Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda videoconferentie informele Raad voor Consumentenbescherming van 7 december 2020 (Kamerstuk 21501-30-513)
Raad voor Concurrentievermogen
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D48723, datum: 2020-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D48723).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: I. van Tilburg, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z22555:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-11-27 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) op 7 december 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-12-01 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-08 18:00: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering commissie EZK (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
2020D48723 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Consumentenbescherming van 7 december 2020 en het BNC-fiche: Verordening oprichting Gemeenschappelijke Onderneming Europese High Performance Computing (Kamerstuk 21 501-30, nr. 513).
De voorzitter van de commissie,
Renkema
Adjunct-griffier van de commissie,
Van Tilburg
Inhoudsopgave
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
II | Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Consumentenbescherming op 7 December 2020 een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat op het gebied van consumentenrechten voornamelijk het probleem speelt dat Chinese platforms in Nederland producten kunnen aanbieden die niet voldoen aan de veiligheidseisen. Deze leden merken op dat het voor Nederlandse consumenten lastig is om hun recht te halen als zij het gevoel hebben in hun consumentenrechten te zijn aangetast.
De leden van de VVD-fractie lezen in punt vijf van de nieuwe consumentenagenda dat het van belang is een actieplan op te stellen, in samenwerking met China, om de samenwerking op het gebied van de veiligheid van online verkochte producten te versterken. Hoe zou dit actieplan er volgens de Staatssecretaris uit moeten zien? Waar gaat zij op inzetten binnen de Raad? Gaat de Staatssecretaris ook namens Nederland, los van de Europese Unie, het gesprek aan met China om de veiligheid van online verkochte producten te versterken? Zo nee, waarom niet? Deelt de Staatssecretaris de mening dat het mogelijk moet zijn om Chinese partijen die onveilige producten aan Nederlandse consumenten leveren harder aan te pakken? Zo nee, waarom niet? Hoe is de Staatssecretaris van plan dit, in nationaal en Europees verband, vorm te geven? Welke sancties zijn hierbij mogelijk ten opzichte van bedrijven en platforms uit derde landen die zich niet aan de regels houden? Welke doorzettingsmacht heeft de Europese Commissie hierbij? Indien de Europese Commissie geen doorzettingsmacht heeft, op welke manier gaat de Staatssecretaris zich inzetten om deze doorzettingsmacht te realiseren?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris tijdens de Raad zal pleiten voor het verstrekken van zinvolle informatie aan consumenten. Wat voor soort informatie wordt hier bedoeld? Waar legt de Staatssecretaris de grens tussen zinvolle en een overdaad aan informatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geagendeerde stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda over de vijf prioriteiten van de nieuwe Europese Consumentenagenda: de groene transitie; de digitale transformatie; verhaalmogelijkheden en handhaving van consumentenrechten; specifieke behoeftes van bepaalde groepen consumenten; internationale samenwerking.
Hierop volgend stelt de Europese Commissie 22 acties voor. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze acties? Liggen deze acties in het verlengde van het Nederlandse consumentenbeleid? Zou de Staatssecretaris nog extra accenten willen zetten?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie op 9 december 2020 de Digital Services Act presenteert. Kan de Staatssecretaris aangeven waar, naar verwachting, de nieuwe Consumentenagenda tot nieuwe wetgeving voor de lidstaten gaat leiden?
Deze leden steunen de Staatssecretaris in haar pleidooi voor het verstrekken van zinvolle informatie, en niet per definitie meer informatie, bij het oplossen van consumentenproblemen. Zij steunen ook de aanpassing van het bestaande consumentenacquis in plaats van een nieuw juridisch kader voor duurzaamheid.
De leden van de CDA-fractie zien het belang om als Europese Unie te investeren in High Performance Computing (HPC) ofwel «supercomputers», om wereldwijd concurrerend te blijven. Welke zes niet-EU-landen zijn thans geassocieerd in de gemeenschappelijke onderneming voor High Performance Computing (EuroHPC)?
De leden van de CDA-fractie kunnen zich vinden in de aandachtspunten die in het BNC-Fiche worden benoemd bij de voorgestelde verordening:
• Behoud van zeggenschap en verantwoordelijkheid ten aanzien van de eigen financiële bijdrage bij onderzoek- en innovatieprogramma’s;
• Een nadere uitvraag naar de overwegingen van de Commissie om kwantum onderdeel te maken van EuroHPC;
• De benodigde Europese middelen dienen gevonden te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014–2020 en het MFK 2021–2027.
Verwacht de Staatssecretaris hiervoor voldoende steun van andere lidstaten?
In het BNC-fiche wordt aangegeven dat het van belang is dat Nederlandse onderzoekers aansluiting met EuroHPC kunnen behouden en toegang hebben tot de HPC-systemen. Wanneer wordt, naar verwachting, de verkenning naar de rol en potentiële bijdrage van Nederland in de nieuwe verordening afgerond?