[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen inzake CAF-11

Lijst van vragen

Nummer: 2020D51501, datum: 2020-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D51501).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z24004:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D51501 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Financiën heeft over een drietal brieven van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane inzake CAF-11 (Kamerstuk 31 066, nrs. 748, 749 en 753) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Staatssecretaris voorgelegd.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De griffier van de commissie,
Weeber

1 Herinnert u zich dat bij het opstellen van de second opinion over ambtsmisdrijven (bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 653) uitsluitend gebruik is gemaakt van openbare documenten, waaronder de rapporten van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen (AUT; de adviescommissie die geen onderzoek deed), het rapport van de Nationale ombudsman uit 2017 en de documenten die in november 2019 zijn vrijgegeven in een procedure op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van RTL Nieuws en Trouw?
2 Herinnert u zich hetgeen de opsteller van de second opinion heeft verklaard over de «opdracht, uitvoering en beperkingen», te weten: «De uitgevoerde opdracht en, daarmee, het in dit memorandum vervatte advies zijn aan beperkingen onderhevig. Ten eerste is ons uitsluitend gevraagd om een juridisch advies te geven op basis van een bestaande aan ons aangeleverde set informatie, die deels afkomstig is uit door derden uitgevoerde onderzoeken. Wij hebben geen eigen onderzoek verricht. Hoewel wij geen aanwijzingen hebben dat de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de informatie die aan ons is verstrekt ondeugdelijk zijn uitgevoerd, kunnen wij geen uitspraken doen over de compleetheid en/of juistheid van de aan ons voorgelegde informatie, noch over de deugdelijkheid van de onderzoeken en andere werkzaamheden die aan de verzameling van die informatie ten grondslag hebben gelegen. Wij kunnen niet uitsluiten dat, indien wij zelf onderzoek hadden gedaan, wij andere onderzoeksmethoden hadden gebruikt en/of andere informatie hadden geselecteerd. Om de voornoemde redenen kunnen wij geen conclusies trekken van feitelijke aard en dit memorandum dient zodoende niet te worden gelezen als een onderzoeksrapport of andersoortige vaststelling omtrent feitelijke gebeurtenissen.» (Pagina 2 second opinion).
3 Herinnert u zich dat in de second opinion werd gesteld dat er inzake de casus CAF Hawai geen redelijk vermoeden van een ambtsmisdrijf (valsheid in geschrifte) zou zijn en dat die conclusie stoelt op de volgende redenering: «De Staatssecretaris van Financiën heeft in zijn antwoorden op Kamervragen aangegeven dat de onjuiste datum op de casusbeschrijving van Casus Hawaii het gevolg is van een «typefout». De Documenten bevatten geen relevante informatie op basis waarvan moet worden getwijfeld aan de juistheid van dit antwoord van de Staatssecretaris van Financiën.»
4 Kunt u toelichten op grond waarvan u in uw beantwoording over de vragen over een eventuele aanvullende aangifte stelt dat er sinds het gereedkomen van de second opinion en de aangifte «geen nieuwe elementen» zouden zijn die nopen tot een aanvullende aangifte? Welk onderzoek ligt ten grondslag aan deze beantwoording?
5 Heeft u zelf kennisgenomen van de openbaar gemaakte factsheets – behorend bij notities aan de Staatssecretaris van 11 en 14 juni 2019 – waaruit volgt dat uit informatie van Belastingdienst Toeslagen zelf vast is komen te staan dat onjuiste en verouderde en gedateerde informatie uit 2011 in de casusbeschrijving is omschreven als een onderzoek in Rotterdam uit 2013?
6 Wilt u bij de beantwoording van deze vragen expliciet ingaan op hetgeen is gesteld in factsheet 14 (Informeren Kamer), waar onder het kopje «mogelijke onjuistheden» wordt erkend dat de in de casusbeschrijving genoemde inspectie-actie niet in 2013 maar in 2011 plaats vond, en dat die eerder inspectie bovendien niet (alleen) zag op gastouders van het bureau in Eindhoven, maar op juist op allerlei gastouders in de regio Rotterdam-Rijnmond? Wilt u hierbij ook ingaan op factsheet 6, waarin wordt gesteld dat het «verouderde» signaal uit 2011 en een email van de FIOD uit 2012 «mee» hebben gewogen? Wilt u hierbij ook betrekken dat de later opgedoken GGD-mail uit september 2013 van GGD Haaglanden zag op één gastouder en niet op het GOB?
7 Kunt u puntsgewijs toelichten welke informatie is weggelakt in factsheet 14, behorende bij de notitie van 14 juni 2019, over het «Informeren Kamer». Wilt u de Kamer alsnog een ongelakte versie van dit document doen toekomen?
8 Bent u zich bewust van het feit dat de zogeheten review van 7 juni 2019 (in opdracht van DG Belastingdienst), die u recent aan de Kamer heeft verstrekt, feitelijk onjuist is? Bent u bekend met de informatie dat het niet klopt dat er in drie resterende dossiers toch sprake zou zijn van onvolkomenheden? Realiseert u zich dat een van die dossiers een ouder betreft die in december 2019 heeft ontvangen, en dat die zaak nu voorligt bij de Commissie Werkelijke Schade?
9 Op grond van welk onderzoek of welke advisering stelt u in uw beantwoording van 2 december 2020 dat u aan (de omgang met/gang van zaken rond) het memo van maart 2017 «geen vermoedens» ontleent dat er sprake zou kunnen zijn van een redelijk vermoeden van een of meerdere ambtsmisdrijven? Kunt u in dit licht toelichten waarom in de aangifte uiteindelijk ook het jaar 2017 is opgenomen, waarbij is verwezen naar de Directie Toeslagen?
10 Kunt u toelichten wat u precies bedoelt met de volgende formulering in uw antwoord: «Het is immers niet zo dat ieder nalaten om te handelen waar dat aangewezen was, een misdrijf is waarop een strafrechtelijke sanctie staat. Ook is het niet zo dat het handelen in strijd met bestuursrechtelijke normen leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid.»?
11 Volgt hieruit dat er inzake het memo naar uw opvatting inderdaad sprake is van nalaten om te handelen, d.w.z. nalaten om te handelen naar een uitspraak van de hoogste bestuursrechter? Zo nee, wilt u uitvoerig toelichten waarom hier naar uw opvatting geen sprake zou zijn van nalatigheid, gegeven het feit dat na maart 2017 procedures (over stopzettingen en terugvorderingen) tegen ouders doorliepen, geen compensatie werd geboden, (dwang-) invorderingen doorliepen, en ouders op onterechte gronden werden aangemerkt als fraudeur?
12 Indien u van opvatting zou zijn dat sprake is van nalatigheid: heeft u onderzoek laten doen naar de vraag of sprake is van verwijtbare nalatigheid? Heeft u daarnaast onderzoek laten doen naar de vraag of de nalatigheid in 2017 moet worden opgevat als plichtsverzuim? Zo nee, waarom niet?
13 Heeft u onderzoek laten doen naar de vraag of in de zomer van 2019 (ook) sprake is geweest van mogelijke plichtsverzuim, mogelijke ambtsovertredingen of ambtsmisdrijven door de cruciale informatie uit het memo en uit de factsheets te onthouden aan parlement, aan de pers (in de Wob) en aan betrokken ouders en gastouderbureau(s)? Zo nee, waarom niet?
14 Kunt u de volgende passage toelichten: «Aan het verzoek om het advies van de Landsadvocaat uit 2009 met uw Kamer te delen kan ik niet tegemoetkomen. Het is staand kabinetsbeleid om adviezen van de Landsadvocaat niet openbaar te maken. Hier wordt slechts in zeer uitzonderlijke situaties van afgeweken. Zoals ik ook al in mijn brief van 11 november jl. heb aangegeven, zie ik geen aanleiding om in dit geval van het kabinetsbeleid af te wijken. Het gaat hier om adviezen van een advocaat aan zijn cliënt, die behoren tot de vertrouwelijke relatie tussen advocaat en cliënt. Die vertrouwelijke relatie is van fundamenteel belang voor onze rechtsstaat, ook als de overheid cliënt is. Elke partij moet zich volledig en in vertrouwen kunnen laten adviseren door zijn advocaat, om zijn of haar rechtspositie te kunnen bepalen. Als dit anders zou zijn, dan zou het de Landsadvocaat onmogelijk gemaakt worden om goed als de advocaat van de Staat te functioneren. Hij kan dan niet in vrijheid adviseren over de procespositie van zijn cliënt.»? Deelt u de menig dat het hier niet om een advies gaat in een lopende rechtszaak maar een advies hoe de wet geïnterpreteerd dient te worden om daarna te handelen? Is het juist niet zo dat dit advies daarom zeker wel openbaar gemaakt zou moeten worden?
15 Is elk van de CAF-zaken afzonderlijk aan de orde geweest in het tripartiete overleg? Zo nee, kunt u aangeven over welke CAF-zaken het tripartiete overleg een besluit genomen heeft over de una via beslissing?
16 Is aan het tripartiete overleg (of nu de weegploeg toeslagen) duidelijk voorgelegd hoe de ouders onder het bestuursrecht behandeld zouden worden? Ofwel was het OM op de hoogte van de keiharde, illegale behandeling door de belastingdienst van de toeslaggerechtigden?
17 Kunt u een (geanonimiseerd) dossier opsturen van CAF 11 of een andere CAF-zaak op basis waarvan het tripartiete overleg een una via besluit nam?
18 Zijn de klachtprocedures die in het memorandum van mevrouw Palmen onder punt 4 en 5 worden besproken achteraf alsnog formeel gegrond verklaard?
19 Herinnert u zich dat het memo van mevrouw Palmen stelt dat het managementteam (MT) verantwoordelijk is voor het gehele proces, ook op inhoud? Hoe is achteraf het MT feitelijk tot verantwoording geroepen? Zijn medewerkers die verantwoordelijk waren voor de werkwijze alsnog werkzaam binnen de dienst? Zo ja, in welke functies zijn ze werkzaam? Zo nee, zijn ze op non actief gesteld?
20 Is duidelijk geworden hoe het MT tot de conclusie gekomen is dat hoger beroep wenselijk was ondanks het afbreukrisico? Zijn notities en adviezen daarover beschikbaar? Zo ja, kunt u die dan doen toekomen aan de Kamer?
21 Hoe heeft het MT akkoord gegeven op het niveau van de beantwoording van vragen aan de Afdeling? Is daar een advies in gegeven? Zo ja kan dit advies met de Kamer gedeeld worden?
22 Herinnert u zich dat de heer Uijlenbroek tijdens het verhoor door de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft gesteld dat in de CAF 11-zaak sprake zou zijn van «ernstige administratieve tekortkomingen»? Hoe verhoudt zich deze uitspraak met de uitspraak van de voormalige Staatssecretaris tijdens het debat op 4 juli 2019, dat er geen aanleiding was? Staat u achter deze uitspraak van de heer Uijlenbroek?
23 Herinnert u zich dat de heer Blankestijn tijdens het verhoor door de POK heeft gesteld dat helder overwogen is waarom in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van november 2015? Zijn deze overwegingen schriftelijk vastgelegd? Is daar een advies over beschikbaar? Een verslag?
24 Kunnen alle onderdelen die met verwijzing naar artikel 11.1 van de Wob zijn weggelakt in de bijlagen alsnog naar de Kamer worden gestuurd?
25 Waarom is één zin in het memo van het directoraat-generaal Belastingdienst aan OCW met verwijzing naar artikel 11.1 van de Wob weggelakt? Is die zin na 10 jaar nog te classificeren als een persoonlijke beleidsopvatting? Wat mag de samenleving niet weten? (bijlage 5)
26 Waarom is «Wat wil Toeslagen» deels weggelakt met verwijzing naar artikel 11.1 van de Wob, alsmede een deel van de conclusie? (bijlage 7)
27 Waarom zijn de juridische risico's rond het wettelijk regime weggelakt met verwijzing naar artikel 11.1 van de Wob? (bijlage 8)
28 Is de rechter medegedeeld dat de wet geen betaling binnen een bepaalde termijn na afname kinderopvang eist? (bijlage 6)
29 Waarom is Belastingdienst Toeslagen doorgegaan met procederen tegen ouders over de eigen bijdrage terwijl de Landsadvocaat had gemeld dat het juridisch niet onomstreden was? (bijlage 6)
30 Wie heeft wanneer het besluit door te procederen genomen dan wel goedgekeurd?
31 Waarom is het gedeelte in bijlage 6 onder «3.2 strafrechtelijke vervolging» weggelakt met verwijzing naar artikel 11.1 van de Wob?
32 Is te verklaren waarom het directoraat-generaal Belastingdienst op 22 september 2010 aan OCW laat weten dat het niet zo is dat vraagouders moeten bloeden voor een frauduleus gastouderbureau, als blijkt dat tenminste 1/3 rechtmatig is? (bijlage 5)
33 Op welke wijze speelt het bewust doorprocederen tegen vraagouders van Appelbloesem door de Belastingdienst om de grenzen van de wet te verkennen mee in de herbeoordeling van mensen die zich hebben gemeld bij de hersteloperatie?
34 Is het geoorloofd overheidshandelen als het rechtssysteem en belastinggeld wordt gebruikt om grenzen van wetten te verkennen, terwijl de wetgever zou moeten beslissen over reden waarom iemand als fraudeur wordt aangemerkt?
35 Speelt het standpunt van de FIOD en Belastingdienst dat het niet betalen van een eigen bijdrage – al dan niet via schenkingsconstructies – als fraude wordt gezien een rol bij het doorprocederen in 2010 tegen de vraagouders van Appelbloesem? zo ja, hoe weegt deze (vooringenomen) houding mee in de herbeoordeling van Appelbloesem in de pre-CAF-zaken door de Commissie van Wijzen?
36 Kunt u een toelichting geven op de 600 verstuurde brieven over VOG’s (deze liggen volgens de bijlage bij de FIOD)? Wat is er met deze VOG’s bij de FIOD gebeurd? Liggen deze VOG’s daar nog? Zo nee, welke actie is in gang gezet?
37 Wie stuurt het «Advies CAF dossier Hawai» in maart 2020 naar de Auditdienst Rijk (ADR)?
38 Waarom maakt de ADR nergens melding van het memo?
39 Kan het begeleidende bericht aan de ADR, met het versturen van het memo, naar de Kamer worden gestuurd?
40 Wie heeft het memo op 4 en 5 juni 2019 gezien en/of gelezen op het Kerndepartement?
41 Wie is er op 4, 5 of 6 juni 2019 gesproken óver het memo, en door wie is diegene gesproken?
42 Is de schrijver van het memo gesproken in juni 2019?
43 Waar is naar het memo gezocht in de archieven van Belastingdienst/Toeslagen?
44 Wie heeft het memo gezien en besproken in maart 2017?
45 Wat is de huidige functie van de mensen die het memo in 2017 hebben besproken binnen de Belastingdienst en/of de rijksoverheid?
46 Waarom zijn de passages van het memo gelakt in oktober 2020?
47 Op advies van wie zijn de passages gelakt in de eerdere vrijgegeven versie?
48 Waarom zijn adviezen geduid als een «persoonlijke beleidsopvatting»?
49 Wat is de gemiddelde doorlooptijd van een bezwaar, waarnaar in het memo uit 2017 wordt verwezen, nu? In hoeveel dagen wordt een bezwaar gemiddeld opgepakt?
50 Wat is de kortste doorlooptijd van de behandeling van een bezwaar en wat is de langste doorlooptijd?
51 Hoe snel wordt een bezwaar nu in de meest snelle behandeling opgepakt en wat is de langste duur?
52 Hoeveel zaken zijn er vanuit Toeslagen aangebracht in de tripartite overleg (weegploeg Toeslagen) in de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, 2016, 2017?
53 Hoeveel zaken zijn er vanuit CAF-onderzoeken voorgelegd aan de weegploeg Toeslagen?
54 Hoeveel CAF-onderzoeken zijn ontstaan bij toeslagen zonder bemoeienis van het CAF-team?
55 Klopt het dat werkinstructies over het vaststellen van fraude betiteld kunnen worden als contra legem?
56 Waarom wordt de handelwijze over het opleggen van opzet/grove schuld (O/GS) niet voorgelegd aan het Openbaar Ministerie?
57 Zijn alle inmiddels bekende werkinstructies rond O/GS en het vaststellen van O/GS geanalyseerd op hun rechtmatigheid?
58 Waarom wordt verwezen een ontkrachtte introductie zin in «Memo Palmen», maar vergeten dat hetzelfde juridisch advies spreekt van gebruik van «onjuiste rechtsgronden» voor het stopzetten van toeslagen en dat «er onzorgvuldig-, en onrechtmatigheden in het proces en [...] diverse rechtsbeginselen geschonden [zijn]»?