Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening EU-éénloketomgeving voor douane (Kamerstuk 22112-2986)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D51953, datum: 2020-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D51953).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z22366:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-25 11:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-11 14:00: BNC-fiche Verordening EU-éénloketomgeving voor douane (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-02-11 11:15: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2020D51953 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 december 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voorgelegd over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 20 november 2020 toegezonden BNC-fiche: Verordening EU-éénloketomgeving voor douane (Kamerstuk 22 112, nr. 2986).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche EU-éénloketomgeving voor douane. De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het fiche slaat op een verordening die terugkomt in de mededeling met een groter pakket aan actieplannen. Het fiche met betrekking tot «een Actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen» is op 6 november 2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Op 1 december 2020 heeft de Kamer schriftelijk de vragen gesteld en op het moment van schrijven hebben wij de beantwoording nog niet ontvangen. Kan het kabinet toelichten hoe het gehele traject verloopt rond het Actieplan Douane? Het Actieplan betrof een mededeling, daar waar voorliggend fiche een verordening betreft. Wat is het verschil tussen beide en waarom wordt een EU-éénloketomgeving voor de douane in een verordening geregeld en niet in een mededeling? Waarom was deze verordening onderdeel van de grotere mededeling rond het actieplan Douane?
De leden van de VVD-fractie zijn overtuigd van de toegevoegde waarde van een EU-éénloketomgeving, zeker gezien de daarmee gepaard gaande afnemende administratieve lastendruk voor ondernemers. Het maakt het douaneproces voor zowel de ondernemer als de douane eenvoudiger en overzichtelijker. Een EU-éénloketomgeving moet een goedkopere en efficiëntere oplossing bieden dan 27 losse systemen. Krijgen lidstaten nu reeds middelen van de Europese Unie om hun douanesystemen in te richten? Zo ja, hoeveel? Op welke manier wordt de nieuwe EU-éénloketomgeving gefinancierd?
De leden van de VVD-fractie lezen over de zorgen van het kabinet en enkele noodzakelijk geachte toelichtingen die door de Europese Commissie moeten worden gegeven op voorliggende verordening. De leden achten de vragen van het kabinet terecht en sluiten zich er kortheidshalve graag bij aan.
Welke andere stappen wil de Europese Commissie zetten in het creëren van een digitaal kader voor nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van douane? De leden van de VVD-fractie begrijpen dat bij een nauwere samenwerking ook het delen van een bepaalde mate van informatie noodzakelijk is. Welke extra informatie er moet worden uitgewisseld tussen EU-lidstaten, informatie die tot op heden nog niet uitgewisseld hoefde te worden, en waarom?
De leden van de VVD-fractie lezen over het impactassessment van de Europese Commissie. Waarom is gekozen voor een combinatie van de drie opties en niet één van de drie opties? Kan het kabinet toelichten waarom een combinatie door de Europese Commissie noodzakelijk wordt geacht?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toelichten wanneer welke stappen worden gezet richting een EU-éénloketomgeving op het moment dat de lidstaten en het Europees parlement akkoord gaan met het Commissievoorstel?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de samenwerking met andere diensten (in Nederland en Europa) geborgd is in de EU-éénloketomgeving Douane.
Tot slot vragen de leden wanneer de EU-éénloketomgeving volledig moet zijn geïmplementeerd en waarom de douaneformaliteiten pas vanaf 1 januari 2031 geheel van toepassing worden. In hoeverre lukt het de Belastingdienst om te voldoen aan de eisen en deadlines rond implementatie van de niet-douaneformaliteiten en douaneformaliteiten met betrekking tot de ICT-opgaven? De leden van de VVD-fractie verwijzen in dit licht naar het ander achterstallig ICT-onderhoud bij de Belastingdienst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het «BNC-fiche Verordening EU-éénloketomgeving voor douane». Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.
Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten hoe de privacy van het bedrijfsleven en burgers zal worden gewaarborgd als gevolg van de EU-éénloketomgeving, waarbij sprake is van dataharmonisatie en uitwisseling van gegevens tussen de verschillende autoriteiten.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie om aan te geven in hoeverre er sprake is van een overdracht van Nederlandse bevoegdheden aan de EU. Op welke vlakken is er sprake van een gedeelde bevoegdheid?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie de mogelijkheden voor de architectuur die harmonisatie kan bewerkstelligen en opties voor de reikwijdte heeft geanalyseerd. De leden van de PVV-fractie vragen om de voor- en nadelen van de drie genoemde opties. Op welke wijze zullen deze opties worden gecombineerd?
Vervolgens vragen de leden van de PVV-fractie om een inschatting van de financiële gevolgen voor Nederland van dit voorstel te maken, mede gelet op de IT-investeringen die gedaan moeten worden en systemen die opgezet moeten worden.
Ten slotte merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie aangeeft dat een éénloketomgeving kan leiden tot vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Kan het kabinet een inschatting maken van de vraag in hoeverre de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zullen afnemen? Hoe komt het dat met het voorstel er weinig tot niets verandert aan de regeldruk voor decentrale overheden en burgers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de verordening EU-éénloketomgeving van de Europese Commissie. Zij zien met het kabinet de meerwaarde van het harmoniseren van data en het delen hiervan tussen (niet-)douaneautoriteiten om een goede in-, uit- en doorvoer van goederen te stimuleren en procedures voor bedrijven makkelijker te maken, zodat zij minder administratieve lasten hebben. Ook zijn de leden van de CDA-fractie voorstander van een gezamenlijk optreden bij het bestrijden van risico’s aan de gezamenlijke grenzen. De EU-éénloketomgeving zou hierbij kunnen helpen. Wel zijn de leden van de CDA-fractie beducht voor overvraging van de Nederlandse ICT-capaciteit, waardoor de plannen op dit moment en in de nabije toekomst niet uitvoerbaar zijn voor de Nederlandse douane.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de EU-éénloketomgeving zal leiden tot vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Betekent dit dat bedrijven bij invoering van de EU-éénloketomgeving geen andere of extra gegevens hoeven aanleveren? Of zit de reductie in lasten voor bedrijven in het alleen hoeven aanleveren van hun gegevens bij één instantie in één lidstaat? Voorts lezen deze leden dat de EU-éénloketomgeving zowel een investering vereist van de lidstaten alsook het door de Commissie operationeel maken van de EU-component van de EU-éénloketomgeving. De lidstaten moeten overeenstemming bereiken over een bestuurskader, gemeenschappelijke IT-oplossingen en afspraken over een manier om gegevens te harmoniseren ter verbetering van de processen voor samenwerking met andere autoriteiten. Deze leden zijn benieuwd hoe deze samenwerking er in praktijk uit moet gaan zien, onder andere hoe de governance wordt vormgegeven, wie de coördinatie hiervan gaat doen en welke fiscale en niet-fiscale autoriteiten hier allemaal bij betrokken moeten zijn. Welke autoriteiten zijn dit bijvoorbeeld in Nederland? En wat is precies de EU-component die de Commissie gaat opstellen en waar alle lidstaten op kunnen aansluiten? Kan het kabinet nadere toelichting geven hoe de rol van de lidstaten en de rol van de Commissie precies samenhangen? Wie dient welke inspanningen te leveren en hoe sluit dit op elkaar aan? Valt onder de EU-component ook het aanvullen van de omgeving, vaststellen van de data-elementen voor uitwisseling en het vaststellen van datasets ten behoeve van dataharmonisatie? Moeten nationale autoriteiten deze aanvullende data dan ook in hun systemen implementeren, gaan verzamelen en uitwisselen? Wat betekent dit voor de uitvoeringslast van de betrokken autoriteiten? Kan het kabinet voorbeelden geven over wat voor soorten data het hier gaat?
De leden van de CDA-fractie lezen voorts dat de Commissie de mogelijkheden voor de architectuur die harmonisatie kan bewerkstelligen en opties voor de reikwijdte heeft geanalyseerd, en heeft gekozen voor een combinatie van drie opties. Allereerst het verplicht gebruik van het EU Customs Single Window: Certificates exchange (EU-CSW CERTEX) voor uitwisseling van gegevens tussen de douane en andere autoriteiten, waarbij de relevante informatie beschikbaar is op EU-niveau, het tot stand brengen van nationale éénloketsystemen en het gebruik door andere entiteiten van de «Economic Operators Registration and Identification (EORI)-database» voor het valideren van de gebruikte EORI-nummers. Waarom is een combinatie van deze systemen gekozen en kan dit volgens het kabinet zorgen voor een coherent systeem? Hoe past het Nederlandse systeem hierbij?
De leden van de CDA-fractie delen de positieve houding van het kabinet ten aanzien van de mogelijk lastenverlichtende effecten van het verder digitaliseren van gegevensuitwisseling, verlagen van administratieve lasten, en verdere digitale ondersteuning van processen. Bedoelt het kabinet met het verlagen van administratieve lasten de administratieve lasten voor bedrijven of ook administratieve lasten voor de douaneautoriteiten? Het kabinet is voorts van mening dat het realiseren van een éénloketomgeving op EU-niveau «mogelijk» efficiënter en goedkoper zal zijn, omdat alle deelnemende autoriteiten gebruik kunnen maken van één systeem waar informatie wordt gedeeld. Wat betekent deze aanduiding «mogelijk»? Zou het ook kunnen dat het niet efficiënter en goedkoper wordt met een EU-systeem, of zelfs minder efficiënt en veel duurder? Hoe wil het kabinet inzetten dat het realiseren van het systeem op EU-niveau wel efficiënter en goedkoper wordt?
Het kabinet geeft aan dat het voorgestelde optreden in lijn is met nationale plannen van de douane waarin wordt samengewerkt met andere organisaties. Hoe ziet het kabinet het inpassen van de in Nederland bestaande éénloketoplossingen in een Europees systeem? Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederlandse toepassingen straks niet meer werkbaar zijn, omdat voor het EU-éénloketsysteem een andere vormgeving wordt gekozen? Immers, omdat het om een verordening gaat, zullen de EU-systemen nationale systemen overrulen.
Voor wat betreft de zorgpunten die het kabinet benoemt hebben de leden van de CDA-fractie inderdaad ook de zorg dat de uitrol van het EU-éénloketsysteem de uitwerking en toepassing van technische vernieuwingen op nationaal niveau bemoeilijkt. Hoe wil het kabinet zorgen dat Europese en nationale ontwikkelingen elkaar niet doorkruisen? En waar moet het kabinet haar inzet hierop insteken? In de samenwerking tussen autoriteiten die een beleidskader moeten opzetten en gemeenschappelijke IT-oplossingen? Of moet het kabinet hier op EU-niveau op inzetten met betrekking tot de EU-component?
Ook zien deze leden de zorgen met betrekking tot Europese IT-ontwikkelingen en nationale ontwikkelingen zoals vernieuwing van verouderde systemen. Het kabinet is erg kort over dit punt, maar de leden van de CDA-fractie vragen het kabinet graag hier nader op in te gaan. Zoals ook al in de schriftelijke vragen bij het BNC-fiche over de mededeling van de Commissie inzake de douane-unie, hebben zij hun zorgen geuit dat Nederland voor verdergaande IT-aanpassingen voorlopig niet de benodigde capaciteit heeft bij de douane. Hoe wil het kabinet zorgen dat hier geen problemen ontstaan? Kan het kabinet ingaan op hoe zij de IT-last wil beperken, of tijd wil inbouwen om de ontwikkelingen tijdig in de systemen op te nemen? Ook vragen deze leden in hoeverre lidstaten nog niet hun Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)-verplichtingen op orde hebben. Om welke lidstaten gaat het dan met name? Wat is de achterstand ten aanzien van deze verplichtingen?
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met het kabinet dat op een aantal onderdelen meer toelichting van het kabinet nodig is, zoals op de koppeling van een centrale EU-omgeving met nationale éénloketsystemen van douaneadministraties, nationale kosten en technische haalbaarheid. Dit zijn wat betreft deze leden essentiële punten om een betere inschatting te kunnen maken van de haalbaarheid van de verordening. Deze leden vragen het kabinet zo snel mogelijk duidelijkheid op deze punten te krijgen en om de Kamer proactief op de hoogte te stellen als over deze punten duidelijkheid is verkregen. Ook het feit dat de lidstaten tot en met 2025 al een overvolle agenda voor implementatie van IT-verplichtingen hebben volgend uit het douanewetboek van de Unie. Dat het kabinet daar alleen haar zorgen over zal uitspreken lijkt deze leden onvoldoende. Kan het kabinet hier een steviger punt maken bij de Europese Commissie? Deze leden maken zich echter nog meer zorgen over de uitspraak van het kabinet in het fiche dat de gevolgen van implementatie van verschillende IT-verplichtingen pas duidelijk worden bij de uitvoering. Is er niet van tevoren een inschatting te maken van de gevolgen? Kan het kabinet nu echt niet van tevoren iets beter kijken naar uitvoeringsaspecten om een beter inzicht te krijgen van mogelijke gevolgen, zodat het kabinet ook gericht kan inzetten op wat voor Nederland mogelijk is, en we straks niet met allerlei mooie ambities zitten die niet of nauwelijks uitvoerbaar zijn? Graag ontvangen deze leden ook een overzicht van de IT-projecten die het kabinet op dit moment en de komende tien jaar op het gebied van douane heeft lopen, hoeveel fte daarop ingezet wordt en hoeveel ruimte er nog is. Deze leden hopen daarmee een beter inzicht te krijgen waar ruimte is of gaat ontstaan voor nieuwe projecten en als die ruimte er niet is, hoe deze ruimte dan wordt gecreëerd.
De leden van de CDA-fractie zijn zoals aangegeven erg geïnteresseerd in de financiële consequenties van het voorstel. Zij zijn het met het kabinet eens dat meer duidelijkheid moet worden verkregen van de Commissie wat het financieel beslag van de voorstellen is en wat dit voor Nederland gaat betekenen, met name ook de gevolgen met betrekking tot IT-investeringen. Kan het kabinet zo snel mogelijk aan de Kamer over deze gevolgen rapporteren voordat verdere beslissingen genomen worden? En ook hoe en waar dit dan zou worden ingepast op de begroting?
De leden van de CDA-fractie lezen bij de gevolgen voor regeldruk en/of administratie lasten geen appreciatie ten aanzien hiervan voor de rijksoverheid. Kan het kabinet hier alsnog op ingaan?
De leden van de CDA-fractie ondersteunen voorts de Nederlandse inzet dat de onderzoeksprocedure op alle voorgestelde uitvoeringshandelingen wordt toegepast.
Bij de voorgestelde datum inwerkingtreding lezen deze leden tot slot dat de verordening naar verwachting de eerste helft van 2021 wordt aangenomen en dat daarna in fases de douane- en niet-douaneformaliteiten worden ingevoerd. Wat betekent de genoemde fasering voor douane- en niet-douaneformaliteiten? Hoewel de toepassingsdata van deze formaliteiten ver in de toekomst lijken te liggen, variërend van 2023 tot 2031, ontvangen de leden van de CDA-fractie graag een nadere toelichting van de verschillende stappen van fasering vanaf 2021 en de gevolgen hiervan voor de uitvoering. Als de lidstaten reeds een volle IT-agenda hebben tot 2025, hoe is deze fasering dan haalbaar? En als deze fasering niet haalbaar is, waar gaat het kabinet dan op EU-niveau op inzetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
Inleiding
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor een EU-éénloketomgeving voor douane. De leden van de fractie van D66 verwelkomen dat de samenwerking tussen de douanes wordt versterkt en dat de administratieve lasten voor bedrijven verminderen. Deze leden hebben, in aanvulling op de inbreng ten aanzien van een actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen, een aantal vragen.
