Voorhangprocedure ministeriële regeling vermogenstoetsuitzonderingen ZWiC en herstelregelingen KOT
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2020D48554, datum: 2020-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-740).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Regeling van de Staatssecretaris van Financiën houdende overgangsrecht voor de vermogenstoets voor inkomensafhankelijke regelingen
- Uitvoeringstoets Belastingdienst uitzondering vermogenstoets herstelregelingen kinderopvangtoeslag
- Uitvoeringstoets belastingdienst vermogensuitzondering uitkering ZWiC
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -740 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2020Z22971:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-03 15:20: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-09 13:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-15 19:00: Hersteloperatie kinderopvangtoeslagen (Notaoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
31 066 Belastingdienst
T/ Nr. 740 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2020
Hierbij bied ik u de ministeriële regeling1 aan waarmee voor de eenmalige financiële bijdrage van de Stichting Zorg na Werk in Coronazorg (hierna: ZWiC) en voor de bedragen die worden uitgekeerd in het kader van de herstelregelingen inzake kinderopvangtoeslag (hierna: KOT), vermogenstoetsuitzonderingen voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mogelijk worden.
In de ministeriële regeling wordt onder andere verwezen naar het nog in ontwerp zijnde Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS. Ik heb namelijk het voornemen te regelen dat de Belastingdienst/Toeslagen een aanvullende tegemoetkoming voor werkelijk geleden schade kan toekennen aan een ouder die onterecht de kwalificatie opzet of grove schuld heeft gekregen bij het aanvragen van een persoonlijke betalingsregeling voor een kinderopvangtoeslagschuld. Binnenkort zal hierover het beleidsbesluit gepubliceerd worden.
De vermogenstoetsuitzonderingen voor de tegemoetkoming voor werkelijke schade met betrekking tot O/GS, de noodvoorziening en de extra uitkering in december konden niet meer op tijd worden meegewogen in de uitvoeringstoets2, omdat deze onderdelen later zijn toegevoegd aan de ministeriële regeling. Het afwachten van de uitkomsten van de uitvoeringstoets op de later aangevulde onderdelen zou uitstel van de inwerkingtreding van de ministeriële regeling tot gevolg hebben, wat ik onwenselijk vind voor de belanghebbenden in het kader van herstel KOT. Het is namelijk van belang dat de ministeriële regeling per 1 januari 2021 inwerking treedt, zodat het aanvragen van vermogenstoetsuitzonderingen gelijk loopt met de bedragen die worden uitgekeerd in het kader van herstel. De resultaten van de uitvoeringstoets op de vermogenstoetsuitzonderingen voor de onderdelen werkelijke schade met betrekking tot O/GS, noodvoorziening en de extra uitkering in december worden na de inwerkingtreding van de ministeriële regeling bekend en zal ik te zijner tijd met uw Kamer delen. Naar verwachting zijn de vermogenstoetsuitzonderingen voor deze drie onderdelen uitvoerbaar. De uitvoeringstoets moet daar uitsluitsel over bieden.
De voorlegging geschiedt op grond van artikel 47, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. De voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ministeriële regeling, voordat deze wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Op grond van de aangehaalde bepaling mag de ministeriële regeling twee weken nadat deze aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, gepubliceerd worden, tenzij uw Kamer de wens te kennen geeft dat deze wijzigingen in een voorstel van wet worden opgenomen.
Een brief met dezelfde trekking heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen