[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Telecomraad 7 december (Kamerstuk 21501-33-838)

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2020D49759, datum: 2020-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-841).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-841 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.

Onderdeel van zaak 2020Z23598:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 841 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 december 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over:

– de geannoteerde agenda Telecomraad (informeel) op 7 december 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 838),

– het verslag van de informele Telecomraad 15 oktober 2020 en uitvoering motie Smeulders over een Europese inzet op aanpassing van regels voor verhuur via platforms,

– de antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda informele Telecomraad van 14–15 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 830)

– en het Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G) (Kamerstuk 22 112, nr. 2971).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 november 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 3 december 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Renkema

De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders

Inhoudsopgave blz.
I Inleiding 2
II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
III Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris 7

I Inleiding

Gezien de vragen op het BNC-fiche «aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)»1 niet direct invloed hebben op de agenda van de informele Telecomraad zal de beantwoording van deze vragen samen met het verslag van de informele Telecomraad naar uw Kamer worden gestuurd.

II Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden geannoteerde agenda en bijbehorende stukken. Deze leden hebben hier enkele vragen over.

Verslag informele Telecomraad 15 oktober 2020 en uitvoering van de motie van het lid Smeulders over een Europese inzet op aanpassing van regels voor verhuur via platforms (Kamerstuk 35 353, nr. 35)

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag dat de Commissie «opgetogen» was dat de lidstaten de verklaring voor een Europees initiatief voor cloudfederatie steunden. Deze leden wijzen tegelijkertijd op diverse berichten die in de afgelopen tijd zijn gepubliceerd waarin een ander beeld naar voren komt van de voortgang van de Europese samenwerking met betrekking tot de cloud. Zo zou er bijvoorbeeld in het samenwerkingsverband GAIA-X veel onenigheid zijn tussen diverse lidstaten over welke standaarden gehanteerd moeten worden en blijkt dat de investeringsbereidheid momenteel laag is omdat nog relatief weinig landen zich achter dit initiatief hebben geschaard. Kan de Staatssecretaris ingaan op hoe zij deze berichten beoordeelt en daarbij ook een kritische beschouwing geven van de Nederlandse houding tot dusver tot GAIA-X in het bijzonder en de Europese samenwerking met betrekking tot cloud in het algemeen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Commissie heeft laten weten met een investeringsplan te komen om de afhankelijkheid van derde landen te verminderen waar het aankomt op Artificiële Intelligentie (AI). Is er al bekend wanneer dit investeringsplan verwacht kan worden, en hoeveel geld hiermee gemoeid is?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er door een aantal lidstaten verzocht is om het AI-kader van de Europese Unie te stroomlijnen met de data-strategie van de Europese Unie. Hoort Nederland ook bij deze lidstaten? Zo niet, waarom niet?

Ten slotte lezen de leden van de VVD-fractie dat er gepleit is voor meer verantwoordelijkheden voor platforms als het gaat om de bestrijding van illegale content en illegale goederen? Wordt er gehoor gegeven aan deze oproep? Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit een belangrijk punt zou moeten zijn in het voorstel voor de Digital Services Act?

Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden fiche. Zij hebben hier nog enkele vragen over aan de Staatssecretaris.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven op welke wijze zij overleg heeft gevoerd met marktpartijen die betrokken zijn bij de uitrol van mobiele en vaste netwerken bij de bepaling van de standpunten van de regering zoals verwoord in de fiche. Deze leden achten het harmoniseren van de procedures met betrekking tot graafwerkzaamheden en de uitrol van vaste en mobiele netwerken als zeer belangrijk om de digitalisering van Nederland te versnellen. Zij wijzen er in dit verband op dat de Kamer inmiddels twee moties-Weverling heeft aangenomen waarin de regering wordt verzocht om samen met lokale overheden het gesprek aan te gaan en hen beter te ondersteunen om tot deze harmonisatie te komen (Kamerstuk 24 095, nrs. 521 en 452). Deze leden stellen vast dat in de afgelopen tijd op dit punt nog te weinig voortgang is geboekt. Nog steeds zijn er grote verschillen tussen gemeenten als het aankomt op vergunningverleningsprocessen en leges.

De leden van de VVD-fractie leden constateren dat in het fiche wordt aangegeven dat de voorgestelde wijzigingen in vergunningenprocedures en geschilbeslechting niet binnen de gestelde tijdlijnen zouden kunnen worden uitgevoerd. Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan toelichten hoeveel tijd zij verwacht nodig te hebben om dergelijke wijzigingen door te voeren en om welke reden niet wordt verwacht dat het mogelijk zal zijn om dit binnen de gestelde termijnen te doen. Ziet de Staatssecretaris binnen de bestaande wet- en regelgeving geen mogelijkheden om door middel van aanwijzingen nadere regels te stellen over vergunningverleningsprocedures en te gebruiken systemen?

De leden van de VVD-fractie lezen verder dat de Staatssecretaris meent dat het niet «wenselijk» is om wijzigingen door te voeren vooruitlopend op de herziening van de richtlijn kostenreductie breedband. Kan de Staatssecretaris toelichten op welke punten zij verwacht dat de inhoud van deze herziening dusdanig zal verschillen van de aanbevelingen uit de toolbox connectiviteit?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris als punt van aandacht opmerkt dat (een deel van) de uitvoering van de implementatie terecht zal komen bij lagere overheden. Deze leden vragen in dit verband op welke wijze deze implementatie vorm zal krijgen bij de lopende gesprekken en de uitvoering van de motie-Weverling met betrekking tot ondersteuning aan gemeenten bij de uitrol van 5G. Zij vragen concluderend ten aanzien van dit punt of de Staatssecretaris het gevoel van urgentie om door middel van harmonisering van procedures de digitalisering te versnellen deelt. Deelt de Staatssecretaris de mening dat de aanleg van netwerken versneld kan worden wanneer de voorwaarden en tarieven die gemeenten hanteren voor het aanleggen van netwerken sneller geharmoniseerd worden? Deelt zij eveneens de mening dat het nemen van actie ten aanzien van dit punt juist nu belangrijk is en dat het wachten op het publiceren van de herziening van de richtlijn kostenreductie breedband onnodige vertraging oplevert?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is om te informeren hoe de aanbeveling om de toegang voor telecomaanbieders tot bestaande fysieke infrastructuur van overheden uit te breiden zich verhoudt tot artikel 57 van de Telecomcode en dat zij vreest dat dit lasten met zich mee kan brengen. Kan de Staatssecretaris hier nader op ingaan en toelichten welke «lasten» zij in dit verband bedoelt? Deelt Staatssecretaris de mening dat het beschikbaar stellen van fysieke infrastructuur van overheden naast «lasten» ook zeer duidelijke voordelen met zich meebrengt, zoals een betere dekking van het netwerk in de desbetreffende gemeente? Meent zij dat het behalen van de dekkingsverplichting die aan netwerkaanbieders is opgelegd uit hoofde van de frequentieveiling behaald kan worden wanneer fysieke infrastructuur van lokale overheden hiertoe niet beschikbaar wordt gesteld?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris van mening is dat het belangrijk is dat nationale beleidsvrijheid blijft bestaan ten aanzien van de mogelijkheid om veilingprijzen in termijnen te betalen. Deze leden delen het belang van nationale beleidsvrijheid in dezen. Zij vragen wel of de Staatssecretaris kan toelichten welke mogelijke bezwaren zij in de specifiek Nederlandse context ziet ten aanzien van het uitbreiden van de mogelijkheid tot meer gespreide betaling. Is helder wat de consequentie is geweest van het toestaan van gespreide betalingen in andere lidstaten, zoals Frankrijk of Duitsland, voor bijvoorbeeld het investeringsklimaat en de snelheid van uitrol van nieuwe netwerken? Kan de Staatssecretaris toelichten welke mogelijke voordelen zij ziet als gespreide betalingen in grotere mate mogelijk is in de specifiek Nederlandse context?

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het benadrukken van de importantie van nationale beleidsvrijheid zich verhoudt tot de positieve grondhouding omtrent de subsidiariteit van het voorstel. Deze leden lezen daarnaast dat het kabinet er verder rekening mee houdt dat de toolbox gaat worden gebruikt als basis voor de verwachte herziening van de Richtlijn kostenreductie breedband. Zij lezen dat indien dit het geval blijkt er bij verschijning van dat wijzigingsvoorstel een nieuw oordeel geveld moeten worden over de subsidiariteit van dat voorstel. Deze leden vragen in hoeverre er op dat moment nog voldoende ruimte bestaat om een ander subsidiariteitsoordeel te vellen. Ook vragen zij dat indien het kabinet op dat moment van mening is dat de subsidiariteit negatief wordt beoordeeld welke consequenties dit zal hebben.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

Geannoteerde agenda informele Telecomraad 7 december

Data Governance Act

De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens de Telecomraad op 7 december een beleidsdebat zal plaatsvinden over de Data Governance Act (DGA). Een inhoudelijke beoordeling van het voorstel in de vorm van een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen-fiche (BNC-fiche) is nog niet beschikbaar, maar kan de Staatssecretaris wellicht al aangeven hoe zij tegen de DGA aankijkt? Wat is het tijdspad voor behandeling van het voorstel?

De leden van de CDA-fractie lezen dat Europese Data Spaces volgens de Staatssecretaris een belangrijke rol kunnen spelen bij (vrijwillige) datadeling. In hoeverre is hier een relatie met een pleidooi voor bundeling van (gezondheids-)data in de cloud, waartoe onder andere VNO-NCW en Philips oproepen? Welke spelregels zouden hiervoor moeten gelden, geldig voor bijvoorbeeld de hele Europese Unie?

Diversenpunten

De leden van de CDA-fractie lezen dat ten aanzien van de e-Privacyverordening de zogenaamde «cookiewall»-bepaling een punt van discussie is. Nederland pleit voor een verbod op cookiewalls, tenzij toegang tot de betreffende digitale diensten op andere wijze mogelijk is. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe in dit licht de motie-Van den Berg/Weverling over een dialoog over cookiewalls (Kamerstuk 21 501-33, nr. 786) is uitgevoerd? Hoe verwacht de Staatssecretaris dat de discussie over het wel of niet schrappen van specifieke data retentie bepalingen uit de tekst zal worden beslecht? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de Raad tot een standpunt over de e-Privacyverordening zal komen?

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het belang van een tijdelijke derogatie van delen van de ePrivacy richtlijn, zodat hostingbedrijven ook na inwerkingtreding van de Telecomcode online content kindermisbruik kunnen blijven detecteren en verwijderen. Kan de Staatssecretaris het Nederlandse standpunt toelichten dat «het belangrijk is dat dit op vrijwillige basis blijft gebeuren», zonder verplichting voor onder andere hostingbedrijven om op dergelijke content te scannen? Deze leden merken op dat de e-Privacy derogatie een tijdelijk oplossing is. Hoe gaat in een structurele oplossing worden voorzien?

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen het Digital Europe Programme. Sluit dit volgens haar aan op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020?

De leden van de CDA-fractie kijken uit naar de verordening voor oprichting van het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris duidelijk kan maken of eerdere vragen van Nederland (en andere lidstaten) over het voorkomen van overbodige overhead, bureaucratieën en structuren, zoals verwoord in het BNC-Fiche, naar tevredenheid zijn beantwoord?

De leden van de CDA-fractie steunen de Nederlandse inzet voor wat betreft Europese wettelijke digitale veiligheidseisen voor verbonden apparaten. Deze leden zijn met de Staatssecretaris van mening dat het van belang is dat deze minimale eisen in de Europese Unie op korte termijn worden gesteld, zodat «op termijn producten die niet aan deze eisen voldoen van de markt kunnen worden geweerd». Hoe snel verwacht de Staatssecretaris dat hier vorderingen worden gemaakt?

Verslag informele Telecomraad 15 oktober 2020 en uitvoering van de motie van het lid Smeulders over een Europese inzet op aanpassing van regels voor verhuur via platforms

De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van de informele Telecomraad van 15 oktober 2020 dat «de Commissie met een investeringsplan komt om de afhankelijkheid van derde landen te verminderen». Kan de Staatssecretaris delen wat dit plan inhoudt en op welke termijn de Commissie hiermee komt? Moet mededingingswetgeving hiervoor worden aangepast?

De leden van de CDA-fractie lezen onder Verklaring voor een Europees initiatief voor cloudfederatie het volgende: «Verschillende lidstaten gaven aan dat Europese cloudinitiatieven inclusief moeten zijn voor alle bedrijven en stakeholders, waaronder uit derde landen mits deze voldoen aan Europese regelgeving en standaarden.» Wie houdt hier toezicht op en vindt toetsing vooraf plaats in plaats van achteraf?

Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G)

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-Fiche: Aanbeveling toolbox connectiviteit (breedband en 5G) en de Nederlandse beoordeling van het voorstel. Kan de Staatssecretaris aangeven met welke partijen zij heeft overlegd alvorens tot een standpunt te komen? Wat hebben deze partijen ingebracht? Welke van deze input neemt de Staatssecretaris mee naar Brussel? Hoe verwacht de Staatssecretaris dat andere lidstaten met de Aanbeveling zullen omgaan? Is er een risico dat andere lidstaten de aanbeveling niet of anders volgen dan Nederland dat doet? Zo ja, welke lidstaten zijn dit? Wat zou dat betekenen voor het investeringsklimaat van Nederland binnen en in concurrentie met andere EU-lidstaten?

Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de toolbox connectiviteit waar deze Aanbeveling op ziet zowel draadgebonden (bijvoorbeeld glasvezel) als draadloze (bijvoorbeeld 5G) connectiviteit omvat? Deze leden zijn bovendien benieuwd of de toolbox technologieneutraal is, dat wil zeggen dat de markt zelf kan bepalen welke technologie of netwerkarchitectuur wordt gebruikt.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Aanbeveling als tussenstap een roadmap per lidstaat over de implementatie van de toolbox benoemt. Wat is het karakter van deze roadmap? Hoe verhoudt de «vrijheid» van een aanbeveling zich tot een implementatieplicht via een roadmap?

De leden van de CDA-fractie lezen in het BNC-Fiche dat «bij dit proces tussen lidstaten en de Commissie waar relevant Body of European Regulators for Electronic Communications (BEREC) en de Radio Spectrum Policy Group (RSPG) worden betrokken». Wat is de precieze rol van BEREC en ISPG?

De leden van de CDA-fractie lezen dat lidstaten worden opgeroepen om voorafgaand aan een frequentieverdeling een «Peer Review» aan te vragen. De leden delen het standpunt van het kabinet ten aanzien van de rapportageverplichting bij de peer review workshop. Het is goed dat het kabinet doorvraagt naar de toegevoegde waarde hiervan.

De leden van de CDA-fractie constateren dat eerder deze maand de ministeriële regeling veiligheid en integriteit telecommunicatie is gepubliceerd, met aanvullende beveiligingsmaatregelen voor de aanbieders van mobiele netwerken. In hoeverre zijn deze maatregelen in lijn met de 5G toolbox, en nemen andere lidstaten vergelijkbare stappen?

De leden van de CDA-fractie constateren dat telecommunicatiebedrijf Inmarsat gebruik maakt van het satellietgrondstation in Burum voor het satellietverkeer voor de scheepvaart wereldwijd. Ook het contact met de Radio Medische Dienst verloopt via Burum. Wat is de status van de gesprekken tussen de Staatssecretaris en Inmarsat over een oplossing voor de situatie waarin de 3,5 GHz-frequentieband, waar Inmarsat gebruik van maakt, beschikbaar moet komen voor 5G?

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de dit jaar opgerichte Taskforce Digitale Connectiviteit van het Ministerie van EZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en gemeenten ertoe dient gemeentes te voorzien van praktische handvatten en de harmonisatie van lokaal graaf- en antennebeleid te bevorderen. Hoe staat de Staatssecretaris er tegenover om ook de telecomsector uit te nodigen voor deelname aan deze Taskforce? In welke mate denkt zij dat de aanleg van telecomnetwerken in Nederland kan worden bespoedigd, wanneer de voorwaarden en tarieven die gemeenten hanteren voor het aanleggen en beheren van deze netwerken verder worden geharmoniseerd en kosten worden verlaagd? Met welke bestaande en nieuwe instrumenten zou dat kunnen?

III Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag dat de Commissie «opgetogen» was dat de lidstaten de verklaring voor een Europees initiatief voor cloudfederatie steunden. Deze leden wijzen tegelijkertijd op diverse berichten die in de afgelopen tijd zijn gepubliceerd waarin een ander beeld naar voren komt van de voortgang van de Europese samenwerking met betrekking tot de cloud. Zo zou er bijvoorbeeld in het samenwerkingsverband GAIA-X veel onenigheid zijn tussen diverse lidstaten over welke standaarden gehanteerd moeten worden en blijkt dat de investeringsbereidheid momenteel laag is omdat nog relatief weinig landen zich achter dit initiatief hebben geschaard. Kan de Staatssecretaris ingaan op hoe zij deze berichten beoordeelt en daarbij ook een kritische beschouwing geven van de Nederlandse houding tot dusver tot GAIA-X in het bijzonder en de Europese samenwerking met betrekking tot cloud in het algemeen?

Het GAIA-X initiatief neemt steeds concretere vormen aan, onder meer door de oprichting van een stichting die gevestigd is in Brussel en het openstellen van lidmaatschap voor geïnteresseerde partijen. Op 18 en 19 november is in een grote online conferentie aangekondigd dat 159 organisaties uit 18 landen lid zijn geworden. Nederlandse bedrijven zijn hier actief bij betrokken en TNO is voornemens om samen met geïnteresseerde partijen een zogenaamde GAIA-X hub op te richten, voortbouwend op bestaande initiatieven en samenwerkingsverbanden zoals de Online Trust Coalitie en de Data Sharing Coalition.

Er is recent dan ook meer aandacht voor het initiatief geweest en dat verwelkom ik. Dat stelt geïnteresseerde partijen namelijk in staat zich een beeld te vormen over de meerwaarde van het initiatief. De groei van een Frans-Duits naar een Europees initiatief is naar mijn mening essentieel om van GAIA-X een succes te maken. Dat succes moet vooral gerealiseerd worden door organisaties die bereid zijn hier aan bij te dragen.

Parallel hieraan loopt het Europese initiatief voor cloudfederatie, waar GAIA-X mogelijk een onderdeel van wordt, maar deze initiatieven zijn niet hetzelfde. In Q1 verwachten we een update van de Europese Commissie over de voortgang rond het proces van Europese cloudfederatie. EZK zet zich actief in om Nederlandse belangen binnen beide initiatieven te borgen, onder andere door het organiseren van bijeenkomsten, gesprekken met de Europese Commissie en de diverse betrokken lidstaten.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Commissie heeft laten weten met een investeringsplan te komen om de afhankelijkheid van derde landen te verminderen waar het aankomt op Artificiële Intelligentie (AI). Is er al bekend wanneer dit investeringsplan verwacht kan worden, en hoeveel geld hiermee gemoeid is?

De Europese Commissie heeft eerder aangegeven dat het gecoördineerd actieplan AI voor Europa uit 2019, inclusief een investeringsplan voor onderzoek- en innovatie zal worden herzien. De verwachting is dat dit investeringsplan met het wetgevend voorstel AI zal worden gepresenteerd in het eerste kwartaal van 2021. Het is nog niet duidelijk hoeveel geld hiermee gemoeid is.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er door een aantal lidstaten verzocht is om het AI-kader van de Europese Unie te stroomlijnen met de data-strategie van de Europese Unie. Hoort Nederland ook bij deze lidstaten? Zo niet, waarom niet?

Ja, daar hoort Nederland bij.

Ten slotte lezen de leden van de VVD-fractie dat er gepleit is voor meer verantwoordelijkheden voor platforms als het gaat om de bestrijding van illegale content en illegale goederen? Wordt er gehoor gegeven aan deze oproep? Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit een belangrijk punt zou moeten zijn in het voorstel voor de Digital Services Act?

In de geannoteerde agenda van de informele Telecomraad van 5 juni jl.2 heb ik beschreven welke aandachtspunten ik zie voor de Digital Services Act. Het opnieuw beschouwen van de verantwoordelijkheden die platforms hebben bij de bestrijding van illegale content en illegale goederen behoort daartoe. Specifiek voor consumentenbescherming is dit nader geduid in mijn brief van 2 juli 20203. Het wetgevend voorstel voor de Digital Services Act wordt momenteel verwacht op 9 december. De voorlopige signalen zijn dat de Europese Commissie voornemens is om dit aandachtspunt te adresseren. Ik wacht daarom met interesse het wetgevend voorstel af en zal uw Kamer vervolgens informeren via het daarvoor bestemde BNC-proces.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens de Telecomraad op 7 december een beleidsdebat zal plaatsvinden over de Data Governance Act (DGA). Een inhoudelijke beoordeling van het voorstel in de vorm van een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen-fiche (BNC-fiche) is nog niet beschikbaar, maar kan de Staatssecretaris wellicht al aangeven hoe zij tegen de DGA aankijkt? Wat is het tijdspad voor behandeling van het voorstel?

De Europese Commissie heeft dit voorstel aangekondigd in de Europese datastrategie, een strategie waar het kabinet positief over is (Kamerstuk 21 112, nr. 2858). Ik verwelkom dan ook het eerste voorstel uit deze strategie. Belangrijke aandachtspunten bij de beoordeling voor mij zijn; dat datadeling tussen bedrijven in principe vrijwillig is, dat de overheid hierbij kan faciliteren en dat burgers en bedrijven grip houden op gegevens. De intentie van de Europese Commissie is om met dit voorstel hier aan bij te dragen. Met betrekking tot het ontwikkelen van de Europese data-economie is het ook belangrijk dat interoperabiliteit binnen en tussen sectoren wordt versterkt. Dit zal ik ook bij de beoordeling van dit voorstel meenemen. Met inbreng van belanghebbenden en andere departementen zal ik het BNC-fiche naar verwachting eind januari naar uw Kamer sturen. Het Duitse Voorzitterschap agendeert nu een verkennende gedachtewisseling, waar ik met bovengeschetste lijn zal interveniëren. De inhoudelijke behandeling van het voorstel zal onder het Portugees Voorzitterschap starten.

De leden van de CDA-fractie lezen dat Europese Data Spaces volgens de Staatssecretaris een belangrijke rol kunnen spelen bij (vrijwillige) datadeling. In hoeverre is hier een relatie met een pleidooi voor bundeling van (gezondheids-)data in de cloud, waartoe onder andere VNO-NCW en Philips oproepen? Welke spelregels zouden hiervoor moeten gelden, geldig voor bijvoorbeeld de hele Europese Unie?

Het idee achter de Europese dataruimtes is om enerzijds het delen van data te vereenvoudigen, en anderzijds de grip van betrokkenen op gegevens te versterken. Een dataruimte voor (in dit geval) de gezondheidszorg kan het uitwisselen van gezondheidsdata faciliteren tussen betrokken partijen in de keten. Daarnaast kan interoperabiliteit tussen dataruimtes het cross-sectoraal uitwisselen van data versterken waar dat wenselijk is. Er is een nauwe relatie met cloud- en edge technologie omdat dit de opslag en verwerking van data mogelijk maakt. Daarnaast maakt dit het mogelijk dat gegevens overal bruikbaar zijn voor de betrokken partijen. Dat vereist uiteraard strikte naleving van regels rond onder meer mededinging, cybersecurity en privacy. Ook vind ik grip op gegevens essentieel. Voor de benodigde spelregels die specifiek voor bepaalde typen data gelden, zoals gezondheidsdata, zijn de betrokken vakdepartementen aan zet.

De leden van de CDA-fractie lezen dat ten aanzien van de e-Privacyverordening de zogenaamde «cookiewall»-bepaling een punt van discussie is. Nederland pleit voor een verbod op cookiewalls, tenzij toegang tot de betreffende digitale diensten op andere wijze mogelijk is. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe in dit licht de motie van de leden Van den Berg en Weverling over een dialoog over cookiewalls (Kamerstuk 21 501-33, nr. 786) is uitgevoerd? Hoe verwacht de Staatssecretaris dat de discussie over het wel of niet schrappen van specifieke data retentie bepalingen uit de tekst zal worden beslecht? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de Raad tot een standpunt over de e-Privacyverordening zal komen?

