Beleidsreactie op de rapportage van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over het Wmo-toezicht over het jaar 2019
Zorg en maatschappelijke ondersteuning
Brief regering
Nummer: 2020D50871, datum: 2020-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29538-324).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Handreiking over openbaarmaking van toezichtrapporten voor gemeenten en Wmo-toezichthouders
- Wmo toezicht door de gemeenten in 2019
Onderdeel van kamerstukdossier 29538 -324 Zorg en maatschappelijke ondersteuning.
Onderdeel van zaak 2020Z24204:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-16 10:00: Procedurevergadering VWS (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-12-17 15:10: Extra Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-27 10:00: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-23 14:00: Governance in de zorgsector / Inspectie IGJ / Patiënten en cliëntenrechten (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-03-31 13:00: Dementiezorg/Langer Thuis/Palliatieve zorg/PGB/Wijkverpleging/Wmo (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-04-07 15:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning
Nr. 324 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2020
Hierbij bied ik u de jaarrapportage aan van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de uitvoering van het Wmo-toezicht in 20191. Op basis van artikel 6.2, tweede lid Wmo 2015, is de IGJ gehouden jaarlijks aan de Minister te rapporteren over de uitvoering van dit toezicht door de gemeenten en de effecten daarvan op het niveau van de maatschappelijke ondersteuning.
Gemeenten zijn op basis van de Wmo 2015 gehouden een toezichthouder te benoemen. Daarbij is het belangrijk dat gemeenten het toezicht zo vormgeven dat een oordeel gevormd kan worden of de uitvoering overeenkomstig de wet en het lokale beleid en bijdraagt aan het behalen van de beoogde maatschappelijke effecten. Hierbij is het van belang niet alleen naar de functie van het toezicht te kijken, maar ook naar het gehele beleidsproces van de gemeenten (van contract tot controle). In de brief aan Uw Kamer over de intensivering van het gemeentelijk toezicht heb ik dan ook toezicht in een breder perspectief geplaatst.2 Daarin heb ik tevens toegelicht hoe het onafhankelijke Wmo-toezicht zich positioneert ten opzichte van beleid, contractering en uitvoering. Tevens is toezicht een belangrijk element in het lokale democratische bestel en onderdeel van de lokale «checks and balances». De basis van het gedecentraliseerde stelsel is democratische legitimiteit en controle. Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de gemeenteraad. Het is daarom van belang de gemeenteraad in positie te brengen.
De kernboodschap van deze brief is:
– De inspectie concludeert dat het tempo waarin gemeenten het Wmo-toezicht invullen onvoldoende is. Ondanks de geleverde inzet is het toezicht op lokaal niveau nog niet op orde. Deze conclusie stelt mij uiteraard niet gerust.
– Gezien mijn verantwoordelijkheid voor het stelsel zal ik steviger inzetten op het professionaliseren van gemeentelijke toezicht en – samen met de Minister van BZK en de VNG – het verder versterken van de lokale democratische processen. Ik volg het advies van de IGJ en zet de maatregelen naar aanleiding van het jaarrapport 2018 voort:
o Gemeenten ondersteunen om toezicht te professionaliseren;
o Wettelijke verankeren openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages;
o Samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving (t.b.v. een landelijk kennisnetwerk, hiermee kunnen de Wmo-toezichthouders hun positie en werkzaamheden in gezamenlijkheid onderhouden, verder ontwikkelen en zich verder professionaliseren);
o Intensieve samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders.
– Daarnaast neem ik nieuwe maatregelen naar aanleiding van het jaarrapport 2019:
o Extra maatregelen om het landelijk kennisnetwerk te ontwikkelen;
o Samen met de Minister van BZK en de VNG maatregelen om de gemeenteraad binnen het Wmo-toezicht in positie te brengen;
o Samen met de VNG, GGD GHOR Nederland en de IGJ – een verkenning naar standaardisatie in het Wmo-toezicht. De verkenning betreft het definiëren van mogelijke standaarden, de (verplichtende) werking ervan en de noodzakelijke ondersteuningsstructuur om deze standaarden te implementeren.
In deze brief ga ik allereerst in op de bevindingen en aanbevelingen van de IGJ. Daarna ga ik in op de professionaliseringsagenda, als invulling van de door uw Kamer aanvaarde motie van de leden Bergkamp en Poortvliet-Geluk.3
Aanbevelingen IGJ jaarrapportage 2019
De IGJ heeft bij de inrichting van het onderzoek nadrukkelijk rekening gehouden met de door uw Kamer geuite wensen. Zo staat de inspectie specifiek stil bij het uitgangspunt van onafhankelijk toezicht in de praktijk. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging in de beantwoording de IGJ te vragen te onderzoeken of het mogelijk is elementen uit de rapportage van 2018 ook terug te laten komen in de rapportage over 2019 zodat maximale vergelijkbaarheid mogelijk is.4 Ook is invulling gegeven aan de toezegging de IGJ te vragen stil te staan bij het uitgangspunt van onafhankelijk toezicht in de praktijk.5 Volgens de IGJ gaat het op een aantal aspecten van het toezicht nog steeds niet goed of is het zelfs slechter geworden. De IGJ is van mening dat het tempo waarin gemeenten het Wmo-toezicht invullen over het algemeen te laag blijft. De inspectie waarschuwt dat als dit tempo en de richting waarin het Wmo-toezicht zich ontwikkelt zo blijft, het gewenste niveau niet wordt gehaald. De IGJ concludeert dat dit beeld aanleiding geeft om de aanbevelingen van vorig jaar die door VWS, de VNG en GGD GHOR Nederland zijn opgepakt onverkort te handhaven. Het advies van de IGJ is op volle kracht door te zetten op de bestaande maatregelen en tegelijkertijd een aantal nieuwe maatregelen te nemen.
De IGJ adviseert om aanvullend in te zetten op:
Advies verkenning standaardisatie
De IGJ concludeert dat het tempo waarmee de gemeente het toezicht invult te laag is en adviseert te onderzoeken of en in welke mate standaardisatie in het Wmo-toezicht mogelijk is. Daarbij moet de vraag betrokken worden welke standaarden nodig zijn of verplicht gesteld zouden moeten worden om tot effectief Wmo-toezicht te komen. Navraag bij de IGJ leert dat zij met standaardisatie bedoelt dat in de Wmo2015 een aantal, nader te bepalen, procesvoorwaarden wordt opgenomen waaraan het toezicht moet voldoen. Hierbij kan worden gedacht aan de zes principes van goed toezicht uit de kaderstellende visie op toezicht zoals die door het Rijkstoezicht is geformuleerd.6
Verplichtend karakter openbaarmaking jaarverslag
De inspectie constateert dat het aantal gemeenten dat de rapporten en/of de maatregelen of sancties openbaar maakt, stijgt, hoewel langzaam. Driekwart van de gemeenten maakt deze stukken niet openbaar. In 2018 heeft 80% van de gemeenten een openbaar jaarverslag over het Wmo-toezicht opgesteld. De IGJ constateert dat dit in 2019 is afgenomen naar 60% procent. De inspectie beveelt aan de openbaarmaking van het jaarverslag over het Wmo-toezicht een verplichtend karakter te geven door die te betrekken bij de voorgenomen wetswijziging gericht op verplichte actieve openbaarmaking van Wmo-toezichtrapporten.
Ondersteuning van gemeenteraadsleden op het gebied van het Wmo-toezicht
De IGJ heeft in de jaarrapportage 2019 als centraal thema gekozen voor de vraag in hoeverre de gemeenteraden betrokken zijn bij het Wmo-toezicht. De IGJ concludeert, op basis van de antwoorden op de vragenlijst, dat de gemeenteraden hun kaderstellende en controlerende taak wat betreft het Wmo-toezicht maar heel beperkt invullen. De inspectie licht toe dat dit enerzijds komt doordat de informatie die zij nodig hebben hen niet of maar sporadisch bereikt. Anderzijds nemen zij, volgens de IGJ, geen krachtige en reflecterende positie in. Ze spreken de colleges van B&W op dit punt niet of nauwelijks aan en zien het meer als een uitvoeringskwestie. De IGJ beveelt de Minister van VWS en de Minister van BZK aan, in samenspraak met de VNG, gemeenteraadsleden te ondersteunen op het gebied van het Wmo-toezicht en de positie van de gemeenteraad daarmee te versterken.
Professionaliseringsagenda: stand van zaken bestaande maatregelen en nieuwe maatregelen
Op basis van het rapport van de IGJ zal ik de bestaande maatregelen op bais van het IGJ rapport over 2018 voortzetten en een aantal nieuwe maatregelen toevoegen. Hiermee neem ik het advies van de IGJ integraal over. Naast de maatregelen die ik aankondig wil ik nogmaals benadrukken dat gemeenten, die nog geen concrete invulling hebben gegeven aan het inrichten van het Wmo-toezicht, hun verantwoordelijkheid moeten nemen dit wel en zo spoedig mogelijk te doen. De conclusies van dit rapport zijn met de VNG besproken. De VNG erkent het belang van goed toezicht. De VNG zal gemeenten oproepen het Wmo-toezicht te verbeteren.
In de door uw Kamer aanvaarde motie van de leden Bergkamp en Poortvliet-Geluk wordt de regering verzocht in overleg met de VNG en de IGJ in de beleidsreactie op het IGJ-rapport 2019 ook een bijgewerkte professionaliseringsagenda mee te sturen.7 Ter invulling van deze motie zal ik ingaan op de stand van zaken van bestaande maatregelen naar aanleiding van het jaarrapport 2018 (maatregel 1 tot en met 4), waarbij ik tevens het vervolg in kaart breng. Deze maatregelen hebben door de corona-crisis vertraging opgelopen, wat betekent dat een deel van deze maatregelen nog niet tot gewenste resultaat heeft geleid. Daarnaast zet ik uiteen welke nieuwe maatregelen ik neem naar aanleiding van de jaarrapportage 2019 van de IGJ (maatregel 5 en 6).
Bestaande maatregelen: | ||
1. Gemeenten ondersteunen om toezicht te professionaliseren | ||
Handreiking Wmo-toezicht | Afgerond | Vierde kwartaal 2020 |
2. Wettelijke verankering openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages | ||
Handreiking Transparant Wmo-toezicht | Afgerond | Derde kwartaal 2020 |
Wettelijke grondslag | Loopt | Vierde kwartaal 2021 |
3. Samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving | ||
Regionale intervisie bijeenkomsten voor toezichthouders | Loopt | Vierde kwartaal 2021 |
E-learning voor toezichthouders | Loopt | Vierde kwartaal 2021 |
Nadere verkenning (nieuwe maatregel) | Wordt gestart | Vierde kwartaal 2021 |
4. Intensievere samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders | Loopt | Eerste kwartaal 2021 |
Nieuwe maatregelen: | ||
5. Rol gemeenteraad binnen Wmo-toezicht | ||
E-learning raadsleden | Loopt | Vierder kwartaal 2020 |
Monitor sociaal domein voor raadsleden | Wordt gestart | Tweede kwartaal 2021 |
Agenda versterking positie gemeenteraden | Wordt gestart | Derde kwartaal 2021 |
6. Verkenning standaardisatie Wmo-toezicht | ||
Definiëren van mogelijke staandaarden | Wordt gestart | Tweede kwartaal 2021 |
Instrumenten voor (verplichtende) werking standaarden | Wordt gestart | Tweede kwartaal 2021 |
Ondersteuningsstructuur voor de implementatie | Wordt gestart | Derde kwartaal 2021 |
Maatregel 1: gemeenten ondersteunen het toezicht te professionaliseren en de ontwikkeling van het toezicht te versnellen
Er zijn verschillende producten ontwikkeld die kunnen bijdragen aan het reaiseren van de volgende aanbevelingen:
– de aanbeveling dat gemeenten die dat nog niet hebben gedaan meer tempo moeten maken in het ontwikkelen van het Wmo-toezicht en zorgen dat dit van een voldoende niveau is;
– de aanbeveling het opdrachtgeverschap en opdrachtnemersrol te verbeteren.
De VNG heeft een nieuwe handreiking over Wmo-toezicht ontwikkeld8. In deze handreiking wordt kennis die in de afgelopen jaren is opgedaan gebundeld.
Er is onder andere aandacht voor de opdrachtgevende rol van de gemeente, de onafhankelijke positie van de toezichthouder, samenwerking met (toezicht)partners en de rol van toezicht in de beleidscyclus. Op deze manier krijgen toezichthouders en gemeenten handvatten aangereikt voor een gedegen inrichting van het Wmo-toezicht, zodat zij afwegingen kunnen maken die passen bij de lokale context.
Daarnaast heeft VNG Naleving een «Routekaart Toezicht, Handhaving en Naleving» ontwikkeld. Deze routekaart geeft in vier fasen inzicht in alle stappen en activiteiten die nodig zijn voor een effectieve inrichting en uitvoering van de preventie-, toezichts- en handhavingstaken op het gebied van de Wmo2015 en de Jeugdwet. Elke stap bevat informatie en instrumenten, zoals factsheets, handreikingen, (online) trainingen en gemeentelijke praktijkvoorbeelden. De routekaart fungeert daarmee als toolbox voor toezichthouders en beleidsmakers.
Ook de opbrengsten uit het visietraject «Nieuwe vormen van integraal toezicht in het sociaal domein», onderdeel van het Programma Sociaal Domein, dragen bij aan de versterking van het Wmo-toezicht. In dit kader verschenen onder andere een handreiking calamiteitentoezicht, een instrument om de gemeentelijke toegang en samenhang in zorg en ondersteuning te evalueren en een handreiking voor de aanpak van zorgfraude. In het traject wordt in samenwerking met VNG Naleving ook gewerkt aan een visual. Deze tool is speciaal ontwikkeld om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van hun toezichttaken. In het interactieve overzicht komen onder meer de samenhang tussen de verschillende toezichttaken, de samenwerking met interne en externe partijen en wat nodig is voor toezicht en handhaving aan bod. En worden beschikbare documenten (zoals factsheets en tools) hieraan gekoppeld.
In het kader van het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein is een handreiking opgesteld met een stappenplan voor het opstellen van kwaliteitscriteria in inkoopdocumenten. Een dergelijke versterking van de kwaliteitscontrole aan de voorkant, draagt bij aan de efficiëntie van toezicht en handhaving aan de achterkant.
Tot slot zijn ook op het gebied van rechtmatigheidstoezicht in het afgelopen jaar bruikbare tools ontwikkeld. Zoals bijvoorbeeld, PGB Thermometer, Monitor Sociaal Domein onderdeel Toezicht en Handhaving en ondersteuningsaanpak n.a.v. onderzoek naar zorgfraude.
Maatregel 2: wettelijke verankering openbaarmaking van Wmo-toezichtrapportages in de Wmo 2015
De VNG heeft het afgelopen jaar, samen met toezichthouders van gemeenten en de IGJ, de handreiking «Transparant Wmo-toezicht» ontwikkeld. In de handreiking wordt het proces van openbaarmaking uiteengezet. Deze handreiking biedt gemeenten handvatten om de Wmo-toezichtrapportages openbaar te maken. Naar aanleiding van de aanbeveling om de onafhankelijke positie en werkwijze van de Wmo-toezichthouder vast te leggen, is hierin ook extra aandacht geschonken aan de onafhankelijkheid van toezichthouders en de wijze waarop dit gewaarborgd moet worden.
De handreiking is gepubliceerd en als bijlage bij deze brief opgenomen, conform de toezegging aan uw Kamer.9 Ook op het online congres over Wmo-toezicht van de VNG en netwerkbijeenkomsten van GGD GHOR Nederland, is aandacht besteed aan het openbaar maken van rapporten.
Daarnaast heb ik een voorstel gedaan waarmee gemeenten kunnen worden verplicht om de Wmo-toezichtsrapportages openbaar te maken. In het Wetsvoorstel resultaatgericht beschikken is hiervoor een wettelijke grondslag opgenomen. Op grond hiervan kan een AMvB worden opgesteld waarmee de verplichting wordt gerealiseerd. Het wetsvoorstel is voor advies aangeboden bij Raad van State.
Maatregel 3: verkennen en intensievere samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving ten behoeven van een landelijke kennisnetwerk
Naar aanleiding van de aanbeveling van de IGJ hebben VNG, VNG Naleving (voorheen KCHN) en GGD GHOR Nederland verkend of samenwerking van hen kan leiden tot een structureel verankerd landelijk kennisnetwerk. Uit deze verkenning is gebleken dat zij graag nauwe samenwerking aangaan om de kwaliteit van het toezicht te vergroten. In de eerste helft van 2020 hebben de VNG, VNG Naleving en GGDGHOR Nederland aan een plan gewerkt om kennis en kunde met betrekking tot toezicht meer te bundelen. Dit heeft geleid tot twee concrete acties die recent in gang zijn gezet:
– Het opzetten van een e-learning voor toezichthouders, waarmee (startende) toezichthouders een goede basis krijgen om hun op gedegen wijze uit te voeren.
– Daarnaast worden regionale intervisie bijeenkomsten voor toezichthouders georganiseerd, zodat collega-toezichthouders kennis kunnen uitwisselen en met elkaar afspraken kunnen maken.
Deze acties lopen door tot najaar 2021. Hiermee geef in invulling aan de toezegging in de beleidsreactie de Kamer te informeren over de voortgang van de intensivering van de samenwerking tussen GGD GHOR Nederland en VNG Naleving.10
Ik blijf met beide partijen in gesprek om nader te verkennen welke aanvullende maatregelen nodig zijn om een landelijk kennisnetwerk te ontwikkelen.
De aanbeveling die specifiek aan GGD GHOR Nederland is gericht, roept de GGD GHOR Nederland op aandacht te besteden aan de totstandkoming van een beleidsvisie voor het Wmo-toezicht voor zover dit bij hen is belegd. Zij hebben de aanbeveling opgepakt door een algemene visie op toezicht op te stellen. Die visie wordt uitgewerkt voor de verschillende gebieden waar de GGD’en toezicht op houden. In 2020 is voor Wmo de visie vooral uitgewerkt rond professionalisering (o.a. door intercollegiale consultatie op te zetten) en toegankelijkheid van het toezicht (o.a. afspraken over meldingen van incidenten en calamiteiten).
Maatregel 4: intensievere samenwerking tussen IGJ en Wmo-toezichthouders: thematisch toezicht op beschermd wonen instellingen
De IGJ voert in 2020 in samenwerking met Wmo-toezichthouders thematisch toezicht uit op instellingen voor beschermd wonen.
In het voorjaar van 2021 levert de IGJ een separate rapportage op. In de brief over kwaliteitsnormering beschermd wonen, heb ik aangegeven dat het op basis van de resultaten van dit thematisch toezicht wordt bezien of de handreiking beschermd wonen een update nodig heeft.11
Ook op andere manieren wordt gewerkt aan een stevige samenwerking tussen de Rijksinspecties en het Wmo-toezicht. In 2020 is een nieuw «Afsprakenkader en draaiboek toezicht» gepubliceerd. Op basis van dit document wordt de samenwerking tussen Rijkstoezicht, Wmo-toezicht en gemeenten vormgegeven.
In het kader van het visietraject «Nieuwe vormen van integraal toezicht in het sociaal domein» is daarnaast een proeftuin uitgevoerd door de Wmo-toezichthouder Rotterdam-Rijnmond en Toezicht Sociaal Domein. Hierin is rondom het thema «zorg en ondersteuning voor mensen met een LVB» onderzocht hoe lokaal toezicht en het stelseltoezicht van TSD samen proactief toezicht kunnen uitvoeren, om zo een integraal beeld van de ondersteuning te vormen.
Maatregel 5: rol gemeenteraad beter positioneren binnen Wmo-toezicht
De basis van het gedecentraliseerd stelsel is democratische legitimiteit en controle. Hierbij is een cruciale rol weggelegd voor de gemeenteraad. Ik neem samen met Minister BZK en de VNG verschillende maatregelen die bijdragen aan het versterken van de controlerende rol van gemeenteraden en ook aan de verdere versterking van het gemeentelijke toezicht.
Ik heb de VNG gevraagd om de rol van colleges en gemeenteraad bij het toezicht beter voor het voetlicht te brengen. Inmiddels heeft de VNG een e-learning voor raadsleden ontwikkeld, die naar verwachting voor het einde van 2020 gepubliceerd wordt. Deze e-learning is ingedeeld in verschillende onderdelen, passend bij de verschillende rollen die een raadslid heeft te vervullen, volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend. Hierbij is basiskennis en context over het Wmo-toezicht opgenomen. Maar ook praktische zaken als; hoe controleer je als raadslid of het toezicht in jouw gemeente goed geregeld is. Daarnaast is het ook van belang dat wethouders (extra) aandacht krijgen voor Wmo-toezicht, daarom zal de VNG in het voorjaar 2021 een inspiratiesessie voor wethouders organiseren.
Binnen het samenwerkingsverband Programma Sociaal Domein is ook expliciet aandacht voor het versterken van de sturingsrol van de gemeenteraad binnen het sociaal domein. Dit traject krijgt begin volgend jaar een vervolg door het ontwikkelen van een meer kwalitatieve en politiek bestuurlijke monitor sociaal domein voor raadsleden, in samenwerking met zes gemeenten. Met het ontwikkelen van deze monitor sociaal domein wordt beoogd de sturingsrol van de gemeenteraad binnen het sociaal domein te verbeteren. Het ontwikkelen van deze monitor is een vervolg op toezeggingen van de Minister van BZK op het gepubliceerd advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), «Decentrale taak is politieke zaak». 12 De controlerende rol van de gemeenteraad met betrekking tot Wmo-toezicht wordt onderdeel van de monitor.
In de Kamerbrief heeft de Minister van BZK – als reactie op de ingediende motie over brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur door de leden Van Raak (SP) en Van der Molen (CDA) – toegezegd dat een «agenda versterking positie gemeenteraden» wordt ontwikkeld.13 Hierin worden maatregelen en acties in gang gezet om de positie en het functioneren van gemeenteraden en het gemeentelijke besluitvormingsproces verder door te ontwikkelen. In het kader van de «agenda versterking positie gemeenteraden» zal ook kritisch worden gekeken naar de informatievoorziening aan de gemeenteraad en de wijze waarop toezichtinformatie, (zoals ook het geval is bij de uitvoering van de Wmo 2015), gebruikt wordt door de raad voor zijn controlerende en kaderstellende rol. Dat geldt met name ook bij nieuwe gemeentelijke taken zoals in het sociaal domein.
Met deze acties geef ik samen met Minister van BZK invulling aan de aanbeveling om in samenspraak met de VNG tot ondersteuning te komen van de gemeenteraadsleden waar het gaat om hun taakstellende en controlerende functioneren op het gebied van het Wmo-toezicht
Maatregel 6: verkenning naar standaardisatie in het Wmo-toezicht
Sinds de inwerkingtreding van de Wmo 2015 wordt gewerkt aan de invulling van het lokaal Wmo-toezicht en het verbeteren hiervan. De geleverde inspanningen hebben nog niet het gewenste resultaat opgeleverd. Dit maakt dat ik het advies van de IGJ om de standaardisatie van het toezicht te verkennen overneem. Ik ga, samen met de VNG, GGD GHOR Nederland en de IGJ, een verkenning uitwerken.
Het eerste onderdeel van deze verkenning betreft het definiëren van mogelijke standaarden. Het is niet de bedoeling om voorschriften te stellen hoe gemeenten het toezicht in moeten richten, maar wel om procedurele standaarden te ontwikkelen waar het toezicht precies aan moet voldoen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het toepassen van de zes principes van goed toezicht uit de kaderstellende visie op toezicht op het Wmo-toezicht.14 Het tweede onderdeel gaat over de (verplichtende) werking van de geformuleerde standaarden. Hiervoor zijn verschillende instrumenten voorhanden zoals het maken van bestuurlijke afspraken met de genoemde partijen, met de VNG afspraken maken over het aanpassen van de modelverordening Sociaal Domein en/of het opnemen van de standaarden in de Wmo 2015. Ook wordt een voorstel gedaan over de ondersteuningsstructuur die noodzakelijk is om deze standaarden te implementeren. Tot slot betrek ik in deze verkenning ook de aanbeveling de openbaarmaking van het jaarverslag over het Wmo-toezicht een verplichtend karakter te geven.
Ik informeer uw Kamer in het tweede kwartaal van 2021 over de uitkomsten van deze verkenning en de te nemen vervolgstappen.
Tot slot
Het verder versterken en professionaliseren van het Wmo-toezicht is van groot belang. Deze rapportage is een duidelijk signaal dat er versnelling moet komen in het tempo en de richting van de ontwikkeling van het Wmo-toezicht. Binnen de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Rijk en gemeenten blijf ik mij maximaal inspannen om het lokale toezicht op de Wmo verder te professionaliseren en de ontwikkeling te versnellen. Daarom heb ik in de professionaliseringsagenda aanvullende nieuwe maatregelen genomen om dit voor elkaar te krijgen.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 314.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 317.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 313.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 313.↩︎
Kamerstuk 27 831, nr.1.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 317.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 297.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 313.↩︎
Kamerstuk 29 538, nr. 321.↩︎
Kamerstuk 34 477, nr. 72.↩︎
Kamerstuk 35 300 VII, nr. 19.↩︎
Kamerstuk 27 831, nr.1.↩︎