[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 30 november 2020, over wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit (deel 1)

Wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit

Verslag van een wetgevingsoverleg

Nummer: 2020D52556, datum: 2020-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35595-9).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35595 -9 Wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit.

Onderdeel van zaak 2020Z18414:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020-2021

35 595 Wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit

Nr. 9 VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 15 december 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 30 november 2020 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken, over de wijziging van de Verzamelwet Brexit in verband met aanpassing van de termijn waarbinnen regelgevende bevoegdheden ten behoeve van overgangssituaties gelden alsmede wijziging van enkele andere wetten in verband met de Brexit (Kamerstuk 35 595).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Veldman

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat,
Renkema

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
De Roon

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Van Haaster

Voorzitter: Veldman

Griffier: Van Haaster

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bosman, Bouali, Van Helvert, Leijten, Maeijer, Ploumen en Veldman,

en de heer Blok, Minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 9.29 uur.

De voorzitter:

Dames en heren, goedemorgen. Het is maandag 30 november 9.30 uur. We gaan van start met het wetgevingsoverleg over de nota naar aanleiding van het verslag inzake de wijziging van de Verzamelwet Brexit. Ik zeg erbij dat het gaat om deel 1 van de vergadering. Dat zeg ik zowel tegen de leden als tegen de Minister van Buitenlandse Zaken, die ik van harte welkom heet. Wij zullen dit wetgevingsoverleg in twee delen splitsen. We doen vanochtend het eerste deel met de inbreng van de zijde van de Kamer. Voor iedereen die nieuwsgierig is naar de beantwoording geef ik aan dat hij tot vanavond 21.00 uur geduld moet hebben. Op dat moment gaan we verder met de beantwoording door de Minister en de tweede termijn van de Kamer, als daar dan nog behoefte aan is.

We gaan van start. Ik geef de heer Bosman namens de VVD als eerste het woord.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. De brexit komt eraan. Het is onvermijdelijk, het gaat gebeuren. We bespreken vandaag een verlengstuk van een wet die in 2018 al uitentreuren is besproken. Er wordt een aantal zaken aangepast die ervoor zorgt dat de brexit op een goede wijze gaat verlopen. De contingencyplanning, de readinessvoorbereidingen zijn essentieel. Vorige week heb ik gevraagd naar die contingencyplanning van de Europese Commissie, want die is nog steeds niet openbaar. Het lijkt me verstandig dat we met z'n allen weten wat die contingencyplanning is. We moeten kunnen aantonen dat we zo'n planning hebben en dat we bereid zijn om die in te zetten. Het lijkt met niet dat we daarmee afbreuk zouden doen aan de onderhandelingen. We laten juist zien dat we voorbereid zijn op alle scenario's. Het zou ons helpen om te zien hoe de Europese Commissie voorbereid is met die contingencyplanning. Mijn vraag aan de Minister is: kent de Minister de contingencyplanning van de Europese Commissie? Is het mogelijk dat wij die krijgen?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zal in mijn termijn mijn ongenoegen nog wel kenbaar maken over de gang van zaken met dit wetsvoorstel en de behandeling ervan, maar vindt de heer Bosman dat hij überhaupt kan instemmen met het voorstel als hij hierover geen openheid van de regering krijgt?

De heer Bosman (VVD):

Dat zijn twee verschillende dingen. Wij zijn bezig met een wet om ons voor te bereiden. Het zou ons absoluut helpen om te weten wat er gebeurt met die contingencyplanning van de Europese Commissie. Ik ben het absoluut eens met mevrouw Leijten dat transparantie en openheid van belang zijn. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de Minister ten aanzien van eventuele redenen om dit niet openbaar te maken.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is twee jaar geleden dat ik de Minister vroeg wat de noodzaak was om de democratische zeggenschap van het parlement uit te schakelen door met een machtigingsbesluit te komen. Toen kon hij geen antwoord geven anders dan «we weten niet wat er voorzien is». En nu krijgen we zelfs de planning van de Europese Commissie niet. En wij moeten als Kamer nu 's ochtends en 's avonds laat iets behandelen en er deze week over stemmen. Dat zou dan een goede procedure zijn. Dat is toch eigenlijk schaamteloos, zeg ik tegen de VVD.

De heer Bosman (VVD):

Nee. Dit heeft een lange voorbereidingstijd. Er is veel over gesproken en veel onderzoek naar gedaan. Er is met veel mensen gesproken voordat het is klaargezet. We zijn bezig met finetuning en dat is heel verstandig: zo staan we klaar voor de brexit. Zijn er dingen die ik nog meer wil weten? Absoluut, maar daarover is mevrouw Leijten het met mij eens, en dat is positief. De vraag aan de Minister is dus hoe hij ernaar kijkt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter, tot slot. In de uitvoeringstoets staat dat er problemen zijn voor belastingplichtigen bij het doen van aangifte. Ze worden niet naar de juiste regelgeving geleid. Er staat: «Er wordt dan wel meer zelfredzaamheid van de belastingplichtige verwacht». Ik denk dat dat niet gepast is. Je kunt dit zeggen, maar daar hoort bij dat je zegt dat je bereid bent om coulance toe te passen. Als er een probleem ontstaat, kan het nooit bij de belastingplichtige alleen liggen. Dan moet je ruimte bieden. In hoeverre wordt daarover nagedacht vanuit de kant van de belastingen? Als die eis van die zelfredzaamheid bij de belastingplichtige ligt, moet hij daar waar het een keer misgaat, coulance van de Belastingdienst krijgen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan komen we bij mevrouw Leijten namens de Socialistische Partij.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er kwam een brexit, maar die kwam er niet, die kwam er wel en die kwam er weer niet. Twee jaar geleden moesten wij een brexitwet behandelen. Toen kon de Minister al heel moeilijk aangeven waarom er nou een machtigingsbesluit nodig was, waarom het nodig was om de parlementaire controle, zeggenschap, inspraak uit te schakelen. Dat kon hij niet. Deze zomer liet hij dat instrument verlopen; hij was vergeten dat hij het had. De brexit was even niet zo belangrijk. Ze waren bezig datzelfde instrument in een andere wet te fietsen, de tijdelijke covidwet. Die is er uiteindelijk gekomen, maar ook pas na heel veel schade aan het vertrouwen in de regering.

Nu is de brexit er mogelijk weer wel, of niet, of wel, en moet artikel X opnieuw opgeklopt worden, dus zitten we hier met een nieuw wetsvoorstel omdat de regering artikel X heeft laten verlopen. Dat wetsvoorstel wordt op 8 oktober ingediend en op 3 december moet erover gestemd worden, want wij hebben zogenaamd haast. Ik vind het de grootste flauwekul dat we haast zouden hebben. Ik vind het de grootste flauwekul dat we hier 's ochtends vroeg en vanavond laat gaan zitten, enkel en alleen omdat de regering op een ander moment niet kan. De SP heeft een amendement ingediend of zal dat indienen om artikel X uit het wetsvoorstel te halen en als dat er niet uitgaat, dan zullen wij tegenstemmen.

Wij vinden wat de regering heeft gedaan met de brexit en vervolgens na de uitbraak van covid – de parlementaire inspraak, controle en checks-and-balances maar bij het grof vuil te zetten – een heel slecht signaal van de regering. Dat gebeurde rond de Brexitwet twee jaar geleden met de hakken over de sloot, en het is met zeer veel schade gebeurd in het najaar inzake de tijdelijke coronawet, en hier hebben we nu weer de Brexitwet.

Voorzitter. De garantie dat het dit keer tijdelijk zal zijn en tijdelijk zal blijven, is er niet, want we gaan het gewoon opnieuw opkloppen, zonder argumenten, als we denken dat we het nodig hebben. Dan zetten we er een Kamermeerderheid achter om het hier behandeld te krijgen. Ik vind dat geen pas geven. Om 10.00 uur heb ik een andere afspraak en vanavond zal ik meeluisteren, maar ik vind het niet belangrijk om hier nog verder naar te luisteren, omdat ik dit de grootste schoffering door de regering van de Kamer vind sinds tijden.

De heer Bosman (VVD):

Ik heb hier toch wel een beetje moeite mee. We hebben namelijk in een procedurevergadering afspraken gemaakt over data. Daar was iedereen het mee eens. Wij zijn als Kamer gaan schuiven. Dan is het een beetje ongepast om hier de regering de maat te nemen. Ik vind dit echt ... Dit is aan de Kamer. Wij hebben lopen schuiven.

Mevrouw Leijten (SP):

Er zijn allerlei zaken langsgekomen. Dit werd als enige mogelijke optie gepresenteerd door de regering. Toen er nog een keer gedrukt ging worden, kon het eventueel ook nog op een andere dag, maar er moest van de VVD deze week over gestemd worden en daarom zaten we in deze klem. Op deze manier krijg je het afgedwongen. Ik vind dat geen pas geven. Als de regering niet kan op de eerst mogelijke ... Wanneer was het? Nou, dan wachten we op de laatste week. Zoals het er nu uitziet, ziet het er nu uit. Ik heb ook procedureel van alles geprobeerd om het op een ander tijdstip te krijgen. Daar was helaas geen steun voor van de coalitiepartijen. Dan blijft dit staan en ik vind het inderdaad niet kunnen zo.

De heer Bosman (VVD):

Nee, ook de SP was bij die procedurevergadering en daar hebben we die afspraak gewoon gemaakt. Nogmaals, als het niet uitkomt in de agenda van mevrouw Leijten: dat snap ik, maar dat kun je niet de regering kwalijk nemen. Die afspraak lag er. Als je dan gaat schuiven ... Ik vind dit echt niet gepast. We moeten echt ook naar onszelf kijken. Wij hebben er een verantwoordelijkheid in dat we het agendabeheer zorgvuldig doen. Anders hoeven we geen procedurevergadering meer te houden.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zit nu vijftien jaar in dit parlement en ik heb heel vaak meegemaakt dat de regering haast had met een wetsvoorstel. Dan maakte de regering het voor de Kamer ook mogelijk. Maar nu moeten we om 9.30 uur beginnen, iets wat al buiten de afspraak valt, en moeten we tussen 21.00 uur en 23.00 uur doorgaan. Ik vind dat bizar. Ik heb aangegeven dat ik dat ongemakkelijk vind. Er zijn twee opties gekomen om naar een ander moment te gaan. Daar was geen meerderheid voor, maar het is niet zo dat ik heb gezegd: het moet 's ochtends en 's avonds. Nee, ik heb echt geprobeerd dat anders te doen. De dwang zit hem bij de regering. Die wil dat we daar deze week over stemmen. Dan schudt de heer Bosman nee. Nou, dan is het de VVD die dat afdwingt, ook prima. Het is níét de Kamer die hier vertraagd heeft. Wij hebben een spoedprocedure gehad op de inbreng. Toen de antwoorden van de regering er lagen, hebben we een spoedprocedure gehad over hoe we dit gaan behandelen. We hebben alles mogelijk gemaakt, en nu zitten we in deze klem. Ik vind het ... Echt waar, ik zit al langer in de Kamer, maar ik heb het nog nooit zo bizar meegemaakt! Alles om ons te plooien naar de agenda van de Minister van Buitenlandse Zaken. De regering spreekt met één mond. We hadden dit prima op een ander moment kunnen behandelen. Ik vind dit gekkenwerk en ik vind dit een schoffering van de Kamer, mede mogelijk gemaakt door een meerderheid van de Kamer, waar de heer Bosman zeker ook verantwoordelijk voor is.

