Eerste rapportage peilingsonderzoek en maandrapportage meldpunt schoolsluiting
Primair Onderwijs
Brief regering
Nummer: 2020D50050, datum: 2020-12-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31293-566).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Rapportage Gesloten Scholen in het Voortgezet Onderwijs
- Rapportage Gesloten Scholen in het Primair Onderwijs
- Periodieke peiling COVID-19 in het funderend onderwijs
Onderdeel van kamerstukdossier 31293 -566 Primair Onderwijs.
Onderdeel van zaak 2020Z23761:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-12-16 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-17 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-21 10:00: Extra-procedurevergadering commissie OCW Groslijst controversieel verklaren (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-25 10:00: Onderwijs en corona VIII, funderend onderwijs, leraren en examens (Notaoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-02-10 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
31 293 Primair Onderwijs
31 289 Voortgezet Onderwijs
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 566 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2020
Met deze brief bied ik uw Kamer de eerste rapportage van de periodieke peiling van Oberon aan en de eerste maandrapportage van het meldpunt schoolsluitingen1. In mijn brief aan uw Kamer van 8 oktober jongstleden heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken omtrent de continuïteit van het onderwijs. In die brief heb ik aangegeven dat ik de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heb gevraagd om een meldpunt in te richten voor tijdelijke schoolsluitingen. Dit meldpunt is op 15 oktober 2020 operationeel geworden. Daarnaast heb ik aangegeven dat ik aanvullend op dit meldpunt, periodieke peilingen laat uitvoeren in het onderwijs. Het onderzoeksbureau Oberon heeft de eerste rapportage van het peilingsonderzoek recent opgeleverd.
1. Monitoring van de continuïteit van het onderwijs
Scholen werken er hard aan om goed onderwijs te blijven bieden. Deze uitzonderlijke situatie zorgt voor grote uitdagingen. De inzet van vele mensen en partijen in het onderwijs om met deze uitdagingen om te gaan, verdient een groot compliment.
Juist in deze tijd is goede monitoring van belang. Door actief te monitoren kunnen scholen, sectororganisaties en mijn ministerie tijdig knelpunten signaleren en aanvullende maatregelen nemen als dit nodig is.
Bij het meldpunt schoolsluitingen wordt geregistreerd hoeveel schoolvestigingen tijdelijk sluiten als gevolg van COVID-19. Het meldpunt registreert ook of leerlingen les op afstand krijgen gedurende de schoolsluiting. Dit is één van de manieren waarop momenteel monitoring plaatsvindt. U bent onlangs ook geïnformeerd over de bevindingen uit de derde COVID-19 monitor van de inspectie en over de enquête van de Algemene Onderwijsbond.2 In 2021 ontvangt u nog een monitor over de uitvoering en resultaten van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s.
Periodiek peilingsonderzoek als aanvullende monitor op het meldpunt3
Aanvullend op de informatie die via het meldpunt beschikbaar komt, was er behoefte aan inzicht in de gevolgen van COVID-19 op de continuïteit van het onderwijs. Daarom voert het onderzoeksbureau Oberon maandelijks een aanvullend peilingsonderzoek uit onder onderwijsinstellingen in het funderend onderwijs. Het onderzoek is uitgezet onder een steekproef van vestigingen in het basisonderwijs en alle vestigingen in het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs.
Onderwijs vindt zo veel mogelijk fysiek plaats. Dit is het beste voor de cognitieve en sociale ontwikkeling van leerlingen. Het zal echter voorkomen dat scholen geen fysiek onderwijs kunnen geven, doordat leraren ziek zijn of in quarantaine moeten. Het peilingsonderzoek geeft inzicht in lesuitval vanwege corona-gerelateerde aspecten bij leraren (zoals verkoudheidsklachten). Ook geeft het onderzoek inzicht in de voortgang van toetsing en schoolexaminering en leerlingen die langdurig(er) thuiszitten vanwege corona.
Met deze periodieke peiling wordt invulling gegeven aan de gewijzigde motie van de leden Van den Hul en Westerveld4, waarin wordt verzocht om lesuitval en de geschatte effecten op kansenongelijkheid te monitoren, en de toezegging tijdens het AO op 3 september 2020 (Kamerstukken 31 293, 31 289 en 25 295, nr. 546) om te monitoren hoeveel leerlingen thuiszitten vanwege corona.
Resultaten als startmeting voor de komende maandelijkse peilingen
Hierbij treft u de resultaten van de eerste peiling aan, die gaat over de periode 9 tot en met 13 november 2020. Deze startmeting is het vertrekpunt voor het vervolg van het peilingsonderzoek, dat bestaat uit een zestal maandelijks peilingen die in de periode november 2020 tot en met april 2021 worden afgenomen. Zo blijven we de komende maanden de continuïteit van het onderwijs actief volgen.
2. Bevindingen periodieke peiling COVID-19 funderend onderwijs
Hieronder worden de bevindingen uit het peilingsonderzoek in hoofdlijnen beschreven. Hierbij is beperkt onderscheid gemaakt tussen de verschillende sectoren waarover het onderzoek heeft plaatsgevonden. Voor het beeld per sector, verwijs ik u naar het rapport.
Het merendeel van de scholen ondervangt de consequenties van fysieke lesuitval
Uit de monitor komt naar voren dat met name scholen in het voortgezet (speciaal) onderwijs regelmatig te maken krijgen met lesuitval als gevolg van corona. Bij de meerderheid van de vestigingen die daarmee te maken krijgt, zijn de consequenties volledig of grotendeels ondervangen. Het is goed om te zien dat het een groot deel van de scholen lukt om het onderwijsprogramma voort te zetten ondanks de grote uitdagingen waar ze voor staan.
Uit het rapport blijkt echter ook dat de consequenties van lesuitval nog niet altijd worden ondervangen. Ik vind het belangrijk dat het onderwijsprogramma ook hier zoveel mogelijk doorgang vindt. Daarom wil ik deze scholen nogmaals oproepen om bij lesuitval zo veel mogelijk les op afstand te geven. De website www.lesopafstand.nl kan scholen hierbij een helpende hand bieden. Voor vragen over onderwijs op afstand kunnen scholen terecht bij het bijbehorende loket.
Daarnaast zet het kabinet zich in om fysiek onderwijs zo veel mogelijk doorgang te laten vinden. Er wordt € 210 miljoen aan middelen vrij gemaakt om scholen en instellingen via een subsidieregeling tegemoet te komen in de kosten die zij maken voor extra benodigde tijdelijke capaciteit om les te kunnen blijven geven5.
De ruime meerderheid van de geplande Leerling Volg Systeem-toetsen (LVS-toetsen) in het primair onderwijs en schoolexamens in het voortgezet onderwijs is doorgegaan
Uit het peilingsonderzoek blijkt dat de ruime meerderheid van de geplande LVS-toetsen in het primair onderwijs en schoolexamens in het voortgezet onderwijs volledig is doorgegaan sinds het begin van het schooljaar. Bij vestigingen waarbij de LVS-toetsing niet is doorgegaan, zijn er in de meeste gevallen andere maatregelen getroffen om de ontwikkeling van leerlingen te kunnen volgen. Bij vestigingen waarbij de schoolexamens niet zijn doorgegaan, zijn er maatregelen getroffen. Zo wordt het schoolexamen bij een aantal vestigingen op een later moment afgenomen.
Zoals eerder vermeld in mijn aan de Kamer d.d. 24 november 2020 (Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 128), zal onder andere de informatie uit het peilingsonderzoek betrokken worden bij verdere besluitvorming over de centrale examens en de eindtoets. Hierover zal uw Kamer nog voor het kerstreces worden geïnformeerd.
Aandacht nodig voor leerlingen die langdurig(er) thuiszitten vanwege corona
Leerlingen die langdurig(er) thuiszitten omdat ze tot een risicogroep behoren, een gezinslid hebben dat tot een risicogroep behoort of vanwege andere redenen thuiszitten vanwege corona blijven een punt van aandacht. Dit blijkt ook uit deze eerste peiling, welke indiceert dat er sprake is van een groep leerlingen die thuiszit vanwege corona. Voor deze groep is les op afstand van groot belang. Ik roep scholen op om zoveel mogelijk vervangend onderwijs voor deze groep te organiseren. Mijn ministerie probeert samen met de sociale partners ondersteuning en hulp te bieden in het geven en ontvangen van afstandsonderwijs. Op www.weeraanwezigopschool.nl staat informatie die hierbij kan helpen. Daarnaast is er in november weer € 3 miljoen beschikbaar gesteld voor devices bovenop de circa € 6,3 miljoen die in het voorjaar beschikbaar is gesteld. Daarmee wordt het ook voor kinderen die thuis geen laptop hebben, mogelijk om afstandsonderwijs te volgen.
Er worden extra maatregelen getroffen voor achterstandsleerlingen en leerlingen die van huis uit minder ondersteuning krijgen indien zij lessen missen
Uit het onderzoek blijkt dat er in veel gevallen extra maatregelen genomen worden voor achterstandsleerlingen en leerlingen die van thuis uit minder ondersteuning krijgen, indien er lessen gemist zijn door deze leerlingen. Het is goed om te zien dat scholen hier alert op zijn en maatregelen treffen als ze zien dat dat nodig is. Het is erg belangrijk dat scholen zicht houden op deze groep leerlingen en dat ze extra maatregelen treffen indien dit nodig is. Ik roep scholen daarom nogmaals op om dit actief te (blijven) doen.
Eerder zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s ter hoogte van € 282 miljoen6. Deze worden aangewend om leerlingen en studenten ondersteuning te beiden om achterstanden te voorkomen en te bestrijden, naast het reguliere onderwijsprogramma.
3. Bevindingen meldpunt schoolsluitingen
Een schoolbestuur kan uitsluitend besluiten tot een tijdelijke schoolsluiting indien organisatorisch geen andere mogelijkheid bestaat of nadat de GGD een advies heeft uitgebracht over besmettingen op de school en de beperking van het verspreidingsrisico en dit advies het best opgevolgd kan worden via afstandsonderwijs.
Uit de rapportage gesloten scholen in het primair en voortgezet onderwijs komt naar voren dat slechts een klein deel van de scholen is gesloten. In het primair onderwijs betreft het 28 van de 7.358 vestigingen (0,4%) en in het voortgezet onderwijs gaat het om 25 van de 1.653 vestigingen (1,5%). Het overgrote deel van de leerlingen dat thuis zit vanwege een schoolsluiting, krijgt onderwijs op afstand. Dit komt overeen met het beeld uit de rapportage van het peilingsonderzoek, waaruit blijkt dat de consequenties van lesuitval grotendeels ondervangen wordt door scholen.
Daarnaast blijkt uit de rapportage dat een schoolsluiting in het primair onderwijs gemiddeld 5,4 dagen duurt. Een schoolsluiting in het voortgezet onderwijs duurt gemiddeld 5,9 dagen.
4. Tot slot
Ook de komende maanden blijf ik de situatie op het gebied van continuïteit van het onderwijs nauwlettend in de gaten houden. De resultaten van de maandelijkse peilingen, zullen beschikbaar worden gesteld op www.rijksoverheid.nl. Ook zal hier de maandelijkse rapportage uit het meldpunt beschikbaar komen. Mochten zich relevante ontwikkelingen voordoen, zal ik uw Kamer hier direct over informeren.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob