: in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.

Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).

De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXB

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 2) en ontvangstenmutaties (tabel 3) weergegeven.

Vastgestelde begroting 2020 9.355.361
Stand 1e suppletoire begroting 2020 11.304.268
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Toeslagen (compensatie gedupeerden en uitvoeringskosten) 1, 10 ‒ 202.000
2) Bijdrage aan gemeenten t.b.v. toeslagengedupeerden 1, 6 11.000
3) Belasting- en invorderingsrente 1 30.000
4) Bijdrage aan sso's 1 ‒ 17.456
5) Inhuur externen 1 ‒ 59.256
6) Eigen personeel 1, 9 ‒ 24.551
7) Kasschuif Wereldbank 4 115.465
8) EIB pan - Europees garantiefonds (EGF) 4 ‒ 260.276
9) Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 5 ‒ 1.250.000
10) Schade-uitkering Export Krediet Verzekeringen (EKV) 5 65.900
11) Aanpassing btw-compensatiefonds 6 176.677
12) Onvoorzien 10 ‒ 19.024
13) Overige kasschuiven div ‒ 45.466
14) Overige mutaties 67.238
Stand 2e suppletoire begroting 2020 9.892.519

Toelichting

  1. Toeslagen (compensatie gedupeerden en uitvoeringskosten)

    De grote complexiteit van de toeslagendossiers en daarbij het maken van wet- en regelgeving en het inrichten van de herstelorganisatie maakt het noodzakelijk om het ritme van de betalingen aan te passen. Daarom wordt € 202 mln. van de middelen voor Toeslagen doorgeschoven naar volgend jaar. Naar verwachting wordt dit jaar, op basis van de meest recente inzichten, ca. € 18 mln. besteed. In dit bedrag is rekening gehouden met de extra tegemoetkoming van € 750 in 2020 aan ouders die zich voor 1 november 2020 bij de Belastingdienst hebben gemeld als gedupeerde, evenals een noodvoorziening acute en schrijnende gevallen.
    Een deel van deze hersteluitgaven betreft nabetalingen kinderopvangtoeslag in verband met het proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en het matigen van terugvorderingen tot vijf jaar terug. Deze uitgaven worden op de begroting van het ministerie van SZW verantwoord. Ter dekking daarvan zijn middelen overgeboekt naar het ministerie van SZW (€ 1 mln.). De derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag1 gaat in op de stand van zaken en de planning van de herstelorganisatie. 

  2. Bijdrage aan gemeenten t.b.v. toeslagengedupeerden

    De Belastingdienst heeft een akkoord met de VNG gesloten om de betrokken gemeenten voor € 11 mln. in 2020 te compenseren voor de kosten die gepaard gaan met de hulp die gemeenten bieden aan toeslagengedupeerden. Hiervan wordt € 0,2 mln. in het btw-compensatiefonds gestort. De derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag2 gaat nader in op de samenwerking met gemeenten in relatie tot de herstelorganisatie.

  3. Belasting- en invorderingsrente

    Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente dit jaar naar verwachting hoger uit dan geraamd.

  4. Bijdrage aan sso's

    De geraamde overheadkosten zoals huisvesting, facilitair, ICT en de werkplek vallen lager uit, vanwege onderbezetting en vertraging in de werving (- € 17 mln.). Dit komt onder andere door de coronacrisis, waardoor de extra middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend, niet geheel tot besteding komen.

  5. Inhuur externen

    Mede als gevolg van de coronacrisis vallen de uitgaven van de Belastingdienst aan externe inhuur lager uit (ca. - € 59 mln.). De coronacrisis heeft impact gehad op de uitvoering en dienstverlening van de Belastingdienst. Ondanks de coronacrisis gaan dienstverlening en processen zoveel mogelijk door, maar is ook besloten om bepaalde activiteiten tijdelijk te stoppen of te verminderen. Dit om bedrijven te ontzien (bijvoorbeeld met de uitstelregeling betaling belastingschulden en het pauzeren van invorderingsprocessen), maar ook omdat voor bepaalde taken fysiek contact nodig is. Door contactbeperkende maatregelen kan de Belastingdienst bijvoorbeeld minder makkelijk op bezoek (zoals een bedrijfsbezoek en een boekenonderzoek) bij ondernemers. De in de eerste suppletoire begroting aan de Belastingdienst toegekende extra budgetten worden daarom niet geheel benut. In de 1e voortgangsrapportage van de Belastingdienst3 wordt ingegaan op de gevolgen van de coronacrisis op de Belastingdienst.

  6. Eigen personeel

    Met de aanvullende middelen die bij de eerste suppletoire begroting beschikbaar zijn gesteld voor 'de Belastingdienst op orde', is de formatie van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane uitgebreid. De uitgaven voor eigen personeel van de Belastingdienst en Douane vallen lager uit als gevolg van onderbezetting en door de gevolgen van de coronacrisis (- € 25 mln.), zoals hierboven onder 'Externe inhuur' ook is toegelicht. Zo zijn er minder loonkosten, minder reis- en verblijfskosten, worden congressen niet georganiseerd en worden opleidingen anders aangeboden of uitgesteld.

  7. Kasschuif Wereldbank

    Een deel (+ € 115,5 mln.) van de voor 2021 geraamde bijdrage aan de Wereldbank (voor de onderdelen IDA, IBRD en IFC) wordt in 2020 betaald om beter aan te sluiten op het kasritme van de Staat. Deze bijstelling is budgetneutraal en leidt meerjarig niet tot hogere uitgaven aan de Wereldbank.

  8. EIB pan-Europees garantiefonds (EGF)

    De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep (in inclusieve samenstelling) werd afgesproken. Zoals aangekondigd in de vijfde incidentele suppletoire begroting4 bestond er ten tijde van de oprichting van dit fonds nog veel onduidelijkheid over het betaalschema. Inmiddels zijn voor 2020 niet langer verliezen voorzien voor het EGF en daarmee voor Nederland. Het totale Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen (ca. € 260 mln.) wordt derhalve afgeboekt in 2020 en met de eerste suppletoire begroting 2021 voor dat jaar in de begroting opgenomen.

  9. Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

    De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 1,25 mld. Een deel van de schades wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.

  10. Schade-uitkering Export Krediet Verzekeringen (EKV)

    In 2020 valt de schade-uitkering naar verwachting € 65,9 mln. hoger uit. Op 30 april 2020 heeft het kabinet besloten om het bedrijf IHC te ondersteunen om de continuïteit van het bedrijf te borgen. Zo blijft de internationale concurrentiepositie in de maritieme maakindustrie gehandhaafd en wordt het verlies van banen geminimaliseerd. Een deel van het reddingsplan betreft het uitbetalen van een schade-uitkering van € 167 mln. waarvan in 2020 naar verwachting € 86,9 mln. zal worden uitgekeerd. De schaderaming op de overige EKV-dossiers is daarnaast met ca. € 20 mln. naar beneden bijgesteld.

  11. Aanpassing btw-compensatiefonds

    Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 176,7 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

  12. Onvoorzien

    Deze middelen op artikel 10 worden naar verwachting dit jaar niet benut.

  13. Overige kasschuiven

    Middels enkele kasschuiven worden middelen in 2020 in het gewenste ritme naar 2021 en verder geschoven. Zo wordt € 15 mln. van 2020 naar 2021 geschoven om de uitvoeringskosten voor de implementatie van de EU-richtlijn en EU–verordening voor btw op e-commerce te financieren. Daarnaast worden de resterende middelen voor Beheerst vernieuwen Belastingdienst in het gewenste ritme geplaatst. Tot slot wordt € 3,5 mln. aan opstartkosten voor Invest Internationaal vanwege vertraging in het wetgevingstraject verschoven van 2020 naar 2021.