De heer Bosman (VVD):

Tot slot, voorzitter. We hadden een datum afgesproken. Die heeft iedereen in zijn agenda gezet. Het is natuurlijk bizar om te zeggen dat we moeten gaan schuiven omdat mevrouw Leijten niet kan. Dan heb je automatisch andere mensen die niet kunnen, want die agenda's zijn namelijk gevuld. Deze debatten draaien niet alleen om mevrouw Leijten. We hebben alles gedaan om ook mevrouw Leijten tegemoet te komen, absoluut, maar dit vind ik echt geen teksten.

Mevrouw Leijten (SP):

Geen teksten? Ik schets hoe het is gegaan.

De heer Bosman (VVD):

Nee.

Mevrouw Leijten (SP):

Wel waar! Ik heb twee andere opties voorgelegd. Daar is geen meerderheid voor gekomen. Er waren wel véél meer partijen voor, maar de macht van de grote getallen, van het CDA, D66 en de VVD, die maken dat het dan niet doorgaat. Als je de partijen die allemaal hebben gereageerd zou optellen in aantal, dan hadden we hier nu niet gezeten. Kijk nou eens wat de opkomst is! Vindt u dat goed voor de parlementaire controle en voor een wetstraject? Afgedwongen door de regering, die wil dat dit snel behandeld wordt, mede mogelijk gemaakt door een voorzitter van de VVD en de VVD als grootste fractie.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik wil u erop wijzen dat ik hier als voorzitter van de commissie zit. Ik zal voor de mensen thuis schetsen wat zich de afgelopen week heeft voorgedaan. Er was een datum geprikt: afgelopen donderdag, 26 november. Op verzoek van het lid Leijten is er gekeken naar een andere datum, omdat het lid Leijten op donderdagavond 26 november niet beschikbaar was. In de zoektocht naar een nieuwe datum zijn er een aantal varianten voorbijgekomen, waarbij uiteindelijk een meerderheid van de commissie gekozen heeft voor vandaag. Helaas gesplitst op twee tijdstippen. Dat heeft te maken met de agenda van e Minister. Dat kan gebeuren. Maar de oorspronkelijke datum die we hadden gekozen, was afgelopen donderdag 26 november. Dus, met alle respect, mevrouw Leijten, u mag mij aanspreken als voorzitter van deze commissie, die handelt op basis van meerderheden en besluiten die in deze commissie genomen worden.

Mevrouw Leijten (SP):

Toen duidelijk was dat de planning vandaag zo was, heb ik het voorstel gedaan om het op een ander tijdstip te doen en de regering te vragen om een ander moment. Toen kwam er een ander moment. Toen was inderdaad een meerderheid niet voor. Maar er zijn twee opties voorgelegd voor een ander moment, omdat dit echt geen doen is. Helaas was het geen meerderheid die heeft gereageerd, maar als je kijkt naar het aantal fracties dat heeft gereageerd, ChristenUnie, PVV, SGP, GroenLinks, SP, dan was er echt een ruim aantal fracties voor geweest. U weet wat er gebeurt als er één fractie met één of twee leden niet reageert. Dan zit de coalitie op rozen, met een meerderheid die blijft staan. Dan moet je enorm gaan mobiliseren. Maar het is gewoon gekkenwerk. Ik heb het echt nog nooit meegemaakt: 's ochtends vroeg beginnen, 's avonds laat eindigen. Ik heb het ook niet eerder meegemaakt dat de regering zo omgaat met machtigingsprocedures, sinds de brexit en daarna met de coronawet. Ik vind beide een schoffering van het parlement en de Kamer, en daar blijf ik bij.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, op inhoud mag u uw eigen standpunt hebben namens uw partij. Als het gaat om het proces van totstandkoming van dit wetgevingsoverleg, zou het fijn zijn als u zich aan de feiten houdt. De feiten zijn dat wij een datum en tijdstip hadden, donderdag 26 november in de avond, waarop iedereen beschikbaar was, behalve het lid Leijten, dat verzocht heeft om een ander tijdstip. Dat andere tijdstip op een andere dag hebben wij gevonden, in meerderheid van de commissie. Daar waar een e-mailprocedure loopt en er de uitvraag is aan fracties om ergens mee in te stemmen, weet u net zo goed als ik dat als een fractie niet reageert, dit automatisch betekent dat de fractie niet instemt. Zo worden meerderheden tot stand gebracht. Die zijn tot stand gebracht. Zo is de meerderheid van deze commissie uitgekomen op behandeling van de Verzamelwet Brexit op 30 november, gesplitst over twee tijdstippen.

Ik ga naar mevrouw Ploumen voor haar inbreng namens de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Wij maken ons grote zorgen over de komende 31 dagen, en ik denk dat wij niet de enige zijn. Het zou namelijk weleens kunnen zijn dat we op een no-dealbrexit afstevenen. Om dat even in perspectief te zetten: een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving toont aan dat Nederland daar de hardste klappen van krijgt. En dat in een tijd waarin de economie het sowieso al hard te verduren heeft. En als de economie het hard te verduren heeft, betekent dit dat mensen dreigen hun baan te verliezen en dat horecaondernemers hun zaken misschien niet meer kunnen heropenen. Daar komt dan misschien ook nog eens een no-dealbrexit bij. Er moet dus alles op alles gezet worden – ik neem aan dat de regering dat ook doet – om ervoor te zorgen dat er in ieder geval een onderhandelde uitkomst ligt. Daarmee gaan de poorten van de hemel helemaal niet open, maar is er in ieder geval een zekere regulering van de ellende die ons te wachten staat. Graag een stand van zaken van de Minister van de onderhandelingen. De Partij van de Arbeid gaat ervan uit dat er geen concessies worden gedaan aan de standaarden op het gebied van milieu, oneerlijke concurrentie van bedrijven en het schaden van werknemersrechten. De Britten, en zeker deze Britse regering, kun je daar namelijk absoluut niet op vertrouwen; ik zeg het maar even.

Voorzitter. Het kabinet heeft overheidscampagnes ingezet die bedrijven moeten helpen om de voorbereidingen te treffen, maar tegelijkertijd zien bedrijven de naderende brexit steeds minder als een probleem. Dat lijkt mij toch een problematische constatering voor het kabinet. Zijn die campagnes wel op een goede manier vormgegeven en op het juiste moment opgeschaald? Bereiken ze de bedrijven die ze moeten bereiken? Graag een reactie van het kabinet. Dat moet dan meer zijn dan dat Minister Kaag en Minister Mona Keijzer vanmiddag een Facebook-livesessie doen, want dat lijkt me prima, maar absoluut niet voldoende.

Voorzitter. Dan nog een inhoudelijk punt. Het kabinet heeft geconstateerd dat er een situatie, zoals we dat noemen, gaat ontstaan met de belastingwet en de Zorgverzekeringswet. Dat moet opgelost worden en dat kan met dit wetsvoorstel. Maar waarom komen we daar nu pas achter? Had dat niet veel eerder geregeld moeten worden? Temeer daar dit in de uitvoerbaarheid misschien ook nog wel wat problemen gaat veroorzaken voor mensen en voor de Belastingdienst. Zijn er al testen gedaan? Er moet een extra vraag toegevoegd worden aan het belastingformulier. Dat is problematisch voor de Belastingdienst, kan ik me voorstellen, maar zeker ook voor burgers. Wat er allemaal moet gebeuren, is namelijk al best ingewikkeld en dan komt er nog eens een extra vraag bij. Collega Bosman sprak er ook al over: zou een coulanceregeling niet een heel goed idee zijn? Hoe moet die eruitzien? Als belastingplichtigen zelf die faciliteit moeten claimen en dat fout gaat, kan er dan toch een aparte, versnelde behandeling ingezet worden? Hoe worden mensen goed voorgelicht? Dat lijkt me eigenlijk het allerbelangrijkste. De inzet is dus om mensen hierbij zo min mogelijk overlast en hinder te bezorgen. Ik hoop van harte dat het kabinet dat met de Partij van de Arbeid eens is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kom ik bij mevrouw Maeijer namens de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Op de valreep van dit jaar en wederom nog niet wetende of er een handelsakkoord komt of niet, bespreken we vandaag de wijziging van de Verzamelwet Brexit, een wet waar ten tijde van de bespreking in 2018–2019 veel om te doen was, en dan met name over het zogenoemde artikel X. Dat is het artikel waarvan het kabinet nu de werkingsperiode wil verlengen tot zes maanden volgend op het einde van de overgangsperiode.

Voorzitter. Ik sluit me graag aan bij de opmerking van mevrouw Leijten. Ik vind het bizar dat het kabinet dit nu met stoom en kokend water wil regelen, waardoor we nu met een belachelijk tijdschema zitten terwijl die werkingsperiode van artikel X al even voorbij is en iedereen, of in ieder geval het kabinet, dit van mijlenver had kunnen zien aankomen, over onvoorziene en voorziene omstandigheden gesproken. Ik vind het echt bizar. Ik vraag me af hoe dit kan. Als we dit op de valreep, in de laatste weken van dit jaar, nog even moeten gaan bespreken, wat heeft het kabinet dan de afgelopen maanden zitten doen? Mijn eerste vraag ziet dan ook op de timing. Waarom komt deze wijziging zo laat naar de Kamer? Dit had u toch echt van mijlenver kunnen zien aankomen? Het kan toch niet dat een wet met een bepaling daarin waar in het verleden zo veel om te doen was er nu toch eventjes doorheen gegooid wordt, in die laatste weken van het jaar?

Voorzitter. De PVV zei het al in 2019 en we zeggen het nu wederom: wij hebben grote problemen met de manier waarop het kabinet deze verzamelwet sluitend wil maken. Ons bezwaar tegen artikel X is principieel. Een verlenging van de werking van dat artikel stuit wat ons betreft dan ook op precies dezelfde bezwaren als eerder. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat het kabinet Nederland in de tijd tussen de eerdere bespreking en de bespreking dit jaar toch wel heeft kunnen voorbereiden, of in ieder geval nog beter heeft kunnen voorbereiden, op werkelijk elke situatie die dit artikel in het verleden had moeten kunnen ondervangen. Ik wil dus graag nogmaals vragen: kom met een helder verhaal en met argumenten waarom dit artikel nodig is en op welke situaties dit dan van toepassing zou kunnen zijn. Want het komt er gewoon niet uit en dat vind ik toch vrij bizar.

Voorzitter. Er kunnen zich nog steeds situaties voordoen die je niet kunt voorzien en waar misschien snel maatregelen voor moeten worden genomen. En ja, dan kan het reguliere proces tijdrovend zijn. Dat kan, maar daar moeten we als Kamer dan iets op verzinnen. Volgens mij is deze Kamer prima in staat om dat te doen als dat nodig is. Een voorstel om de Minister voorzieningen te laten treffen bij ministeriële regeling, om hem te laten regeren bij decreet en de Kamer buitenspel te zetten, gaat ons veel te ver. Op deze manier kan de vangnetbepaling van artikel X uit de Verzamelwet ook gebruikt worden om binnen de EU besluiten door te voeren op terreinen waar Brussel exclusief bevoegd is. Daar voelen wij helemaal niks voor. Dat zeiden we toen en dat zeg ik nu.