Ter uitvoering van de motie van de leden Van den Berg en Weverling, worden, tegen de achtergrond van de lopende discussies in de Raad, gesprekken gevoerd met de sector over de voorwaarden voor het gebruik van cookiewalls. Tot nu toe hebben deze gesprekken niet geleid tot een eenduidig beeld binnen de sector. Voor wat betreft dataretentie geldt dat aangezien een meerderheid van lidstaten, waaronder Nederland, heeft aangegeven niet tevreden te zijn met het schrappen van de specifieke dataretentie bepalingen in de tekst, het aannemelijk is dat onder het inkomend Portugees Voorzitterschap deze specifieke bepalingen mogelijk weer in een nieuwe compromis tekst worden geïntroduceerd. Ten aanzien van de vraag wanneer ik verwacht dat de Raad tot een standpunt zal komen over de ePrivacyverordening, merk ik op dat het moeilijk in te schatten is wanneer het zover zal zijn. Dit zal van een aantal factoren afhangen, waaronder in hoeverre de inhoud van een nieuw compromis voorstel van het Portugees Voorzitterschap er in slaagt tegemoet te komen aan de wensen van de verschillende lidstaten.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven het belang van een tijdelijke derogatie van delen van de ePrivacy-richtlijn, zodat hostingbedrijven ook na inwerkingtreding van de Telecomcode online content kindermisbruik kunnen blijven detecteren en verwijderen. Kan de Staatssecretaris het Nederlandse standpunt toelichten dat «het belangrijk is dat dit op vrijwillige basis blijft gebeuren», zonder verplichting voor onder andere hostingbedrijven om op dergelijke content te scannen? Deze leden merken op dat de e-Privacy derogatie een tijdelijk oplossing is. Hoe gaat in een structurele oplossing worden voorzien?

Op dit moment scannen (ICT-)bedrijven op vrijwillige basis naar de aanwezigheid van kinderpornografische content op hun eigen servers. Zij doen dit d.m.v. de HashCheckService (HCS), waarbij hashes van aanwezige content worden vergeleken met hashes van bekende kinderpornografische content. Omdat resultaten van de onafhankelijke wetenschappelijke KP Monitor van de TU Delft laten zien dat niet elk ICT-bedrijf te maken heeft met (dezelfde mate van) de aanwezigheid van kinderpornografische content, is maatwerk van belang. Het kabinet wil onnodige verplichtingen en regeldruk voor bedrijven voorkomen. Ook vindt de inzet van HCS plaats in het kader van een publiek-private samenwerking, waarbij het doel is internet zoveel mogelijk schonen van deze content. In deze context is het uitgangspunt om met bedrijven samen te werken en waar mogelijk niet over te gaan tot verplichtingen. Om die reden maken ICT-bedrijven op vrijwillige basis gebruik van deze preventieve service. Dit laat echter onverlet dat het voornemen is om internetbedrijven met een dwangsom te kunnen aanpakken, als zij niet snel genoeg opvolging geven aan een verwijderverzoek omtrent kinderpornografische content. Een wet voor een bestuursrechtelijke handhaving met een toezichthouder is hiertoe in voorbereiding genomen.

Het gaat om een tijdelijke en afgebakende oplossing. De onderhavige derogatie zal aflopen in 2025 of eerder in geval van inwerkingtreding van het door Commissie (in haar recent gepubliceerde strategie bestrijding kindermisbruik) aangekondigde wetsvoorstel. Dit voorstel is voorzien voor het tweede kwartaal van 2021.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen het Digital Europe Programme. Sluit dit volgens haar aan op de Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2020?

Voor de nieuwe Europese Commissie is digitalisering één van de topprioriteiten in Europa. Het Digital Europe Programme (DEP) is een nieuw programma uit het Meerjarig Financieel Kader en is gericht op het opbouwen en versterken van Europa’s strategische digitale capaciteiten. Het programma is o.a. beschikbaar voor AI, data, cybersecurity, digitale vaardigheden en het vergroten van de toepassing van digitale technologieën in economie en maatschappij. Dit sluit goed aan op de ambities en prioriteiten van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS), waarvan uw Kamer voor de zomer een update heeft ontvangen4. Ook in de NDS zijn de genoemde focusgebieden speerpunten van het kabinetsbeleid en richt de strategie zich op het benutten van de kansen en mogelijkheden van digitalisering voor economische groei en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Nederland is daarom positief over het DEP en de kansen die het biedt voor de Nederlandse en Europese economie.

