Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (Kamerstuk 35063-14)
Voorstel van wet van de leden Kwint en Westerveld tot wijziging van diverse onderwijswetten teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D52550, datum: 2020-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D52550).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z22600:
- Indiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-12-01 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-03 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-12-15 14:00: Reactie op verzoek commissie over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-04-15 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-04-22 14:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-06-17 10:16: Tweeminutendebat Uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (35063-15) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D52550 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 24 november 2020 inzake zijn reactie op het verzoek van de commissie over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (Kamerstuk 35 063, nr. 14).
De voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud | blz. | ||
I | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• | Inbreng van de leden van de CDA-fractie | 3 | |
• | Inbreng van de leden van de D66-fractie | 4 | |
• | Inbreng van de leden van de GroenLinks- en SP-fractie | 5 | |
• | Inbreng van de leden van de PvdA-fractie | 5 | |
II | Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media | 6 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek commissie over de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Profielenberaad voornemens is om binnen de regeling over de vrijwillige ouderbijdrage een onderscheid te maken tussen ouders die niet willen betalen en ouders die niet kunnen betalen. De Minister constateert echter dat binnen de initiatiefwet hiervoor geen wettelijke grondslag is. Welke consequenties heeft dit voor de regeling van het Profielenberaad? De leden vragen tegen welke problemen de aangesloten profielorganisaties aan gaan lopen, nu ze geen onderscheid meer mogen maken tussen ouders die niet willen betalen en ouders die niet kunnen betalen. Heeft de Minister een beeld van hoe vaak het voorkomt dat ouders niet willen betalen, maar dat wel kunnen, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat door het amendement van het lid Van Meenen1 een bepaling is toegevoegd aan het initiatiefwetsvoorstel waardoor het mogelijk is voor langdurige extra-curriculaire activiteiten een vrijwillige ouderbijdrage te vragen. Kunnen deze scholen wel een onderscheid maken tussen ouders die niet kunnen en ouders die niet willen betalen? Zo nee, zijn deze scholen daarvan allemaal op de hoogte? Daarnaast lezen de leden dat tussen een verband van scholen een code opgesteld kan worden voor een regeling voor leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Bestaat dit verband van scholen er al? Zo nee, hoe gaat de Minister dan voorkomen dat profielscholen door eventuele verminderde ouderbijdrage hun onderwijsprogramma niet meer zouden kunnen financieren, zo vragen de leden. Legt de Minister de verantwoordelijkheid hiervan volledig bij een verband van scholen? Of heeft hij nog een andere optie, wanneer profielscholen financieel in de problemen geraken door verminderde ouderbijdragen, zo vragen de leden.
Op welke manier houdt de Minister bij in hoeverre het onderwijsveld verschraalt doordat bijvoorbeeld profielscholen verdwijnen?
De leden van de VVD-fractie merken bovendien op dat de gemeente Amsterdam voornemens is om subsidies stop te zetten bij scholen die een te hoog vrijwillige ouderbijdrage vragen. Over welke subsidies gaat dit precies? Heeft dit ook betrekking op gelden die vanuit de rijksoverheid ter beschikking zijn gesteld, zoals financiering voor de aanpak van het lerarentekort in de G5-steden? Of betreft dit enkel gemeentelijke gelden? Indien het bijvoorbeeld ook gelden betreft die ter beschikking zijn gesteld door het Ministerie van OCW, op welke manier is er overleg geweest tussen de gemeente Amsterdam en het ministerie over dit voornemen? Bent u bereid het bedrag dat Amsterdam aan subsidies stop zet, in mindering te brengen op de subsidies die Amsterdam van het Rijk ontvangt? Zo nee, waarom niet?
Daarnaast vragen de leden in hoeverre dergelijke maatregelen van decentrale overheden nodig zijn, aangezien de ouderbijdragen door de inwerkingtreding van de initiatiefwet per definitie vrijwillig zijn? Of is de Minister van mening dat de huidige wet niet afdoende is en dat er dus aanvullende regelgeving vanuit de decentrale overheid nodig is om hetzelfde doel te bereiken? Indien dat zo is, waarom kiest de Minister er niet voor om dit via de ministeriële regeling vast te leggen, zo vragen de leden.
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor de vrijwillige ouderbijdragen die, helaas, voor sommige scholen nodig zijn omdat hiervan de beveiliging van de school wordt geregeld. Hoeveel scholen vragen momenteel ouderbijdrage om hiervan de beveiliging van scholen te regelen? Om hoeveel geld gaat dit? Op welke manieren krijgen scholen financiële ondersteuning vanuit het Rijk of de gemeente, als blijkt dat dit nodig is voor adequate beveiliging? Valt de financiering buiten de «vrijwillige ouderbijdrage»? En wat gebeurt er als scholen, doordat er minder inkomsten zijn door de vrijwillige ouderbijdrage, de beveiliging niet meer kunnen betalen, zo vragen deze leden. Want, zo stellen de leden van de VVD-fractie, er mag geen twijfel over zijn dat elk kind altijd veilig naar school moet kunnen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de brief van het Profielenberaad over de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen. Deze leden hebben nog enige vragen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de strekking van het aangenomen initiatiefwetsvoorstel over de vrijwillige ouderbijdrage van de leden Kwint en Westerveld2 waarmee wettelijk is geregeld dat voortaan kinderen niet meer kunnen worden uitgesloten van activiteiten die door de school worden georganiseerd als hun ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet hebben betaald. Tegelijkertijd hebben deze leden ook oog gehad voor de zorgen van de zogeheten profielscholen die naast het wettelijk verplichte onderwijs ook een extra educatief programma aanbieden waarvoor de reguliere bekostiging niet voldoende is en daarom voor dit deel een ouderbijdrage vragen en door het initiatiefwetsvoorstel mogelijk in de problemen kunnen komen als te veel ouders de ouderbijdrage niet meer kunnen of willen betalen. Het amendement van het lid Van Meenen3 dat het mogelijk maakt voor profielscholen om zich aan te sluiten bij een overkoepelend verband om een regeling te treffen indien te veel ouders vanwege het vrijwillige karakter van de ouderbijdragen deze ook niet meer betalen voor de langdurige extra-curriculaire activiteiten die profielscholen geven en deze scholen daardoor in problemen kunnen komen hebben voornoemde leden dan ook van harte ondersteund.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de Minister dat hij van mening is dat het amendement niet een onderscheid inhoudt tussen ouders die niet kunnen betalen en ouders die niet willen betalen. Deze leden lezen het amendement anders. Immers het was altijd al zo dat er ouders waren die deze ouderbijdragen niet konden betalen en dat werd dan in veel gevallen met school geregeld en dat was ook goed omdat ook kinderen van ouders die het niet kunnen betalen naar een profielschool moeten kunnen gaan als zij dit willen en kunnen. De verandering zit hem er nu juist in dat het oorspronkelijke initiatiefwetsvoorstel ertoe leidt dat profielscholen geen kinderen meer mogen weigeren wiens ouders weigeren de ouderbijdrage te betalen, ondanks dat ze deze wel kunnen betalen en dat dit amendement een voorziening wil treffen voor juist deze categorie van ouders die weigeren te betalen omdat als te veel ouders weigeren deze bijdrage te bepalen vanwege het vrijwillige karakter ervan profielscholen in de problemen kunnen komen omdat zij hun langdurige extra educatieve programma niet uit de reguliere bekostiging kunnen betalen. Is de Minister dat met deze leden eens? Zo nee waarom niet?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dan ook om nader toe te lichten waarom de intentie van bovengenoemd amendement: een verschil maken tussen ouders die niet kunnen of niet willen betalen, niet tot uiting komt in de uitwerking van de wet? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
De leden van de CDA-fractie vragen verder of in de brochure, waar de Minister in zijn brief naar verwijst, duidelijk wordt gemaakt onder welke voorwaarden profielscholen een uitzondering krijgen waarmee zij onderscheid kunnen maken tussen ouders die niet kunnen en niet willen betalen. Kan de Minister die voorwaarden voor de uitzondering voor het maken van dat onderscheid alsnog meenemen in de brochure?
In de brief van de Minister lezen voornoemde leden dat de Minister aangeeft dat er in het amendement staat dat er nadere voorwaarden bij ministeriële regeling kunnen worden gesteld aan de code die door scholen kunnen worden opgesteld voor leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, maar dat de Minister daar nu de noodzaak niet voor ziet. Kan de Minister aangeven wanneer hij de noodzaak daartoe wel ziet, is dat bij de evaluatie van de wet over drie jaren of ook eerder als bijvoorbeeld tussentijds uit de driejaarlijkse schoolkostenmonitor blijkt er dat problemen ontstaan op dit punt voor profielscholen of als blijkt dat de code niet toereikend is? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
Deze leden vragen of de Minister meer informatie kan geven over de code zoals hij het noemt of het verband van scholen zoals het in het amendement wordt genoemd. Zijn inmiddels alle profielscholen bij deze code aangesloten en is er een bindende regeling met sancties afgesloten zoals in het amendement staat vermeld? Gaarne ontvangen zij een nadere toelichting.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie van de Minister op de brief van het Profielenberaad en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de D66-fractie lezen in de reactie van de Minister dat binnen een verband van scholen een code kan worden opgesteld voor een regeling voor leerlingen van wie de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, zodat elke leerling het programma kan volgen en de programma’s kunnen worden doorgezet. Deze leden hebben met het amendement inderdaad beoogd om de extra onderwijsactiviteiten te behouden en een heldere eenduidige gemeenschappelijke code van profielscholen om de toegankelijkheid voor leerlingen van minder draagkrachtige ouders te waarborgen. Deze leden vragen de Minister of scholen een heldere definitie hanteren van de groep leerlingen c.q. ouders/verzorgers die in aanmerking komen voor kwijtschelding dan wel een tegemoetkoming om hen in staat te stellen deel te nemen aan dergelijke extra onderwijsactiviteiten. Voorts vragen deze leden de Minister de code van het landelijk netwerk van TTO4-scholen te beoordelen of deze past binnen de voorwaarde van de wet. Zo niet, vragen deze leden op welke wijze de TTO-scholen wel zouden kunnen voldoen.
Inbreng van de leden van de GroenLinks- en SP-fractie
De leden van de GroenLinks- en SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de brief van het Profielenberaad over de voorhangprocedure in verband met de uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen. Zij vinden het een goede zaak dat de Minister geen nadere voorschriften gaat stellen aan de code die binnen een verband van scholen opgesteld kan worden voor een regeling voor kinderen waarvan de ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Voor de wet bestaat geen onderscheid tussen het niet kunnen en niet willen betalen van de vrijwillige ouderbijdrage. Door hier binnen de code wel onderscheid in te gaan maken, zou een stap achteruit zijn aldus de leden van de SP- en GroenLinks-fractie. Wat zou volgens de Minister het gevolg zijn van het in kaart brengen van het onderscheid tussen willen en kunnen, ook volgens de AVG5-richtlijnen? Kan het bevoegd gezag dit bepalen en bij wie ligt dan de bewijslast? Op basis waarvan zou dan bepaald moeten worden of er sprake is van niet willen betalen? Voorts zijn de leden van deze fracties van mening dat ongeacht de reden waarom ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen, het kind daar nooit de dupe van mag worden. Elk kind moet mee kunnen doen.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Het is de leden van de PvdA-fractie een doorn in het oog dat in Nederland één op de negen kinderen opgroeit in armoede. Dat zijn duizenden klassen vol. Vaak hebben ze geen schoolreisje, geen sport, geen muziekles, geen bijlesklas of kunnen ze hun verjaardag niet vieren. Sommige kinderen gaan zonder ontbijt naar school. Deze leden vinden dat onverteerbaar. Daarom willen zij meer actie tegen armoede onder kinderen en bijvoorbeeld een maximum stellen aan de – te vaak alleen in naam vrijwillige – ouderbijdrage, gemeenten en scholen meer geld geven voor armoedebestrijding onder kinderen en samen met gemeenten, scholen, consultatiebureaus en maatschappelijke partijen lokale initiatieven steunen zoals Stichting Leergeld, het Jeugdsport- en cultuurfonds, Stichting Jarige Job en tal van andere lokale initiatieven om de strijd met kinderarmoede aan te binden. Hoe denkt de Minister hierover?
De leden van de PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het pleidooi van het Profielenberaad voor een onderscheid dat profielorganisaties zouden mogen maken tussen ouders die niet willen en ouders die niet kunnen betalen. Deze leden zijn tegenstander van uitsluiting voor kinderen waarvan de ouders niet «willen» betalen, want voor je het weet, moeten ouders met hun loonstrook naar school om onderwijs te volgen dat in dit land gewoon publiek bekostigd is. Laat de profielscholen met de Minister in overleg gaan over extra financiering indien ze kunnen aantonen dat hun extra onderwijsactiviteiten echt een meerwaarde betekenen voor de kwaliteit van onderwijs. Als dat zo is, zouden deze dan niet gewoon toegankelijk moeten zijn voor alle kinderen? Zij vragen of de Minister kan reageren op deze overwegingen.
Het baart de leden van de PvdA-fractie zorgen dat er tekenen zijn van scholen die wel degelijk kinderen met ouders die niet willen betalen, bij activiteiten wensen te kunnen buitensluiten. Ouders & Onderwijs dringt erop aan dat de Minister vooral scherp blijft op dit soort situaties en hij snel moet ingrijpen als scholen niettemin dit onderscheid maken. Wil de Minister in zijn brochure de scholen erop wijzen dat het maken van zo’n onderscheid beslist niet de bedoeling is? Bij de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel inzake een verbod op buitensluiting van leerlingen met ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan van activiteiten, heeft de Kamer immers meermaals vastgesteld dat het belangrijk is dat er geen onderscheid komt tussen ouders die het niet kunnen betalen en ouders die het niet willen betalen. Het is voor deze leden duidelijk dat het niet makkelijk is voor ouders wier middelen niet altijd toereikend zijn, om dat kenbaar te maken. Bovendien: wie bepaalt wat niet kunnen betalen is? Die discussie is ook al bij het Kamerdebat uitgebreid gevoerd. Gelukkig benoemt ook de Minister nu dat voor het maken van een onderscheid geen grond is en wijst hij erop dat hij kan ingrijpen wanneer codes worden opgesteld die strijdig zijn met de intenties van de wet. Hij vertrouwt er echter vooralsnog op dat scholen zullen handelen in lijn met de intenties van de wet. Waarop baseert de Minister zijn vertrouwen? Kan hij zich voorstellen dat het Profielenberaad nog volhardt in zijn onderscheid tussen ouders die het niet kunnen betalen en ouders die het niet willen betalen? Het is immers evident dat dit niet de bedoeling is en tevens het bevorderen van kansengelijkheid in de weg staat.