Samenwerking Denemarken m.b.t. een offshore ‘energie-hub’
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D52058, datum: 2020-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32813-655).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -655 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z24803:
- Indiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-12-15 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-15 12:00: Samenwerking Denemarken m.b.t. een offshore ‘energie-hub’ (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering commissie EZK (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239 Dossiertitel
Nr. 655 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
Graag informeer ik uw Kamer middels deze brief over samenwerking met Denemarken met betrekking tot een offshore «energie-hub».
Denemarken is een belangrijke partner voor Nederland als het gaat om klimaat en energie. We trekken vaak gezamenlijk op in Europees verband en zijn beiden ambitieus op het gebied van CO2-reductie. Denemarken is een van onze buurlanden op de Noordzee en we zijn zowel letterlijk, via de Cobrakabel voor het transport van elektriciteit, als figuurlijk, door onze gedeelde inzet en ambities voor windenergie op zee, met elkaar verbonden.
Op 19 juni 2020 heb ik een Memorandum of Understanding (MoU) met Denemarken ondertekend waarin we verschillende thema’s hebben geïdentificeerd die goed aansluiten op het energiebeleid van beide landen en waarmee beide landen profiteren van een nauwere samenwerking.1 Belangrijk onderdeel hiervan was windenergie op zee, waarbij ook specifiek werd gesproken over samenwerking op het gebied van offshore energie-hubs in de Noordzee. Dergelijke «hubs» zijn aanlandmogelijkheden in zee (via een kunstmatig zandeiland, een platform, of een andere fysieke vorm) voor offshore windparken, waarbij vanaf deze «centrale» hubs de energie in de vorm van elektronen of zelfs, na elektrolyse, in de vorm van (waterstof)moleculen naar verschillende landen getransporteerd kan worden.
Denemarken heeft aangekondigd in 2030 twee energie-hubs in zee te willen realiseren, waarvan één in de Noordzee. Op deze hub zou in eerste instantie een capaciteit van 3 GW aan offshore windparken moeten kunnen aansluiten in 2030, maar de intentie is om dit op de lange termijn tot 10 GW uit te breiden. Omdat Denemarken deze hoeveelheden naar verwachting in 2030 niet zelf kwijt kan, wordt ingezet op een internationale component bij deze hub in de vorm van interconnectie. Denemarken heeft de afgelopen tijd onder andere met Nederland verkennende vrijblijvende gesprekken gevoerd over een mogelijke samenwerking.
De verkennende gesprekken met Denemarken hebben duidelijk gemaakt dat er voor Nederland voordelen aan een dergelijke samenwerking kunnen zitten. Kansen die hier kunnen liggen zijn onder andere het vergroten van de interconnectiecapaciteit ten behoeve van de leveringszekerheid, mogelijke synergie met onze nationale plannen voor offshore infrastructuur ten noorden van Nederland en eventuele kansen op het gebied van waterstof in de regio Groningen/Eemshaven.
Daarom heb ik besloten een aanvullend MoU met Denemarken te ondertekenen. Hierin spreken we af aanvullende analyses uit te laten voeren door onze netbeheerders TenneT en Energinet2. Op basis van die analyses moet vóór 2022 door Nederland en Denemarken een beslissing genomen worden of het voortzetten van deze samenwerking opportuun is. Uw Kamer zal naar verwachting eind 2021 over de verdere voortgang worden geïnformeerd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes