Reactie op verzoek commissie over de brief van een beursvennootschap op het gebied van accountancy
Evaluatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)
Brief regering
Nummer: 2020D52262, datum: 2020-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33977-35).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 33977 -35 Evaluatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta).
Onderdeel van zaak 2020Z24898:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-17 15:10: Extra Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-14 13:45: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-27 12:45: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2021-02-02 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2022-01-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2022-03-30 10:00: Accountancy (Commissiedebat), vaste commissie voor Financiën
- 2022-03-31 14:55: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
33 977 Evaluatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)
Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
De vaste Kamercommissie van Financiën heeft mij verzocht om een reactie op de brief die een beursvennootschap mij heeft verstuurd. Die brief is in afschrift ook aan uw Kamer gezonden. In de nu voorliggende brief voldoe ik aan uw verzoek.
Tijdens het algemeen overleg op 28 september jl. (Kamerstuk 33 977, nr. 33) hebben wij reeds gesproken over de problemen die een gering aantal organisaties van openbaar belang, waaronder banken, verzekeraars en beursvennootschappen (zoals de betreffende onderneming), kunnen ondervinden bij het contracteren van een accountant om de wettelijke controle te verrichten.
Daar heb ik ook gesproken over mijn voornemen om voor deze gevallen een aanwijzingsbevoegdheid in het leven te roepen. Met die bevoegdheid kan een accountantsorganisatie aan een controlecliënt worden toegewezen, die er ondanks gerede inspanning niet in is geslaagd een accountantsorganisatie te contracteren. Daarmee volg ik het advies van de Commissie toekomst accountancysector.
Deze aanwijzingsbevoegdheid zal deel uitmaken van het wetsvoorstel dat ik ter uitvoering van mijn reactie van 20 maart jl. (Kamerstuk 33 977, nr. 29) op het rapport van de Cta aan het voorbereiden ben. Het is mijn voornemen om dat wetsvoorstel begin 2021 openbaar te consulteren.
Tot het moment waarop dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven, is de huidige wetgeving van toepassing. In die wetgeving zijn onder andere regels opgenomen die tot doel hebben de onafhankelijkheid van de accountantsorganisaties te waarborgen. Zo geldt bijvoorbeeld de verplichting tot kantoorroulatie, op basis waarvan een organisatie van openbaar belang (zoals de betreffende onderneming) na maximaal tien jaren een nieuwe accountantsorganisatie moet vinden om de wettelijke controle te verrichten. Op grond van artikel 17, zesde lid, van de Verordening 537/2014 (Auditverordening), kan een organisatie van openbaar belang na het verstrijken van de maximumduur, op uitzonderlijke basis, de bevoegde autoriteit verzoeken om een eenmalige verlenging toe te staan met het oog op het opnieuw benoemen van de accountantsorganisatie voor een voortgezette opdracht. De huidige wet biedt daarnaast geen mogelijkheid om een accountantsorganisatie aan te wijzen die verplicht wordt om de wettelijke controle te verrichten. Ook voor de door de betreffende onderneming in de brief van 27 november jl. geopperde suggesties van een vrijstelling of een tijdelijke gedoogconstructie heb ik geen bevoegdheden.
Naar aanleiding van de brief van de betreffende onderneming van 30 juni jl. en het daarop volgende contact heb ik, meermaals in overleg met de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, gezocht naar een oplossing voor een situatie, zoals die waarin deze onderneming zich bevindt. Die oplossing heb ik helaas niet gevonden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra