[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op evaluatie Wet elektronische registratie notariële akten

Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten)

Brief regering

Nummer: 2020D52531, datum: 2020-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33406-7).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33406 -7 Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten).

Onderdeel van zaak 2020Z25021:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

33 406 Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten (Wet elektronische registratie notariële akten)

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2020

Bij de totstandkoming van de Wet elektronische registratie notariële akten1 is bepaald dat deze wet vijf jaar na inwerkingtreding zou worden geëvalueerd.2 Mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heb ik het genoegen u hierbij het rapport «Evaluatieonderzoek Registratiewet 1970; Onderzoek naar de effecten van de Wet elektronische registratie notariële akten», van 27 maart 20203 aan te bieden, vergezeld van de kabinetsreactie.

Met de Wet elektronische registratie notariële akten is de Registratiewet 1970 gewijzigd met als doel om de administratieve lasten van het notariaat te verminderen en om op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst te bezuinigen. Daarnaast moest de wetswijziging een einde maken aan het risico van zoekraken of beschadigen van originele notariële akten.

De wijziging van de Registratiewet 1970 betrof de volgende vier punten:

1. De registratie van notariële akten4 in het register gebeurt niet langer door het toezenden van de papieren originele akte, maar langs elektronische weg in het Centraal Digitaal Repertorium (hierna: CDR).

2. Deze registratie gebeurt niet meer door de Belastingdienst, maar door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB).

3. Het papieren repertorium, waarin een notaris de akten die hij opmaakt dagelijks inschrijft, wordt vervangen door een digitaal repertorium dat per notaris wordt gehouden door de KNB.

4. Onderhandse akten5 worden door de Belastingdienst alleen nog geregistreerd, indien registratie een wettelijk vereiste is voor de geldigheid van de rechtshandeling, waarop de akte betrekking heeft.

In de evaluatie is onderzocht in hoeverre de doelstellingen van de wetswijziging zijn gerealiseerd. Daarnaast is door middel van (interactieve) gesprekken met deskundigen en stakeholders van bedrijven en brancheorganisaties verkend hoe de registratie van notariële akten en van onderhandse akten verder kan worden verbeterd. Dit laatste heeft geresulteerd in concrete aanbevelingen.

In deze brief zal ik eerst ingaan op de registratie van notariële akten en daarna op de registratie van onderhandse akten. Daarbij treft u aan een samenvatting van de onderzoeksresultaten en de aanbevelingen van de onderzoekers over deze onderwerpen. Elk onderzoeksresultaat en elke aanbeveling of combinatie van aanbevelingen wordt gevolgd door de reactie van het kabinet daarop.

I. De registratie van notariële akten

Onderzoeksresultaten

Jaarlijks worden ongeveer 1,5 miljoen notariële akten geregistreerd. Vóór de wijziging van de Registratiewet 1970 per 1 januari 2013 lieten notarissen deze akten bij de Belastingdienst registreren door de originele papieren akten af te leveren bij de Belastingdienst of deze (aangetekend) op te sturen naar de Belastingdienst. De Belastingdienst schreef de akte in het register in, maakte daarvan een aantekening op de akte, kopieerde de akte en stuurde deze vervolgens terug naar de notaris. Ook waren notarissen verplicht om jaarlijks het repertorium, geprint op door de Belastingdienst geparafeerde bladen, fysiek naar de Belastingdienst te zenden. Na een gefaseerde invoering registreren per 1 januari 2014 alle notarissen de notariële akten langs elektronische weg, in een door de KNB beheerd elektronisch register. Vanwege deze elektronische registratie is het niet meer nodig dat notarissen na het eind van elk jaar het repertorium fysiek inzenden.

