[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk en NL leert door met inzet van ontwikkeladvies

Leven Lang Leren

Brief regering

Nummer: 2020D50319, datum: 2020-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30012-136).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30012 -136 Leven Lang Leren.

Onderdeel van zaak 2020Z23944:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

30 012 Leven Lang Leren

Nr. 136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

1. Aanleiding

Door de gevolgen van het coronavirus is de arbeidsmarkt volop in beweging. Banen zijn onzeker, nieuwe banen ontstaan en ondernemingen moeten soms noodgedwongen hun deuren sluiten. Het kabinet heeft in het voorjaar tijdens de eerste coronagolf – aanvullend aan het tweede steun- en herstelpakket – aangekondigd dat zij werkzoekenden en werkenden die hun baan dreigen te verliezen willen ondersteunen bij het vinden of behouden van werk. Daarom is voor de zomer € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor gratis ontwikkeladviezen en scholingstrajecten. De eerste 22.000 ontwikkeladviezen worden momenteel door loopbaanadviseurs gegeven en in december zijn er nog eens 55.000 kosteloze ontwikkeladviezen beschikbaar gesteld. Ook kunnen mensen op

hoewerktnederland.nl kiezen uit een aanbod van ruim 650 opleidingen die kosteloos kunnen worden gevolgd. Binnenkort komen daar de opleidingen bij die beschikbaar worden gesteld door samenwerkingsverbanden van opleiders en sectoren. Op deze manier worden circa 50.000 tot 80.000 scholingstrajecten kosteloos aangeboden.

Na de zomer is nog eens een aanvullend sociaal pakket van € 1,4 miljard aangekondigd om mensen die nu in onzekerheid verkeren de zekerheid te bieden dat ze aanspraak kunnen maken op passende begeleiding bij het zoeken naar (nieuw) werk of het behouden van werk via regionale mobiliteitsteams en/of sectoren.1 Op 30 november jl. is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van dit pakket.2 Met het pakket is onder meer € 71,5 miljoen beschikbaar gekomen voor doelgerichte ondersteuning, begeleiding en scholing voor behoud en overgang naar werk van ten minste 35.000 werkenden via sectorale samenwerkingsverbanden.

In deze brief wil ik uw Kamer nader informeren over de hoofdlijnen van de vormgeving van deze regeling en de planning. Ook zal ik ingaan op de stand van zaken van de tweede tranche van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies, waarvoor het registratieportaal op 1 december jl. is geopend.

2. Hoofdlijnen regeling NL leert door met inzet van sectoren

De afgelopen maanden is er, in nauwe afstemming met sociale partners in de Stichting van de Arbeid, gewerkt aan de contouren van de tijdelijke regeling NL leert door met inzet van sectoren. Vanwege de uitvoerbaarheid op korte termijn wordt in de uitvoeringssystematiek aangesloten bij andere onderdelen van de subsidieregeling NL leert door. Uitvoering van Beleid (UVB) zal de regeling uitvoeren. Naast de uitvoerbaarheid op korte termijn staan eenvoud, flexibiliteit en toegankelijkheid voor sectoren en ruimte voor maatwerk aan individuen centraal bij de vormgeving. Dit heeft geleid tot de volgende hoofdlijnen:

Subsidieaanvragers en compartimenten

De regeling is primair bedoeld voor overschotsectoren, maar kan ook worden aangevraagd door tekortsectoren die ondersteuning kunnen gebruiken bij het vinden van nieuw personeel. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door een samenwerkingsverband van sectoren, sociale partners, O&O fondsen en andere sectorale partijen. De hoofdregel is dat bij een samenwerkingsverband zowel een werkgevers- als een werknemersorganisatie betrokken moeten zijn, ter bevestiging dat de aanvraag breed gedragen is binnen de sector. Wanneer een gezamenlijk ondertekende aanvraag niet mogelijk is of anderszins ontbreekt, moet de aanvraag voorafgaand aan indiening voor een advies worden voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid. Met een marginale toets bij de achterban van de werkgevers- en werknemersorganisaties gaat de Stichting van de Arbeid na of er voor die aanvraag voldoende draagvlak is.

