Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D49904, datum: 2020-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2247).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2247 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2020Z23689:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-12-08 17:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-17 17:00: Procedurevergadering let op gewijzigd tijdstip (via videoverbinding): direct aansluitend op plenair debat over art. 100 (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2021-02-03 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2247 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 december 2020
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 27 november 2020 inzake de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2246) en enkele andere brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken.
De vragen en opmerkingen zijn op 1 december 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 3 december 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Pia Dijkstra
De griffier van de commissie,
Van Toor
Inhoudsopgave | blz. | |
I. | Antwoorden en vragen | 2 |
II. | Volledige agenda | 31 |
I. Antwoorden en vragen
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen.
Hong Kong
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de politieke en juridische ontwikkelingen in Hong Kong. Zij zijn dan ook blij dat op instigatie van de leden van de VVD-fractie het uitleveringsverdrag met Hong Kong is opgeschort. Welke mogelijkheden heeft de EU verder ter ondersteuning van de democratische krachten in Hongkong?
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de zorgen ten aanzien van de ontwikkelingen in Hongkong. Ook in de EU worden deze zorgen breed gedeeld. De Raad nam op 24 juli jl. conclusies aan waarin lidstaten onder andere werden opgeroepen hun bilaterale asiel-, migratie- en visabeleid jegens Hongkong, alsook hun beleid inzake de export van dual-use goederen, kritisch tegen het licht te houden. Uw Kamer is op 9 oktober jl. per brief geïnformeerd dat vergunningaanvragen voor export van militaire goederen naar Hongkong op gelijke wijze zullen worden beoordeeld als aanvragen bestemd voor de rest van de Volksrepubliek China. Ook het EU-wapenembargo dat voor China geldt, wordt door Nederland op gelijke wijze toegepast op Hongkong. Het bilaterale uitleveringsverdrag van Nederland met Hongkong is per 21 oktober jl. opgeschort. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid om het jaarlijkse quotum voor Working Holiday visa tijdelijk te verhogen. Mogelijkheden voor aanvullende studiebeurzen en academische uitwisseling dienen in EU-verband nader te worden besproken. Het kabinet zal samen met de EU en de andere Lidstaten, mede via ons consulaat-generaal in Hongkong, de ontwikkelingen in Hongkong op de voet blijven volgen.
Spanningen tussen Australië en China
De VVD-fractieleden zien de toenemende spanningen tussen Australië en China, inclusief Chinese economische sancties tegen onze veiligheidspartner Australië. In hoeverre kan de EU Australië steunen?
2. Antwoord van het kabinet
Zoals genoemd in de onlangs verstuurde Kamerbrief «Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met Partners in Azië» (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2241) wil Nederland zowel bilateraal als in EU-kader de samenwerking met de Indo-Pacific regio, waaronder Australië, versterken. Dit is van belang in het licht van de snel veranderende geopolitieke en economische verhoudingen. De bilaterale relatie tussen Nederland en Australië is overigens al zeer hecht. Er is een intensieve samenwerking, met frequente contacten op politiek en hoogambtelijk niveau, waarin ook wordt gesproken over verdere mogelijkheden voor wederzijdse steun en samenwerking.
De relatie tussen de EU en Australië is sinds 2017 eveneens sterk geïntensiveerd. Sinds 2018 komt het EU-Australië joint committee jaarlijks bijeen en vindt er een groeiend aantal sectorale dialogen over en weer plaats, o.a. over de Indo-Pacific regio. Tijdens de EU-Australië leaders meeting van 26 november jl. gaf de EU aan de samenwerking met Australië te willen versterken om de regionale spanningen, zowel op handelsterrein als op andere vlakken, langs de weg van dialoog en multilateralisme te temperen.
De EU en het kabinet zetten zich voorts in om het global level playing field te verbeteren en oneerlijke handelspraktijken, ook door China, tegen te gaan. In dit kader spreekt de EU China (o.a. in de WTO) aan op het onrechtmatig gebruik van economische dwang en handel defensieve instrumenten. Daarnaast pleit het kabinet voor een snelle afronding van onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden met Australië en Nieuw-Zeeland om standaarden te zetten voor een moderne en open handelspolitiek.
Strategische autonomie
De leden van de VVD-fractie vinden strategische autonomie van groot belang en verwijzen daarbij ook naar het amendement Koopmans c.s. bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 35 570 V, nr. 21). Het is belangrijk dat de EU op het wereldtoneel haar eigen belangen kan verdedigen; dit sluit niet uit dat de NAVO de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid blijft. Welke initiatieven spelen er momenteel in de EU ter versterking van de strategische autonomie? Wat is de rol van Nederland daarbij?
3. Antwoord van het kabinet
Strategische Autonomie vormt onderdeel van diverse Europese beleidsdiscussies. Hierbij kan gedacht worden aan versterking van de interne markt en industriebeleid, de herziening van het handelsbeleid, maar bijvoorbeeld ook gezondheidsbeleid en multilateralisme. Nederland is een actieve speler op deze terreinen, waarbij de inzet uiteindelijk gericht is op het vormgeven van een weerbare EU die haar publieke belangen kan borgen, waar nodig alleen, en waar mogelijk met partners als Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De NAVO blijft de hoeksteen van het veiligheidsbeleid.
Inzake veiligheid en defensie, is het zaak het handelingsvermogen van de EU te vergroten. De EU moet beter in staat zijn op te treden in crisissituaties. Met partners als het kan, eigenstandig als het moet. Er werden daarvoor de afgelopen jaren verschillende initiatieven ontplooid, waaronder de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO), het Europese Defensiefonds (EDF), en de oprichting van de Military Planning and Conduct Capability (MPCC). Het kabinet verwijst ook naar de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid (Kamerstuk 21 501-28, nr. 211) en de IOB-evaluatie van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU (Kamerstuk21 501-28, nr. 213). Deze grotere Europese inspanningen zullen leiden tot een meer evenwichtige bijdrage aan de NAVO van de EU-lidstaten die lid zijn van het bondgenootschap én een sterker operationeel optreden van de EU, overal waar de belangen en veiligheid van de EU-lidstaten in het geding zijn.
Ethiopië
De VVD-fractieleden maken zich zorgen om het conflict in Ethiopië. Welke rol kan de Europese Unie nuttig spelen? Welke machtsmiddelen kan de EU zo nodig inzetten, en wordt hier binnen de EU op voorbereid?
4. Antwoord van het kabinet
De situatie en de gebeurtenissen in de regio Tigray zijn op dit moment nog steeds onduidelijk en onoverzichtelijk. De EU heeft meerdere keren opgeroepen tot humanitaire toegang, een staakt het vuren en een vreedzame oplossing door middel van dialoog, meest recentelijk door Eurocommissaris voor Crisismanagement Lenarčič tijdens zijn bezoek aan Addis van 2 december (j.l.). De EU steunt het initiatief van de Afrikaanse unie om drie gezanten naar Ethiopië te sturen ter bemiddeling en blijft onderzoeken welke verdere stappen van toepassing zouden kunnen zijn om een vreedzame oplossing te bevorderen. De EU zet daarnaast in op het beschermen van burgers, inclusief vluchtelingen, het bijdragen aan noodhulp en daadwerkelijke vrije en ongehinderde toegang tot het gebied.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken en het verslag. De leden hebben enkele vragen en opmerkingen over deze stukken;
Nagorno Karabach
In het verslag staat dat de Minister tijdens de vorige Raad heeft gepleit voor een onafhankelijk onderzoek naar onder meer de inzet van fosfor, clustermunitie en buitenlandse strijders in Nagorno-Karabach. Het eventueel instellen van sancties, zoals tegen de President van Azerbeidzjan en zijn gevolg, koppelt de Minister aan dat onafhankelijk onderzoek. Maar wat is de kans dat een dergelijk onderzoek er nog komt? Vond het pleidooi voor een onafhankelijk onderzoek wel gehoor bij andere lidstaten of was de Minister een roepende in de woestijn?
5. Antwoord van het kabinet
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 19 november jl. heb ik in lijn met de gewijzugde motie van de leden Omtzigt en Van Helvert (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2228) gepleit voor het belang van waarheidsvinding en voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de inzet van fosfor als brandwapen, clustermunitie en buitenlandse strijders, alsmede mogelijke mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Het kabinet heeft dit ook op andere manieren binnen de EU en tijdens bilaterale gesprekken bepleit. Het is op dit moment te vroeg om vast te stellen wat de kans van slagen van deze oproep is. Conform de gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Van Helvert (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2228) zal ik op korte termijn de stand van zaken van de uitvoering van deze motie toelichten.
Conform de motie heb ik de OPCW verzocht onderzoek te doen naar het gebruik van chemische wapens. In het antwoord stelt de organisatie dat, na zorgvuldige analyse, er geen aanwijzingen zijn dat chemische wapens zijn gebruikt in het conflict. De organisatie ziet daarom geen aanleiding een onderzoek te starten. Voorts stelt de organisatie dat de informatie, die onder meer van Armenië werd verkregen, erop wijst dat in het conflict fosfor niet als chemisch, maar als brandwapen is gebruikt. Het gebruik van brandwapens valt niet onder het Chemische Wapenverdrag (CWC), maar onder Protocol III van het Conventionele Wapenverdrag (CCW). De OPCW heeft als zodanig geen bevoegdheid hier onderzoek naar te verrichten. Bij de CCW zijn Armenië noch Azerbeidzjan partij.
In het VAO RAZ van 12 november jl. gaf ik aan op alle onderzoekspunten van de leden Omtzigt en Van Helvert de route van de OVSE te willen kiezen. Onderzoek door het Internationaal Strafhof behoort niet tot de voor de hand liggende mogelijkheden, aangezien Armenië noch Azerbeidzjan partij is bij het Statuut van Rome. Bovenstaand verzoek is daarom tevens door de Permanente Vertegenwoordiging bij de OVSE overgebracht aan het OVSE-secretariaat. Ook in onze contacten met internationale partners (o.a. met Frankrijk en VS als covoorzitters van de Minsk Groep) is het belang van waarheidsvinding en het doen van onderzoek benadrukt. Ook tijdens de OVSE-ministeriële van 3 en 4 december zal ik mij hard maken voor een onafhankelijk onderzoek naar de inzet van fosfor, clustermunitie en buitenlandse strijders, alsook eventuele oorlogsmisdaden. Hierover zal ik nader rapporteren in mijn verslag van deze vergadering. In hun reacties gaven de vertegenwoordigers van de covoorzitters aan de mogelijkheden tot onderzoek nader te willen bekijken. Zij wezen er echter tevens op dat eventuele onderzoeksactiviteiten die niet binnen de reeds bestaande OVSE-mandaten vallen door alle OVSE-deelnemende landen (waaronder Armenië en Azerbeidzjan) moeten worden geaccordeerd. Voor de volledigheid wil ik vermelden dat er binnen de OVSE deelnemende landen zijn die stellen dat het doen van genoemd onderzoek (zeker wanneer dit zeer uitgebreid zou zijn) in dit stadium mogelijk juist contraproductief kan zijn voor het succes van het huidige staakt-het-vuren en een toekomstige duurzame en vreedzame oplossing voor het conflict.