De leden van de CDA-fractie kijken uit naar de verordening voor oprichting van het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris duidelijk kan maken of eerdere vragen van Nederland (en andere lidstaten) over het voorkomen van overbodige overhead, bureaucratieën en structuren, zoals verwoord in het BNC-Fiche, naar tevredenheid zijn beantwoord?

De onderhandelingen zijn momenteel in een laatste fase en worden naar verwachting op korte termijn afgerond en zoals het er nu uit ziet worden de vragen naar tevredenheid beantwoord. Nederland heeft bij de onderhandelingen voor de oprichting van dit kenniscentrum en netwerk de uitgangspunten zoals verwoord in het BNC-fiche als uitgangspunten genomen en zich hier voor ingezet.

De leden van de CDA-fractie steunen de Nederlandse inzet voor wat betreft Europese wettelijke digitale veiligheidseisen voor verbonden apparaten. Deze leden zijn met de Staatssecretaris van mening dat het van belang is dat deze minimale eisen in de Europese Unie op korte termijn worden gesteld, zodat «op termijn producten die niet aan deze eisen voldoen van de markt kunnen worden geweerd». Hoe snel verwacht de Staatssecretaris dat hier vorderingen worden gemaakt?

Zoals ik in de geannoteerde agenda heb aangeven, maakt Nederland zich al enige jaren hard voor Europese wettelijke digitale veiligheidseisen aan alle slimme apparaten via de Europese richtlijn voor radioapparatuur (Radio Equipment Directive, RED). De introductie van deze minimum veiligheidseisen in het kader van de RED vereist gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie. Verwacht wordt dat de gedelegeerde handelingen in het voorjaar van 2021 door de Europese Commissie worden gepubliceerd. Na een overgangsperiode zullen producten die dan op de markt komen moeten voldoen aan de betreffende eisen. De lengte van de overgangsperiode is nog onderwerp van gesprek in de EU. De Nederlandse inzet is dat het proces rondom de gedelegeerde handelingen zo snel mogelijk wordt afgerond.

De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van de informele Telecomraad van 15 oktober 2020 dat «de Commissie met een investeringsplan komt om de afhankelijkheid van derde landen te verminderen». Kan de Staatssecretaris delen wat dit plan inhoudt en op welke termijn de Commissie hiermee komt? Moet mededingingswetgeving hiervoor worden aangepast?

Ik verwijs u graag naar het antwoord op de vraag van de VVD fractie. Het is nog niet duidelijk hoeveel geld hiermee gemoeid is en/of hier (mededingings) wetgeving moet worden aangepast.

De leden van de CDA-fractie lezen onder Verklaring voor een Europees initiatief voor cloudfederatie het volgende: «Verschillende lidstaten gaven aan dat Europese cloudinitiatieven inclusief moeten zijn voor alle bedrijven en stakeholders, waaronder uit derde landen mits deze voldoen aan Europese regelgeving en standaarden.» Wie houdt hier toezicht op en vindt toetsing vooraf plaats in plaats van achteraf?

Allereerst verwijs ik graag naar mijn antwoord op de vraag van de VVD. Het initiatief voor cloudfederatie wordt momenteel verder uitgewerkt. Daarnaast wil ik benadrukken dat spelers uit derde landen zich reeds dienen te houden aan de geldende Europese regelgeving. Er is voor clouddiensten, net als voor de meeste andere vormen van dienstverlening, momenteel geen toetsing aan Europese regelgeving voordat zij hun diensten op de Europese markt mogen aanbieden.


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 2971.↩︎

  2. Kamerstuk 21 501-33, nr. 812.↩︎

  3. Kamerstuk 27 879 nr. 76.↩︎

  4. Kamerstuk 26 643, nr. 709.↩︎