Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen tegen te gaan (Kamerstuk 30821-119)
Nationale Veiligheid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D51865, datum: 2020-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D51865).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z21745:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-11-18 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-11-26 11:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-12-10 14:00: Maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamer verkiezingen tegen te gaan (TK 30821-119) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D51865 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 november 2020 (Kamerstuk 30 821, nr. 119) over maatregelen om desinformatie richting de Tweede Kamerverkiezingen tegen te gaan.
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
Inhoudsopgave | blz. | |
1. | Inleiding | 2 |
2. | Gedragscode | 2 |
3. | Versteviging nationale informatiepositie | 3 |
4. | Europees democratie actieplan | 4 |
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie danken de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de brief met betrekking tot maatregelen om desinformatie en digitale inmenging richting de Tweede Kamerverkiezingen tegen te gaan. Deze brief is onder andere een reactie op de door de Kamer aanvaarde motie van de leden Middendorp en Kuiken (TK 35 570 VII, nr. 10). Graag willen de leden van de VVD-fractie de Minister een aantal vragen over de brief voorleggen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de regering. Zij hebben voor dit moment enkele concrete vragen. Kan de regering, zo vragen deze leden, een overzicht verschaffen met daarin de data waarop de voor-genomen acties worden ondernomen en wanneer ze volgens de regering gereed zouden moeten zijn?
De leden van de SP-fractie hebben de brief van de Minister over desin-formatie tijdens de verkiezingen gelezen en hebben hierover nog een enkele vraag en opmerking. De leden van de fractie van de SP begrij-pen de wens om desinformatie tegen te gaan. Zij denken dat sterke onafhankelijke journalistiek en goed (media)onderwijs hier een essen-tiële rol in speelt. De rol van grote private sociale media aanbieders is volgens deze leden ook van groot belang om hierin mee te nemen. Door ondoorzichtige algoritmes en een constante drang naar winst is het belang om desinformatie tegen te gaan door dit soort bedrijven te klein. De leden van de fractie van de SP vragen de inzet van de regering als het gaat om het winstmodel van deze bedrijven. Ziet zij mogelijkheden om deze bedrijven bijvoorbeeld zwaarder te belasten?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisge-nomen van de voorliggende brief.
2. Gedragscode
In het kader van de strategie tegen desinformatie en digitale inmenging wordt onder andere ingezet op een aantal extra acties (die in bovenstaande motie nooit genoemd zijn), gericht op preventie. Daartoe hoort het opstellen van een Nederlandse gedragscode transparantie politieke advertenties. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de vorm en inhoud van die gedragscode. Wat zal de inhoud van deze gedragscode zijn? Waar wordt aan gedacht? Welke definitie van «politieke advertenties» en «online politieke advertenties» wordt gehanteerd? De door de Minister aangekondigde gedragscode richt zich niet alleen tot de internetdiensten, maar ook tot de Nederlandse politieke partijen. Hoe ziet de betrokkenheid van politieke partijen bij de totstandkoming van de gedragscode eruit? Welke politieke partijen worden erbij betrokken? Zijn dat de politieke partijen die thans in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd? Worden de politieke partijen die zich tot op heden hebben geregistreerd om aan de verkiezingen deel te nemen, maar nog niet zijn vertegenwoordigd, er ook bij betrokken? Wordt de politieke partijen op enig moment een conceptcode voorgelegd of wordt anderszins met de politieke partijen van gedachten gewisseld over de inhoud van de code, waarnaar de code wordt voorgelegd? Als er een conceptcode aan de politieke partijen wordt voorgelegd, wanneer gebeurt dat? Wanneer moet de code gereed zijn en wordt deze gepubliceerd? Worden de politieke partijen gevraagd de code te ondertekenen? Wordt bekend gemaakt welke politieke partijen de code ondertekenen en welke niet? Hoe ziet de betrokkenheid van de internetdiensten eruit? Worden deze diensten ook geacht de code te ondertekenen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister op de hier gestelde vragen.