De leden van de PVV-fractie vrezen dat er voorlopig geen onafhankelijk onderzoek komt. Gewelddadige heersers zoals de President van Azerbeidzjan en de President van Turkije zullen sancties daardoor ontlopen. Beter is het daarom als de Minister het instellen van sancties loskoppelt van een internationaal onderzoek. Waarom moet het instellen van sancties überhaupt afhankelijk gemaakt worden van een «onafhankelijk internationaal onderzoek» als inlichtingendiensten en bewindspersonen van bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland de inzet van buitenlandse strijders in Nagorno-Karabach al hebben bevestigd?
De leden van de PVV-fractie willen de Minister dan ook vragen te zoeken naar een coalitie van landen die op basis van de reeds bekende informatie, bereid zijn sancties in te stellen tegen Armenië en Turkije voor het inzetten van buitenlandse strijders. Is de Minister bereid daar werk van te maken?
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van waarheidsvinding en accountability. Het is van groot belang een volledig beeld van de situatie te krijgen, alvorens tot dergelijke zware maatregelen over te gaan. Wanneer ernstige zaken zijn vastgesteld moet naar passende maatregelen worden gekeken in EU-verband. Sancties zijn een onderdeel van mogelijke maatregelen. Voor eventuele sancties is daarnaast een gedegen bewijslast nodig, een onafhankelijk onderzoek zou daaraan bijdragen.
Iran
Dan de actuele ontwikkelingen in Iran. Na het uitschakelen van terroristenleider Qassim Soleimani, is nu een levensgevaarlijke atoomwetenschapper uitgeschakeld. Een man die werkte aan het geheime atoomprogramma van Iran. Zijn dood is positief nieuws. In de eerste plaats omdat de wereld absoluut niet veiliger wordt als Iran straks de beschikking krijgt over een nucleair wapen. Daarnaast is de liquidatie een krachtig signaal voor het islamitische regime in Teheran, dat er gelukkig nog landen en veiligheidsdiensten zijn die terrorisme durven aan te pakken bij de bron.
Dat gezegd hebbende, walgen de leden van de PVV-fractie van de reactie van de Europese Unie. In een persbericht wordt het uitschakelen van de levensgevaarlijke atoomwetenschapper een «criminal act» genoemd. Daarmee schaart de EU zich achter landen als Syrië, Turkije en Qatar, die ook direct hun veroordeling ferm uitspraken. Het is een schertsvertoning van de buitenlanddivisie van de EU.
De leden van de PVV-fractie roepen de Minister daarom op afstand te nemen van de EU verklaring. De Minister moet tijdens de Raad aangeven dat Iran, de grootste statelijke terrorismefinancier wereldwijd, nooit en te nimmer over een nucleair wapen mag beschikken en dat degenen die de atoomwetenschapper hebben uitgeschakeld, zich kennelijk genoodzaakt zagen om dat te voorkomen. Een verklaring met een veroordeling en condoleances werkt alleen maar contraproductief en zal door de hardliners binnen het islamitische regime alleen maar worden aangegrepen om het eigen gelijk mee te bevestigen. Is de Minister dat met de leden van de PVV-fractie eens en is hij bereid afstand te nemen van de officiële EU-verklaring/lijn?
7. Antwoord van het kabinet
De liquidatie van een vooraanstaand nucleair wetenschapper in Iran baart het kabinet zorgen. Spanningen in de regio zijn reeds hoog opgelopen, en niemand is gebaat bij verdere escalatie richting gewapend conflict. Het kabinet roept daarom, in lijn met o.a. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk («de E3») en de EU-Hoge Vertegenwoordiger, alle partijen op tot kalmte en de-escalatie van spanningen.
Mensenrechten
Op de agenda staat een passage over de EU-inzet met betrekking tot het mensenrechtenregime en het instellen van sancties. Nu weten we dat de EU de diverse sanctiemechanismen graag in werking stelt en gebruikt ten aanzien van «kleine spelers». Zo zijn er recent betrekkelijk snel sancties aangenomen tegen Wit-Rusland, waar Turkije al jaren gevrijwaard blijft van strafmaatregelen tegen een grote verscheidenheid aan misdragingen. Zal het EU-mensenrechtenregime verandering brengen in de focus? Of blijft het EU-sanctiemechanisme bij mensenrechtenschendingen een gereedschapskist voor kleine klusjes rondom het huis?
8. Antwoord van het kabinet
Naast verschillende geografische EU-sanctieregimes tegen onder meer Rusland, Turkije, Syrië, Venezuela en Wit-Rusland heeft de EU ook thematische cyber- en chemische wapens sanctieregimes ingesteld. Daarnaast wordt er gewerkt aan een EU-mensenrechtensanctieregime dat de EU in staat stelt om sancties in te stellen tegen mensenrechtenschenders wereldwijd. Naar verwachting zullen de onderhandelingen tijdens de RBZ op 7 december afgerond worden en zal dit sanctieregime in werking treden.
Binnen het mensenrechtenkader wordt er tijdens de Raad – en in aanloop naar de dag voor internationale mensenrechten op 10 december – gesproken over ambitie. Het kabinet gaat alvast met gelijkgezinde landen om de tafel zitten (en voorbereidingen treffen) om zo spoedig mogelijk na de aanname van het sanctieregime voorstellen te doen aan de Raad. De leden van de PVV-fractie willen met betrekking tot dit laatste, dat het kabinet in beslotenheid gaat pleiten voor het instellen van sancties tegen leden van het Iraanse regime. De leden van de PVV-fractie willen dat in vervolg op de aangenomen gewijzigde motie van het lid De Roon1 het kabinet sancties gaat voorstellen tegen personen die verantwoordelijk zijn voor de meer dan duizend burgerdoden die vielen bij protesten in Iran een jaar geleden. Is de Minister daartoe bereid? Kan hij dit onderwerp tijdens de voorbereidingen in beslotenheid op tafel gooien en erbij betrekken?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is bereid samen met gelijkgezinde landen de mogelijkheden te onderzoeken om additionele sancties in te stellen tegen personen verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran, aanvullend op de sancties ingesteld tegen 82 Iraanse personen die reeds van kracht zijn. Aangezien er al een sanctieregime is ingericht specifiek in het kader van mensenrechtenschendingen in Iran, ligt het meer voor de hand om dat sanctieregime hiervoor aan te wenden.
Het EU-sanctiemechanisme is er tenslotte voor mensenrechtenschendingen wereldwijd. Zeker dus voor de omvangrijke schendingen die plaatsvonden tijdens de anti-regeringsprotesten in Iran vorige jaar. Of niet? En kunnen schendingen die (mogelijk) vallen binnen de reikwijdte van het EU-mensenrechtensanctieregime verjaren?
10. Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 10.
Strategische autonomie
De Raad gaat informeel spreken over strategische autonomie. De Minister meldt in de agenda hierover: «Volledige autonomie voor de EU is hierbij geen doel op zich.» Dat het geen doel op zich is sluit natuurlijk niet uit dat het er wel toe gaat leiden. Even verder staat ook dat de EU zo nodig autonoom moet op kunnen treden in «crisissituaties». Betekent dit dat het kabinet de deur openzet voor autonoom ingrijpen door de EU in militaire conflicten? Dat de EU volledig autonoom zou moeten kunnen besluiten tot het inzet van militaire middelen? Zo nee, wat wordt dan bedoeld met het autonoom kunnen optreden in crisissituaties en hoe ver wil het kabinet hierin meegaan? De leden van de PVV-fractie willen daarop graag een uitgebreide reactie.
11. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft uw Kamer geïnformeerd over haar visie op de Europese veiligheidsarchitectuur en de toekomst van het EU Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensie Beleid (GVDB) in de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid (Kamerstuk 21 501-28, nr. 211) en de IOB-evaluatie van GVDB van de EU (Kamerstuk 21 501-28, nr. 213).
Het kabinet zet in op een EU die beter in staat is om op te treden als een geopolitieke speler en die, waar mogelijk met partners en zo nodig eigenstandig, de Europese (veiligheids-) belangen kan beschermen en verdedigen. Op termijn moet de EU ook militaire operaties in het hoogste geweldsspectrum uit kunnen voeren. Tegelijkertijd is het zaak om realistisch te blijven over het militaire handelingsvermogen van de Europese landen. Er gaapt een flinke kloof tussen de ambities en de realiteit. Deze kloof moet gradueel worden gedicht.
Daarbij blijven voor Nederland en Europa de Amerikaanse veiligheidsgaranties onverminderd van belang. De NAVO blijft, nu en in de toekomst, de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Versterkte Europese defensiesamenwerking gaat niet ten koste van het trans-Atlantische bondgenootschap, integendeel: beide versterken elkaar.
Beleidsnotitie «Indo-Pacific»
De leden van de PVV-fractie hebben ook nog enkele vragen en opmerkingen over de beleidsnotitie Indo-Pacific. Wat is precies de status van dit stuk? Voor wie is het eigenlijk een leidraad? De leden zien namelijk vooral een EU-stuk met tal van agendapunten met wat de EU allemaal «moet» doen. Graag een reactie.
12. Antwoord van het kabinet
De beleidsnotitie Indo-Pacific is zowel bedoeld als een Nederlandse visie op de regio als ook een positiebepaling van het kabinet in voorbereiding op de ontwikkeling van een Indo-Pacific visie in Europees verband.
Nederland en de EU hebben grote economische en (geo)politieke belangen in de Indo-Pacific, de belangrijkste groeiregio van de wereld. Uitdagingen op het gebied van klimaatverandering, internationale veiligheid, cyberveiligheid, maritieme veiligheid, mondiale waardeketens, wereldgezondheid, armoede, migratie, mensenrechten en de internationale rechtsorde kunnen alleen gezamenlijk effectief worden aangepakt. De Indo-Pacific regio speelt een sleutelrol op al deze terreinen als belangrijkste economische groeiregio en geopolitiek centrum. Om die reden hebben ontwikkelingen in deze regio directe consequenties voor onze welvaart en veiligheid. Om onze belangen goed te kunnen behartigen is meer samenwerking met de landen in de Indo-Pacific noodzakelijk.
De ontwikkeling van een eigen visie is van belang om de Nederlandse economische en politieke belangen in deze regio adequaat te kunnen (blijven) behartigen. Nederland is gebaat bij nauwere samenwerking – zowel bilateraal als in EU-kader – met de landen in de regio, in het bijzonder met gelijkgezinde democratieën en open markteconomieën, die net als Nederland hechten aan effectief multilateralisme en belang hebben bij een goed functionerende internationale rechtsorde.
Het kabinet pleit daarnaast ook voor de ontwikkeling van een EU-visie op de regio om de Europese belangen in de regio te behartigen. De EU heeft de schaalgrootte, middelen en brede agenda om verschil te kunnen maken. De EU en de landen in de Indo-Pacific werken al op veel vlakken samen, zowel op het niveau van de EU als bilateraal. Maar de EU-inzet moet strategischer en proactiever in het licht van de geopolitieke ontwikkelingen die door de COVID-19 crisis alleen maar lijken te worden versneld.
Wat de leden van de PVV-fractie daarnaast opvalt is dat Taiwan, een belangrijke handelspartner en democratie, niet in het stuk voorkomt. Dat terwijl Taiwan behalve een belangrijke economische factor ook beschouwd kan worden als een gelijkgezinde partner. Nu kennen we uit recente debatten met deze Minister min of meer het Nederlandse standpunt, maar hoe stelt de EU zich op ten aanzien van Taiwan? In een stuk dat bol staat met wat de EU allemaal «moet» en «kan», wordt met geen woord gerept over het land. Graag een reactie op de EU positie en wat de Nederlandse inbreng is ten aanzien hiervan.
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet wil de komende tijd verder investeren in het aanhalen van de banden met landen in de Indo-Pacific-regio die belangen met ons delen en is ook – samen met Duitsland en Frankrijk – nadrukkelijk bezig om dit hoger op de EU-agenda te krijgen. Regionale politieke- en veiligheidssamenwerking met Taiwan valt zoals bekend buiten de reikwijdte van het één-Chinabeleid waarbinnen het kabinet enkel economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan onderhoudt.
MINUSMA
Tot slot willen de leden van de PVV-fractie kort spreken over de artikel 100-brief betreffende de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA, die op 20 november jl. naar de Kamer is gestuurd. Mogelijk wordt deze brief pas na het kerstreces behandeld, maar de genoemde leden willen er nu al een vraag over stellen omdat er een passage in staat die dit jaar al effect heeft. In de brief staat namelijk dat Nederland met de VN en andere landen nog dit jaar (2020) een Letter of Intent (LoI) ondertekent en mogelijk ook andere overeenkomsten waar momenteel aan gewerkt wordt. Kan de Minister aangeven over welke overeenkomsten het naast de LoI gaat, wat er instaat en welke verplichtingen er mogelijk uit voortvloeien?
De leden van de PVV-fractie zouden het staatrechtelijk niet zuiver vinden als Nederland ten aanzien van een missie gebonden wordt aan afspraken, terwijl de artikel 100-brief nog door de Kamer behandeld moet worden. Ook willen de genoemde leden dat de LoI niet getekend wordt voordat de artikel 100-brief door de Kamer is geaccordeerd. Kan de Minister dat toezeggen? Zo nee, kan hij dan wel de inhoud van de LoI met de Kamer delen?
14. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft conform het toetsingskader uw Kamer met een art. 100 brief geïnformeerd over het besluit om bij de VN aan te geven dat Nederland voornemens is om met een C-130 transportvliegtuig bij te dragen aan MINUSMA, de geïntegreerde multidimensionale stabilisatiemissie van de VN in Mali. De Kamer zal na de zomer in een aanvullende art. 100 brief worden geïnformeerd over de daadwerkelijke inzet.
Het is gebruikelijk om voor deelname aan VN-missies enkele overeenkomsten te sluiten op het gebied van de praktische uitvoering van de deelname. Hierbij moet worden gedacht aan een Letter of Intent (LoI), Letter of Assist (LoA), Memorandum of Understanding (MoU) en een Technical Agreement (TA) met zowel de VN als Noorwegen, de initiatiefnemer van een rotatiemechanisme. Dit Multinational Rotational Concept (MRC) is op initiatief van Noorwegen met een aantal landen in 2016 opgezet om MINUSMA te voorzien van een tactische luchttransportcapaciteit. De LoI bevat een beknopte omschrijving van modaliteiten van de voorgenomen C-130 bijdrage.
Het ligt niet in de verwachting dat een LoI nog dit jaar wordt afgerond, waarschijnlijk zal dit in het eerste kwartaal van 2021 gebeuren. Aangezien de gesprekken met de VN nog gaande zijn, kan de LoI niet met de Kamer worden gedeeld.
De overige documenten zullen in de loop van 2021 worden ondertekend. Dergelijke overeenkomsten leiden niet tot onomkeerbare besluiten. De uitkomsten van het overleg met de Kamer op grond van artikel 100 van de Grondwet zullen worden meegewogen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie bedanken de Minister voor de toegezonden brief over de inzet van Nederland tijdens de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020.
Hong Kong
Goed dat Hong Kong hoog op de agenda staat. Helaas is het democratische Hong Kong vakkundig de das om gedaan. Taiwan is waarschijnlijk als volgende aan de beurt. Alhoewel China geen directe militaire bedreiging vormt voor de Europese Unie, vormt het wel degelijk een bedreiging voor de vrije, democratische Aziatische landen in de regio. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat het kabinet daar oog voor heeft en actief de samenwerking zoekt met partners in Azië. Wanneer zal de Europese Unie aan de slag gaan met de uitwerking van een Europese Indo-Pacific beleidsnotitie? Bent u van plan dit spoedig ter sprake te brengen?
15. Antwoord van het kabinet
Samen met Duitsland en Frankrijk heeft het Nederlandse kabinet tijdens de RBZ van 12 oktober jl. gepleit voor de ontwikkeling van een EU-visie op de Indo-Pacific regio om de Europese belangen in de regio te behartigen. Naar verwachting zal de discussie over een Europese visie nog deze maand (december 2020) van start gaan.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie om binnen de EU aandacht te vragen over de databases van de Verenigde Naties die worden neergezet in China. Kan de Minister dit bespreekbaar maken binnen de Europese Unie? Het is immers ook veel data van de EU-bondgenoten die terecht zal komen in China. Wat betreft de leden van de CDA-fractie is dit onwenselijk. Gezien de lange lijst van zorgen rond de Chinese omgang met data is het naïef om te denken dat China zorgvuldig zal omspringen met de aldaar opgeslagen data.
16. Antwoord van het kabinet
Zoals aangegeven in de antwoorden op Kamervragen van het lid Van Helvert (kenmerk 2020D46009) ondersteunt het kabinet het zorgvuldig gebruik van data en onderzoek dat kan bijdragen aan verbetering van het werk van de VN, de implementatie van de SDG’s en de samenwerking tussen VN-lidstaten. Tegelijkertijd brengt het concentreren van wereldwijde datastromen over topografie, infrastructuur en menselijk gedrag in een enkel land mogelijk kwetsbaarheden met zich mee. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwgezet, staat in contact met de verantwoordelijke VN-instelling, en zal eventuele concrete zorgpunten met EU-partners bespreken. Vooralsnog heeft het kabinet geen indicatie dat de data ook persoonsgegevens bevatten.
EU-Mensenrechtensanctieregime
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd te lezen dat de voltooiing van het EU-mensenrechtensanctieregime steeds dichterbij komt en dankt de Minister voor zijn inzet in de totstandkoming van dit sanctieregime. Deze leden hebben een aantal vragen over dit onderwerp. Allereerst over het de inhoud en de werking van het sanctieregime. Kan de Minister, zodra het mogelijk is, het akkoord over het sanctieregime naar de Tweede Kamer sturen met een kabinetsappreciatie?
17. Antwoord van het kabinet
Ja, het kabinet zal de Kamer hierover informeren na de voltooiing van de onderhandelingen over dit sanctieregime.
De Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft aangegeven dat het niet zal worden geaccepteerd dat een lidstaat sanctiebesluiten blokkeert die in overeenstemming zijn met het goedgekeurde Actieplan Mensenrechten en Democratie. Kan de Minister hier toelichting op geven? Wat betekent dit in de praktijk?
18. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de visie van Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat het niet zo mag zijn dat een enkele lidstaat om oneigenlijke redenen een sanctiebesluit tegenhoudt. Dat doet echter niets af aan de juridische realiteit dat binnen het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) unanimiteitsbesluitvorming nog altijd de norm is. De uitspraak is vooral een politieke oproep aan alle lidstaten om zich constructief op te stellen en in de geest van loyale samenwerking niet te handelen tegen de belangen van de EU.
De leden van de CDA-fractie zien dat enkele EU-lidstaten in het verleden kant hebben gekozen voor China en zo Europese kritiek tegen China hebben geblokkeerd. De Minister heeft eerder aangegeven dat besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid (QMV) op dit moment niet haalbaar is. In hoeverre zal dit de listing voor de sancties gaan beïnvloeden? En wordt het voor lidstaten mogelijk zich te onthouden van stemming?
19. Antwoord van het kabinet
Besluitvorming binnen het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid is sterk consensusgericht, ook op de zeer beperkte deelterreinen waarop nu al besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid (QMV) mogelijk is. Ook bij dit sanctieregime zal het zo zijn dat bij de invulling ervan unanimiteitsbesluitvorming geldt, voor invulling met gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming was onvoldoende draagvlak. Onthouding van stemmen is binnen het GBVB op basis van artikel 31 lid 1 van het Verdrag altijd mogelijk.
Trans-Atlantische betrekkingen
De leden van de CDA-fractie zijn blij te lezen dat de Europese Commissie werkt aan een actieplan om de relatie met de Verenigde Staten te verbeteren. Opvallend is het verschil van invulling dat de Fransen en de Duitser daaraan geven, vooral wat betreft de invulling van Europese strategische autonomie. De Minister van Defensie van Duitsland Kramp-Karrenbauer was van mening dat de Europeanen de cruciale rol van Amerika als veiligheidsleverancier niet kunnen vervangen, waarna president Macron aangaf het volledig oneens te zijn met deze stellingname. Hoe staat de Minister in deze discussie? En kan de Minister aangeven wat de Nederland positie is ten aanzien van het non-paper «A new EU-US agenda for global change»?
20. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van de mediaberichten. Het is belangrijk om te onderstrepen dat er geen breed gedeelde definitie van strategische autonomie bestaat en dat de term verschillend wordt uitgelegd in Europa. Voor het kabinet is het nastreven van strategische autonomie geen doel op zich. Het kabinet acht het wel van belang dat Europa een groter militair handelingsvermogen krijgt, zodat Europa meer verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn eigen veiligheid en zelfredzamer wordt. Dit vergt in elk geval grotere investeringen en meer Europese defensiesamenwerking.
Daarbij blijven voor Nederland en Europa de Amerikaanse veiligheidsgaranties onverminderd van belang. Het kabinet zet daarom in op een sterkere NAVO en op een sterker GVDB van de EU. De NAVO blijft, nu en in de toekomst, de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Deze grotere Europese inspanningen zullen leiden tot een meer evenwichtige bijdrage aan de NAVO van de EU-lidstaten die lid zijn van het bondgenootschap én een sterker operationeel optreden van de EU, overal waar de belangen en veiligheid van de EU-lidstaten in het geding zijn.
Versterkte Europese defensiesamenwerking gaat dus niet ten koste van het trans-Atlantische bondgenootschap, integendeel. Het kabinet kan zich vinden in de woorden van SG NAVO Stoltenberg, die stelde dat een sterkere EU op defensiegebied een sterkere NAVO betekent, maar ook dat een zwakkere trans-Atlantische veiligheidsrelatie een zwakker Europa betekent.
De Gezamenlijke Mededeling van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie, waar de CDA-fractie naar refereert, is op 2 december gepubliceerd. Het kabinet verwelkomt dit document waarin concrete suggesties worden gedaan hoe op verschillende onderwerpen, onder andere de bestrijding van de COVID-19 pandemie, klimaatverandering en de relatie met China, de Trans-Atlantische samenwerking versterkt kan worden. Het kabinet ziet ernaar uit om over de operationalisering van de verschillende voorstellen nauw samen te werken met de Europese instellingen en de lidstaten.
Los van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020, kan de Minister bij de nieuwe Amerikaanse regering, zodra deze is aangesteld, aangeven dat Nederland het erg op prijs stelt als er een Amerikaanse ambassadeur wordt aangesteld in Nederland?
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de appreciatie van de CDA-fractie dat de spoedige aanstelling van een Amerikaanse ambassadeur door de inkomende administratie van groot belang is voor de bilaterale betrekkingen met de VS. Het kabinet zal dit ook bij de inkomende administratie onder de aandacht brengen wanneer de gelegenheid zich voordoet.
Strategische autonomie
De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de Minister dat het economisch gewicht van de EU op strategische wijze moet worden benut ten behoeve van geopolitieke doeleinden. Deze leden vragen de Minister hoe het zogenaamde Brussel effect past binnen deze discussie over de strategische autonomie en hoe kan de EU beter gebruik maken van de mondiale standaarden die het zet. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe toelichten welke dossiers en thema’s hij plaatst binnen het interne en externe onderscheid dat hij maakt aangaande de strategische autonomie.
22. Antwoord van het kabinet
De term «Brussel effect» verwijst naar een proces waarin EU-regelgeving onder bepaalde omstandigheden als uitgangspunt wordt gehanteerd door naar Europa exporterende bedrijven in hun productieproces. Ook wordt regelgeving in sommige gevallen overgenomen door overheden in derde landen.
De verspreiding en toepassing van Europese standaarden op mondiaal niveau draagt bij aan de invloed van de EU in derde landen en de mondiale concurrentiepositie van de EU. Bovendien, waar meer conform Europese productstandaarden geproduceerd wordt, is het voor de Europese bedrijven ook makkelijker om toelevering van producten te verzekeren of op onderdelen te diversifiëren naar verschillende leveranciers. Dit komt de weerbaarheid van de EU ten goede.
Diverse Europese beleidsterreinen raken aan strategische autonomie en daarmee de weerbaarheid en het handelingsvermogen van de EU. Op EU intern terrein valt dan te denken aan bijvoorbeeld de interne markt, concurrentiekracht en industriebeleid, digitaal en gezondheid. Op EU extern terrein gaat het onder meer om het GBVB, GVDB, handelsbeleid maar ook de bilaterale relatie van de EU met derde landen, in het bijzonder de VS en China. Het kabinet benadrukt EU interne en EU externe beleidsterreinen in nauwe samenhang te willen bezien.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat hij bedoelt met dat het duidelijk is dat Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid ook een committering op budgettair en politiek vlak vraagt.
23. Antwoord van het kabinet
Er gaapt op dit moment een flinke kloof tussen de ambities van de EU inzake het GVDB en de daarvoor beschikbare middelen. Het ontbreekt de Europese landen, zelfs wanneer het VK wordt meegerekend, in de meeste inzetscenario’s aan militaire capaciteiten, slagkracht en voortzettingsvermogen. Het dichten van die kloof vergt een structureel langjarig politiek en budgettair commitment.
De EU-lidstaten die deelnemen aan PESCO hebben zich in dit verband overigens ook gecommitteerd aan een ambitieuze inzet op het GVDB, een regelmatige verhoging van de defensie uitgaven, gezamenlijke capaciteitsontwikkeling en bijdragen aan EU-missies en -operaties.
De genoemde leden vragen of het streven naar een zetel voor de EU in de veiligheidsraad ook onderdeel uitmaakt van de strategische autonomie.
24. Antwoord van het kabinet
Het is juist dat Nederland zich hiervoor al lang geleden heeft uitgesproken. Een dergelijke constellatie zou het vereend en slagvaardig optreden van de EU versterken en de rol van de EU als geopolitieke actor vergroten. De realiteit is echter dat het niet waarschijnlijk is dat dit streven binnen afzienbare tijd gerealiseerd zal worden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister voorbeelden te geven van deelonderwerpen waar hij aangaande het buitenland beleid van de EU besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid (QMV) mogelijk acht.
25. Antwoord van het kabinet
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, is het kabinet voorstander van introductie van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid (QMV) op deelterreinen van het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Het kabinet kijkt daarbij naar besluiten over sanctieregimes en over de EU-inzet op het gebied van mensenrechten in multilaterale fora (zie ook BNC-fiche: Mededeling over efficiëntere besluitvorming in het GBVB, Kamerstuk 22 112, nr. 2714).
Turkije
Allereerst de olifant in de kamer, Turkije. Of eigenlijk de olifant in de porseleinkast. Turkije vormt een groeiend veiligheidsrisico. Eigenlijk druisen alle acties van Turkije in tegen de belangen van de Europese Unie. Met als meest recente voorbeeld het Turkse optreden in Nagorno-Karabach. Kan de Minister garanderen dat Turkije geen AWACS-vliegtuigen of ander NAVO-materieel heeft ingezet in de strijd om Nagorno-Karabach?
26. Antwoord van het kabinet
NATO assets and capabilities, waaronder AWACS, worden niet door een individuele bondgenoot ingezet. Het kabinet heeft ook geen signalen dat dit wel zou zijn gebeurd bij het conflict in Nagorno-Karabach. Het kabinet heeft zowel in EU als NAVO-verband zorgen geuit over contraproductieve buitenlandse inmenging in Nagorno-Karabach. Daarbij zijn alle landen, waaronder NAVO bondgenoot Turkije, opgeroepen om zich in te zetten voor het handhaven van het staakt-het-vuren en een terugkeer naar de onderhandelingstafel onder auspiciën van de OVSE Minsk Groep.
En kan de Europese Unie aan de Turken vragen of zij hun jihadistenleger kunnen terugtrekken uit de regio? Graag een reactie, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
27. Antwoord van het kabinet
De EU heeft zich uitgesproken tegen elke vorm van buitenlandse inmenging. Het kabinet heeft zowel in EU als NAVO verband zorgen geuit over contraproductieve buitenlandse inmenging en de inzet van Syrische strijders bij het conflict in en om Nagorno-Karabach veroordeeld. Daarbij zijn alle landen, waaronder NAVO bondgenoot Turkije, opgeroepen om zich in te zetten voor het handhaven van het staakt-het-vuren en een terugkeer naar de onderhandelingstafel onder auspiciën van de OVSE Minsk Groep.
Turkije blijft de territoriale integriteit van de Europese Unie schenden. Cyprus en Griekenland doen een beroep op de solidariteit van de Europese Unie, op onze solidariteit. Het wordt tijd Turkije consequenties gaat ondervinden van haar onrechtmatige handelen. Ditmaal geen verzoenende woorden, maar daden. Voor welke sancties tegen Turkije zal de Nederlandse regering pleiten bij de aankomende EU-toppen?
28. Antwoord van het kabinet
De EU heeft meermaals solidariteit betoond met Cyprus en Griekenland in het licht van voortgaande Turkse activiteiten in de oostelijke Middellandse Zee. De Europese Raad van 1-2 oktober jl. besloot om in december opnieuw te spreken over ontwikkelingen in dit verband en over de relatie tussen de EU en Turkije, op basis van een tweesporenbeleid. In geval van voortdurende provocerende of illegale Turkse activiteiten is de EU bereid de inzet van alle instrumenten, inclusief sancties, te bezien. In de periode vanaf oktober heeft Turkije een aantal unilaterale of provocerende activiteiten ontplooid. Het kabinet heeft steeds onderstreept dat in dat geval aanvullende maatregelen in EU verband niet worden uitgesloten. De effectiviteit van dergelijke maatregelen moet daarbij worden meegewogen.
Op dit moment zijn er Europese sancties ingesteld tegen twee personen die werkzaam zijn voor de Turkish Petroleum Corporation. De leden van de CDA-fractie denken dat dit het verschil niet gaat maken. Kan Nederland met Frankrijk optrekken om harde sancties op tafel te krijgen?
29. Antwoord van het kabinet
De inzet van het kabinet is er op gericht dat Turkse unilaterale of provocerende activiteiten plaats maken voor dialoog en onderhandelingen gebaseerd op het internationaal recht. Om deze redenen moet de effectiviteit van eventuele maatregelen worden meegewogen. Om tot een eensluidende EU-positie te komen, staat Nederland in contact met diverse lidstaten, waaronder met Frankrijk.
Nagorno Karabach
Tot slot. De leden van de CDA-fractie vinden het van belang om meer informatie te krijgen over de situatie in Nagorno-Karabach. Ondanks de wapenstilstand en het wapenembargo komen er nog steeds verontrustende berichten uit de regio. Armeens cultureel erfgoed wordt op grote schaal vernietigd. Kerken worden beklad. Het Christelijke karakter van de regio ligt zwaar onder vuur. Is de Minister bereid onze ambassadeur in Armenië te vragen om Nagorno-Karabach te bezoeken en verslag te doen van de humanitaire situatie aldaar? Of zou een EU-gezant/missie naar het gebied kunnen afreizen om verslag te doen? Graag een reactie.
30. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is bekend met de berichten over toegebrachte schade aan cultureel erfgoed in en rond Nagorno-Karabach, en deelt de zorgen van de leden van de CDA-fractie. Hoge Vertegenwoordiger Borrell heeft in gesprekken met de Ministers van zowel Azerbeidzjan als Armenië het belang benadrukt cultureel erfgoed te beschermen.
De situatie ter plaatse is instabiel en mogelijk gevaarlijk. Het kabinet onderschrijft het belang van waarheidsvinding. Dit moet echter gebeuren door een omvangrijke waarnemingsmissie en een neutrale partij. Daarnaast ligt het meer voor de hand om de covoorzitters van de Minsk Groep de regio vragen te bezoeken. Recent heeft een UN Interagency Needs Assessment Mission naar de drie regio’s van Nagorno-Karabach (Barda, Agdam en Agcebedi) plaats gevonden om de humanitaire situatie en de preliminaire behoeftes in kaart te brengen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken en de verdere geagendeerde stukken. Deze leden hebben daar nog enkele vragen over.
Hong Kong
De leden van de D66-fractie maken zich voortdurend zorgen over de steeds verslechterende situatie in Hong Kong. Zij steunen de veroordeling uitgesproken door de Hoge Vertegenwoordiger Borrell. Deze leden willen vragen wat het vervolg is van de Nederlandse inzet in deze kwestie. Is de Minister bereid om in EU-verband te pleiten voor een gezamenlijk standpunt dat parlementsleden van het stadsparlement van Hong Kong welkom zijn om asiel in te vragen in de Europese Unie?
31. Antwoord van het kabinet
In de Raadsconclusies van 24 juli jl. worden lidstaten onder andere opgeroepen hun bilaterale asiel-, migratie- en visabeleid jegens Hongkong kritisch tegen het licht te houden. Het is aan de lidstaten zelf om invulling aan die oproep te geven. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal uw Kamer spoedig informeren over het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van China, inclusief Hongkong.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat het wapenexportbeleid ten aanzien van Hong Kong is aangepast. Zal de Minister er in de Raad voor pleiten dat ander Europese landen het Nederlandse voorbeeld volgen?
32. Antwoord van het kabinet
Uit rondvraag onder EU-lidstaten blijkt dat de meeste landen reeds een strikte toetsing hanteren ten aanzien van exportvergunningen voor militaire goederen naar Hongkong in lijn met de Raadsconclusies van 24 juli jl. In 2018 en 2019 waren er slechts vier EU-landen die vergunningen hebben afgegeven voor de export van militaire goederen naar Hongkong. Ten minste drie van deze landen hebben hun beleid verder aangescherpt. Ook andere internationale partners zoals de VS en Canada hebben hun beleid reeds aangescherpt.
Magnitsky Wet
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat tijdens de aanstaande Raad Buitenlandse Zaken eindelijk de Europese Magnitsky-wet aangenomen zal worden. Zij complimenteren de Minister voor zijn inzet op dit dossier. De leden van de D66-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1596), waarin het kabinet wordt verzocht lijsten voor te bereiden voor te sanctioneren Chinese officials. Welke stappen heeft de Minister tot heden genomen? Heeft hij bijvoorbeeld contact opgenomen met zijn Amerikaanse en Canadese collega’s, om van hun voorbeelden te leren?
33. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de zorgen over de mensenrechten van de Oeigoeren en blijft zich dan ook stelselmatig inzetten om de mensenrechtensituatie in Xinjiang zowel bilateraal, via de EU, als in VN-verband aan de orde te stellen. Zoals reeds vermeld in de geannoteerde agenda’s voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2083) en de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2246) treft het kabinet samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen om snel na de formele aanname voorstellen te kunnen doen voor concrete listings. Zorgvuldige besluitvorming acht het kabinet hierbij van groot belang. Het kabinet streeft naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld en neemt in dit proces ook de moties van de leden Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1596), Ploumen (Kamerstuk 35 570 V, nr. 43) en Kuzu (Kamerstuk 35 570 V, nr. 53) mee. Zowel met de VS als Canada is er regelmatig contact over de samenwerking op het terrein van sancties.
Is de Minister bereid zich ertoe in te zetten dat de namen die nu op de Amerikaanse sanctielijst staan, ook op de Europese lijst zullen verschijnen? Heeft hij al contact gehad met Europese partners over de namen die op deze lijst van te sanctioneren Chinese officials moeten verschijnen? Aangezien de Europese Magnitsky-wet deze maand verankerd wordt in de Europese wet is het van groot belang dat er zo snel mogelijke een lijst komt met te sanctioneren personen en bedrijven. Is de Minister het hiermee eens? Dit instrument vertienvoudigt de slagkracht van de Europese Unie als het gaat om mensenrechten-schenders, wat, op het moment dat de Europese Unie de ambitie uitspreekt voor meer strategische autonomie, van grootse noodzaak is. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot het includeren van grootschalige corruptie als grondslag voor sancties, zo vragen deze leden. Ligt er in de huidige plannen een mechanisme waarbinnen ngo’s en nabestaanden input kunnen leveren om namen aan te leveren op de lijst. Zo nee, is de Minister bereid zich daartoe in te spannen?
34. Antwoord van het kabinet
Zoals reeds vermeld in de geannoteerde agenda’s voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02 nr. 2083) en de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2246) treft het kabinet samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen om snel na de formele aanname voorstellen te kunnen doen voor concrete listings. Zorgvuldige besluitvorming acht het kabinet hierbij van groot belang. Het kabinet streeft naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld.
Het kabinet kan niet vooruitlopen op publicatie van de wetteksten. Het kabinet heeft bepleit om corruptie op te nemen in de criteria voor het sanctieregime. Tegelijkertijd is hier door veel andere lidstaten binnen de Raad al bezwaar tegen uitgesproken.
Er is geen vast mechanisme voor input vanuit ngo’s en nabestaanden. Onder de lidstaten is er wel breed bewustzijn van het belang om het maatschappelijk middenveld daartoe de mogelijkheid te bieden. Het kabinet is graag bereid om met andere lidstaten in gesprek te gaan hoe dit het beste vorm kan krijgen.
Trans-Atlantische betrekkingen
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of het kabinet al contact heeft gehad met het transitieteam van de aankomende Biden/Harris administratie? Zo ja, kan de Minister toelichten waarover gesproken is? Zo nee, wanneer verwacht de Minister dit te doen?
35. Antwoord van het kabinet
Op dit moment zijn er nog geen beleidsinhoudelijke contacten geweest met het transitieteam van de inkomende Biden/Harris-administratie. Naar verwachting zullen consultaties met de nieuwe administratie tot de inauguratie niet of nauwelijks mogelijk zijn.
Deze leden blijven ontstemd over de onbetrouwbaarheid van zittend president Donald Trump, het blijft moeilijk te verkroppen dat er zonder overleg met de coalitie in de Resolute Support-missie het merendeel van de Amerikaanse troepen worden teruggetrokken uit Afghanistan. Zijn er op dit vlak nog nieuwe ontwikkelingen te delen? Welke gevolgen heeft deze abrupte terugtrekking op korte en middellange termijn voor de veiligheid van de Nederlandse troepen, en voor de missie doelstellingen het geheel?
36. Antwoord van het kabinet
De gevolgen van de op 17 november jl. aangekondigde Amerikaanse troepenreductie in Afghanistan worden momenteel bestudeerd. Bondgenoten, inclusief de VS, hebben in NAVO-verband hun commitment benadrukt om de voorwaarden voor de uitvoer van de missie overeind te houden.
Het kabinet staat hierover in contact met de VS en met andere bondgenoten. Hierbij staat de veiligheid van de Nederlandse militairen voorop.
Strategische autonomie
De leden van de D66-fractie pleiten al jaren voor een grotere strategische autonomie voor de Europese Unie. Zij zijn verheugd dat het kabinet ook overtuigd is van deze noodzaak. Kan de Minister toelichten wat de meest kwetsbare eenzijdige afhankelijkheden zijn van de Europese Unie? Welke concrete stappen is het kabinet van plan te nemen om de doelstellingen van grotere strategische autonomie te bereiken? Deze leden blijven benadrukken dat op eigen benen staan ook een intensievere defensiesamenwerking betekent, maar dit geen afbreuk doet aan het sterke NAVO-bondgenootschap. Binnen de kaders van de NAVO kan de EU zich verder ontwikkelen op defensie- en veiligheidsgebieden.
37. Antwoord van het kabinet
De analyse van Europese afhankelijkheden en kwetsbaarheden is momenteel gaande, mede als gevolg van het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie van 1 en 2 oktober jl. om strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, met name in de meest gevoelige industriële ecosystemen. Ook op nationaal niveau worden strategische afhankelijkheden mede naar aanleiding van de motie van de leden Pieter Heerma en Segers (Kamerstuk 35 570, nr. 17) door het kabinet onderzocht. De Nederlandse inzet t.a.v. strategische autonomie is uiteindelijk gericht op het vormgeven van een weerbare EU die haar publieke belangen kan borgen. Dit betekent dat kwetsbaarheden en eenzijdige afhankelijkheden op basis van maatwerk geadresseerd moeten worden, waarbij internationale samenwerking, toegang tot wereldwijde waardeketens en de Europese concurrentiekracht behouden moeten blijven.
De geannoteerde agenda schetst een aantal mooie vergezichten over het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU, maar welke concrete plannen heeft het kabinet daadwerkelijk om hier ook invulling aan te geven?
38. Antwoord van het kabinet
Hiervoor verwijs ik u naar de kabinetsreacties op het AIV-advies inzake Europese Veiligheid (Kamerstuk 21 501-28, nr. 211) en de IOB-evaluatie van het GVDB van de EU (Kamerstuk 21 501-28, nr. 213), waarin het kabinet haar visie op de Europese veiligheidsarchitectuur en de toekomst van het EU GVDB omstandig heeft toegelicht.
Het kabinet zet in op een ambitieuze invulling van de GVDB-instrumenten die de laatste jaren tot stand zijn gekomen. Zo kan de defensieplanning beter gecoördineerd worden. Binnen de EU, maar ook met de NAVO. Het Europees Defensiefonds (EDF) en de Permanente Gestructureerde Samenwerking (PESCO) moeten gebruikt worden om tekorten weg te werken die zowel binnen de EU als binnen de NAVO kunnen ingezet worden. Ook schaalvoordelen, samenwerkingsverbanden, en taakspecialisatie kunnen ons handelingsvermogen vergroten. De capaciteit van de EU om missies te plannen en aan te sturen moet worden verbeterd. Het strategisch kompas moet helpen om meer sturing aan te brengen in onze gezamenlijke inspanningen hiervoor.
Wat voor instrumenten, naast het sanctie-instrumentarium, wil het kabinet in de Raad aandragen om de effectiviteit en snelheid van het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid te bestendigen? Is de Minister bereid een herhaald pleidooi te houden voor het afschaffen van veto’s voor het instellen van sancties en het uitgeven van mensenrechtenverklaringen vanuit de EU?
39. Antwoord van het kabinet
Naast versterking van het sanctie-instrument streeft het kabinet op meerdere trajecten naar een effectiever en responsiever EU-buitenlandbeleid. Zo moet de HV wat het kabinet betreft sneller verklaringen kunnen uitgeven, zeker over zaken die onze waarden en fundamentele vrijheden raken.
Ook streeft het kabinet naar meer sturing door de Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad om de politieke en economische belangen van de EU te verdedigen en te bevorderen. Onderwerpen op het vlak van externe betrekkingen staan inmiddels geregeld op de agenda van de Europese Raad.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, is het kabinet voorstander van introductie van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid (QMV) op deelterreinen van het GBVB, en zal hier waar opportuun voor blijven pleiten.
Respons EU op Chinese staatsgestuurde investeringsstrategie
De leden van de D66-fractie vragen wat tot nu toe de bevindingen zijn van de onlangs in werking getreden Europese FDI-screeningsverordening. Zijn hier al waarschuwingen uit naar voren gekomen? Wat wordt de Nederlandse inzet bij de verdere besluiten over het ontwikkelde witboek voor het gelijktrekken van het speelveld op de interne markt in relatie tot overheidssubsidies uit derde landen?
40. Antwoord van het kabinet
De Europese FDI-screeningsverordening is sinds 11 oktober jl. van kracht. Onder de nieuwe regels kunnen lidstaten een commentaar sturen naar aanleiding van een transactie. Dit is, gezien de korte periode dat de verordening van kracht is, nog niet gebeurd.
De in het witboek voorgestelde instrumenten hebben een ander doel, namelijk om verstoringen door subsidies uit derde landen aan te pakken. Het kabinet is positief over het initiatief van de Europese Commissie om een instrument te ontwikkelen waarmee deze verstoringen beter aangepakt kunnen worden. Het kabinet pleit voor een algemeen instrument dat breed kan worden ingezet op de interne markt. De verwachting is dat de Commissie in het tweede kwartaal van 2021 met concrete voorstellen zal komen.
Beleidsnotitie «Indo-Pacific»
De leden van de D66-fractie willen de Minister bedanken voor de uitgebreide beleidsnotitie. Kan de Minister toelichten op welke manier Nederland zich vanuit deze strategie blijft inzetten voor de mensenrechten in de Indo-Pacific regio, zowel bilateraal als via de EU? En welke concrete middelen en mogelijkheden moet de EU volgens het kabinet krijgen om ook daadwerkelijke uitvoering te geven aan de oproepen die zij doet? De leden van de D66-fractie lezen dat de EU volgens het kabinet niet «moet terugschrikken van realpolitik en actief haar strategische belangen nastreven, waarbij macht en principes hand in hand kunnen gaan.» Kan de Minister een voorbeeld geven van hoe dit er in de praktijk uit zou zien?
41. Antwoord van het kabinet
Inzet op democratische waarden en mensenrechten is een belangrijk, integraal onderdeel van deze leidraad: zowel voor onze inzet voor een Europese strategie als voor onze eigen inzet. Het kabinet wil nauwe samenwerking zoeken met democratische, gelijkgezinde landen in de regio die de zorgen van de EU en Nederland delen over het behoud van democratische waarden, de rechtsstaat, mensenrechten, vrijheid en een goed functionerende multilaterale wereldorde om deze gezamenlijke belangen te verdedigen en te bevorderen. Nederland en de EU moeten actief blijven inzetten op een mensenrechtendialoog met de regeringen in de Indo-Pacific landen waarbij open over de mensenrechtensituatie wordt gesproken. Ook zal het kabinet zich blijven inzetten op het versterken van het maatschappelijk middenveld in de regio.
Samen met Duitsland en Frankrijk zet Nederland in op de ontwikkeling van een EU-visie op de Indo-Pacific. Ook streeft Nederland naar betere coördinatie en afstemming van de bilaterale inzet van individuele lidstaten en de Europese Commissie in de regio om door een strategischere, gezamenlijke inzet een grotere impact te kunnen hebben in een land. Een voorbeeld hiervan zijn de «Team Europe Initiatieven», waarbij de inzet van EU en lidstaten in landen wordt afgestemd rond thema’s als digitale connectiviteit, klimaat of water, mede als onderdeel van de EU programmering voor het nieuwe Meerjarige Financiële Kader.
In dit verband verwijst het kabinet ook naar zijn antwoord op vraag 2.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de voorliggende agenda van de Raad Buitenlandse Zaken en hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
Hong Kong
De leden van de GroenLinks-fractie delen de ernstige zorgen van het kabinet over de invoering van de Nationale Veiligheidswet en de verwijdering van vier democratisch verkozen leden uit de Legislative Council (LegCo). Zij vragen of hun zorgen omtrent de detentie van enkele prodemocratische activisten en politici, zoals Joshua Wong, zijn overgebracht aan de Chinese en HongKongse autoriteiten? Heeft het kabinet naast de oproep van HV Joseph Borrell nog bilaterale uitlatingen van afkeuring hierover gedaan? De leden van de GroenLinks-fractie vinden het een goede stap dat het Nederlandse wapenexportbeleid jegens Hong Kong is aangescherpt en dat het bilaterale uitleveringsverdrag met Hong Kong is opgezegd. Zij vragen het kabinet welke opties er nu nog meer op tafel liggen? Zijn er nog andere beleidsterreinen, zoals op het gebied van handel of financiën, waar Hong Kong in Europese wet- en regelgeving of ander beleid momenteel nog een andere status geniet dan de rest van de Volksrepubliek China? Zo ja, wat is de visie van het kabinet op continuering hiervan, vragen deze leden?
42. Antwoord van het kabinet
De woordvoerder van de Hoge Vertegenwoordiger heeft op 24 september jl. een verklaring verstuurd waarin zorgen worden geuit over de arrestatie van Joshua Wong. Een maand eerder, tijdens mijn gesprek met de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken, heb ik uitgebreid stilgestaan bij de recente ontwikkelingen in Hongkong, waarbij ik de zorgen van Nederland en de EU heb overgebracht. Uw Kamer is op 9 oktober jl. per brief geïnformeerd dat vergunningaanvragen voor export van militaire goederen naar Hongkong op gelijke wijze worden beoordeeld als aanvragen bestemd voor de rest van Volksrepubliek China. Ook het EU-wapenembargo dat voor China geldt, wordt door het kabinet op gelijke wijze toegepast op Hongkong. Het bilaterale uitleveringsverdrag met Hongkong is per 21 oktober jl. opgeschort. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheid om het jaarlijkse quotum voor Working Holiday visa tijdelijk te verhogen. Mogelijkheden voor aanvullende studiebeurzen en academische uitwisseling dienen in EU-verband nader te worden besproken. Dat geldt ook voor eventuele verdere maatregelen gericht op het gelijkschakelen van de status van Hongkong met die van vasteland China. Daarbij is uiterste zorgvuldigheid geboden; het kabinet hecht eraan de dialoog over de ontwikkelingen en samenwerking op veel terreinen met de overheid en de bevolking van Hongkong open te houden. Voorkomen moet worden dat de bevolking van Hongkong door maatregelen disproportioneel worden getroffen. Het kabinet zal samen met de EU en de andere Lidstaten, mede via ons consulaat-generaal in Hongkong, de impact van de Nationale Veiligheidswet op de voet blijven volgen – inclusief eventuele rechtszaken.
Ethiopië
De leden van de GroenLinks-fractie zijn uitermate bezorgd over de nog altijd escalerende situatie in Ethiopië. Deelt het kabinet de mening dat dit conflict geen militaire oplossing heeft, en dat een dialoog tussen de Ethiopische regering en de TPLF onontbeerlijk is? Op welke manier voert de Europese Unie, en Nederland in het bijzonder, druk uit op de Ethiopische regering en eventueel de Afrikaanse Unie om het geweld te staken en een dialoog te starten?
43. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de mening dat dit conflict geen militaire oplossing heeft, maar middels dialoog en bemiddeling moet worden beslecht. Minister Kaag en ik hebben de afgelopen dagen contact gehad met onze Ethiopische counterparts om deze boodschap te benadrukken. Ook verwelkomt het kabinet het initiatief van de Afrikaanse unie om drie gezanten naar Ethiopië te sturen ter bemiddeling. De EU heeft meerdere keren opgeroepen tot humanitaire toegang, staakt het vuren en een vreedzame oplossing door middel van dialoog, meest recentelijk door Eurocommissaris voor Crisismanagement Lenarčič tijdens zijn bezoek aan Addis van 2 december jl. De EU blijft onderzoeken welke verdere stappen genomen kunnen worden om een vreedzame oplossing te bevorderen. De EU zet daarnaast in op het beschermen van burgers, inclusief vluchtelingen, het bijdragen aan noodhulp en daadwerkelijke vrije en ongehinderde toegang tot het gebied.
Voorts maken deze leden zich ernstige zorgen over de humanitaire situatie. Is Nederland al benaderd om bij te dragen aan internationale noodhulpverlening om de vluchtelingen van het geweld op te vangen? Zo ja, wat is de reactie van het kabinet?
44. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft de zorgen over de humanitaire noden die ontstaan als gevolg van het conflict in Tigray. De vluchtelingen die in Soedan aankomen, worden daar opgevangen door de VN en het Rode Kruis, die middels emergency appeals verzoeken hebben ingediend voor additionele financiering. Op 2 december jl. werd een akkoord bereikt tussen de VN en de Ethiopische regering over humanitaire toegang, onder meer tot de grote groep Eritrese vluchtelingen in het gebied.
Via de ongeoormerkte bijdragen aan de Dutch Relief Alliance en de VN draagt het kabinet bij aan de humanitaire responsen. Via Central Emergency Respond Fund (CERF), waar Nederland een grote donor van is (87 mln. EUR in 2020), is recent additioneel bijgedragen aan anticiperende hulp in Ethiopië.
Belarus
De leden van de GroenLinks-fractie zijn diep bedroefd over de dood van een Belarussische demonstrant en de arrestaties van duizenden Belarussen2. Deze leden zijn daarom van mening dat Nederlandse en Europese steun aan de oppositie in Belarus niet mag verzwakken en spreken hun goedkeuring uit over het verzwaarde sanctiepakket van de Europese Unie en de ontmoeting van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister-President met de leider van de Belarussische oppositie, Svetlana Tichanovskaja. Ook zijn de leden van de GroenLinks-fractie zeer positief over de oproep van Europese onderwijsministers die hun steun uitspreken voor Belarussische docenten, studenten en onderzoekers.3 Zij vragen het kabinet wat voor hulpvraag van de zijde van mevrouw Tichanovskaja er uit dit gesprek is gekomen, en of daar concrete opvolging aan kan worden gegeven?
45. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft blijvend grote zorgen over de situatie in Belarus. Samen met internationale partners blijven we de autoriteiten in Belarus oproepen om geweld en repressie gericht tegen oppositieleden, burgers en journalisten per direct te staken en zich te committeren aan een inclusieve nationale dialoog die recht doet aan de democratische wens van de bevolking.
Tijdens de gesprekken die de Minister President Rutte en ik hadden met Svetlana Tichanovskaja is uitgebreid gesproken over de situatie in Belarus. Mevrouw Tichanovskaja benadrukte daarbij het belang van voortdurende druk op de regering, zowel via het publiek adresseren van mensenrechtenschendingen als via het instellen van sancties.
Tijdens de informele RBZ van 19 november jl. kwamen EU-lidstaten al politiek overeen om een derde pakket gerichte sancties aan te nemen, om verdere druk te zetten op de zittende regering in Minsk. Nederland is nauw betrokken bij de voorbereiding van dit nieuwe pakket sancties. Naar mening van het kabinet zouden daarbij ook gerichte maatregelen genomen moeten worden tegen economische entiteiten en zakenmensen in Belarus die nauwe banden hebben met zelfverklaard president Loekasjenko of bijdragen aan mensenrechtenschendingen.
De EU heeft een gefaseerde benadering bij sancties tegen Belarus. Dit is daarin een volgende stap. Het is niet uitgesloten dat ook hierna nog verdere maatregelen zullen volgen.
Voorts vragen deze leden het kabinet of zij net als de leden van de GroenLinks-fractie aanleiding zien de hulp vanuit de ambassade van Nederlands en andere EU-landen richting demonstranten te intensiveren? Ligt daarnaast uitdrukkelijk de optie op tafel om in EU-verband te komen tot een nog zwaarder pakket van (persoons)gerichte sancties, die bijvoorbeeld besproken worden op de aankomende Europese top van 10 en 11 december?
46. Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 45.
Het kabinet en de EU hebben in reactie op de vervalste verkiezingsuitslag en het geweld tegen burgers aanzienlijke extra steun voor de democratische beweging in Belarus gecommitteerd. Het kabinet heeft dit jaar het voor Belarus gealloceerde geld binnen het Mensenrechtenfonds en het MATRA-fonds opgehoogd met respectievelijk 470.000 euro en 110.000 euro.
De EU heeft na de presidentsverkiezingen een pakket van 53 miljoen euro toegezegd. Hiermee wordt ondersteuning gegeven aan slachtoffers van repressie, de vrije media en het maatschappelijk middenveld in Belarus. Het kabinet zal, samen met EU-partners, blijven evalueren hoe burgers in Belarus het beste beschermd en ondersteund kunnen worden.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het kabinet gehoor wil geven aan de oproep van de Belarussische oppositie om te stoppen met bilaterale handel totdat mensenrechtenschendingen stoppen en er sprake is van vrije en eerlijke verkiezingen? Zijn zij bereid om zowel de FNV en het bedrijfsleven hierbij te ondersteunen, als deze oproep in EU-verband onder de aandacht te brengen en te bepleiten, zo vragen deze leden?4
47. Antwoord van het kabinet
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 45 is het kabinet voorstander van het aannemen van gerichte EU-sancties tegen Belarussische economische entiteiten en zakenmensen die nauwe banden hebben met zelfverklaard president Loekasjenko of bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Hiermee wordt op zeer gerichte wijze druk uitgeoefend op machthebbers in Belarus om hun gedrag te veranderen, met minimale economische schade voor de bevolking.
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zijn zich ten alle tijden en houden aan OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. In de context de huidige situatie in Belarus heeft het kabinet hier ook specifieke aandacht voor.
Mensenrechten
De leden van de GroenLinks-fractie zijn nieuwsgierig naar de definitieve inwerkingtreding van een EU-regime voor persoonsgerichte sancties. Wanneer kunnen we hiervan de implementatie tegemoet zien, zo vragen deze leden? Zij vragen het kabinet of zij na definitieve inwerkingtreding willen voorstellen om sancties op te leggen aan functionarissen & bedrijven die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen van de Oeigoeren? Zo nee, waarom niet?
48. Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de zorgen over de mensenrechten van de Oeigoeren en blijft zich dan ook stelselmatig inzetten om de mensenrechtensituatie in Xinjiang zowel bilateraal, via de EU, als in VN-verband aan de orde stellen. Het kabinet zet zich ook vol in voor een EU-mensenrechtensanctieregime en, na formele aanname, de invulling daarvan. Zoals reeds vermeld in de geannoteerde agenda’s voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2237) en de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2246) treft het kabinet samen met gelijkgezinde landen in beslotenheid voorbereidingen om snel na de formele aanname voorstellen te kunnen doen voor concrete listings. Zorgvuldige besluitvorming acht het kabinet hierbij van groot belang. Het kabinet streeft naar een lijst met mensenrechtenschenders uit verschillende delen van de wereld.
Trans-Atlantische betrekkingen
De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over de inzet van het kabinet inzake de Trans-Atlantische betrekkingen. Zij benadrukken dat het van groot belang is samen te werken bij het tegengaan van klimaatverandering, en het bevorderen van multilateralisme, democratisering en mensenrechten. Kan het kabinet toelichten hoe zij dat meer specifiek voor zich zien, met name op het gebied van het tegengaan van ontbossing en het bevorderen van democratisering? Wil het kabinet daarbij ook pleiten voor een EU-brede aanpak en strategie?
49. Antwoord van het kabinet
Zoals ook in de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2237) is aangegeven biedt het politieke programma van President-Elect Biden goede uitgangspunten voor het verdiepen van trans-Atlantische samenwerking o.a. op het gebied van klimaatverandering, ontbossing en het opkomen voor democratische waarden en mensenrechten. In de Gezamenlijke Mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger, «A new EU-US agenda for Global Change», worden hierover ook voorstellen gedaan.
Voor Nederland is het daarom zaak dat de EU geen afwachtende houding aanneemt en proactief inzet op en investeert in samenwerking met de inkomende Biden-administratie op deze uitgangspunten. Nederland pleit in Europees verband voor een goede coördinatie van het trans-Atlantisch beleid tussen de EU-instellingen.
Is het kabinet tot slot bereid om bij het verzoek tot het opheffen van de sancties jegens medewerkers van het Internationaal Strafhof steun te vergaren bij zoveel mogelijk, zo niet alle EU-lidstaten?
50. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft de zorgen over de sancties van de VS tegen het Internationaal Strafhof veelvuldig opgebracht in EU-verband. Hoge Vertegenwoordiger Borrell bracht op 3 september jl. een verklaring uit waarin reeds werd opgeroepen tot snelle opheffing van die sancties en EU-steun aan het Strafhof herbevestigd werd. Op 18 november jl. heb ik in een opinieartikel in Politico samen met mijn ambtsgenoten uit België en Luxemburg de Biden-administratie opgeroepen zo snel mogelijk de executive order tegen het Strafhof terug te trekken. Deze boodschap zal ik tijdens de Raad Buitenlandse Zaken herhalen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de fractie van de SP hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020. Zij hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Mensenrechten
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken staat de Minister stil bij het mensenrechtenbeleid van de EU, ook omdat het op 10 december 2020 Dag van de Mensenrechten is. De leden van de SP-fractie vragen de Minister om tijdens de Raad in het bijzonder aandacht te vragen voor de ernstige mensenrechtensituatie in Turkije. Specifiek roepen deze leden de Minister op vrijlating te eisen van alle politieke gevangenen in Turkije, waaronder HDP-leider Selahattin Demirtaş, die alweer vier jaar onterecht opgesloten zit. Human Rights Watch vroeg hier vorige maand ook nog aandacht voor. Wil de Minister in de EU steun vergaren voor een heldere oproep tot vrijlating van de vele politieke gevangenen in Turkije?
51. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft grote zorgen over de rechtsstaat en de mensenrechten in Turkije en stelt deze zorgen ook zowel bilateraal als in EU-verband en in de Raad van Europa aan de orde. Uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moeten gerespecteerd worden. Dat geldt ook voor rechten van politici, mensenrechtenverdedigers, journalisten, en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. Ik zal hiertoe blijven oproepen.
De leden van de SP-fractie vragen ook aandacht voor de mensenrechtensituatie in Nigeria, waar bruut geweld is toegepast tegen demonstranten, vooral door politieagenten van de Special Anti-Robbery Squad. Getuigenverklaringen leveren gruwelijke verhalen op, onder andere over marteling. Amnesty International vraagt om maatregelen tegen de straffeloosheid in Nigeria en vervolging van de daders. De leden van de SP-fractie vragen of hier in de EU ook aandacht voor is en of de oproep van Amnesty International wordt gesteund. Hoe wordt druk uitgeoefend op Nigeria om een einde te maken aan de repressie?
52. Antwoord van het kabinet
Naar aanleiding van het genoemde geweld heeft Hoge Vertegenwoordiger Borrell een verklaring op 21 oktober jl. uitgebracht, waarin hij zijn zorgen uitsprak en de Nigeriaanse autoriteiten opriep om de daders tot verantwoording te roepen. In deze verklaring werd ook druk uitgeoefend op autoriteiten om toegezegde hervormingen omtrent de veiligheidsdiensten op doortastende wijze te implementeren. Naar aanleiding van de #EndSARS-protesten, benadrukten de EU en Nigeria tijdens een Ministeriele bijeenkomst op 18 november jl. het belang van respect voor mensenrechten, inclusief vrijheid van meningsuiting, en het tot verantwoording roepen van daders. Ook erkenden beiden de noodzaak om over te gaan tot betekenisvolle hervormingen, zoals politiehervormingen, d.m.v. een proces waar alle belanghebbenden op transparante wijze aan deelnemen. De EU zal deze dialoog voortzetten en in haar steun aan Nigeria middelen beschikbaar blijven maken om bij te dragen aan het realiseren van deze doelen.
Wat het mensenrechtenbeleid betreft, vragen de leden van de SP-fractie de Minister ook nog in te gaan op de inzet om te komen tot een mensenrechtensanctieregime waarmee de EU in staat is sancties in te stellen tegen mensenrechtenschenders wereldwijd. Kan de Minister aangeven wat de verwachting is wanneer dit sanctieregime er komt en wat de belangrijkste obstakels zijn voor verwezenlijking van dit instrument?
53. Antwoord van het kabinet
Naar verwachting zullen tijdens de Raad op 7 december a.s. de onderhandelingen over dit sanctieregime voltooid worden. Met dit sanctieregime is de EU in staat om sancties in te stellen tegen mensenrechtenschenders wereldwijd.
Ethiopië
Tijdens de vorige Raad Buitenlandse Zaken is gesproken over de zorgwekkende ontwikkelingen in Ethiopië. Uit het verslag van de EU-vergadering hierover is de leden van de SP-fractie niet geheel duidelijk wat het standpunt van de EU en van Nederland is ten opzichte van het conflict in dit land. Kan de Minister daar nader op ingaan? Hoe wordt ingezet op de-escalatie van de situatie? Wordt de inzet van het geweld door alle partijen veroordeeld? Zijn maatregelen genomen of worden die overwogen? Hoe is gereageerd op bevindingen van Amnesty International vorige maand over gruwelijkheden tegen de bevolking in Ethiopië, waaronder ook slachtpartijen?
54. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zowel in EU-verband als bilateraal in op de-escalatie van het conflict. De EU heeft meerdere keren opgeroepen tot humanitaire toegang, staakt het vuren en een vreedzame oplossing door middel van dialoog, meest recentelijk door Eurocommissaris voor Crisismanagement Lenarčič tijdens zijn bezoek aan Addis van 2 december jl. De EU steunt het initiatief van de Afrikaanse unie om drie gezanten naar Ethiopië te sturen ter bemiddeling en blijft onderzoeken welke verdere stappen van toepassing zouden kunnen zijn om een vreedzame oplossing te bevorderen. De EU zet daarnaast in op het beschermen van burgers, inclusief vluchtelingen, het bijdragen aan noodhulp en daadwerkelijke vrije en ongehinderde toegang tot het gebied.
Bilateraal zet het kabinet zich in voor de-escalatie van het conflict onder andere door de Ethiopische regering op te roepen het conflict middels dialoog en mediation op te lossen. Zowel Minister Kaag als ik spraken met onze Ethiopische evenknieën en deden de oproep tot bescherming van de burgerbevolking, het aangaan van politieke dialoog, humanitaire toegang en het respecteren van mensenrechten. Het kabinet heeft voorts de diverse hulpprogramma’s in Tigray stopgezet totdat er meer duidelijkheid is. Het gaat hierbij om programma’s ter waarde van EUR 2,8 miljoen. Het kabinet neemt nota van het zorgwekkende rapport van Amnesty International en roept, ook in EU verband, op tot toegang, ook voor media, zodat duidelijker wordt wat de huidige situatie in Tigray is en wat er in de afgelopen weken heeft plaatsgevonden.
Gaza
De leden van de SP-fractie hebben al vaak aandacht gevraagd voor excessief geweld van Israël tegen demonstranten in Gaza in 2018 en de straffeloosheid die erop volgde. In een vorige maand verschenen rapport met de veelzeggende titel «Killing Time» van de NGO Yesh Din wordt andermaal stevige kritiek op het handelen van Israël geuit. De leden van de SP-fractie vragen de Minister een reactie op dit rapport en vragen of dit voor hem aanleiding is nog eens bij de Israëlische autoriteiten het belang van vervolging van daders te benadrukken. Zij vragen de Minister ook aan te geven wanneer voor hem de maat vol is en het Israëlische getreuzel niet langer geaccepteerd kan worden.
55. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennisgenomen van het meest recente rapport van Yesh Din en onderschrijft de daarin beschreven zorgen over de lange duur van de lopende onderzoeken naar het Israëlische optreden bij de grens met Gaza in de context van the Great March of Return. De lange duur van de lopende onderzoeken kan vragen oproepen, bijvoorbeeld over de preventieve werking van onderzoek om andere slachtoffers te voorkomen. Het kabinet volgt de voortgang van de Israëlische onderzoeken dan ook nauwlettend en gaat hierover met regelmaat in gesprek met de Israëlische autoriteiten. Nederland herhaalt daarbij het belang van transparant en gedegen onderzoek, overeenkomstig internationale standaarden. In reactie op mijn vragen aan de Israëlische Minister Ashkenazi in juni jl. heeft Israël een gedetailleerd overzicht van de stand van zaken rond de strafrechtelijke onderzoeken en onderzoeken van het Fact Finding Mechanism gedeeld. Het kabinet kan pas oordelen over de onderzoeken en de Israëlische reactie daarop wanneer deze zijn afgerond.
Westelijke Sahara
De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de recente ontwikkelingen in de Westelijke Sahara, waar, na een bestand van bijna dertig jaar opnieuw geweld is opgelaaid tussen Marokko en het Polisario Front. Klopt het dat de aanleiding voor deze geweldsescalatie is gelegen in geweld van Marokkaanse autoriteiten tegen demonstranten in bezet gebied? Kan de Minister ook uitleggen waarom dit niet op de agenda van de Raad staat? Hoe kijkt de Minister aan tegen het opgelaaide conflict? Worden partijen opgeroepen om de wapens te laten zwijgen? Als dat niet het geval is, waarom dan niet?
56. Antwoord van het kabinet
Het optreden van het Marokkaanse leger op 13 november jl. is een reactie op de blokkade van de grensovergang tussen de Westelijke Sahara en Mauritanië, ter hoogte van Guerguerat. De recente ontwikkelingen in de bufferstrook zijn zorgelijk geweest. De Secretaris-Generaal van de VN, António Guterres, heeft zich ervoor ingezet escalatie te voorkomen. Hoge Vertegenwoordiger Borrell, sprak op 15 november jl. met de Ministers van Buitenlandse Zaken van Marokko en Algerije. In die gesprekken riep hij op tot respect voor het staakt-het-vuren in de Westelijke Sahara, behoud van bewegingsvrijheid en grensoverschrijdende handel in het gebied van El Guerguerat, en een terugkeer naar het VN-geleide proces. Het kabinet schaart zich achter deze oproepen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken bij het schriftelijk overleg over videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken. Zij hebben de volgende vragen.
Hongkong en China
De leden van de SGP-fractie onderschrijven de veroordeling door de Hoge Vertegenwoordiger Borrell op 12 november jl. van de resolutie van China’s Nationale Volkscongres en het besluit van de Hongkongse overheid als een klop voor de democratie en vrijheid in Hongkong. Welke concrete maatregelen worden aan deze veroordeling gekoppeld, hetzij in de vorm van steun aan de oppositie in Hongkong, hetzij in de vorm van extra diplomatieke of economische druk op China en Hongkong?
57. Antwoord van het kabinet
In reactie op de Nationale Veiligheidswet nam de Raad op 24 juli jl. conclusies aan waarin lidstaten onder andere werden opgeroepen hun bilaterale asiel-, migratie- en visabeleid jegens Hongkong, alsook hun beleid inzake de export dual-use goederen, kritisch tegen het licht te houden. Hoge Vertegenwoordiger Borrell zal tijdens de RBZ de voortgang met betrekking tot het EU-responspakket toelichten. Ik acht het van belang dat de EU – nu de oppositie in het parlement effectief buiten werking is gesteld – bereid is tot een robuuste respons op eventuele pogingen om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Hongkong te beperken.
Wat is de inzet om in beleidsdocumenten inzake de Nederland-China en EU-China relaties van inspanningsverplichtingen over te gaan naar resultaatverplichtingen? Welke acties in de China notitie («Nederland-China: een nieuwe balans») worden momenteel prioritair uitgevoerd?
58. Antwoord van het kabinet
Vanzelfsprekend is de inzet van het kabinet om de beleidsdocumenten inzake de Nederland-China en EU-China relaties waar mogelijk en relevant te vertalen naar concrete resultaten. Veel acties uit bijvoorbeeld de China notitie («Nederland-China: een nieuwe balans» kamerstuk 35 207, nr. 1) hebben al tot resultaten geleid. Deze lopen uiteen van het oprichten van een Kennisnetwerk (om kennis binnen de rijksoverheid over China te vergroten) en – in samenwerking met private partners – een International Business Academy (om hetzelfde te doen voor bedrijven) tot het samen met anderen realiseren van een renteopslag voor leningen aan rijkere middeninkomenslanden (zoals China) binnen de Wereldbank en de Aziatische ontwikkelingsbank. Alle thema’s die in de Chinanotitie worden genoemd, blijven onverminderd relevant, maar mede vanwege geopolitieke ontwikkelingen zullen acties gericht op (economische) veiligheid, mensenrechten, de EU-inzet op China en EU-cohesie de komende periode nadrukkelijke aandacht krijgen.
Verenigde Staten
De leden van de SGP-fractie beamen dat de EU en de VS dezelfde waarden en belangen delen, en dat de Amerikaanse veiligheidsgaranties, verankerd in de NAVO, essentieel zijn voor Europese veiligheid. Een goed trans-Atlantisch partnerschap vereist van Europa inderdaad het nemen van verantwoordelijkheid en een keuze voor grotere investeringen. Deze leden vragen dan ook of Nederland, dat in het opzicht van defensie-investeringen zelfs sterk achterblijft bij Europese NAVO-landen, de aangewezen partij is om te onderstrepen dat het zaak is dat Europa meer initiatief toont in de EU-VS samenwerking en met voorstellen komt om de samenwerking te versterken? Met andere woorden: wanneer gaat Nederland zelf het goede voorbeeld geven?
59. Antwoord van het kabinet
Dit kabinet heeft de defensiebegroting structureel met 1,5 miljard euro verhoogd. In 2019 werd daarnaast een bijkomende investering gedaan in het kader van het Nationaal Plan voor de NAVO. In de Defensievisie 2035 heeft het kabinet verschillende groeipaden voor de toekomst uitgestippeld. Hieruit blijkt dat jaarlijks bijkomend 6,5 tot 8 miljard euro nodig is om onze afspraken na te komen, en jaarlijks 13 tot 17 miljard euro om toekomstbestendig te zijn. Het is aan het volgende kabinet zich hierover te buigen.
Het kabinet is ervan overtuigd dat een sterke EU-VS samenwerking noodzakelijk is. De EU kan, via de verschillende instrumenten van defensiesamenwerking, bijdragen aan deze samenwerking.
Strategische autonomie
De leden van de SGP-fractie beamen dat meer strategische autonomie een manier kan zijn om een weerbare EU te bevorderen die haar publieke belangen kan waarborgen. Dit begint bij een grondige analyse van kwetsbaarheden en kansen. Deze leden vragen naar de status en resultaten van die analyse. Ook vragen zij naar de visie van het kabinet op de wijze waarop de EU, onder meer in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVS), het handelingsvermogen kan vergroten zonder het vetorechten op te geven. Beaamt de Minister dat iedere staat juist inzake vrede en veiligheid, wat behoort tot de kerntaken van een overheid, stemrecht dient te behouden? Zo nee, waarom niet? Op welke specifieke deelonderwerpen zou besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid overwogen kunnen worden, en waarom?
60. Antwoord van het kabinet
De analyse van Europese afhankelijkheden en kwetsbaarheden is momenteel gaande, mede als gevolg van het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie van 1 en 2 oktober jl. om strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, met name in de meest gevoelige industriële ecosystemen. Ook op nationaal niveau worden strategische afhankelijkheden mede naar aanleiding van de motie Heerma-Segers door het kabinet onderzocht.
Een vergroot handelingsvermogen van de EU kan onder meer door nauwere samenwerking inzake defensieplanning en capaciteitsontwikkeling vorm krijgen. Ook het beter benutten van schaalvoordelen, samenwerkingsverbanden, en taakspecialisatie dragen hieraan bij. Onder meer het Europees Defensiefonds (EDF) en de Permanente Gestructureerde Samenwerking (PESCO) zijn in dat verband van belang. Ook het vermogen van de EU om missies en operaties te plannen en aan te sturen moet worden verbeterd. Zie ook antwoord op vraag 23 en 38.
Zoals bekend is het kabinet voorstander van introductie van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid op specifieke deelterreinen van het GBVB zoals sancties en mensenrechten. Daar waar het gaat om het GVDB moet opgemerkt worden dat het Verdrag voorschrijft dat besluiten in dat kader altijd met unanimiteitsbesluitvorming moeten worden genomen. Binnen de Raad wordt niet gesproken over het brengen van verandering daarin.
Op welke wijze wil Nederland een weerbare EU bevorderen, en met welke budgettaire en politieke inspanningen, investeringen of intensiveringen gaat dit gepaard?
61. Antwoord van het kabinet
Het bevorderen van de weerbaarheid van de EU kan onder meer via een versterking van de interne markt en industriebeleid, de herziening van het handelsbeleid, maar bijvoorbeeld ook gezondheidsbeleid en multilateralisme vorm krijgen. Nederland is een actieve speler op deze terreinen.
Op het terrein van de Raad Buitenlandse Zaken gaat het onder andere om de inzet ten behoeve van een effectiever Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid en het vergroten van het handelingsvermogen van de EU.
Bovenstaande punten worden nader toegelicht in de beantwoording van vragen 3, 23, 37 en 59.
II. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 7 december 2020, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2246)
Verslag van de informele videoconferentie van de leden van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2020, (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2244).
Reactie op de analyse «De respons van de EU op de Chinese staatsgestuurde investeringsstrategie» van Europese Rekenkamer (ERK), (Kamerstuk 35 207, nr. 37).
Beleidsnotitie «Indo-Pacific: een leidraad voor versterking van de Nederlandse en EU-samenwerking met partners in Azië», (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2241).
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2108 – Gewijzigde motie van het lid De Roon over een veroordeling van Iran voor het doden van protesterende burgers.↩︎
Zie: https://www.amnesty.nl/actueel/in-belarus-zijn-op-een-dag-meer-dan-duizend-mensen-gearresteerd-tijdens-vreedzame-protesten.↩︎
Zie: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/11/19/europese-onderwijsministers-doen-oproep-aan-belarus.↩︎
Zie: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/nederlandse-bedrijven-onder-druk-stop-de-handel-met-belarus~bcbb875d/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F.↩︎