Het onderzoek laat zien dat met de Wet elektronische registratie notariële akten bij het notariaat een hogere kostenbesparing is gerealiseerd dan geraamd, namelijk € 12 miljoen tegen de geraamde € 4,9 miljoen per jaar. Bovendien is er bij de registratie van notariële akten geen risico meer van zoekraken of beschadiging van de originele akten. De bezuiniging voor de Belastingdienst is ten tijde van de wetswijziging in zijn geheel (inclusief de wijzigingen in de registratie van onderhandse akten) geraamd op € 6,4 miljoen per jaar. Met een bezuiniging van € 5 miljoen, namelijk € 4 miljoen voor wat betreft de registratie van notariële akten en € 1 miljoen voor wat betreft de onderhandse akten (die hierna onder II wordt behandeld) komt de totale bezuiniging lager uit dan geraamd. Niettemin is de bezuiniging bij de Belastingdienst in aanzienlijke mate gerealiseerd.

Naast het onderzoek of de doelstellingen van de wetswijziging per 1 januari 2013 zijn behaald, is ook onderzocht hoe het toezicht door de Belastingdienst op de elektronische registratie van notariële akten en het systeem van vergoeding van de door de KNB gemaakte kosten verloopt en of hierin verbeteringen mogelijk zijn en ook of de Belastingdienst, gezien zijn taken en verantwoordelijkheden de meest aangewezen partij is om het toezicht uit te oefenen. Naar aanleiding van het signaal van het Bureau Financieel Toezicht om de mogelijkheid van inzage in het systeem van elektronische akten te krijgen, hebben de onderzoekers geïnventariseerd of dat wenselijk is en of dat ook geldt voor andere partijen.

Dit heeft geleid tot de volgende conclusies en aanbevelingen.

Aanbevelingen van de onderzoekers met betrekking tot de registratie van notariële akten

Aanbeveling 1: Identificeer en prioriteer ambities van de Wet elektronische registratie notariële akten die nog gerealiseerd moeten worden.

De Belastingdienst is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de uitvoering van de Registratiewet. In de Uitvoeringsregeling Registratiewet is de (financiële) verhouding tussen de Belastingdienst en de KNB geregeld en in een convenant van 1 juli 2019 tussen de Belastingdienst en de KNB zijn nadere afspraken gemaakt. De onderzoekers concluderen dat de Belastingdienst verschillende periodieke overleggen met de KNB heeft. In deze overleggen, waaronder het zogeheten Tactisch Beheer Overleg, wordt de informatievoorziening bewaakt en worden aanpassingen en verbetervoorstellen in het werkproces van de KNB of de Belastingdienst omtrent de registratie van notariële akten en aangifte overdrachtsbelasting besproken. Dit leidt tot verschillende acties (met betrekking tot bijvoorbeeld de aanlevering van testamenten, betaalverzuimen bij overdrachtsbelasting en het hanteren van de juiste aktecode) en andere verbeteringen. Andere vormen van toezicht, bijvoorbeeld locatiebezoek bij de KNB en jaarlijkse beveiligingsaudits hebben tot nu toe niet plaatsgevonden. Op dit moment is een jaarlijkse beveiligingsaudit door de KNB in opdracht van de Belastingdienst door de KNB in voorbereiding. De onderzoekers doen drie concrete aanbevelingen.

Regel het toezicht van de Belastingdienst op de uitvoering van de Registratiewet in. Door het inregelen van het toezicht op de uitvoering van de Registratiewet kunnen bijvoorbeeld de vereiste controles en jaarlijkse beveiligingsaudits worden uitgevoerd, zodanig dat structurele sturing op de naleving van kwaliteitseisen mogelijk wordt en resultaten hiervan inzichtelijk worden gemaakt.

Als toezichthouder legt de Belastingdienst jaarlijks enkele honderden keren contact met notarissen om hen erop te wijzen dat zij de voorschriften van de Registratiewet 1970 niet of niet goed hebben nageleefd. Zij hebben de notariële akten onjuist, onvolledig of te laat geregistreerd. In het licht van de aanbeveling om het toezicht beter in te regelen zal – om de activiteiten meer vorm te geven – de Belastingdienst voortaan per kwartaal een rapportage opstellen over de gevallen, waarin door notarissen onjuiste registratie heeft plaatsgevonden en deze met de KNB bespreken om te bezien of, en zo ja welke, gerichte acties ondernomen kunnen worden om de onjuiste en onvolledige registraties door notarissen terug te dringen. Zo nodig zal het convenant daarop worden aangepast. De Belastingdienst zal deze toezichthoudende taak onverminderd voortzetten, lopende de politiek-bestuurlijke discussie waarop hierna wordt ingegaan. Er is inmiddels ter uitvoering van het convenant opdracht verleend voor een jaarlijkse beveiligingsaudit.

In het kader van mogelijke optimalisatievoorstellen6 hebben de onderzoekers de volgende twee aanbevelingen gedaan:

Aangezien de registratie van akten niet tot de kerntaken van de Belastingdienst behoort en de Belastingdienst voor een grote veranderopgave staat, verdient het aanbeveling om daarnaast op politiek-bestuurlijk niveau de discussie te voeren in hoeverre de Belastingdienst toezicht moet blijven houden op de uitvoering van de Registratiewet.

De onderzoekers refereren aan het onderzoek dat ABDTOPConsult7 op verzoek van de vorige Staatssecretaris van Financiën heeft gedaan naar welke (huidige en nieuwe) taken of werkzaamheden van de Belastingdienst door andere uitvoerders verricht zouden kunnen worden, teneinde de bestuur- en beheersbaarheid van de dienst te verbeteren. ABD Topconsult heeft aanbevolen om voor taken die zowel tot doel hebben om belastinginkomsten te genereren als het dienen van

niet- fiscale doeleinden aan de hand van een aantal toetsingscriteria te beoordelen of de uitvoering door de Belastingdienst dan wel door een alternatieve uitvoerder de voorkeur heeft. Het register dient het rechtsverkeer in Nederland en de Belastingdienst heeft ten behoeve van de belastingheffing inzage in het register van notariële akten. Het toezicht op de registratie door notarissen, is echter geen fiscale taak. Met het aangaan van de aanbevolen discussie wordt uitvoering gegeven aan de aanbeveling van ABDTOPConsult. Het kabinet zal daarom gevolg geven aan deze aanbeveling uit het evaluatieonderzoek.

Om de dienstverlening aan notarissen verder te verbeteren, wordt aanbevolen dat de Belastingdienst een account- of relatiemanager of een aparte telefonische helpdesk voor individuele notarissen instelt.

Daarnaast bevelen de onderzoekers aan om als Belastingdienst bij het geven van de terugmelding in het kader van een vastgoedtransactie een betaallink mee te sturen met het betalingskenmerk, waarmee de notaris de afdracht van overdrachtsbelasting met enkele klikken kan voldoen. En de KNB kan notarissen ook beter ondersteunen, bijvoorbeeld door het instellen van een helpdesk bij problemen met het CDR en het verbeteren van de informatievoorziening over bestaande contactmogelijkheden met de Belastingdienst.

De mogelijkheid van een aparte telefonische helpdesk of contactpunt of relatie- of accountmanager bij de Belastingdienst voor notarissen om algemene fiscale vragen te kunnen voorleggen betreft een meer algemene wens en heeft geen directe relatie met de registratie van notariële akten. Voor algemene fiscale vragen staat voor alle doelgroepen, waaronder ook de notarissen, de Belastingtelefoon open. De Belastingtelefoon heeft maatregelen genomen om de kwaliteit van beantwoording van complexe fiscaal inhoudelijke vragen te verbeteren en heeft daartoe een eerste en tweedelijns beantwoording ingericht. Daarnaast zijn maatregelen genomen om de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon te verbeteren. Zowel de kwaliteit van beantwoording van complexe vragen als de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon worden gemonitord en waar nodig worden aanvullende verbeteringen doorgevoerd.

Ten aanzien van het opnemen van betaallinks in correspondentie is relevant dat de Belastingdienst een extern onderzoek heeft laten uitvoeren naar een fundamentele transformatie van de dienstverlening bij de Belastingdienst.8 Onderdeel daarvan is om meer moderne middelen in te zetten ten behoeve van digitale communicatie, verbetering en modernisering van dienstverlening. In het verlengde hiervan zal de Belastingdienst ook de mogelijkheden van eenvoudiger digitaal betalen in zijn algemeenheid onderzoeken. De uitkomsten daarvan zullen ook voor de betaalmogelijkheden van notarissen relevant zijn.

Naar aanleiding van de aanbeveling om bijvoorbeeld een helpdesk bij de KNB voor notarissen in te stellen voor problemen met het CDR, zal de Staatssecretaris van Financiën de KNB verzoeken mogelijke verbeteringen van de reeds bestaande helpdesk op dit punt in kaart te brengen en door te voeren.

Aanbeveling 2: Bestudeer de afzonderlijke afspraken in het convenant op aspecten van werkbaarheid en uitvoerbaarheid en stel deze waar nodig bij.

Conform de Uitvoeringsregeling Registratiewet worden de door de KNB werkelijk gemaakte kosten ten behoeve van de uitoefening van de Registratiewet vergoed door de Belastingdienst. Daarover hebben de KNB en de Belastingdienst nadere afspraken gemaakt en vastgelegd in het convenant van 1 juli 2019. De afspraken gaan over de kostenvergoeding op het gebied van onder andere functioneel en technisch beheer, hosting, certificering van leveranciers van notariële software en beveiligingsaudits. De beheerkosten bedragen volgens de onderzoekers jaarlijks circa € 1,3 miljoen. De KNB factureert maandelijks een begroot bedrag, waarna de Belastingdienst overgaat tot uitbetaling. Na afloop van het jaar stuurt de KNB een eindafrekening waarna de Belastingdienst op basis van nacalculatie ofwel de werkelijk door of ten laste van de KNB gemaakte kosten vergoedt ofwel het te veel betaalde bedrag terugontvangt van de KNB. De onderzoekers hebben geconstateerd dat noch de KNB, noch de Belastingdienst knelpunten ervaren ten aanzien van het systeem van vergoeding en de hiermee gepaard gaande contacten tussen beide partijen. Bovendien ervaart het notariaat, als gebruiker van het CDR, geen knelpunten in de toegankelijkheid en het gebruik van het CDR.

De onderzoekers vermelden wel dat tot op heden enkel sprake is geweest van reguliere beheer- en onderhoudskosten. Groot onderhoud van de CDR- software geschiedt conform de afspraken in het convenant eens per vijf jaar en daardoor naar verwachting voor het eerst in 2020. De KNB heeft medio 2019 bij de Belastingdienst aangegeven welke werkzaamheden binnen één tot twee jaar nodig zijn om de systemen up-to-date te houden. De vergoeding van deze kosten is conform de afspraken in het convenant.

De jaarlijkse rapportages van partijen over de uitvoering van het convenant in het voorgaande kalenderjaar, zijn tot op heden niet opgesteld. Daarom bevelen de onderzoekers aan om het convenant op werkbaarheid en uitvoerbaarheid na te lopen.

Aan deze aanbeveling zal uitvoering worden gegeven. Wat betreft de kosten voor het groot onderhoud van het CDR zijn de Belastingdienst en de KNB reeds in gesprek. De Belastingdienst is hierbij in afwachting van de specificaties, alvorens budget ter beschikking te stellen voor groot onderhoud in 2020 en 2021.

Aanbeveling 3: Verschaf het BFT inzage in het systeem van registratie.

Sinds de wetswijziging per 1 januari 2013 is de KNB en niet meer de Belastingdienst verantwoordelijk voor de uitvoering van de registratie van notariële akten. De Belastingdienst heeft als enige partij toegang tot de inhoud van notariële akten ten behoeve van (a) de uitvoering van de fiscale regelgeving en (b) het toezicht op de uitvoering van de Registratiewet 1970. Het onderzoeksrapport vermeldt dat met uitzondering van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) er geen andere partijen naar voren zijn gekomen die inzage in het systeem van elektronische registratie van notariële akten wenselijk vinden.

Voorname reden voor het BFT om inzage te krijgen in het systeem van registratie is het efficiënter en effectiever kunnen uitvoeren van toezicht op de naleving van de Wet op het notarisambt. Op basis van deze wet houdt het BFT integraal toezicht op de financiën, kwaliteit en integriteit van notarissen. Wanneer het BFT een onderzoek start, vraagt zij notarissen om gegevens (waaronder originele akten) te verzamelen waarna het BFT deze op locatie bestudeert. Indien het BFT inzage heeft in het systeem, bespaart dit tijd en geld voor zowel het notariaat als het BFT. Toezicht wordt hierdoor efficiënter en effectiever ingericht. De onderzoekers bevelen daarom aan om te regelen dat het BFT deze inzage krijgt.

Naar aanleiding van deze aanbeveling zal de Minister voor Rechtsbescherming een verkenning doen naar de noodzaak om het BFT inzage te verschaffen in het register van notariële akten. Bij deze verkenning zullen andere stakeholders worden betrokken.

II. De registratie van onderhandse akten

Onderzoeksresultaten

Onderhandse akten worden door de Belastingdienst geregistreerd. Dat gebeurt door het aanbieden van de originele akte bij de Belastingdienst in Rotterdam, door middel van overhandiging of per (aangetekende) post. De Belastingdienst registreert de akte handmatig en stuurt deze vervolgens terug naar de indiener. Vóór de wetswijziging per 1 januari 2013 ging het om circa 341.000 akten per jaar. Sinds per 1 januari 2013 alleen nog de onderhandse akten worden geregistreerd, waarvoor registratie een wettelijk vereiste is voor de geldigheid van de rechtshandeling, zijn dat er ongeveer 150.000 per jaar.

Het onderzoek laat zien dat de wetswijziging de Belastingdienst een besparing van ongeveer € 1 miljoen per jaar oplevert.

Zoals ik in de paragraaf over de registratie van notariële akten heb geconstateerd is de totale bezuiniging bij de Belastingdienst lager dan ten tijde van de wetswijziging was geraamd. De bezuiniging van € 4 miljoen door de wijziging in de registratie van notariële akten en de bezuiniging van € 1 miljoen door de wijziging in de registratie van onderhandse akten maakt de bezuiniging evenwel aanzienlijk. De doelstelling van de wetswijziging is daarmee behaald.

Naast het onderzoek of de doelstellingen van de wetswijziging per 1 januari 2013 zijn behaald, is met name ook onderzocht of de Belastingdienst de meest aangewezen organisatie is om onderhandse akten te registreren en op welke wijze het huidige proces van registratie zodanig is te digitaliseren zodat dit optimaal aansluit bij de werkprocessen van banken (voor pand- en cessieakten) en eventuele ander partijen. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies en aanbevelingen.

Aanbevelingen van de onderzoekers met betrekking tot de registratie van onderhandse akten.

De onderzoekers doen twee aanbevelingen, die hierna gecombineerd worden behandeld.

Aanbeveling 1: Digitaliseer de registratie van onderhandse akten.

Aanbeveling 2: Voer op politiek-bestuurlijk niveau de discussie over wie «bewaarder» van het register van onderhandse akten wordt.

De belangrijkste functie van registratie is dat onderhandse akten van een dagtekening worden voorzien, zodat het mogelijk is om bewijs te leveren van het moment van ontstaan van de vordering. Dit is van belang omdat de rangorde van pandrechten wordt bepaald door de volgorde van vestiging. Stille verpanding en stille cessie vervullen een belangrijke functie in de financieringspraktijk. Per jaar worden circa 150.000 onderhandse akten bij de Belastingdienst ter registratie aangeboden. De onderzoekers hebben geconstateerd dat bij banken en andere financiers een grote behoefte aan digitale registratie bestaat, dat dit voordelen biedt en dat dit, hoewel het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering dat wel mogelijk maakt nog niet is ingevoerd. Gevolg is dat het huidige proces van registreren niet aansluit op de digitale processen van banken en andere partijen en bovendien niet aansluit op de ambities van de Agenda Digitale Overheid. De onderzoekers hebben vier mogelijke scenario’s geschetst voor digitalisering van de registratie van onderhandse akten en bevelen aan (aanbeveling 1) om de ambitie voor digitale dienstverlening voor de registratie van onderhandse akte te realiseren.

Daarnaast constateren de onderzoekers dat het registreren van akten niet tot de primaire taak van de Belastingdienst behoort. Omdat door de Belastingdienst bovendien geen gebruik wordt gemaakt van de inhoud van onderhandse akten voor de uitvoering van zijn fiscale taken én de Belastingdienst voor een grote veranderopgave staat, verdient het volgens de onderzoekers aanbeveling (aanbeveling 2) om op politiek-bestuurlijk niveau en in afstemming met stakeholders de discussie te voeren welke partijen in aanmerking komen deze taak van de Belastingdienst over te nemen.

In aanbeveling 2 refereren de onderzoekers wederom aan het eerder genoemde onderzoek dat ABD Topconsult9 op verzoek van de vorige Staatssecretaris van Financiën heeft gedaan naar welke (huidige en nieuwe) taken of werkzaamheden van de Belastingdienst door andere uitvoerders verricht zouden kunnen worden, teneinde de bestuur- en beheersbaarheid van de dienst te verbeteren. ABD Topconsult heeft geadviseerd de taken van de Belastingdienst die niet bijdragen aan het heffen en innen van belastingen elders te beleggen en heeft daarbij de registratie van onderhandse akten benoemd als een dergelijke niet-fiscale taak. De Minister van Financiën heeft in reactie op dat rapport10 aangegeven dat de daarin opgenomen aanbevelingen grondig zullen worden bestudeerd bij de verdere uitwerking van de genomen structuuraanpassing van de Belastingdienst. Voor niet-fiscale taken bij de Belastingdienst vindt de afweging plaats aan de hand van een afwegingskader en geldt het «nee-tenzij» principe. Ook is uw Kamer geïnformeerd dat er een extra intensivering zal plaatsvinden op het afstoten van niet-fiscale werkzaamheden door de Belastingdienst.11

Het kabinet heeft de ambitie de digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren.12 Digitalisering van de registratie van onderhandse akten past in deze ambitie en het is ook een uitdrukkelijke wens van uw Kamer om digitale registratie van onderhandse akten mogelijk te maken.13 Een aspect dat in het onderzoek niet is meegenomen, maar wel het belang van digitalisering onderstreept, is het op 29 mei 2020 ingediende Wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden.14 Wanneer dit voorstel tot wet verheven wordt, zal het aantal onderhandse akten ten behoeve van verpanding en cessie van vorderingen naar verwachting stijgen. De voorgestelde regeling behelst ook een schriftelijke mededeling van de verpanding of cessie aan de debiteur. Mogelijk kan een digitale registratie daarin ook een rol spelen.

De voordelen van een digitale registratie die in het onderzoek naar voren zijn gebracht en de aanbeveling hierover is voor mij aanleiding om nader onderzoek te doen. Wegende de vier door de onderzoekers geschetste scenario’s voor vereenvoudiging kiest het kabinet ervoor een onderzoek in te stellen naar de uitwerking van scenario’s, met de nadruk op scenario a «digitalisering van de onderhandse akte» en scenario d «de CDR-registratie». Deze scenario’s lijken het meest kansrijk in termen van ontwikkeling, governance en executie. Het onderzoek dient antwoord te geven op vragen hoe een dergelijk digitaal registratiesysteem zou kunnen worden vormgegeven, rekening houdend met geldende wet- en regelgeving en met inachtneming van de door de onderzoekers genoemde aandachtspunten. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de governance, de structuur en het eigenaarschap van de digitalisering van de registratie. Hiermee komen we tegemoet aan aanbeveling twee om op politiek-bestuurlijk niveau de discussie te voeren over wie de «bewaarder» van het register van onderhandse akten wordt.

De meest betrokken bewindslieden, de Staatssecretaris van Financiën, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat zullen voor de aanpak van het onderzoek in overleg treden.

Zowel het onderbrengen van het register bij een andere organisatie als het mogelijk maken van digitale registratie vergt wijziging van wet- en regelgeving

Tot slot

De uitkomst van het onderzoek laat zien dat de met de wijziging van de Registratiewet per 1 januari 2013 beoogde beleidsdoelen zijn behaald. Voor het notariaat is de bezuiniging van € 12 miljoen meer dan tweemaal zo hoog als was geraamd. Voor de Belastingdienst is de jaarlijkse bezuiniging minder dan geraamd. Een totale bezuiniging van € 5 miljoen per jaar levert, afgezet tegen de geraamde € 6,4 miljoen per jaar, niettemin een substantiële besparing op. De wetswijziging kan daarmee als succesvol worden gekwalificeerd.

De onderzoekers hebben, zowel met betrekking tot (het toezicht op) het systeem van registratie van notariële akten als met betrekking tot het systeem van registratie van onderhandse akten, zorgvuldig in kaart gebracht of er nog meer verbeteringen mogelijk zijn. Aan nagenoeg alle aanbevelingen die zij op grond daarvan hebben gedaan zal gevolg worden gegeven, ofwel in de vorm van concrete acties ofwel in de vorm van (vervolg)onderzoek. In het licht van de structuuraanpassing van de Belastingdienst zal binnen het kabinet – met inachtneming van het eerder genoemde afwegingskader voor niet-fiscale werkzaamheden door de Belastingdienst – de discussie worden gevoerd of het toezicht op registratie door notarissen van notariële akten en de registratie van onderhandse akten bij de Belastingdienst blijven, of beter elders belegd worden. Op grond van nader onderzoek zal het kabinet beslissen op welke wijze digitalisering van het register van onderhandse akten zou kunnen worden gerealiseerd en bij welke partij dit het beste vorm zou kunnen worden gegeven.

Op korte termijn zal worden gestart met de hiervoor beschreven acties naar aanleiding van de aanbevelingen. Op de daartoe geëigende momenten zal worden afgestemd met de betrokken belangenorganisaties.

De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief


  1. De volledige naam van deze wet luidt: Wijziging van de Registratiewet 1970 en enige andere wetten in verband met de invoering van de elektronische registratie van notariële akten en de gedeeltelijke afschaffing van de registratie van onderhandse akten.↩︎

  2. Deze evaluatie is voorgeschreven in de Uitvoeringsregeling Registratiewet 1970.↩︎

  3. Het onderzoek is in opdracht van het Ministerie van Financiën uitgevoerd door onderzoeksbureau Sira Consulting. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  4. Notariële akten zijn geschriften waarin rechtshandelingen en verklaringen juridisch zijn vastgelegd door een notaris. Volgens wettelijke voorschriften zijn sommige rechtshandelingen pas geldig wanneer zij zijn opgenomen in een notariële akte.↩︎

  5. Een onderhandse akte is een overeenkomst die is opgemaakt tussen de partijen bij de akte, zonder betrokkenheid van een notaris. De onderhandse akte dient als bewijs voor de verhouding tussen de partijen.↩︎

  6. De optimalisatievoorstellen zijn in hoofdstuk 4 van het rapport opgenomen.↩︎

  7. ABDTOPConsult, Back to Basics: Alternatieve Uitvoerders Belastingdienst, 17 januari 2020.↩︎

  8. EY heeft geadviseerd over hoe een fundamentele transformatie van de dienstverlening bij de Belastingdienst tot stand kan komen. De probleemanalyse van EY is op 14 september openbaar gemaakt (Kamerstukken 31 066 en 32 140, nr. 700).

    De EY-rapportage over de handelingsperspectieven is op 26 november jl. met uw Kamer gedeeld en biedt concrete handvatten voor het verbeteren van de dienstverlening in 2021 en verder (Kamerstuk 31 066, nr. 745).↩︎

  9. ABDTOPConsult, Back to Basics: Alternatieve Uitvoerders Belastingdienst, 17 januari 2020.↩︎

  10. Kamerstuk 31 066, nr. 590.↩︎

  11. Brief van 14 september 2020, Kamerstukken 31 066 en 32 140, nr. 700.↩︎

  12. Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» van 10 oktober 2017 bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34.↩︎

  13. Aangenomen motie van het Kamerlid Aartsen, Kamerstuk 32 637, nr. 406.↩︎

  14. Kamerstuk 35 482.↩︎