Inzicht in de besluitvorming rond de opzet van de Nationale Herdenking op 4 mei 2020 op de Dam in Amsterdam
Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2021
Brief regering
Nummer: 2020D48644, datum: 2020-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-I-10).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Mark) Rutte, minister-president (Ooit VVD kamerlid)
- Brief van het het Nationaal Comité 4 en 5 mei aan de minister-president
- Brief van de minister-president aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei
Onderdeel van kamerstukdossier 35570 I-10 Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2021.
Onderdeel van zaak 2020Z23030:
- Indiener: M. (Mark) Rutte, minister-president
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-01 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-17 18:00: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-02-03 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 570 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2021
35 570 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021
Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2020
Tijdens de plenaire behandeling van de hoofdstukken I en III van de rijksbegroting op 7 oktober jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 11, debat over de begroting Algemene Zaken en bepaling Koning) is door enkele leden van de Tweede Kamer gesproken over de herdenking op de Dam op 4 mei jl. en heb ik toegezegd dit onder de aandacht te brengen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Aan deze toezegging heb ik uitvoering gegeven door een brief aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei (bijgevoegd)1. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft mij naar aanleiding hiervan op 10 november jl. een brief gezonden (waarvan ik de inhoud deel en) die ik, met instemming van het Comité, bij deze aan u doe toekomen2.
De Minister-President,Minister van Algemene Zaken,
M. Rutte