Vastgestelde begroting 2020 162.297.988
Stand 1e suppletoire begroting 2020 161.047.703
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Belastingontvangsten 1 ‒ 18.190.339
2) Belasting- en invorderingsrente 1 49.623
3) Boetes en schikkingen 1 49.223
4) Dividenden staatsdeelnemingen 3 ‒ 527.500
5) Vrijval begrotingsreserve garantie TenneT 3 48.000
6) Opbrengst verkoop vermogenstitels 3 39.110
7) Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 5 ‒ 290.000
8) Schaderestituties EKV 5 ‒ 140.000
9) Ontvangsten btw-compensatiefonds 6 176.677
10) Overige mutaties 57.073
Stand 2e suppletoire begroting 2020 142.319.570

Toelichting

  1. Belastingontvangsten

    Zie voor toelichting van deze mutatie de Najaarsnota 2020.

  2. Belasting- en invorderingsrente

    Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.

  3. Boetes en schikkingen

    Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan boetes en schikkingen geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.

  4. Dividenden staatsdeelnemingen

    De coronacrisis heeft impact op de staatsdeelnemingen. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling op de door de Staat te ontvangen dividenden.

  5. Vrijval begrotingsreserve garantie TenneT

    In 2010 heeft de Staat een garantie van € 300 mln. voor 10 jaar afgegeven aan TenneT. Als vergoeding voor deze garantie heeft TenneT in totaal € 48 mln. aan premies betaald. De Staat heeft deze premies in een begrotingsreserve gestort ter dekking van eventuele schade. De garantie is in 2020 komen te vervallen zonder dat er een claim heeft plaatsgevonden. Het opgebouwde bedrag van € 48 mln. uit de reserve valt daarom nu vrij.

  6. Opbrengst verkoop vermogenstitels

    De Staat heeft zijn resterende belang in de Saudi British Bank (SABB) en RFS Holdings afgewikkeld. De opbrengst van de verkoop betreft € 31,3 mln. Verder is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en SABB. De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.

  7. Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

    De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. Een gevolg hiervan is dat de restituties ook achterblijven op de initiële raming. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 290 mln. Een deel van de restituties wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.

  8. Schaderestituties EKV

    Vanuit een oude schadezaak in Argentinië stond een recuperatie van ca. € 140 mln. begroot voor 2020. Argentinië verkeert in grote betalingsproblemen en is met vele partijen in onderhandeling over de uitstaande schuld. Daarmee zal Nederland deze recuperatie niet meer in 2020 ontvangen. De uiterste betaaldatum voor Argentinië om de recuperatie te voldoen ligt in 2021, daarom wordt de verwachte betaling in eerste instantie naar 2021 doorgeschoven. In 2021 zal meer duidelijk worden over het nakomen van de betalingsverplichting door Argentinië.

  9. Ontvangsten btw-compensatiefonds

    Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds. Zie hiervoor toelichting bij tabel 2 belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020.

2.2 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties IXA

In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.

Vastgestelde begroting 2020 36.701.905
Stand 1e suppletoire begroting 2020 36.485.405
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Rentelasten vaste schuld 11 ‒ 67.000
2) Verstrekte leningen 12 300.000
3) Overige mutaties 328
Stand 2e suppletoire begroting 2020 36.718.733

Toelichting

  1. Rentelasten vaste schuld

    De rentelasten vallen in 2020 naar verwachting € 67,0 mln lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.

  2. Verstrekte leningen

    Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen binnen het kasbeheer hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.  

Vastgestelde begroting 2020 37.786.300
Stand 1e suppletoire begroting 2020 35.149.833
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Mutatie vlottende schuld 11 35.476.000
2) Uitgifte vaste schuld 11 21.500.000
3) Rentebaten vlottende schuld 11 60.000
4) Voortijdige beëindiging derivaten 11 2.175.000
5) Mutaties in rekening-courant en deposito's 12 ‒ 1.622.215
6) Overige mutaties 12.542
Stand 2e suppletoire begroting 2020 92.751.160

Toelichting

  1. Mutatie vlottende schuld & 2. Uitgifte vaste schuld

    De raming voor de uitgifte van schuld is bijgesteld als gevolg van de sterk toegenomen financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Een deel van deze grotere financieringsbehoefte wordt opgevangen door het aangaan van kortlopende leningen (looptijd tot 1 jaar). De vlottende schuld loopt daardoor op met € 35,5 mld. Daarnaast wordt voor € 21,5 mld. extra aan vaste schuld (staatsobligaties) uitgegeven.

  1. Rentebaten vlottende schuld.

    De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 60,0 mln. hoger uit, met name als gevolg van de hogere financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Door de negatieve rente leidt een hogere financieringsomvang tot hogere renteontvangsten.

  2. Voortijdige beëindiging derivaten

    Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 2,2 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten op derivaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).

  3. Mutaties in rekening-courant en deposito’s

    De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden.

3 Beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXB)

Artikel 1 Belastingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.846.839 3.179.320 504.891 ‒ 8.968 3.675.243
waarvan betalingsverplichtingen 2.846.439 3.178.920 504.841 ‒ 8.978 3.674.783
waarvan garantieverplichtingen 400 400 50 10 460
Procesrisico's 400 400 50 10 460
Uitgaven (1) + (2) 2.926.639 3.236.302 203.579 ‒ 60.482 3.379.399
(1) Programma-uitgaven 477.609 503.892 100.057 11.969 615.918
waarvan juridisch verplicht 62,6% 95,0%
Bekostiging 6.178 6.228 50.702 ‒ 33.000 23.930
Vergoeding proceskosten 6.178 6.228 50.702 ‒ 33.000 23.930
Garanties 245 245 50 10 305
Garantie procesrisico's 245 245 50 10 305
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 14.908 14.908 2.026 0 16.934
Waarderingskamer 1.953 1.953 34 0 1.987
Kadaster 1.971 1.971 35 0 2.006
Kamer van Koophandel 4.270 4.270 75 0 4.345
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 6.714 6.714 1.882 0 8.596
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 437 437 7.508 0 7.945
Internationale Douaneraad 175 175 0 0 175
Overige internationale organisaties 262 262 7.508 0 7.770
Opdrachten 258.961 296.917 26.433 8.898 332.248
ICT opdrachten 209.043 249.899 13.288 5.528 268.715
Overige opdrachten 49.918 47.018 13.145 3.370 63.533
Bijdrage agentschappen 104.880 85.157 13.338 ‒ 4.725 93.770
Logius 104.690 81.967 13.335 ‒ 4.725 90.577
CIBG 190 190 3 0 193
Overig 0 3.000 0 0 3.000
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 10.786 10.786
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 10.786 10.786
Rente 92.000 100.000 0 30.000 130.000
Belasting-en invorderingsrente 92.000 100.000 0 30.000 130.000
(2) Apparaatsuitgaven 2.449.030 2.732.410 103.522 ‒ 72.451 2.763.481
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland 13.000 13.000 1.000 200 14.200
Personeel 2.109.698 2.355.356 106.758 ‒ 80.294 2.381.820
waarvan: Eigen personeel 1.868.318 1.942.247 128.611 ‒ 20.689 2.050.169
waarvan: Inhuur externen 233.664 404.393 ‒ 22.119 ‒ 58.839 323.435
waarvan: Overig personeel 7.716 8.716 266 ‒ 766 8.216
Materieel 339.332 377.054 ‒ 3.236 7.843 381.661
waarvan: ICT 22.188 13.188 1.382 6.279 20.849
waarvan: Bijdrage SSO's 199.745 246.642 ‒ 17.833 ‒ 17.933 210.876
waarvan: Overige 117.399 117.224 13.215 19.497 149.936
Ontvangsten (3) + (4) 156.204.310 154.769.517 ‒ 25.810.441 7.743.781 136.702.857
(3) Programma-ontvangsten 156.161.216 154.722.177 ‒ 25.817.258 7.731.938 136.636.857
waarvan: Belastingontvangsten 155.435.235 154.102.196 ‒ 25.837.258 7.646.919 135.911.857
Rente 368.377 390.377 20.000 29.623 440.000
Belasting- en invorderingsrente 368.377 390.377 20.000 29.623 440.000
Boetes en schikkingen 177.777 115.777 0 49.223 165.000
Ontvangsten boetes en schikkingen 177.777 115.777 0 49.223 165.000
Bekostiging 179.827 113.827 0 6.173 120.000
Kosten vervolging 179.827 113.827 0 6173 120.000
(4) Apparaatontvangsten 43.094 47.340 6.817 11.843 66.000

Toelichting

Verplichtingen

Verplichtingen (+ € 495,9 mln.)

Verwacht wordt dat er voor € 495,9 mln. meer verplichtingen worden aangegaan in 2020 ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:

  1. Een ophoging van de verplichtingen met € 143,1 mln. behorend bij hogere kasuitgaven in 2020 (zie hiervoor de toelichting onder het kopje uitgaven). Dit wordt met name verklaard door de toekenning van de loonbijstelling (+ € 71,3 mln.) en compensatie voor de extra uitgaven als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB, + € 69,5 mln.).
  2. Een verhoging van de verplichtingen van € 313 mln. bij Miljoenennota vanwege de herijking van de meerjarige verplichtingen. De Belastingdienst en Douane werken aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer en contractmanagement. Het verbeterde inzicht is meegenomen in de meerjarenraming verplichtingen en leidt er toe dat beter verantwoord kan worden in welke jaren de Belastingdienst en Douane aan te gane verplichtingen verwacht in afwijking van de kasuitgaven (betalingsritme).
  3. Daarnaast wijkt de verplichtingenraming af van de kasraming, omdat de kasuitgaven voor externe inhuur in 2020 lager uitvallen en tegelijkertijd op deze post dit jaar meer verplichtingen worden aangegaan ten behoeve van 2021 dan eerder geraamd (ca. € 30 mln.). De hogere verplichtingen voor inhuur is het gevolg van de extra activiteiten die zijn gemeld in de eerste suppletoire begroting en de ontwerpbegroting 2021, waarbij de inhuurcontracten voor 2021 in 2020 worden aangegaan.
  4. Als laatste wijkt de verplichtingenraming af van de kasraming, doordat het contract voor Logius met betrekking tot 2021 die in 2020 wordt verplicht, lager uitvalt dan geraamd (ca. - € 30 mln.).

Uitgaven

Bekostiging (+ € 17,7 mln.)

De grote complexiteit van de kinderopvangtoeslagendossiers en daarbij het maken van wet- en regelgeving en het inrichten van de herstelorganisatie maakt het noodzakelijk om het ritme van de betalingen aan te passen. Voor de compensatie van ouders, wat budgettair wordt verantwoord op de post 'vergoeding proceskosten', is dit jaar op artikel 1 € 50 mln. beschikbaar gesteld. Naar verwachting wordt dit jaar echter, op basis van de meest recente inzichten, ca. € 18 mln. besteed:

  1. Hiervan wordt ca. € 17 mln. verantwoord op artikel 1. In dit bedrag is rekening gehouden met de extra tegemoetkoming van € 750 in 2020 aan ouders die zich voor 1 november 2020 bij de Belastingdienst hebben gemeld als gedupeerde5, evenals een noodvoorziening acute en schrijnende gevallen.
  1. Daarnaast betreft € 1 mln. van deze hersteluitgaven de nabetalingen kinderopvangtoeslag in verband met proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en het matigen van terugvorderingen tot vijf jaar terug. Deze uitgaven worden op de begroting van het ministerie van SZW verantwoord. Ter dekking daarvan wordt nu € 1 mln. overgeboekt van artikel 1 naar het ministerie van SZW.

Het resterende, dit jaar niet-bestede deel (€ 32 mln.) van de beschikbare middelen voor compensatie ouders bij de tweede suppletoire begroting, wordt afgeboekt en doorgeschoven naar volgend jaar. Hierdoor wordt in totaal het beschikbare budget voor compensatie ouders op artikel 1 bij de tweede suppletoire begroting met € 33 mln. verlaagd (€ 32 mln. en € 1 mln. voor SZW).

Opdrachten (+ € 35,3 mln.)

Dit betreft een herschikking (van externe inhuur en bijdrage aan SSO's naar opdrachten) van de ICT-middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend (ca. € 20 mln.), hogere kosten door prijsstijgingen (ca. € 4 mln.) en hogere uitgaven aan ICT-opdrachten dan geraamd (ca. € 5 mln.). Daarnaast is er ca. € 3 mln. overgeheveld vanaf artikel 9 Douane voor ICT-opdrachten die door de IV-organisatie worden uitgevoerd.

Bijdrage aan medeoverheden (+ € 10,8 mln.)

De Belastingdienst heeft een akkoord met de VNG gesloten om de betrokken gemeenten voor € 11 mln. in 2020 te compenseren voor de kosten die gepaard gaan met de hulp die gemeenten bieden aan toeslagengedupeerden. Hiervan wordt € 0,2 mln. in het btw-compensatiefonds gestort. In de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag6wordt nader ingegaan op de samenwerking met gemeenten in relatie tot de herstelorganisatie.

Rente (+ € 30,0 mln.)

Op basis van de meest recente realisaties vallen de uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente dit jaar naar verwachting hoger uit dan geraamd.

Personeel (+ € 26,5 mln.)

Per saldo zijn de personele uitgaven naar verwachting € 26,5 mln. hoger.

De belangrijkste verklaringen hierbij zijn:

  1. Een neerwaartse bijstelling van de budgetten voor eigen personeel (- € 20 mln.) en externe inhuur (- € 59 mln.) voornamelijk als gevolg van de coronacrisis. De coronacrisis heeft impact op de uitvoering en dienstverlening van de Belastingdienst. De in de eerste suppletoire begroting toegekende budgetten om de 'Belastingdienst op orde' te brengen, worden dit jaar daarom niet geheel besteed. De uitgaven voor eigen personeel van de Belastingdienst vallen lager uit, doordat werving vertraagd is, er minder reis- en verblijfskosten zijn, congressen niet worden georganiseerd en opleidingen anders worden aangeboden. Ondanks de coronacrisis gaan dienstverlening en processen zoveel mogelijk door, maar is ook besloten om bepaalde activiteiten tijdelijk te stoppen of te verminderen. Dit om bedrijven te ontzien (bijvoorbeeld met de uitstelregeling betaling belastingschulden en het pauzeren van invorderingsprocessen), maar ook omdat voor bepaalde taken fysiek contact nodig is. Door contactbeperkende maatregelen kan de Belastingdienst bijvoorbeeld minder makkelijk op bezoek (zoals een bedrijfsbezoek en een boekenonderzoek) bij ondernemers. In de 1e voortgangsrapportage van de Belastingdienst7 wordt ingegaan op de gevolgen van de crisis op de Belastingdienst.
  2. Hogere loonkosten vanwege een stijging in de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (+ € 71,3 mln.), waarvoor bij Miljoenennota loonbijstelling is toegekend.
  3. Incidenteel hogere uitgaven door de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (+ € 69,5 mln.).
  4. Diverse kasschuiven (- € 25 mln.) voor onder andere projecten Beheerst vernieuwen en de implementatie van de EU-richtlijn en EU-verordening voor btw op e-commerce om middelen in het juiste ritme te brengen.
  5. Een herschikking van 'externe inhuur naar 'ICT-opdrachten' van - € 10 mln. Dit betreft ICT-middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend ten behoeve van het op orde brengen van de Belastingdienst.

Materieel (+ € 4,6 mln.)

  1. ICT: de uitgaven voor materieel ICT zijn hoger als gevolg van een hoger dan geraamde aanschaf van laptops, ipads, beeldschermen etc. vanwege het thuiswerken.
  2. Bijdrage aan SSO's: bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) bevat voornamelijk uitgaven voor huisvesting die via het Rijksvastgoedbedrijf lopen. De uitgaven in 2020 vallen lager uit vanwege onderbezetting en vertraging in de werving. Dit komt onder andere door de coronamaatregelen waardoor ook minder bijbehorende fte-kosten worden gemaakt voor huisvesting, facilitair, ICT en de werkplek (- € 17,9 mln.). Daarnaast hebben er bij de Miljoenennota herschikkingen plaatsgevonden om de bij Voorjaarsnota verkregen middelen op de juiste subartikelen te verantwoorden: - € 20 mln. van bijdrage aan SSO's naar overig materieel (+ € 10 mln.) en overige opdrachten (+ € 10 mln).
  3. Overige: de kosten op overig materieel vallen hoger uit door de bij Bijdrage aan sso's genoemde herschikking en aangezien de Belastingdienst meer diensten, zoals bijvoorbeeld huisvesting en data, levert aan andere overheidspartijen dan geraamd. Hiertegenover staan extra apparaatsontvangsten.

Ontvangsten

Belastingontvangsten (- €18,2 mld.)

In de Najaarsnota 2020 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Totaal belastingontvangsten 193.285.600 193.285.600 ‒ 17.546.122 175.739.478
– /– Afdracht Gemeentefonds 31.901.410 33.151.951 409.598 33.561.549
– /– Afdracht Provinciefonds 2.480.413 2.556.850 46.110 2.602.960
– /– Afdracht BES-fonds 41.875 44.050 11.832 55.882
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds 3.426.667 3.430.553 176.677 3.607.230
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen 155.435.235 154.102.196 ‒ 18.190.339 135.911.857

Rente (+ € 49,6 mln.)

Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.

Boetes en schikkingen (+ € 49,2 mln.)

Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan boetes en schikkingen geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.

Apparaatsontvangsten (+ € 18,7 mln.)

De apparaatsontvangsten zijn naar verwachting € 18,7 mln. hoger. Dit komt omdat de Belastingdienst meer diensten levert aan andere overheidspartijen (zoals bijvoorbeeld huisvesting en data). De hogere ontvangsten hangen samen met hogere, met name materiële, uitgaven.

Artikel 2 Financiële markten

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 26.608 37.902 1.566 ‒ 1.822 37.646
waarvan betalingsverplichtingen 26.608 36.902 2.566 ‒ 1.822 37.646
Muntcirculatie 9.300 5.836 281 ‒ 2.226 3.891
Vakbekwaamheid 4.500 5.002 0 0 5.002
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC 4.270 5.220 0 0 5.220
Schadeloosstelling SRH 0 10.000 0 0 10.000
Overige betalingsverplichtingen 8.538 10.844 2.285 404 13.533
waarvan garantieverplichtingen 0 1.000 ‒ 1.000 0 0
Garantie BES 0 1.000 ‒ 1.000 0 0
Uitgaven 26.608 37.902 1.566 ‒ 1.822 37.646
waarvan juridisch verplicht 60,0% 65,6%
Bekostiging 10.700 7.815 281 ‒ 2.226 5.870
Accountantskamer 1.400 1.509 0 0 1.509
Muntcirculatie 9.300 5.836 281 ‒ 2.226 3.891
Afname munten in circulatie 0 0 0 0 0
IMVO Convenanten 0 0 0 0 0
Overig 0 470 0 0 470
Garanties 1.875 1.625 0 0 1.625
Dotatie begrotingsreserve DGS BES 1.000 1.000 0 0 1.000
Dotatie begrotingsreserve NHT 875 625 0 0 625
Opdrachten 7.613 21.203 285 ‒ 68 21.420
Wijzer in Geldzaken 1.613 1.810 251 ‒ 18 2.043
Vakbekwaamheid 4.500 5.002 0 0 5.002
Uitvoeringskosten SRH 0 2.000 0 0 2.000
Schadeloosstelling SRH 0 10.000 0 0 10.000
Overig 1.500 2.391 34 ‒ 50 2.375
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 5.980 6.735 1.000 472 8.207
Bijdrage toezicht AFM BES-toezicht 505 505 0 119 624
Bijdrage DNB toezicht & DGS BES 1.300 2.000 0 0 2.000
Bijdrage FEC 2.970 3.220 0 0 3.220
Bijdrage Toezicht en Handhaving MIF 260 10 0 ‒ 10 0
Bijdrage PSD II 195 0 0 363 363
Overig 750 1.000 1.000 0 2.000
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 440 524 0 0 524
Caribean Financial Action Task Force 20 104 0 0 104
IASB 420 420 0 0 420
Ontvangsten 9.155 8.905 0 ‒ 1.796 7.109
Bekostiging 2.000 2.000 0 ‒ 500 1.500
Ontvangsten muntwezen 2.000 2.000 0 ‒ 500 1.500
Toename munten in circulatie 0 0 0 0 0
Opdrachten 1.455 1.455 0 0 1.455
Wijzer in Geldzaken 1.455 1.455 0 0 1.455
Overig 5.700 5.450 0 ‒ 1.296 4.154

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

Bekostiging (- € 1,9 mln.)

De lagere uitgaven voor bekostiging zijn voornamelijk te verklaren door het lager uitvallen van de kosten voor muntcirculatie. In 2020 zullen er minder munten worden geslagen en geproduceerd, omdat er van de meeste muntsoorten al voldoende munten in omloop zijn.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's (+ € 1,5 mln.)

Dit betreft voornamelijk de bijdrage van Financiën voor de ontwikkeling en bouw van een UBO-register ('ultimate beneficial owners') voor trusts en soortgelijke constructies.

Ontvangsten

Overig (- € 1,3 mln.)

Er worden minder ontvangsten verwacht voor College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) als gevolg van een lager aantal afgenomen Wft-examens (Wet op het financieel toezicht) door de COVID-19 crisis. Het betreft hier echter geen afstel, maar uitstel naar een ander moment in de Permanente Educatie (PE)-periode. De huidige PE-periode eindigt op 31 maart 2022.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 143.836 3.309.336 ‒ 3.371 16.108 3.322.073
waarvan betalingsverplichtingen 443.836 1.449.336 ‒ 3.371 16.108 1.462.073
Verwerving vermogenstitels 0 0 0 7.766 7.766
Kapitaalinjectie Invest-NL 330.000 330.000 0 0 330.000
Afdrachten Staatsloterij 100.000 100.000 0 0 100.000
Lening SRH 1.660 1.660 0 0 1.660
Lening KLM 0 1.000.000 0 0 1.000.000
Overige betalingsverplichting 12.176 17.676 ‒ 3.371 8.342 22.647
waarvan garantieverplichtingen ‒ 300.000 1.860.000 0 0 1.860.000
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen ‒ 300.000 1.860.000 0 0 1.860.000
Uitgaven 442.176 1.447.676 ‒ 3.371 15.936 1.460.241
waarvan juridisch verplicht 99,3% 99,2%
Vermogensverschaffing 330.000 330.000 0 7.766 337.766
Kapitaalinjectie Invest-NL 330.000 330.000 0 0 330.000
Verwerving vermogenstitels 0 0 0 7.766 7.766
Vermogensonttrekking 100.000 100.000 0 0 100.000
Afdrachten Staatsloterij 100.000 100.000 0 0 100.000
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 5.000 5.000 0 65 5.065
NLFI 5.000 5.000 0 65 5.065
Garanties 3.176 3.176 0 0 3.176
Regeling BF 20 20 0 0 20
Dotatie begrotingsreserve TenneT 3.156 3.156 0 0 3.156
Opdrachten 4.000 9.500 ‒ 3.371 8.105 14.234
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 4.000 4.000 129 5.936 10.065
Opstart Invest-NL 0 5.500 ‒ 3.500 2.169 4.169
Leningen 0 1.000.000 0 0 1.000.000
Lening KLM 0 1.000.000 0 0 1.000.000
Ontvangsten 1.816.656 1.983.883 ‒ 489.156 58.488 1.553.215
Vermogenonttrekking 1.809.000 1.954.000 ‒ 489.156 10.134 1.474.978
Opbrengst verkoop vermogenstitels 0 0 31.344 7.766 39.110
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen 1.455.000 1.225.000 ‒ 527.500 0 697.500
Afdrachten Staatsloterij 100.000 100.000 0 0 100.000
Winstafdracht DNB 254.000 629.000 7.000 2.368 638.368
waarvan: Griekse inkomsten ANFA 0 0 0 0 0
waarvan: Griekse inkomsten SMP 6.250 6.250 0 0 6.250
Bijdrage aan ZBO's en RWT's 4.500 4.500 0 23 4.523
NLFI 4.500 4.500 0 23 4.523
Garanties 3.156 9.156 0 48.000 57.156
Premieontvangsten garantie TenneT 3.156 3.156 0 48.000 51.156
Premieontvangsten garantie KLM 0 6.000 0 0 6.000
Opdrachten 0 0 0 331 331
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 0 0 0 331 331
Leningen 0 16.227 0 0 16.227
Rentebaten lening KLM 0 16.227 0 0 16.227

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Vermogensverschaffing (+ € 7,8 mln.)

Er is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en de Saudi British Bank (SABB). De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.

Ontvangsten

Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 39,1 mln.)

De Staat heeft zijn resterende belang in de Saudi British Bank (SABB) en RFS Holdings afgewikkeld. De opbrengst van de verkoop betreft € 31,3 mln. Verder is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en SABB. De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.

Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (- € 527,5 mln.)

De coronacrisis heeft impact op de staatsdeelnemingen. Dit heeft geleid tot een neerwaartse meerjarige bijstelling op de door de Staat te ontvangen dividenden.

Winstafdracht DNB (+ € 9,4 mln.)

De winstafdracht van De Nederlandsche Bank (DNB) aan de Staat in 2020 valt € 9,4 mln. hoger uit dan geraamd bij de eerste suppletoire begroting. Het betreft winstafdracht over de winst gemaakt in 2019. Hierop had de coronacrisis dus nog geen invloed.

Premieontvangsten garantie TenneT (+ € 48,0 mln.)

In 2010 heeft de Staat een garantie van € 300 mln. voor 10 jaar afgegeven aan TenneT. Als vergoeding voor deze garantie heeft TenneT in totaal € 48 mln. aan premies betaald. De Staat heeft deze premies in een begrotingsreserve gestort ter dekking van eventuele schade. De garantie is in 2020 komen te vervallen zonder dat er een claim heeft plaatsgevonden. Het opgebouwde bedrag van € 48 mln. uit de reserve valt daarom nu vrij.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 912.681 10.688.797 28.787.371 0 39.476.168
waarvan betalingsverplichtingen 912.681 955.960 ‒ 13.672 0 942.288
Wereldbank 877.856 921.135 ‒ 13.720 0 907.415
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.731 1.731 48 0 1.779
SMP/ANFA 33.010 33.010 0 0 33.010
Overige betalingsverplichtingen 84 84 0 0 84
waarvan garantieverplichtingen 0 9.732.837 28.801.043 0 38.533.880
Wereldbank 0 49.030 0 0 49.030
Garantie aan DNB inzake IMF 0 716.759 0 0 716.759
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 0 0 1.262.000 0 1.262.000
EFSM 0 0 ‒ 168.418 0 ‒ 168.418
AIIB 0 6.644 0 0 6.644
EIB 0 1.900.425 0 0 1.900.425
ESM 0 ‒ 6.200 0 0 ‒ 6.200
SURE 0 5.764.798 306.352 0 6.071.150
EIB - pan-Europees garantiefonds 0 1.301.381 0 0 1.301.381
NGEU 0 0 27.401.109 0 27.401.109
Uitgaven 103.694 367.260 115.513 ‒ 263.264 219.509
waarvan juridisch verplicht 99,8% 99,8%
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen 68.953 72.243 115.465 ‒ 2.988 184.720
Wereldbank 68.869 72.159 115.465 ‒ 2.988 184.636
IFI's 84 84 0 0 84
Leningen 33.010 33.010 0 0 33.010
Teruggeven winsten SMP 33.010 33.010 0 0 33.010
Garanties 0 260.276 0 ‒ 260.276 0
EIB - pan-Europees garantiefonds 0 260.276 0 ‒ 260.276 0
Opdrachten 1.731 1.731 48 0 1.779
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.731 1.731 48 0 1.779
Ontvangsten 52.804 45.349 0 2.079 47.428
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen 3.279 3.147 0 2.000 5.147
Ontvangsten IFI's 3.279 2.347 0 2.000 4.347
Ontvangsten ESM 0 800 0 0 800
Leningen 49.525 42.202 0 79 42.281
Renteontvangsten lening Griekenland 7.569 246 0 79 325
Aflossing lening Griekenland 41.956 41.956 0 0 41.956

Toelichting

Verplichtingen

Wereldbank (- € 13,7 mln.)

De betalingsverplichting voor de 19e middelenaanvulling aan de International Development Association (IDA) wordt aangepast aan het onderhandelingsresultaat. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de verplichting in 2020 met € 13,7 mln.

Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP)8 (+ € 1,3 mld.)

De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie is op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld aangevuld met een garantie voor de renteverplichtingen op deze Unieschuld. Hiernaast is het Nederlandse aandeel in de garanties voor het BoP-instrument aangepast. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU is dit aandeel gewijzigd (momenteel 5,8%). Het VK staat echter via het Terugtrekkingsakkoord nog garant voor de huidige uitstaande leningen, waardoor het Nederlandse aandeel daarin bepaald blijft door het aandeel van het Nederlandse bruto nationaal inkomen (bni) in het bni van de gehele EU plus het VK (momenteel 4,9%). Deze veranderingen hebben geleid tot een verhoging van deze garantie met € 1,262 mld.

EFSM (- € 168,4 mln.)

De garantie wordt voortaan gebaseerd op aflossingsverplichtingen op de momenteel voor het EFSM uitstaande Unieschuld (die is gebruikt voor het verstrekken van leningen aan Portugal en Ierland) in plaats van op basis van het ooit overeengekomen maximum van dit instrument omdat verder gebruik van het EFSM onwaarschijnlijk is. Daarnaast worden de renteverplichtingen toegevoegd, net als bij Kredieten EU-betalingsbalanssteun en SURE. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de verplichting met € 168 mln.

SURE (+ € 306,4 mln.)

De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld, is net als bij het EFSM en Kredieten EU-betalingsbalanssteun aangevuld met een geraamde garantie voor de renteverplichtingen. Het toevoegen van de rente leidt tot een opwaartse bijstelling van de verplichting met € 306 mln. voor SURE.

Next Generation EU (NGEU) (+ € 27,4 mld.)

NGEU is ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal € 386 mld. aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen op de kapitaalmarkt. Voor dit deel van NGEU is een garantie opgenomen, in lijn met de garanties voor de kredieten EU-betalingsbalanssteun, EFSM en SURE. Deze garantie is gebaseerd op een raming van de uitstaande schuld en de renteverplichtingen in de komende jaren. Zodra het instrument is ingezet zal deze raming aan de werkelijke schulduitgifte door de Unie worden aangepast. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2020 geraamd op € 27,4 mld. (inclusief rente).

Uitgaven

Wereldbank (+ € 112,5 mln.)

Een deel (+ € 115,5 mln.) van de voor 2021 geraamde bijdrage aan de Wereldbank (voor de onderdelen IDA, IBRD en IFC) wordt in 2020 betaald om beter aan te sluiten op het kasritme van de Staat. Deze bijstelling is budgetneutraal en leidt meerjarig niet tot hogere uitgaven aan de Wereldbank. De uitgaven aan IBRD vielen uiteindelijk lager uit (- € 3,0 mln.) in verband met lagere stand wisselkoers (EUR/USD) ten tijde van betaling.

EIB - pan-Europees garantiefonds (- € 260,3 mln.)

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep (in inclusieve samenstelling) werd afgesproken. Voor 2020 zijn er niet langer verwachte verliezen voorzien voor het EGF en daarmee voor Nederland. Het totale Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen (ca. € 260 mln.) worden met de eerste suppletoire begroting 2021 voor dat jaar in de begroting opgenomen.

Ontvangsten

Ontvangsten IFI's (+ € 2,0 mln.)

De ontvangsten internationale financiële instellingen (IFIs) zijn met enige onzekerheid omgeven. De geraamde inkomsten waren in lijn met de gemiddelde inkomsten van eerdere jaren. De daadwerkelijke inkomsten voor dit jaar zullen naar verwachting echter hoger uitvallen dan initieel geraamd. Dit wordt voornamelijk verklaard door meer terugbetalingen van leningen uit de door de EIB beheerde investeringsfaciliteit voor Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 22.085.244 22.155.488 10.790 ‒ 3.979.491 18.186.787
waarvan betalingsverplichtingen 85.244 155.488 10.790 20.509 186.787
Kostenvergoeding Atradius DSB 15.187 15.187 700 0 15.887
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 70.000 70.000 10.000 10.000 90.000
Overige betalingsverplichtingen 57 70.301 90 10.509 80.900
waarvan garantieverplichtingen 22.000.000 22.000.000 0 ‒ 4.000.000 18.000.000
Herverzekering leverancierskredieten 12.000.000 12.000.000 0 0 12.000.000
Exportkredietverzekeringen 10.000.000 10.000.000 0 ‒ 4.000.000 6.000.000
waarvan: aangegane garantieverplichtingen 10.000.000 10.000.000 0 ‒ 4.000.000 6.000.000
waarvan: vervallen garantieverplichtingen 0 0 0 0 0
Uitgaven 1.547.244 1.617.488 ‒ 364.310 ‒ 788.491 464.687
waarvan juridisch verplicht 100% 100%
Garanties 1.462.000 1.532.244 ‒ 375.100 ‒ 799.244 357.900
Schade-uitkering EKV 62.000 62.000 74.900 ‒ 9.000 127.900
Begrotingsreserve EKV 0 70.244 0 9.756 80.000
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 1.400.000 1.400.000 ‒ 450.000 ‒ 800.000 150.000
Opdrachten 85.187 85.187 10.700 10.000 105.887
Kostenvergoeding Atradius DSB 15.187 15.187 700 0 15.887
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 70.000 70.000 10.000 10.000 90.000
Overig 57 57 90 753 900
Overige uitgaven 57 57 90 753 900
Ontvangsten 735.954 756.198 ‒ 241.300 ‒ 162.954 351.944
Garanties 735.954 756.198 ‒ 241.300 ‒ 162.954 351.944
Premies EKV 70.244 70.244 0 9.756 80.000
Premies herverzekering leverancierskredieten 200.000 200.000 0 0 200.000
Schaderestituties EKV 165.710 165.710 ‒ 140.000 ‒ 710 25.000
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 300.000 300.000 ‒ 110.000 ‒ 180.000 10.000
Begrotingsreserve EKV 0 20.244 8.700 8.000 36.944

Toelichting

Verplichtingen

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten (+ € 20,0 mln.)

De Staat neemt de uitvoeringskosten van de particuliere kredietverzekeraars voor zijn rekening voor de uitvoering van de crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten. Deze kosten vallen hoger uit dan initieel begroot. Voor 2020 worden de uitvoeringskosten met € 20 mln. opwaarts bijgesteld.

Overige betalingsverplichtingen (+ € 10,6 mln.)

De overige betalingsverplichtingen bestaan met name uit de verplichte storting in de begrotingsreserve EKV (+ € 9,8 mln.). De hogere storting in de begrotingsreserve is het gevolg van een hogere raming van de premie inkomsten ( + € 9,8 mln.).

Exportkredietverzekeringen (- € 4,0 mld.)

Het plafond van 10 miljard aan maximaal in een jaar aan te gane verplichtingen zal naar alle waarschijnlijkheid niet volledig worden benut in 2020. Derhalve wordt reeds € 4 mld. aan verplichtingen afgeboekt.

Uitgaven

Schade-uitkering EKV (+ € 65,9 mln.)

In 2020 valt de schade-uitkering naar verwachting € 65,9 mln. hoger uit. Op 30 april 2020 heeft het kabinet besloten om het bedrijf IHC te ondersteunen om de continuïteit van het bedrijf te borgen. Zo blijft de internationale concurrentiepositie in de maritieme maakindustrie gehandhaafd en wordt het verlies van banen geminimaliseerd. Een deel van het reddingsplan betreft het uitbetalen van een schade-uitkering van € 167 mln. waarvan in 2020 naar verwachting € 86,9 mln. zal worden uitgekeerd. De schaderaming op de overige EKV-dossiers is daarnaast met ca. € 20 mln. naar beneden bijgesteld.

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten (- € 1,25 mld.)

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. In 2020 wordt de raming derhalve naar beneden bijgesteld met € 1,25 mld. Een deel van de schades wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten (+ € 20,0 mln.)

Zie de toelichting onder 'verplichtingen'.

Ontvangsten

Schaderestituties EKV (- € 140,7 mln.)

Vanuit een oude schadezaak in Argentinië stond een recuperatie van ca. € 140 mln. begroot voor 2020. Argentinië verkeert in grote betalingsproblemen en is met vele partijen in onderhandeling over de uitstaande schuld. Daarmee zal Nederland deze recuperatie niet meer in 2020 ontvangen. De uiterste betaaldatum voor Argentinië om de recuperatie te voldoen ligt in 2021, daarom wordt de verwachte betaling in eerste instantie naar 2021 doorgeschoven. In 2021 zal meer duidelijk worden over het nakomen van de betalingsverplichting door Argentinië.

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten (- € 290,0 mln.)

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. Een gevolg hiervan is dat de restituties ook achterblijven op de initiële raming. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 290 mln. Een deel van de restituties wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.

Begrotingsreserve EKV (+ € 16,7 mln.)

