Motie van het lid Schonis c.s. over de uitwerking van het afwegingskader voor het decentraliseren van sprinterdiensten
Spoor: vervoer- en beheerplan
Motie
Nummer: 2020D48621, datum: 2020-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29984-914).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.J. Schonis, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E. Ziengs, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Amhaouch, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29984 -914 Spoor: vervoer- en beheerplan.
Onderdeel van zaak 2020Z23022:
- Indiener: R.A.J. Schonis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E. Ziengs, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.J.F. van der Graaf, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Amhaouch, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-11-26 18:45: VAO Spoorordening (AO d.d. 09/09) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2020-12-01 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 914 MOTIE VAN HET LID SCHONIS C.S.
Voorgesteld 26 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet het voornemen kenbaar heeft gemaakt om de Hoofdrailconcessie (HRN) onderhands te gunnen aan de Nederlandse Spoorwegen;
overwegende dat een integraal afwegingskader voor het eventueel regionaliseren van sprinterdiensten onderdeel uitmaakt van dit voornemen;
overwegende dat de Kamer voor de totstandkoming van dit kader tijdig uitgangspunten wenst aan te dragen;
verzoekt de regering, om bij de verdere uitwerking van het afwegingskader voor decentraliseren van sprinterdiensten en in overleg met de provincies, in elk geval de volgende uitgangspunten op te nemen:
– Bij het decentraliseren staat het belang van de reiziger voorop. Het decentraliseren moet een toegevoegde waarde hebben, zowel op het te decentraliseren spoor, als op het hoofdspoor.
– Het decentraliseren moet niet van bovenaf worden opgelegd. Provincies of vervoerregio’s moeten dit zelf willen en ook de aanbesteding en exploitatie zelf kunnen uitvoeren.
– De provincie(s) of vervoerregio(«s) moeten, in samenspraak met het Rijk, voorafgaand aan de start van de concessietermijn financiële zekerheid bieden over de exploitatie ervan en de financiële risico’s voldoende in beeld hebben gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
Schonis
Amhaouch
Ziengs
Van der Graaf