Om de uitvoerbaarheid beheersbaar te houden en de regeling toegankelijk te maken voor zowel aanvragen van kleine en grote sectoren wordt het budget in de verhouding 20/80 procent verdeeld tussen een compartiment voor kleinere aanvragen met een subsidiebedrag tussen de € 300.000 en € 1 miljoen en grotere aanvragen van € 1 tot 5 miljoen. Indien er sprake is van onderuitputting van een van de twee compartimenten, dan wordt het resterende budget doorgeschoven naar het andere compartiment.

Cofinanciering

Om te stimuleren dat de partijen in het samenwerkingsverband zelf ook een bijdrage leveren aan de trajecten wordt cofinanciering als voorwaarde opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van twee vormen van impliciete cofinanciering. Ten eerste is de hoogte van de subsidiebedragen 20% lager vastgesteld dan de veronderstelde waarde van de activiteiten. Hiermee wordt gestimuleerd dat het samenwerkingsverband zelf 20% van de kosten bijdraagt. Ten tweede zijn de kosten die samenwerkingsverbanden maken voor overhead en organiserend vermogen niet subsidiabel en kan deze inzet van partijen ook als cofinanciering worden beschouwd. Op deze manier worden door een combinatie van private en publieke middelen zoveel mogelijk werkenden ondersteund bij het behouden of vinden van nieuw werk.

Subsidiabele activiteiten en subsidiebedrag

In de regeling worden een viertal subsidiabele activiteiten genoemd waarmee sectoren maatwerktrajecten kunnen gaan vormgeven, namelijk ontwikkeladvies, scholing, EVC en begeleiding naar andere werk in beroepen en sectoren waar kansen liggen. Om in te spelen op de verschillende ondersteuningsbehoeften van het individu kunnen deze activiteiten in verschillende combinaties worden ingezet. Waar de één voldoende is geholpen met alleen een ontwikkeladvies, heeft de ander bijvoorbeeld scholing en meer begeleiding nodig om door te stromen naar ander werk.

Hieronder wordt kort op elke type activiteit en het subsidiebedrag ingegaan. Bij het subsidiebedrag is rekening gehouden met de impliciete cofinanciering van 20% door het samenwerkingsverband.

A. Ondersteuning via ontwikkeladvies

Het ontwikkeladvies moet een integraal en persoonlijk advies zijn, dat erop is gericht het bewustzijn over de noodzaak van reflectie op de loopbaan te stimuleren en waarmee voor een deelnemer een reëel beeld van het toekomstperspectief op de arbeidsmarkt of in het huidige werk ontstaat, resulterend in een ontwikkelplan. In de regeling zullen vergelijkbare eisen worden gesteld aan de loopadviseur als in de tijdelijke regeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies. Het subsidiebedrag per loopbaanadvies bedraagt € 560 per afgerond ontwikkeladviestraject, afgeleid van de waarde van € 700 voor ontwikkeladviezen in de tijdelijke regeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies (impliciete cofinanciering van 20%).

B. Begeleiding naar ander werk

Subsidiabel is de ondersteuning en begeleiding bij het vinden van nieuw werk. Deze begeleiding kan coachend, organiserend of meer bemiddelend zijn. Om voldoende ruimte te bieden om de begeleiding af te stemmen op de behoeften van het individu worden twee verschillende normen gehanteerd, zodat zowel wat lichtere als wat zwaardere activiteiten onder deze categorie kunnen vallen. Voor lichtere begeleidingsactiviteiten wordt uitgegaan van 5 uur begeleiding, met een daarbij behorend subsidiebedrag van € 400. Voor zwaardere begeleidingsactiviteiten wordt uitgegaan van 10 uur begeleiding, met een daarbij horend subsidiebedrag van € 800. Wegens de impliciete cofinanciering moet de werkelijke waarde van het traject respectievelijk € 500 en € 1.000 bedragen.

C. Scholing

Om voldoende ruimte te bieden aan verschillen in omvang en kosten van scholingsactiviteiten worden er in de regeling drie prijsklasse aangehouden, vergelijkbaar met de regeling NL leert door met inzet van scholing. Alle scholing moet arbeidsmarktrelevant zijn. Ook hier geldt dat impliciete cofinanciering is vereist.

• Scholing categorie C.1: € 120 subsidie voor korte cursussen, online scholing of bijvoorbeeld oriëntatie op een andere sector, bij een waarde van ten minste € 150.

• Scholing categorie C.2: € 400 subsidie onder meer voor korte cursussen inclusief praktische trainingen, bij een waarde van ten minste € 500.

• Scholing categorie C.3: € 1.000 subsidie voor omvangrijkere (om)scholingstrajecten, bij een waarde van ten minste € 1.250.

D. Erkennen van eerder Verworven Competenties (EVC)

Het is ook mogelijk om een EVC-procedure te starten. Een EVC-procedure is een methodiek voor het erkennen van verworven competenties op basis van een landelijk erkende standaard waarbij de deelnemers een ervaringscertificaat kunnen ontvangen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de landelijk erkende mbo en ho onderwijsstandaarden (crebo en croho) of naar landelijk erkende branche standaarden. Voor de definitie van EVC, zal worden aangesloten bij de definitie in de tijdelijke regeling NL leert door met inzet van scholing. Een samenwerkingsverband ontvangt € 1.000 subsidie per EVC-traject, bij een waarde van ten minste € 1.250. Ook hier geldt dus de impliciete cofinanciering van 20%.

Planning

De komende tijd werkt mijn ministerie aan de verdere uitwerking van de subsidieregeling. Van belang is dat de regeling daarbij wordt bezien op uitvoeringsaspecten en regels die gelden voor het staatssteunrecht. De verwachting is dat de regeling in januari 2021 wordt gepubliceerd en kort daarna in werking zal treden zodat sectorale partijen een samenwerkingsverband kunnen aangaan en een aanvraag kunnen gaan opstellen. Vanaf 1 maart 2021, zal het aanvraagtijdvak voor zowel kleine als grote aanvragen worden opengesteld.

Om de sectorale samenwerkingsverbanden zo snel mogelijk van start te laten gaan met de ondersteuning, scholing en begeleiding naar ander werk, wordt op verzoek van de sociale partners in de regeling de mogelijkheid geboden om de subsidie voor activiteiten met terugwerkende kracht aan te vragen. Dit houdt in dat partijen kunnen overwegen om al vanaf het moment van publicatie van de regeling te starten met activiteiten. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het risico dat bij snelle uitputting van de regeling niet alle aanvragen kunnen worden toegekend en toekenning van de subsidie vooraf niet is gegarandeerd. Met de Stichting van de Arbeid zal worden bezien op welke manier kan worden gemonitord in hoeverre sectoren nog voor de toekenning starten met het uitvoeren van activiteiten.

Evaluatie en monitoring

Om de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regeling te onderzoeken, wordt het gehele pakket NL leert door gemonitord en geëvalueerd. In 2021 wordt deze evaluatie gestart.

Aansluiting andere regelingen

De regeling NL leert door met inzet van sectoren sluit aan op de andere maatregelen uit het sociaal pakket van € 1,4 miljard gericht op passende begeleiding bij het zoeken naar (nieuw) werk of het behouden van werk. Wanneer de ondersteuning vanuit de sectorale maatwerkregeling niet voldoende is om mensen met een grotere afstand te begeleiden naar werk, dan komt het regionale mobiliteitsteam in actie. Doordat sociale partners zowel in de sector als in de regio zijn vertegenwoordigd, is er een snelle overdracht mogelijk om via de mobiliteitsteams intensieve dienstverlening te bieden richting werk.

In het geval begeleiding uit de regeling NL leert door met inzet van sectoren leidt tot een overstap naar een tekortsector, kan de ontvangende werkgever voor de benodigde omscholing van de nieuwe werknemer een beroep doen op de regeling voor intersectorale omscholing van het Ministerie van EZK. Voor de omscholing naar de techniek- en ICT-sector zijn vaak intensievere trajecten nodig. Daarom wordt in deze regeling maximaal € 3.750 subsidie beschikbaar gesteld voor omscholingstrajecten van ten minste € 7.500.

3. Stand van zaken tweede tranche NL leert door met inzet van ontwikkeladvies

Op 1 december is het ontwikkeladviesportaal weer open gesteld. Vanaf dat moment konden loopbaanadviseurs weer nieuwe deelnemers registreren voor een ontwikkeladviestraject. In totaal was er ruimte voor 55.000 registraties.3 Net als in augustus blijken de ontwikkeladviestrajecten ook nu te voorzien in een grote behoefte. De vraag naar de ontwikkeladviezen is groot: in ruim één dag hebben 55.000 deelnemers zich laten registreren voor een ontwikkeladvies. Al deze deelnemers zullen de komende tijd bij hun loopbaanadviseur een ontwikkeladvies kunnen gaan volgen.

Ik vind het mooi om te zien hoeveel mensen we in korte tijd kunnen helpen met het inzichtelijk maken van hun ontwikkelmogelijkheden en arbeidsmarktkansen. Deze grote vraag naar ontwikkeladviestrajecten laat de enorme ontwikkelbereidheid zien onder werkenden en werkzoekenden en het belang van een adviesgesprek met een professional over dit onderwerp. Onlangs heb ik de Kamer geïnformeerd over het Rapport NL leert door met ontwikkeladvies dat naar aanleiding van de eerste tranche door Regioplan is uitgevoerd.4 Uit dit onderzoek blijkt dat de regeling een brede doelgroep heeft aangesproken. Zowel werkenden als werkzoekenden van verschillende leeftijdsgroepen, opleidingsniveaus en uit verschillende sectoren hebben gebruik gemaakt van de regeling. Tegelijkertijd zijn er opnieuw mensen zijn die zich niet op tijd hebben kunnen aanmelden. Voor die mensen zijn er nog verschillende andere mogelijkheden om ontwikkeladviestrajecten te volgen. Zo zijn er werkgevers die ontwikkeladviestrajecten voor werkenden in hun organisatie financieren. Ook O&O-fondsen, die verbonden zijn aan een bepaalde sector of branche, en leerwerkloketten hebben hier vaak een regeling voor. Verder bieden vakbonden vaak de mogelijkheid om een ontwikkeladvies te volgen.

Naast deze private investeringen zal het kabinet ook de komende maanden nog blijven investeren in ontwikkeladviestrajecten. Dat zal echter meer gericht gebeuren, juist om meer groepen te bereiken die het meest baat hebben bij de ontwikkeladviezen. Zoals hiervoor beschreven zal er in de regeling NL leert door met inzet van sectoren ruimte zijn voor ontwikkeladviestrajecten die kunnen worden ingezet door sectorale samenwerkingsverbanden. Bovendien opent vanaf 1 maart 2021 weer een tijdvak van de SLIM-regeling waar mkb-werkgevers subsidie aan kunnen vragen voor (onder meer) ontwikkeladviestrajecten voor werkenden in hun organisatie. Tot slot werk ik aan een structurele regeling voor ontwikkeladviezen – flankerend aan het STAP-budget – voor doelgroepen die minder investeren in leren en ontwikkeling. De bedoeling is dat deze regeling in 2022 beschikbaar is.

De leden Smeulders en Tielen hebben schriftelijke vragen gesteld over de tweede tranche van het ontwikkeladvies. De antwoorden op deze vragen zijn als bijlage bij deze brief toegevoegd.

4. Tot slot

Scholing en ontwikkeling is juist in deze tijd belangrijk. Ik ben dan ook blij om te zien dat zoveel mensen gebruik maken van een ontwikkeladvies om zich voor te bereiden op de toekomst. Op deze manier worden mensen meer weerbaar en wendbaar voor de mogelijke gevolgen van de coronacrisis. De steun van regio’s, ondernemingen, vakbonden, werkgeversorganisaties en sectoren is daarbij ook ontzettend belangrijk. De komende tijd zullen wij ons dan ook gezamenlijk blijven inzetten om de gevolgen van de coronacrisis voor de arbeidsmarkt zo veel mogelijk te verzachten door mensen ondersteuning te bieden om zich te heroriënteren en waar nodig te scholen voor kansrijk werk.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees


  1. Kamerstuk 35 420, nr. 134↩︎

  2. Kamerbrief Voortgang aanvullend sociaal pakket, 30 november 2020; Kamerstuk 35 420, nr. 228↩︎

  3. Kamerstuk 35 420, nr. 119 Motie van de leden Smeulders en Tielen over het weer openstellen van de regeling NL Leert Door.↩︎

  4. Kamerbrief Aanbiedingsbrief rapport ontwikkeladvies, 16 november 2020; Kamerstuk 30 012, nr. 134↩︎