Er wordt € 16,7 mln. uit de begrotingsreserve onttrokken. Dit komt met name doordat de schades die definitief worden afgeschreven zijn toegenomen.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.426.667 3.430.553 140.777 35.900 3.607.230
Uitgaven 3.426.667 3.430.553 140.777 35.900 3.607.230
waarvan juridisch verplicht 100,0% 100,0%
Bijdrage aan medeoverheden 3.426.667 3.430.553 140.777 35.900 3.607.230
waarvan: bijdragen aan gemeenten 3.014.557 3.017.945 135.764 23.745 3.177.454
waarvan: bijdragen aan provincies 412.110 412.608 5.013 12.155 429.776
Ontvangsten 3.426.667 3.430.553 140.777 35.900 3.607.230

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Bijdrage aan medeoverheden (+ € 176,7 mln.)

Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds. Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 176,7 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.

Artikel 9 Douane

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 440.852 430.765 27.623 ‒ 6.535 451.853
Uitgaven (1) + (2) 440.852 430.765 16.226 ‒ 10.135 436.856
(1) Programma-uitgaven 29.981 29.660 522 ‒ 3.972 26.210
waarvan juridisch verplicht 65,0% 95,0%
Bekostiging 0 0 0 910 910
Overige bekostiging 0 0 0 910 910
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 0 0 0 1.100 1.100
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 0 0 0 1.100 1.100
Opdrachten 27.881 27.560 485 ‒ 6.545 21.500
ICT opdrachten 3.769 3.769 62 ‒ 331 3.500
Overige opdrachten 24.112 23.791 423 ‒ 6.214 18.000
Bijdrage aan agentschappen 2.100 2.100 37 563 2.700
Bijdrage overige agentschappen 2.100 2.100 37 563 2.700
(2) Apparaatsuitgaven 410.871 401.105 15.704 ‒ 6.163 410.646
Personeel 404.202 398.436 15.587 ‒ 6.487 407.536
Eigen personeel 397.079 391.313 12.374 ‒ 3.687 400.000
Inhuur externen 6.968 6.968 3.209 ‒ 2.800 7.377
Overig personeel 155 155 4 0 159
Materieel 6.669 2.669 117 324 3.110
ICT 5.145 1.145 90 ‒ 235 1.000
Bijdrage aan SSO's 1.524 1.524 0 ‒ 1.374 150
Overig 0 0 27 1.933 1.960
Ontvangsten 605 605 0 0 605
Apparaatontvangsten 605 605 0 0 605

Toelichting

Verplichtingen

Verplichtingen (+ € 21,1 mln.)

Verwacht wordt dat er voor € 21,1 mln. meer verplichtingen worden aangegaan in 2020 ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:

  1. Een ophoging van de verplichtingen met € 6,1 mln. behorend bij hogere kasuitgaven in 2020. Zie hiervoor de toelichting onder uitgaven .
  1. De verplichtingenraming is € 15 mln. hoger dan de kasraming door een ophoging van € 11 mln. bij Miljoenennota vanwege de herijking van de meerjarige verplichtingen. De Belastingdienst en Douane werken aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer en contractmanagement. Het verbeterde inzicht is meegenomen in de meerjarenraming verplichtingen en leidt er toe dat beter verantwoord kan worden in welke jaren de Belastingdienst en Douane aan te gane verplichtingen verwacht in afwijking van de kasuitgaven (betalingsritme).

    Verder zijn de feitelijke uitgaven voor twee opdrachten (aanschaf accijnszegels en scanapparatuur) vertraagd naar 2021, maar de verplichting wordt wel in 2020 aangegaan (ca. € 4 mln.).

Uitgaven

Opdrachten (- € 6,1 mln.)

De feitelijke uitgaven voor twee opdrachten (aanschaf accijnszegels en scanapparatuur) zijn vertraagd (ca. € 4 mln.). Daarnaast vindt er een herschikking binnen artikel 9 plaats om de middelen op de juiste subartikelen te verantwoorden.

Personeel (+ € 9,1 mln.)

De Douane verwacht € 9,1 mln. meer personele uitgaven. Dit komt door:

  1. Hogere loonkosten vanwege een stijging in de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (ca. € 14 mln.), waarvoor bij Miljoenennota loonbijstelling is toegekend.
  2. Incidenteel hogere uitgaven als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (ca. + € 15 mln.).
  3. Lagere personele uitgaven door onderbezetting (ca. - € 16 mln.). Dit wordt deels veroorzaakt door de coronacrisis wat heeft geleid tot vertraging van de werving, uitstellen van opleidingen en fitheidstesten en lagere uitgaven aan woon-werkverkeer en (buitenlandse) dienstreizen.
  4. Een overheveling vanaf het budget voor externe inhuur naar artikel 1 ten behoeve van Douane-specifieke opdrachten die door de IV-organisatie worden uitgevoerd (ca. - € 3 mln.).

4 Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen 266.049 275.485 16.255 ‒ 396 291.344
Uitgaven 266.049 275.485 16.255 ‒ 4.789 286.951
Personeel kerndepartement 184.300 187.854 14.440 123 202.417
waarvan: Eigen personeel 175.027 179.871 13.910 ‒ 4.504 189.277
waarvan: Inhuur Externen 8.767 7.477 513 4.622 12.612
waarvan: Overig personeel 506 506 17 5 528
Materieel kerndepartement 81.749 87.631 1.815 ‒ 4.912 84.534
waarvan: ICT 12.743 16.643 ‒ 315 ‒ 2.476 13.852
waarvan: bijdrage aan SSO 39.208 41.290 1.654 ‒ 1.493 41.451
waarvan: overig materieel 29.798 29.698 476 ‒ 943 29.231
Ontvangsten 51.837 52.693 0 ‒ 3.511 49.182

Toelichting

Verplichtingen

Verplichtingen (+ € 15,9 mln.)

De hogere verplichtingen hangen voor € 11,5 mln. samen met hogere uitgaven (zie hiervoor de toelichting onder uitgaven). De overige € 4,4 mln. betreft onder andere een meerjarige verplichting voor het ICT-project digitalisering schatkistbankieren (€ 3,8 mln. in 2020).

Uitgaven

Personeel kerndepartement (+ € 14,6 mln.)

De loonkosten van eigen personeel zijn hoger vanwege een stijging van de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (ca. € 6 mln.) en de incidentele extra uitgaven als gevolg van de invoering van het individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (ca. € 7 mln.). Daarnaast is er een lagere bezetting door vertraging in de werving en zijn er lagere reis- en opleidingskosten als gevolg van de coronacrisis. Om de lagere bezetting op te vangen zijn er hogere uitgaven voor externe inhuur.

Artikel 10 Nog onverdeeld

Verplichtingen 180.362 465.767 ‒ 331.665 ‒ 134.102 0
Uitgaven 175.432 460.837 ‒ 331.665 ‒ 129.172 0
Uitgaven 175.432 460.837 ‒ 331.665 ‒ 129.172 0
Programma onvoorzien 33.210 209.720 ‒ 105.494 ‒ 104.226 0
Apparaat onvoorzien 25.580 22.425 ‒ 18.753 ‒ 3.672 0
Loonbijstelling 103.731 198.903 ‒ 191.024 ‒ 7.879 0
Prijsbijstelling 12.911 29.789 ‒ 16.394 ‒ 13.395 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Programma onvoorzien (- € 209,7 mln.)

De afboeking van € 209,7 mln. betreft grotendeels (€ 220 mln.) middelen voor Toeslagen (compensatie ouders en uitvoeringskosten). In de eerste suppletoire begroting van Financiën is hiervoor in 2020 € 200 mln. gereserveerd op artikel 10 Nog onverdeeld. Vervolgens is bij Miljoenennota € 20 mln. extra beschikbaar gesteld op artikel 10 als gevolg van het besluit tot toekenning van Opzet Grove Schuld-compensatie. Tevens is € 50 mln. overgeheveld naar artikel 1 voor de compensatie met betrekking tot Combiteam Aanpak Facilitators (CAF)-gerelateerde dossiers en de meest schrijnende gevallen. De daarmee op artikel 10 resterende € 170 mln. voor compensatie ouders wordt dit jaar niet benut en derhalve afgeboekt en doorgeschoven naar volgend jaar.

Van de resulterende € 50 mln. op artikel 1 Belastingen wordt naar verwachting dit jaar ca. € 18 mln. gerealiseerd voor de noodvoorziening, de eenmalige tegemoetkomingsregeling en de compensatie van gedupeerden. De resterende, niet benutte middelen op artikel 1 voor compensatie ouders (€ 32 mln.) worden eveneens doorgeschoven naar volgend jaar. Op artikel 1 wordt dit nader toegelicht.

Apparaat onvoorzien (- € 22,4 mln.)

Met een kasschuif van € 15,9 mln. in 2020 worden de resterende middelen voor Beheerst vernieuwen in het gewenste ritme geplaatst. Verder wordt € 2,8 mln. ingezet als dekking voor diverse kleinere posten zoals de onderzoeken naar varianten van betalen naar gebruik en valt tot slot € 3,7 mln. vrij.

Loonbijstelling (- € 198,9 mln.)

De tranche 2020 van de loonbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loonbijstelling (€ 90,0 mln.) wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen. Daarnaast zijn in de cao Rijk 2018-2020 afspraken gemaakt over de invoering van een individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020. De overgang naar het IKB leidt incidenteel tot hogere personele uitgaven in 2020, omdat onder het IKB het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering eerder worden uitbetaald. Het kabinet heeft in 2019 besloten departementen te compenseren voor deze extra uitgaven. Deze compensatie (€ 90,1 mln.) wordt nu aan de personeelsbudgetten van de betreffende artikelen toegekend. Verder is € 10 mln. kasgeschoven naar 2021 en valt er € 7,9 mln. vrij.

Prijsbijstelling (- € 29,8 mln.)

De tranche 2020 van de prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De prijsbijstelling (€ 16,4 mln.) wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen. Verder stond hier € 13,4 mln. gereserveerd voor compensatie kinderopvang toeslag. Evenals bij het programma onvoorzien (zie hierboven) worden deze middelen doorgeschoven.

5 De beleidsartikelen Ministerie van Financiën (IXA)

Artikel 11 Financiering staatsschuld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 35.171 34.954 ‒ 71 4 34.887
Uitgaven 35.171 34.954 ‒ 71 4 34.887
Waarvan juridisch verplicht 99,95% 99,95%
0
Rente 5.115 5.084 ‒ 71 4 5.017
Rentelasten vaste schuld 5.115 5.084 ‒ 71 4 5.017
Rentelasten vlottende schuld 0 0 0 0 0
Voortijdige beëindiging schuld 0 0 0 0 0
Leningen 30.039 29.854 0 0 29.854
Aflossing vaste schuld 30.039 29.854 0 0 29.854
Mutatie vlottende schuld 0 0 0 0 0
Opdrachten 17 16 0 0 16
Overige kosten 17 16 0 0 16
Ontvangsten 30.015 27.098 71.073 ‒ 11.852 86.319
Rente 1.375 1.321 103 2.142 3.566
Rentebaten vaste schuld 0 0 0 0 0
Rentebaten vlottende schuld 301 217 98 ‒ 38 277
Voortijdige beëindiging schuld 0 0 0 0 0
Rente derivaten lang 1.074 1.104 5 5 1.114
Rente derivaten kort 0 0 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 0 0 0 2.175 2.175
Leningen 28.640 25.777 70.970 ‒ 13.994 82.753
Uitgifte vaste schuld 28.640 23.500 16.500 5.000 45.000
Mutatie vlottende schuld 0 2.277 54.470 ‒ 18.994 37.753
Overige baten 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Rentelasten vaste schuld (- € 67,0 mln.)

De rentelasten vallen in 2020 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.

Ontvangsten

Rentebaten vlottende schuld (+ € 60,0 mln.)

De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 60 mln. hoger uit, met name als gevolg van de hogere financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Door de negatieve rente leidt een hogere financieringsomvang tot hogere renteontvangsten.

Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 2,2 mld.)

Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 2,2 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).

Uitgifte vaste schuld (+ € 21,5 mld.)

De ramingen voor de uitgifte van vaste schuld zijn bijgesteld als gevolg van de sterk toegenomen financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Een deel van deze grotere financieringsbehoefte wordt opgevangen door voor € 21,5 mld. extra aan staatsobligaties uit te geven (vaste schuld bestaat uit leningen met een looptijd langer dan 1 jaar).

Mutatie vlottende schuld (+ € 35,5 mld.)

Naast de hierboven genoemde extra uitgifte van staatsobligaties wordt het resterende deel van de extra financieringsbehoefte gefinancierd met behulp van kortlopende leningen (looptijd tot 1 jaar). Hierdoor zal de omvang van de totale kortlopende schuld naar verwachting met € 35,5 mld. toenemen.

Artikel 12 Kasbeheer

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.531 1.531 0 300 1.831
Uitgaven 1.531 1.531 0 300 1.831
Waarvan juridisch verplicht 100% 100%
Rente 31 31 0 0 31
Rente 31 31 0 0 31
Uitgave bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) 0 0 0 0 0
Leningen 1.500 1.500 0 300 1.800
Verstrekte leningen 1.500 1.500 0 300 1.800
Mutaties in rekening-courant en deposito's 0 0 0 0 0
Agentschappen 0 0 0 0 0
RWT's en derden 0 0 0 0 0
Sociale Fondsen 0 0 0 0 0
Decentrale overheden 0 0 0 0 0
Ontvangsten 7.771 8.052 ‒ 4.261 2.641 6.432
Rente 99 106 ‒ 2 0 105
Rentebaten 99 106 ‒ 2 0 104
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging 0 0 0 0 0
Leningen 1.347 1.313 ‒ 15 19 1.317
Ontvangen aflossingen 1.347 1.313 ‒ 15 19 1.317
Mutaties in rekening-courant en deposito's 6.325 6.633 ‒ 4.244 2.622 5.011
Agentschappen 0 0 0 0 0
RWT's en derden 0 0 0 2.000 2.000
Sociale Fondsen 6.325 6.633 ‒ 4.244 ‒ 1.378 1.011
Decentrale overheden 0 0 0 2.000 2.000

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Verstrekte leningen (+ € 300,0 mln.)

Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen aan deelnemers binnen het kasbeheer hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.

Ontvangsten

Mutaties in rekening-courant en deposito's (- € 1,6 mld.)

De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.


  1. __Kamerstukken II 2020-2021, 31 066 IX, nr. 704↩︎

  2. __Kamerstukken II 2020-2021, 31 066 IX, nr. 704↩︎

  3. __Kamerstukken II 2020–2021, 31 066 IX, nr. 702↩︎

  4. __Kamerstukken II 2019-2020, 35 492 IX, nr. 1↩︎

  5. __Kamerstukken II, 2020-2021, 31 066 IX, nr. 727↩︎

  6. __Kamerstukken II, 2020-2021, 31 066 IX, nr. 704↩︎

  7. __Kamerstukken II 2020–2021, 31 066 IX, nr. 702↩︎

  8. __Zie voor een uitgebreide omschrijving van de garanties BoP, EFSM, SURE en NGEU de uitleg in paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen van de ontwerpbegroting 2021. ↩︎