[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van de leden Futselaar en De Groot over een provinciaal gebiedsplan om de landelijke omgevingswaarde uit te werken

Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Amendement

Nummer: 2020D51644, datum: 2020-12-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35600-25).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35600 -25 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering).

Onderdeel van zaak 2020Z24615:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Nr. 25 AMENDEMENT VAN DE LEDEN FUTSELAAR EN DE GROOT

Ontvangen 10 december 2020

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 1.12f een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.12fa

1. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van artikel 1.12b leggen gedeputeerde staten Onze Minister een gebiedsplan voor ter gebiedsgerichte uitwerking van de landelijke omgevingswaarde van het programma stikstofreductie en natuurverbetering. Het plan kan indien gewenst door gedeputeerde staten vergezeld gaan van een voorstel tot wijziging van het programma. Het plan beschrijft voor elke voor stikstof gevoelige habitat in de Natura 2000-gebieden in de betrokken provincie in elk geval:

a. voor zover het programma stikstofreductie en natuurverbetering niet meer actueel is:

1°. de omvang van de stikstofdepositie en de bronnen daarvan, onderscheiden naar de belangrijkste sectoren en naar de afkomst van binnen en buiten de provincie, en de mate waarin waarin de KDW wordt overschreden;

2°. de verwachte autonome ontwikkeling van de stikstofemissie door bronnen binnen en buiten de betrokken Natura 2000-gebieden en de gevolgen daarvan voor de omvang van stikstofdepositie in de voor stikstof gevoelige habitats;

b. de binnen en buiten de betrokken Natura 2000-gebieden in de provincie uitgevoerde of uit te voeren maatregelen die bijdragen aan:

1°. vermindering van de stikstofdepositie met het oog op het tijdig voldoen aan de omgevingswaarde, bedoeld in artikel 1.12a, eerste lid, en aan de tussentijdse doelstellingen, bedoeld in artikel 1.12b, tweede lid, onderdeel a;

2°. het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen;

c. de verwachte sociaaleconomische effecten en de weging van de haalbaarheid en doelmatigheid en doeltreffendheid van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b;

d. de verwachte gevolgen van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b, voor de omvang van de stikstofdepositie, respectievelijk het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen.

2. Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde plan kan Onze Minister het programma stikstofreductie en natuurverbetering dienovereenkomstig, na instemming van beide partijen wijzigen, door daarin voor elke voor stikstof gevoelige habitat in de Natura 2000-gebieden en voor elke provincie in elk geval de maatregelen te beschrijven die nodig zijn om tijdig te voldoen aan de omgevingswaarde, bedoeld in artikel 1.12a, eerste lid, en aan de tussentijdse doelstellingen, bedoeld in artikel 1.12b, tweede lid.

Toelichting

Dit programma, toekomstige wijzigingen daarvan alsmede de gebiedsplannen komen tot stand in een goede dialoog tussen provincies en Rijk, vanuit de gezamenlijke wettelijke verantwoordelijkheid voor natuurbescherming. Uitgangspunt daarbij is dat het Rijk vanuit de systeemverantwoordelijkheid verantwoordelijk blijft voor het behalen van de (landelijke) resultaatsverplichtende omgevingswaarde.

In dit amendement wordt vastgelegd dat er een provinciaal gebiedsplan wordt opgesteld waarmee de bijdrage aan het bereiken van de landelijke omgevingswaarde wordt uitgewerkt in het gebiedsplan. Het gebiedsplan komt tot stand met alle betrokken overheden en gebiedspartners. In dit gebiedsplan kunnen provincies maatregelen aandragen die aantoonbare meerwaarde bieden, bijvoorbeeld door een betere score op stikstofreductie of een betere inpassing binnen regionale doelstellingen.

Daarmee geeft deze aanpak (binnen de geldende kaders waaronder het (tussen)doel) ruimte voor maatwerk passend bij de kenmerken van een gebied en de uitdagingen die daar liggen. Met een programmawijziging ontstaat ruimte voor de inpassing van maatregelen uit het gebiedsplan. Hierbij is instemming nodig van Rijk en provincies.

De maatregelen voor natuurherstel die nodig zijn voor de instandhoudingsdoelstellingen worden vastgelegd in N2000-beheerplannen, conform vigerende wettelijke bepalingen.

Dit amendement wijzigt alleen de Wet natuurbescherming. Het ligt in de rede om de bepalingen van dit amendement in het stelsel van de Omgevingswet te regelen bij algemene maatregel van bestuur, in het Besluit kwaliteit leefomgeving.


Futselaar

De Groot