[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie van de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) (Kamerstuk 35296)

Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)

Brief regering

Nummer: 2020D51863, datum: 2020-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35296-16).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35296 -16 Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod).

Onderdeel van zaak 2020Z24723:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 296 Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2020

Tijdens het wetgevingsoverleg op 7 december 2020 over het initiatiefwetsvoorstel van de leden Koerhuis en Van Toorenburg over de handhaving van het kraakverbod (Wet handhaving kraakverbod/Kamerstuk 35 296) heeft de Minister van Justitie en Veiligheid toegezegd dat ik uw Kamer voor de stemmingen van dinsdag 14 december een appreciatie op 2 ingediende moties zal doen toekomen.

De motie1 van de leden Beckerman en Smeulders verzoekt de regering in overleg te gaan met gemeenten over mogelijke aanvullende maatregelen om leegstand te bestrijden. Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet kraken en leegstand2 is gebleken dat gemeenten die geen gebruik maken van de Leegstandwet, leegstand op tal van manieren weten te bestrijden en/of de Leegstandwet als een stok achter de deur houden om met eigenaren van leegstaand vastgoed in gesprek te gaan over een oplossing. Om gemeenten, in lijn met de overweging van uw motie, aanvullend behulpzaam te zijn bij de bestrijding van leegstand leg ik samen met de VNG en een aantal gemeenten de laatste hand aan een handreiking inzake bestrijding van leegstand waarmee gemeenten beter inzicht krijgen hoe het bestaande instrumentarium te gebruiken. De reikwijdte van deze handreiking gaat verder dan alleen de Leegstandwet en zal door de VNG volgende maand actief onder de gemeenten worden verspreid. Voorts zal ik deze handreiking via verschillende expertteams onder de aandacht brengen bij gemeenten om het gebruik daarvan aan te moedigen. Hiermee wil ik bewerkstelligen dat gemeenten het huidige instrumentarium beter gaan gebruiken. Ik zie daarom op dit moment geen noodzaak voor nieuwe maatregelen. Op grond van het voorgaande ontraad ik deze motie.

Voor wat betreft de motie3 van de leden Smeulders en Beckerman die de regering verzoekt een zelfbewoningsplicht te onderzoeken het volgende. Voor leegstandproblematiek van woningen die niet worden gekocht om in te wonen is een zelfbewoningsplicht geen oplossing. Gemeenten kunnen onder andere gebruik maken van de instrumenten uit de Leegstandwet. Zo kan een gemeente bij langdurige leegstand van onder andere woningen bijvoorbeeld een bindende voordracht doen voor een huurder of een gebruiker. In de praktijk kan dit betekenen dat de eigenaar zelf tot verhuur overgaat of een gemeente in samenwerking met een corporatie een huurder voordraagt zodat de woning niet leeg blijft staan. Op dit moment is er overigens een wetsvoorstel in (internet)consultatie4 dat het voor gemeenten mogelijk maakt om een opkoopbescherming in te voeren. Hierdoor krijgen kopers die zelf in de woning willen gaan wonen meer kans op die woning dan beleggers die voor andere doeleinden de woning willen kopen. Zij zullen immers slechts bij door de gemeenteraad vastgestelde uitzonderingen een vergunning kunnen krijgen om te verhuren. Er is in dit kader een variant onderzocht die neer zou komen op een zelfbewoningsplicht, zoals in deze motie wordt voorgesteld. Deze optie is een te grote inbreuk op het eigendomsrecht gebleken. Daarom zet ik in op een opkoopbescherming waarmee samen met het instrumentarium uit de Leegstandswet het achterliggende probleem effectief kan worden bestreden. Op basis van bovenstaande ontraad ik de motie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. Kamerstuk 35 296, nr. 13↩︎

  2. Kamerstuk 31 560, nr. 36↩︎

  3. Kamerstuk 35 296, nr. 14↩︎

  4. https://www.internetconsultatie.nl/opkoopbescherming_en_tijdelijke_verhuur↩︎