De leden van de PvdA-fractie achten het van groot belang dat nog voor de komende Tweede Kamerverkiezingen er belangrijke stappen zijn gezet om oneigenlijke beïnvloeding van kiezers door desinformatie te voorkomen. De in de brief aangekondigde acties kunnen daaraan bij-dragen naar de mening van deze leden. Op welke termijn wordt er een onafhankelijke partij aangesteld om voor Nederland een gedragscode voor transparante politieke advertenties op te stellen? Wanneer moet die gedragscode in werking treden?
3. Versteviging nationale informatiepositie
Een andere actie, waarvoor de leden van de VVD-fractie aandacht vragen, is het verstevigen van de nationale informatiepositie. De Minister heeft aangekondigd een onafhankelijke externe partij te gaan vragen om op basis van open bronnen te monitoren op de mogelijke verspreiding van desinformatie tijdens de verkiezingen. In de brief wordt gesteld dat het hierbij niet om de inhoud gaat, maar om de manier waarop mogelijke desinformatie wordt verspreid en dus om digitale inmenging. Hoe wordt voorkomen dat het monitoren niet gericht is op de inhoud? Wat zijn de manieren van verspreiding van desinformatie waar deze onafhankelijke externe partij naar gaat kijken, wat zijn de criteria? Zijn in dezen inhoud en de manier waarop (des)informatie wordt verspreid van elkaar te scheiden? Is al bekend wie deze onafhankelijke externe partij is? Aan wat voor soort organisatie of deskundigheid wordt gedacht? Is de Kiesraad hiervoor in beeld? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister op de hier gestelde vragen.
De regering schrijft, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie, dat er een onafhankelijke externe partij de opdracht krijgt om op basis van open bronnen desinformatie op te sporen. Kan de regering, zo vragen deze leden, aangeven hoe deze partij wordt geselecteerd, wanneer bekend is welke partij dit wordt en hoe deze partij te werk zal gaan?
De leden van de SP-fractie lezen verder dat er een onafhankelijke partij wordt gevraagd om te monitoren of er desinformatie wordt verspreid. Kan de Minister aangeven aan welke partij zij denkt? Hoe wordt dit vormgegeven?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat om desinformatie beter te kun-nen detecteren er binnen de rijksoverheid diverse informatiestromen worden samengebracht waaronder media-analyses en dreigingsbeel-den. De aan het woord zijnde leden lezen dat u van mening bent dat het richting verkiezingen extra belangrijk is om te weten of er desinformatie rondgaat «zodat hier eventueel tegen kan worden opgetreden». Over welke concrete instrumenten beschikt u om op het moment dat u weet dat er desinformatie rondgaat daar tegenop te treden? Wordt deze informatie, al dan niet gedeeltelijk of geclausuleerd, ook gedeeld met de nog aan te stellen onafhankelijke externe partij die moet gaan monitoren op de mogelijke verspreiding van desinformatie tijdens de verkiezingen? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdA-fractie lezen dat deze externe partij geacht wordt zich te richten op de manier waarop mogelijke desinformatie verspreid wordt en niet geacht wordt zich op de inhoud te richten? Waarom wordt men geacht zich niet op de inhoud te richten? En waarom zou alleen aan de onafhankelijke journalistiek zijn om desinformatie inhoudelijk te adresseren?
4. Europees democratie actieplan
De leden van de VVD-fractie wijzen er op dat de eerdergenoemde motie-Middendorp-Kuiken ook betrekking had op het opstellen van een definitie van «online politieke advertenties», vooruitlopend op het Europese Democratie Actieplan. Dat plan is inmiddels gepubliceerd. Welke definitie van «online politieke advertenties» wordt gehanteerd, zo vragen de leden van de VVD-fractie ook naar aanleiding van een eerder aangenomen motie op dit punt.
De leden van de SP-fractie lezen verder dat er in Europees verband gewerkt wordt aan het tegengaan van desinformatie. Dit gaat om het zogenaamde Rapid Alert System. Kan de Minister ingaan op hoe dit systeem verschilt van het omstreden EUvsDisinfo, waarvan de Kamer heeft gezegd dit niet te willen? Kan de Minister verder ingaan op hoe het Rapid Alert System werkt en hoe dit een bijdrage levert aan veilige verkiezingen in Nederland?