2. Essentie voorstel
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de technische en financiële steun vanuit het Douane-programma eruit ziet. Welke steun heeft de Nederlandse douane de afgelopen jaren ontvangen? Welke steun wordt de komende jaren verwacht?
3. Nederlandse positie
De leden van de fractie van D66 lezen dat bij de planning van de éénloketomgeving ook rekening gehouden moet worden met andere Europese IT-ontwikkelingen en nationale ontwikkelingen zoals de vernieuwing van oude systemen. Deze leden vragen welke risico’s het kabinet hier ziet? Botst de vernieuwing van oude systemen met de éénloketomgeving? Hoe ziet de IT-agenda van de douane eruit? Denkt het kabinet dat de volle agenda voor implementatie van IT-verplichtingen tot en met 2025 volgens schema zullen verlopen? Wat zijn de grootste risico’s?
De leden van de fractie van D66 delen dat de naleving van privacyregelgeving een belangrijk punt van aandacht is. Het kabinet geeft hierbij terecht aan dat verregaande digitalisering erom vraagt dat alle lidstaten de AVG-vereisten op orde hebben. Hoe staat het met de implementatie van de AVG-vereisten door de verschillende lidstaten?
7.a Uitvoerbaarheid
De leden van de fractie van D66 vragen wanneer de uitvoeringstoets wordt verwacht en wat de huidige inschatting is van de uitvoerbaarheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen in het fiche en het voorstel voor de verordening dat wordt beoogd om de administratieve processen bij invoer van goederen te harmoniseren. Deze leden vragen het kabinet in hoeverre harmonisatie van administratieve aangelegenheden kan leiden tot een harmonisatie van regels op het gebied van bijvoorbeeld milieu en productie-eisen. Zij constateren dat binnen de douane-unie op nationaal niveau vele afwijkende wetten en regels bestaan op dit vlak en deze leden zouden het zeer onwenselijk vinden indien administratieve harmonisatie zou leiden tot een keurslijf waarin de eisen aan geïmporteerde goederen zouden moeten voldoen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de beoordeling van de bestaande proef van negen landen die sinds een aantal jaar wordt gehouden en of de uitkomsten hiervan als nuttig moeten worden beschouwd. Tevens vragen deze leden of deze proef met hoofdzakelijk kleine landen waarvan er geen een grote invoersfunctie heeft representatief kan worden genoemd voor de situatie waarbij grotere landen of landen met een zeer omvangrijke invoersfunctie als Nederland aan deze harmonisatie gaan meedoen.
De leden van de SP-fractie spreken hun zorgen uit over de staat waarin de douane zich momenteel bevindt en vragen het kabinet in hoeverre het kabinet het verantwoord vindt dat deze organisatie, die sinds lange tijd met problemen kampt, opnieuw te maken gaat krijgen met grote aanpassingen, terwijl de uittreding van het Verenigd Koninkrijk aanstaande is en zij hiermee al met grote veranderingen te maken krijgt. Deze leden spreken hun zorgen uit over de mate van aanpassingen die uit de voorgestelde verordening zullen voortkomen en de gevolgen voor de organisatie, zeker gelet op de zinsnede dat «douaneautoriteiten van verschillende lidstaten [...] regelmatig een moeizame samenwerking met andere autoriteiten» hebben. In hoeverre verwacht het kabinet dat de dwang die met dit voorstel wordt opgelegd daadwerkelijk een betere samenwerking tot stand zal brengen en in hoeverre is dit de beste manier om de samenwerking tussen autoriteiten te verbeteren?