Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie herindelingsproces gemeente Vijfheerenlanden (Kamerstuk 28750-78)
Gemeentelijke herindeling
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D50014, datum: 2020-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D50014).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z20263:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-11-04 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-12 11:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-03 14:00: Evaluatie herindelingsproces gemeente Vijfheerenlanden (TK 28750-78) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 11:30: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D50014 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 november 2020 (Kamerstuk 28 750, nr. 78) over de evaluatie van het herindelingsproces van de gemeente Vijfheerenlanden.
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
VVD
De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de brief inzake de evaluatie met betrekking tot het herindelingsproces van de gemeente Vijfheerenlanden. Graag willen zij de Minister daarover een aantal vragen voorleggen. Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat het hun in principe een goede zaak lijkt dat de gevolgen van een herindeling voor wettelijke samenwerkingsverbanden beter worden meegewogen en dat er procesafspraken worden gemaakt voor de situatie dat bij een herindeling ook een wijziging van de provinciale indeling aan de orde is.
Met betrekking tot herindelingen die leiden tot een aanpassing van de provinciegrens wordt gesteld dat in toekomstige gesprekken over deze categorie herindelingen wordt meegenomen of dergelijke herindelingen nadere wettelijke accommodatie vergen. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat daarmee wordt bedoeld en daarbij te betrekken de passage waarin het gaat over het opnemen van procesafspraken in het beleidskader voor herindelingen die de provinciegrens overschrijden. Hoe verhouden die beide passages zich met elkaar, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Nu bevat de Wet Arhi geen regels voor in- en uittreding bij wettelijke samenwerkingsverbanden. De vraag is of de wet een regeling daarvoor zou moeten bevatten. De Minister studeert daar op. Wat zouden de voor- en nadelen van zo’n regeling kunnen zijn, vragen de leden van de VVD-fractie.
Specifiek met betrekking tot de totstandkoming van de gemeente Vijfheerenlanden hebben de leden van de VVD-fractie de indruk dat diverse betrokken partijen in het herindelingsproces een te terughoudende rol van het ministerie hebben ervaren. Zij hadden verwacht dat het ministerie meer regie zou pakken als «eigenaar» bij de moeilijke dossiers. Heeft het ministerie die behoefte gevoeld? Is erover nagedacht om als ministerie een regierol te pakken in dit proces? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
In de casus Vijfheerenlanden is er een gebrek aan constructieve samenwerking gesignaleerd. De Minister geeft aan dat er een rol voor de Minister van BZK is als er problemen in het proces ontstaan. Wanneer is dat het geval? De vorm die genoemd wordt is «faciliterende regie». In de onderhavige evaluatie gaat het om een herindeling van onderop waarin alle partijen een wil tot herindeling hadden. Maar als het gaat om een herindeling waar niet alle gemeenten voorstander van zijn, welke rol ziet de Minister dan voor zichzelf c.q. het departement om tot constructieve samenwerking te komen? De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hier op in te gaan.
Er wordt gesproken over systeemverantwoordelijkheid. Dat zou een gedeelde verantwoordelijkheid moeten zijn waar alle «spelers» gezamenlijk invulling aan moeten geven en waar dus afspraken over gemaakt zouden moeten worden. In het geval van Vijfheerenlanden is dat niet goed gegaan. Niet heel duidelijk is waarom het niet goed is gegaan. In hoeverre is daar meer verantwoordelijkheid van de Minister c.q. het ministerie nodig? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister over de evaluatie van het herindelingsproces gemeente Vijfheerenlanden. Deze leden hebben over deze brief de volgende vragen.
De Minister stelt dat dit de eerste keer was dat een gemeentelijke herindeling leidde tot wijziging van provinciale indeling. De leden van de CDA-fractie herinneren de Minister aan de Herindelingswet Utrecht-West (TK 20 318), waarbij onder andere de gemeente Woerden overging van de provincie Zuid-Holland naar de provincie Utrecht.
De Minister stelt dat de gemeentelijke herindeling Vijfheerenlanden een unieke casus is. In hoeverre hangen de geconstateerde onvolkomenheden in het proces samen met het unieke karakter van deze herindelingen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Kan de Minister op onderdelen lessen trekken die geldig zijn voor herindelingen waarbij er geen sprake is van wijziging van provinciale indeling?
Bij de herziening van het Beleidskader gemeentelijke herindeling heeft de Minister aanvullende procesafspraken opgenomen voor gemeentelijke herindelingen die op provinciaal initiatief plaatsvinden. Is het sindsdien voorgevallen dat een provincie de Minister per brief geïnformeerd heeft over een voorgenomen herindeling, voorafgaande aan het starten van de procedure conform artikel 8 van de Wet Arhi? Kan de Minister een overzicht geven van de aangedragen casussen? Heeft conform het beleidskader per casus een gesprek plaatsgevonden? De leden van de CDA-fractie vragen kortom wat de rol van de Minister van BZK aan de voorkant van een herindelingsproces is.
In het Beleidskader is onder meer bepaald, dat bij een provinciaal initiatief aannemelijk gemaakt en gemotiveerd moet worden waarom en op welke wijze er sprake is van evidente bestuurskrachtproblemen. Is het juist dat in alle gevallen de Minister slechts marginaal toetst? De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de Minister vindt dat zij buiten de marginale toetsing mag treden. Deze leden vragen, of en welke rol de Minister heeft wanneer gemeenten en provincies niet willen overgaan tot herindeling, terwijl er wel sprake is van onvoldoende bestuurskracht. Deze leden vragen of de rol van de Minister zuiver procedureel is, of dat de meting van de bestuurskracht door de Minister ook inhoudelijk wordt getoetst. Als de Minister inhoudelijk toetst, zo vragen deze leden, op welke wijze doet zij dat dan? Legt zij daar rapporten aan ten grondslag en door wie zijn die rapporten dan opgesteld? Verder vragen deze leden welke rol de andere criteria nog spelen, als de bestuurskracht volgens de Minister onvoldoende is.
De leden van de CDA-fractie constateren dat uit de evaluatie terecht de vraag naar voren komt, in hoeverre het redelijk is om gemeenten verantwoordelijk te maken voor de kosten die ze moeten maken voor het aanbrengen van wijzigingen in wettelijke samenwerkingsverbanden. Deze leden constateren dat bij de herindeling Vijfheerenlanden de betrokken provincies en het Rijk een deel van de kosten voor hun rekening hebben genomen. Deze leden vragen welke uitgangspunten zijn gehanteerd bij het bepalen van de bedragen en de verdeling. Schept de casus Vijfheerenlanden op het punt van de financiële bijdrage van het Rijk een precedent en zo ja, wenst de Minister deze stap in beleid vast te leggen voor soortgelijke gevallen in de toekomst?
SP
De leden van de SP-fractie hebben de evaluatie van de herindeling van Vijfheerenlanden gelezen en hebben hierover nog enkele vragen.
Deze leden lezen dat een van de redenen dat de herindeling lastig is verlopen, te maken heeft met de vele samenwerkingsverbanden van de verschillende samen te voegen gemeenten. Kan de Minister nader ingaan op wat dit betekent voor komende herindelingen, waarbij hetzelfde probleem zal spelen? Vindt de Minister het wenselijk dat in een steeds ingewikkelder wordend bestuurlijk landschap zoveel herindelingen plaatsvinden? Wat is de status van een samenwerkingsverband bij een herindeling en hoe verhoudt zich dit democratisch tot een voornemen tot herindeling?