[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de Eurogroep op 16 december 2020 (Kamerstuk 21501-07-1731)

Raad voor Economische en Financiële Zaken

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D51831, datum: 2020-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D51831).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z23982:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D51831 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 december 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over zijn brieven «Geannoteerde agenda van de Eurogroep op 16 december 2020» (brief van 4 december 2020, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1731) en «Verslag van de videoconferenties van de Eurogroep en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020» (brief van 7 december 2020, Kamerstuk 21 501-07, nr. 1730).

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Buisman

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de extra ingeplande Eurogroep van 16 december 2020. De leden van de VVD-fractie hebben daarover nog wel enkele vragen en/of opmerkingen.

Geannoteerde agenda Eurogroep d.d. 16 december 2020

De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom deze extra Eurogroepvergadering is ingepland dan wel nodig is.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het de bedoeling is dat er een Eurogroepverklaring wordt vastgesteld, wat is de exacte inhoud van die verklaring? Kan een overzicht worden afgegeven van alle eurolanden van de verwachte begrotingstekorten voor 2021 en de schuldquota?

De Europese Commissie (EC) constateert dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. Om welke maatregelen gaat het dan? En wat gaat en/of kan de EC daartegen doen?

De EC constateert verder dat er zorgen zijn over de schuldhoudbaarheid op de middellange termijn voor België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje. Nederland onderschrijft dat de schuldhoudbaarheid op de middellange termijn in acht moet worden genomen. Wat gaat de inbreng van het kabinet zijn tijdens de Eurogroep? Gaat het kabinet deze landen daarop aanspreken? Welke mogelijkheden zijn er om daarop te sturen en/of wat aan te doen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Kamer voorafgaand aan de Eurogroep nog een brief zal ontvangen met een kabinetsappreciatie van het volledige herfstpakket, inclusief de eurozone-aanbevelingen. Waarom is deze nu nog niet beschikbaar? Wat zijn de aanbevelingen voor Nederland? Hoe gaat dit een rol spelen bij het nationale hervormings- en investeringsplan voor het Europees herstelfonds (Recovery and Resilience Facility, hierna: RRF)? Hoe wordt ervoor gezorgd dat een expansief begrotingsbeleid in 2021 daadwerkelijk het economisch herstel accommodeert en het geld dus doelmatig en effectief wordt ingezet, en ook tijdelijk en gericht is?

De leden van de VVD-fractie willen tot slot weten wanneer er besluitvorming gaat plaats vinden over het gebruik van de «algemene ontsnappingsclausule», die in 2020 en 2021 in werking is gesteld vanwege de COVID-crisis, in 2022. Dit omdat er staat dat er in het voorjaar 2021 een evaluatie zal plaats vinden.

Verslag videoconferentie Eurogroep/Ecofin 30 november en 1 december 2020

Het kabinet heeft eerder aangegeven alleen bereid te zijn om te in stemmen met vervroegede invoering van Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) als backstop het Single Resolution Fund (SRF) (in 2022 in plaats van 2024) als er voldoende comfort is dat er corrigerende maatregelen worden genomen die aanvullende risicoreductie bewerkstelligen. De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de gemaakte afspraken het kabinet voldoende comfort geven? En welke afdwingbare maatregelen er nu daadwerkelijk zijn afgesproken? Welke sancties zijn er mogelijk als landen zich niet aan de afspraken houden dan wel onvoldoende doen op het gebied van risicoreductie? Welke afspraken zijn er specifiek met en over Griekenland en Cyprus gemaakt?

Overig

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen over de besluiten tijdens de Europese Raad van deze week in relatie tot het rechtsstaatmechanisme en het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en Herstelfonds. Kan het kabinet bevestigen dat dit akkoord geen afbreuk doet aan de reikwijdte van het mechanisme? En wat zijn de gevolgen van eventuele vertraging bij de inwerkingtreding van het mechanisme voor de controle op het MFK en Herstelfonds? Kan het kabinet bevestigen dat het mechanisme terugwerkende kracht heeft en zo, nadat het Hof van Justitie goedkeuring aan het mechanisme heeft verleend, het hele MFK en Herstelfonds eronder vallen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Eurogroep op 16 december 2020 en van het verslag van de videoconferenties van de Eurogroep en Ecofinraad van 30 november en 1 december 2020.

Naar aanleiding hiervan brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.

Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie van de eurozone als geheel Document

Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat de Europese Commissie waarschuwt dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. De leden van de PVV-fractie vragen per lidstaat aan te geven welke stimulerende maatregelen niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen.

Tevens vragen de leden van de PVV-fractie aan te geven hoe hoog de schuldquota van België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje zijn.

Griekenland

Ten aanzien van Griekenland willen de leden van de PVV-fractie weten welke beleidsterreinen precies vertraging hebben opgelopen (Hierbij verzoeken de leden van de PVV-fractie het kabinet om deze graag allemaal op te noemen)? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten hoeveel schuldverlichting Griekenland tot nu toe heeft gekregen en nog zal krijgen. Kan het kabinet dit middels een tijdschema weergeven?

Importheffingen op zonnepanelen

Voorts willen de leden van de PVV-fractie weten of het klopt dat het kabinet alvast het bedrag van 659 miljoen euro betreffende de niet-betaalde importheffingen op geïmporteerde zonnepanelen naar de Europese Commissie heeft overgemaakt of voornemens is over te maken. Zo ja, waarom maakt het kabinet dit bedrag alvast over, terwijl hij het hier niet mee eens is? Doet hij dit om een formele inbreukprocedure te voorkomen? Op basis van welk mandaat maakt het kabinet dit bedrag over en hoe zit het met het budgetrecht van de Kamer? Sinds wanneer speelt deze discussie met de Commissie en waarom heeft het kabinet dit tot nu toe geheim gehouden? Welke opties staan er nog open om dit bedrag terug te krijgen en welke maatregelen is het kabinet hiertoe bereid te treffen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de te bespreken Eurogroep/Ecofin geen lange agenda heeft, maar wel een essentiële agenda. De ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie van de eurozone staan op de agenda. En was het geen jaar van een pandemie geweest dan was dit een vergadering over hoe de Economische en Monetaire Unie (EMU) verder te verstevigen en hervormingen in landen door te zetten. De leden van de CDA-fractie zijn toch van mening dat dit ook voor deze vergadering het uitgangspunt moet zijn en vragen het kabinet in te gaan op hoe de uitgangspunten van het Stabiliteits-en Groeipact (SGP) in stand gehouden kunnen worden.

Deze leden vragen het kabinet in te gaan op het herzien en vereenvoudigen van SGP regels alvorens ze weer volledig van kracht te laten zijn na de huidige crisis, welk standpunt het kabinet hierover hanteert en of het kabinet hervorming en vereenvoudiging überhaupt nodig acht. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in het verlengde hiervan welke middelen er binnen het SGP zijn om lidstaten te corrigeren en de Eurogroep te vragen te onderzoeken of deze middelen toereikend zijn wanneer de ontheffing door de Europese Commissie wordt opgeheven. De Europese Commissie waarschuwt immers dat sommige stimulerende maatregelen in Frankrijk, Italië, Litouwen en Slowakije niet tijdelijk zijn of niet structureel worden gedekt door compenserende maatregelen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet dit punten te adresseren in het debat over de budgettaire situatie van de eurozone.

De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen om de toenemende schuldenpositie van de lidstaten en eurozone-leden. Deze leden vragen het kabinet of het kabinet deze zorg deelt, of het kabinet na de crisis verwacht dat het economische herstel dusdanig zal zijn dat schulden snel afgebouwd kunnen worden. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe het kabinet denkt over het idee om een schuldenconferentie, of aparte Eurogroepvergadering, te organiseren waarin wordt besproken door de eurozoneleden hoe om te gaan met de toenemende publieke-en private schulden en op welke manier daarvoor en exitstrategie ontwikkeld kan worden wanneer alle landen weer terug zijn binnen de SGP-regels. Deze leden vragen het kabinet of een goed moment is om een dergelijke conferentie te organiseren nadat de Europese Commissie in het voorjaar van 2021 de situatie opnieuw zal beoordelen en de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule te zullen evalueren.

In de geannoteerde agenda valt te lezen dat de Europese Commissie dit jaar een voorstel doet voor aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van de eurozone op het gebied van (1) expansief begrotingsbeleid in 2021 om het herstel na de crisis te accommoderen, 2) het verder verbeteren van convergentie, weerbaarheid en duurzame en inclusieve groei, 3) het versterken van nationale institutionele raamwerken, 4) het verzekeren van macro-financiële stabiliteit en 5) het vervolmaken van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de internationale rol van de euro. De leden van de CDA-fractie vinden dat het kabinet in de geannoteerde agenda maar beperkt ingaat op de positie van Nederland ten opzichte van deze aanbevelingen van de Commissie en vragen het kabinet wat uitvoeriger weer te geven welke reactie het kabinet zal geven op deze aanbevelingen van de commissie tijdens deze vergadering. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie onder welke van deze aanbevelingen de schuldenhoudbaarheid van de lidstaten valt en welke strategie de Commissie daarvoor hanteert.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL

De leden van de GroenLinks-fractie danken het kabinet voor de geannoteerde agenda en het verslag van de afgelopen Ecofin/Eurogroep. Zij merken tegelijkertijd op dat er in EU-verband op dit moment een discussie loopt over de uitwerking van de groene taxonomie. Zij hebben in dat licht een aantal vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet voornemens is deel te nemen aan de publieke consultatie over de gedelegeerde handelingen met betrekking tot de groene taxonomie, (welke zal sluiten op 18 december aanstaande).

De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet of zij zich in EU-verband tot het uiterste zal inzetten om te borgen dat er in de groene taxonomie technische screeningcriteria komen in lijn met de aanbevelingen van de Technische Expertgroep (TEG). Specifiek vragen zij het kabinet zich maximaal in te spannen voor (i) een uitkomst waarin in eerste instantie alleen energie-investeringen onder de groene taxonomie zullen vallen die een maximale intensiteit hebben van honderd gram CO2-emissie per kilowattuur, en (ii) in de groene taxonomie een pad wordt opgenomen waarin het zojuist genoemde energie-intensiteitsplafond in termijnen van vijf jaar daalt tot uiteindelijk nul gram CO2-uitstoot per kilowattuur in 2050. Zij vragen het kabinet daarnaast zich ervoor in te zetten dat de criteria met betrekking tot waterkracht aangescherpt worden tot 24 gram CO2 per kilowattuur en ook hier binnen de taxonomie naar een nulpunt in 2050 wordt toegewerkt. Ook vragen deze leden het kabinet zich er maximaal voor in te spannen dat de do-no-significant-harm-grenswaarde in de gedelegeerde handeling met betrekking tot klimaatmitigatie en -adaptatie later is dan 270g/CO2-E/kilowattuur en aansluit bij het referentiekader dat de Europese Investeringsbank (250 gram) hiervoor gebruikt.

De leden van de GroenLinks-fractie verzoeken het kabinet zich er daarnaast maximaal voor in te zetten dat in de technische screeningcriteria van de groene taxonomieparameters worden opgenomen die garanderen dat:

(i) investeringen in bosmanagementactiviteiten die tot een reductie van de CO2-opslagcapaciteit van bebossing leiden, niet onder de groene taxonomie mogen vallen, alsmede dat investeringen in de verbranding van gehele bomen en gewassen voor biomassa-doeleinden niet onder de groene taxonomie vallen, en dat met betrekking tot investeringen in biomassa in de groene taxonomie een reductiepad wordt opgenomen tot aan nul gram CO2-uitstoot in 2050;

(ii) investeringen in de veeteeltsector alleen onder de groene taxonomie vallen als wetenschappelijk is onderbouwd hoe dergelijke investeringen de schade aan ecosystemen, het klimaat en de biodiversiteit kunnen beperken, en paal en perk is gesteld aan de mate waarin dieren dicht op elkaar leven;

(iii) akkerbouwinvesteringen enkel onder de groene taxonomie vallen als gedegen onderbouwd kan worden dat door het gebruik van chemische gewasbescherming geen substantiële schade berokkend wordt aan biodiversiteit en ecosystemen, dat de doelstellingen met betrekking tot pesticiden uit de Farm to Fork-strategie in de groene taxonomie geïntegreerd worden en er criteria ten aanzien van duurzame gewasrotatie opgenomen worden;

(iv) investeringen in de bebouwde omgeving onder de groene taxonomie te laten vallen, overeenkomen met de meest ambitieuze criteria die EU-lidstaten zelf op dit gebied met betrekking tot de toegestane U-waarden reeds hanteren;

(v) de categorie refererend aan de productie van andere lage-emissie technologieën uit de taxonomie verdwijnt omdat deze te algemeen geformuleerd is en daarom een scala aan niet-duurzame activiteiten via de achterdeur naar binnen kan brengen;

(vi) de adviezen van de TEG overgenomen worden daar waar het om biogas gaat en de vereisten met betrekking tot biobrandstof ambitieuzer zijn dan de bestaande criteria in Red II, en dat investeringen in het gebruik van biobrandstof en biogas in transport enkel onder de groene taxonomie vallen als geen schoner alternatief bestaat;

(vii) investeringen in «laag emitterend gas» en «blending» gekoppeld worden aan een pad naar CO2-neutraliteit in 2050, het repareren van metaanlekken in pijpleidingen niet onder de groene taxonomie valt (omdat dit reeds een juridische verplichting is) en alleen investeringen in het verbeteren van bestaande pijplijnen en niet de aanleg van nieuwe pijplijnen voor «laag emitterend gas» en waterstof onder de taxonomie vallen;

(viii) het advies van de TEG gevolgd wordt als het gaat om het aardopwarmingsvermogen inzake de installatie van elektrische warmtepompen;

(ix) investeringen in de activiteiten onder 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, en 5.5, welke betrekking hebben op waterbeheer, enkel onder de groene taxonomie vallen als zij aansluiten bij Richtlijn 2000/60/EC, die specifieke vereisten stelt aan duurzaam waterbeheer, bijvoorbeeld waar het gaat om de wijze waarop aan emissiepreventie gedaan wordt;

(x) investeringen in activiteiten die geassocieerd kunnen worden met de uitbreiding van capaciteit van luchthavens niet onder de groene taxonomie vallen;

(xi) er een helder commitment is richting klimaatneutraliteit daar waar het de gebouwde omgeving betreft, waarbij financiële instellingen altijd transparant moeten zijn over het aardopwarmingsvermogen, het plafond van 5.000m2 wordt verlaagd naar 2.000m2; dat investeringen in gebouwen enkel onder de groene taxonomie vallen als tenminste 20% van het buitenoppervlak beschikbaar is voor duurzame energie-installaties en (in steden, de OESO-definitie volgend) gebouwen 20% van hun buitenoppervlak beschikbaar houden voor groen; en dat de do-no-significant-harm-criteria met betrekking tot circulariteit van nieuwe gebouwen verhoogd wordt naar 80%;

(xii) investeringen in renovatie niet aansluiten bij de standaarden uit Richtlijn 2010/31/EU maar bij de recentere EU renovatie-strategie, waarbij het doel op dit punt klimaatneutraliteit in 2050 te bereiken, geëxpliciteerd wordt;

(xiii) investeringen in de productie van plastic enkel onder de do-no-significant-harm vereisten van de groene taxonomie vallen als het niet-schadelijk gerecycled plastic (geen loodwaarde >0,3%) betreft, en chemische recycling van plastic afval onder de categorie afvalmanagement valt en niet onder productie.

(xiv) de adviezen van de TEG met betrekking tot de duurzaamheid van schepen wordt overgenomen en hierin wordt afgestapt van de zeer lage energie-efficiëntie-standaard met betrekking tot schepen die de Europese Commissie op dit moment hanteert.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet ten slotte of het kabinet zich er maximaal voor in wil spannen dat de groene taxonomie benadrukt dat investeringen die zich richten op klimaatadaptatie (in plaats van. mitigatie) geringfenced worden in financiële verslagen en dat de flexibiliteit die de Europese Commissie op dit punt terecht in de taxonomie wil hanteren voor meer kwalitatieve beschrijvingen, geen ruimte laat om op dit punt te groenwassen. Daarnaast vragen deze leden het kabinet zich ervoor in te zetten dat de toepassing van do-no-significant-harm-criteria als het gaat om klimaatadaptatie om binnen de groene taxonomie te vallen, niet ten koste gaan van betrokken mkb’ers en huiseigenaren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom er een definitief akkoord moet komen op de Eurogroep-aanbevelingen. De leden vragen het kabinet hoe dit soort besluitvorming democratisch tot stand komt.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet ziet dat veel van de incidentele crisisuitgaven een structureel karakter hebben. De leden vragen het kabinet wat het kabinet daarvan vindt. De leden willen dat het kabinet hier iets over gaat zeggen in de Eurogroep. De leden vragen het kabinet hoe het kabinet dit gaat uitwerken in de volgende Semestercyclus.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe de aanbevelingen doorwerken naar de agenda van komend jaar. De leden vragen het kabinet waarom de internationale rol van de euro een prioriteit is. Hoe gaan deze prioriteiten doorwerken in de RRF-plannen?

De leden vragen het kabinet hoe de lidstaten deze aanbevelingen kunnen gebruiken bij het indienen van hun plannen. De leden vragen het kabinet waarom het kabinet geen voorrang geeft aan de videobijeenkomst. De leden vragen het kabinet of het kabinet het al als een uitgemaakte zaak ziet.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of een kwalitatieve beoordeling van de landspecifieke aanbevelingen niet een gevaar met zich meebrengt. De leden vragen het kabinet of een numerieke beoordeling niet op zijn plaats is. De leden vragen het kabinet of een activatie van een ontsnappingsclausule geen risico inhoudt.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet een onderbouwing kan geven voor de discretionaire begrotingsmogelijkheden. De leden vragen het kabinet of het kabinet hiermee niet impliciet meewerkt aan een soevereiniteitsoverdracht naar de Europese Unie. De leden vragen het kabinet waar het kabinet nog kansen ziet om deze begrotingssoevereiniteit te behouden. De leden vragen het kabinet hier actief aan mee te werken.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe het kabinet de RRF-plannen van andere lidstaten gaat beoordelen. De leden menen dat het Economisch- en Financieel Comité opinies moet geven over de RRF-plannen van lidstaten ook bij de uitbetaling binnen de RRF. De leden vragen het kabinet of deze opinies openbaar worden. Zo niet, hoe wordt de Kamer bij dit proces betrokken?

II Reactie van de Minister van Financiën