[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Kerstens over het seksueel misbruik van jongeren in de gehandicaptenzorg

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D49330, datum: 2020-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20202021-967).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z21226:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

967

Vragen van de leden Kuiken en Kerstens (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Medische Zorg over het seksueel misbruik van jongeren in de gehandicaptenzorg (ingezonden 11 november 2020).

Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 december 2020)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Seksueel misbruik verstandelijk gehandicapten wordt nauwelijks aangepakt»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Welke concrete maatregelen zijn getroffen in de afgelopen jaren om misbruik van mensen met een verstandelijke beperking te voorkomen?

Antwoord 2

De gehandicaptensector is erg actief in het bespreekbaar maken en het voorkómen van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag bij cliënten. Zowel door de brancheorganisatie, de individuele instellingen als het platform van ouderorganisaties is en wordt de laatste tien jaar hiertoe materiaal ontwikkeld.

Op verzoek van de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport is door de Universiteit van Maastricht een «Wegwijzer» gemaakt om ouders, zorgprofessionals en cliënten inzicht te geven in het beschikbare materiaal. Deze Wegwijzer verwijst in elke stap in de keten (preventie-signalering-aanpak-nazorg) naar bruikbaar materiaal dan wel naar materiaal dat minimaal gebaseerd is op relevante praktijkervaringen. Het gaat daarbij om materiaal ten behoeve van mensen met een verstandelijke beperking (met onderscheid naar licht, matig en ernstig). Daarbij wordt aangegeven voor wie het materiaal bestemd is (slachtoffers, plegers, ouders/verwanten, zorgprofessionals).

Voorts is er in opdracht van VWS materiaal ontwikkeld om de loverboy-problematiek onder jongeren (jongens en meisjes) met een lichte verstandelijke beperking aan te pakken. Hiertoe zijn de producten van de Commissie «Aanpak meisjesslachtoffers loverboys/mensenhandel» (Commissie Azough) toepasbaar gemaakt naar jongeren met een lichte verstandelijke beperking (en jongeren met psychische problematiek).

Vraag 3

Heeft u zicht op hoe vaak misbruik in de gehandicaptenzorg voorkomt? Worden meldingen en signalen op een plek bijgehouden om eventuele patronen te ontdekken?

Antwoord 3

Situaties waarbij sprake is van geweld binnen een zorgrelatie, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag, moeten zorgaanbieders verplicht melden bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) op grond van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De inspectie heeft zicht op het aantal meldingen dat wordt gedaan. In 2019 heeft de inspectie in totaal 90 meldingen ontvangen die betrekking hebben op (het vermoeden van) seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de gehandicaptenzorg.

Daarnaast beschikt elke zorgaanbieder in de Gehandicaptenzorg over een intern meldingssysteem waarin incidenten waarbij cliënten betrokken zijn worden geregistreerd. Het doel van een dergelijk systeem is om op basis van analyse de kwaliteit en veiligheid van de zorg te verbeteren. Dit betreft ook incidenten op het gebied van seksueel misbruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Vraag 4

Is het mogelijk voor medewerkers uit de gehandicaptenzorg om elders in de zorg aan het werk te gaan nadat er melding is gedaan van (vermeend) misbruik?

Antwoord 4

Helaas kunnen we nooit helemaal uitsluiten dat zich een situatie voordoet waarin iemand elders in de zorg aan de slag gaat, nadat er misbruik heeft plaatsgevonden. Het is van groot belang dat er altijd aangifte wordt gedaan wanneer er misbruik wordt geconstateerd. Werkgevers in de zorg hebben daarnaast een grote verantwoordelijkheid om de kans dat dit zich voordoet zo klein mogelijk te maken: zij moeten zorgen voor een veilige zorgrelatie.

Daartoe hebben zij een aantal instrumenten in handen:

Zij kunnen hun organisatie inrichten conform de Leidraad Veilige Zorgrelatie. Hierin staat welke beleidsmaatregelen zij kunnen nemen in het kader van bewustwording en preventie van grensoverschrijdend gedrag. Ook bevat de leidraad een stappenplan hoe te handelen als er toch grensoverschrijdend gedrag gesignaleerd wordt.

Zorgorganisaties hebben bij het aannemen van personeel een vergewisplicht. Dit betekent dat referenties van sollicitanten verplicht moeten worden gecontroleerd. Er wordt dus altijd contact opgenomen met de vorige werkgever van de sollicitant.

Voorts is voor sommige functies het kunnen overleggen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in wet- of regelgeving verplicht gesteld. Een VOG kan worden aangevraagd bij dienst Justis en is een verklaring waaruit blijkt dat een justitieel verleden van de aanvrager geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. Bij de VOG-screening worden ook lopende strafzaken en sepots meegewogen, er hoeft niet altijd sprake te zijn van een veroordeling.

In de Wkkgz is bepaald dat de VOG verplicht is voor iedere nieuw aan te nemen zorgverlener die onder de Wlz valt en andere personen dan zorgverleners die beroepsmatig met cliënten in contact kunnen komen. Onder de Jeugdwet is een VOG verplicht voor alle medewerkers van jeugdhulpaanbieders.

Een aantal zorgorganisaties heeft het initiatief genomen tot het opstellen van het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn, om grensoverschrijdend gedrag door personeel in de zorg een halt toe te roepen. In dit register kunnen zorgmedewerkers die grensoverschrijdend gedrag (zoals mishandeling, seksueel overschrijdend gedrag of diefstal) jegens cliënten hebben vertoond onder een aantal voorwaarden worden geregistreerd. Momenteel zijn nog relatief weinig zorgaanbieders aangesloten bij het Waarschuwingsregister, wat de effectiviteit ervan beperkt. Om deze reden heb ik onderzocht of het mogelijk en wenselijk is om gebruik van het Waarschuwingsregister wettelijk te verplichten. Uw Kamer wordt in de voortgangsrapportage «Geweld hoort nergens thuis» hierover geïnformeerd. Tevens reageer ik begin 2021 op de motie Van den Berg (CDA) en Hijink (SP) over een onderzoek naar continue screening voor beroepen in de zorg.2

Een zorgaanbieder die een medewerker ontslaat wegens geweld in de zorgrelatie moet dit ook verplicht melden bij de inspectie als een melding ontslag wegens ernstig disfunctioneren. De inspectie kan vervolgens besluiten deze melding te onderzoeken en doet dat doorgaans ook als er voldoende harde feiten zijn, een veroordeling of overtuigende feiten vanuit onderzoek van de zorgaanbieder.

Dit onderzoek door de inspectie dient om te bepalen of er sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg een ernstig bedreiging kan betekenen (art. 25 Wkkgz). Wanneer de inspectie besluit dat daarvan sprake is kan zij de zorgverlener registreren (een aantekening plaatsen). Werkgevers kunnen navraag doen bij de inspectie of een zorgverlener voorkomt in dit register. Dit is echter geen verplichting.

Vraag 5

Wordt er naar uw mening voldoende gedaan om personen met een verstandelijke beperking te beschermen tegen medebewoners die een verleden hebben als dader van seksueel misbruik? Speelt privacy dan daders hierin een belemmerende rol?

Antwoord 5

Cliënten moeten worden begeleid op alle levensgebieden, dus ook op het gebied van seksualiteit c.q. seksuele opvoeding. Seksualiteit is dan ook altijd onderwerp bij bespreking van het zorgplan. Het gaat dan zowel om het bevorderen van weerbaarheid, als om het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Binnen de sector is hier veel materiaal voor ontwikkeld, zowel gericht op plegers als op slachtoffers en op de zorgprofessionals die de cliënten begeleiden. Voorts wordt in het kwaliteitskader (in de uitvraag kerngegevens zorgaanbieders) gevraagd of er per cliënt een risico-inventarisatie in het kader van veiligheid is gedaan.

Vraag 6 en 7

Herkent u de signalen dat er te weinig meldingen worden gedaan bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd waardoor seksueel misbruik in instellingen onderbelicht blijft en er geen onafhankelijke onderzoeken op volgen?

Baart het u zorgen dat er sprake lijkt te zijn van lage meldingsbereidheid, zeker in vergelijking tot andere landen? Zo ja, welke stappen bent u voornemens te zetten om de meldingsbereidheid te verhogen?

Antwoord 6 en 7

De inspectie houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg. In dat kader ontvangt de inspectie meldingen waarbij sprake is van geweld in de zorgrelatie, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag. De inspectie is afhankelijk van de meldingsbereidheid van bestuurders. Ik herken overigens genoemde signalen over een lage meldingsbereidheid niet. Maar als hier sprake van zou zijn, dan baart dat zorgen.

Kwetsbare mensen in de gehandicaptenzorg die hun leven lang en voor alle levensterreinen afhankelijk zijn van de zorg en ondersteuning, hebben recht op veilige zorg. Wanneer er sprake is van risico’s en incidenten dan dienen bestuurders zich optimaal in te zetten om veiligheid te waarborgen. Dat begint in ieder geval met het zorgen voor een open cultuur waar men bereid is signalen te bespreken en zaken te melden en te onderzoeken. De inspectie ziet in haar toezicht dat veel zorgaanbieders beleid en protocollen hebben op dit gebied, maar signaleert ook dat deze, bijvoorbeeld via scholing, meer aandacht zouden kunnen krijgen.


  1. www.rtlnieuws.nl, 7 november 2020, https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5192704/seksueel-misbruik-verstandelijk-gehandicapten-instellingen-ouders↩︎

  2. Kamerstuk 34 629, nr. 12 – Motie Van den Berg/Hijink over verplichte continue screening voor bepaalde beroepen – Wijziging Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg mbt het tuchtrecht en tav het functioneren van de wet↩︎