Voorzitter. Ik wil tot slot afsluiten met een aantal vragen. Een aantal eerdere sprekers hebben die ook gesteld, dus mogelijk zit er wat herhaling in. Wat is de laatste stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen? Hoe gaan de komende weken er nu uitzien? Heeft de Minister enig idee van de teksten die op tafel liggen? Heeft hij al conceptteksten ingezien? Komt er een moment waarop de Minister eindelijk zegt: ik kan dit niet langer aanzien; ik ga zelf naar Londen om mijn zaakjes voor Nederland goed te regelen in plaats van ons over te leveren aan de heer Barnier? Heeft het kabinet enige onvoorziene situatie in beeld waarvoor artikel X zou kunnen gelden? Zijn er op EU-niveau van dit soort situaties geïdentificeerd? En zo niet, hoe kan dat dan? Verwacht het kabinet na deze wijziging komend jaar opnieuw een verlenging van de werking van artikel X aan de Kamer voor te leggen?

Tot slot. De Minister refereert in de nota naar aanleiding van het verslag aan een onderzoek van Kantar over de mate van voorbereiding van het Nederlands bedrijfsleven op het aflopen van de overgangsperiode. Zijn de uitkomsten daarvan al bekend? Zo niet, wanneer worden die bekend?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kom ik bij de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik wil graag spreken over de te volgen procedures in de komende maand en over de berichten dat het een EU-only-verdrag wordt. Daarnaast wil ik het hebben over de voorbereidingen bij de Belastingdienst. De heer Bosman en mevrouw Ploumen spraken daar ook al over, dus dat kan ik kort houden. Ik wil het ook hebben over de algemene voorbereidingen van Nederland en ik heb nog een paar overige vragen, als de voorzitter mij dat toestaat gezien de tijd.

Voorzitter. De geluiden over de onderhandelingen zijn steeds gematigd positief, maar er is wel telkens een disclaimer over die drie belangrijke onderwerpen: de visserij, een gelijk speelveld en de Ierse grens. En juist op die punten zetten we volgens mij geen stappen. Kan de Minister ingaan op de voortgang van de onderhandeling? Wat is de actuele stand van zaken? Ook vraag ik de Minister wat nu het tijdpad is. Wie moet wanneer een akkoord goedkeuren en wat betekent een no-deal juridisch gezien in de praktijk?

Ik wil het eerst hebben over de vorm van het verdrag, waarover nu onderhandeld wordt. Het lijkt mij niet meer dan logisch dat het een gemengd verdrag wordt. Dat wil zeggen dat er afspraken gemaakt worden die buiten de competenties van de EU liggen. Ik denk dat je al snel op een dergelijk gemengd verdrag uitkomt. Ik noem alleen al de zoektocht naar een gelijk speelveld met een geschillenbeslechtingsmechanisme en juridische veiligheidsvraagstukken. Graag een reactie van de Minister op de vraag of er ingezet wordt op een EU-only-verdrag of een gemengd verdrag.

Dit is om twee redenen van belang. Ten eerste de voorlopige inwerkingtreding. Tegenwoordig is het bij handelsverdragen normaal dat het Europese gedeelte, dus waar Europa over gaat, na goedkeuring door de Raad en het Europees parlement in werking treedt. Maar dan moet er over de rest ook onderhandeld zijn, want anders is het gewoon een EU-only-verdrag. Wat heeft de voorkeur van de Minister?

Als ik ervan uitga dat het een EU-only-verdrag wordt, wil ik graag weten wat er buiten het EU-only-verdrag valt. Deze onderwerpen zijn namelijk het ideale recept voor het gebruik van artikel X. Er zullen dan een hele hoop onvoorziene noodzakelijke acties van de Minister worden verwacht. In de nota naar aanleiding van het verslag noemt de Minister de vele deelterreinen van de relatie tussen de EU en het VK, wat zal leiden tot een nieuwe juridische relatie die gevormd wordt door een veelzijdig complex juridisch kader. De Minister noemt de handel in goederen en diensten, de interne veiligheidsamenwerking, de visserij, transport, energie, nucleaire samenwerking en de mobiliteit van burgers. Het zou te ver voeren om deze complexe juridische relatie voor al deze deelterreinen te vangen in een overzicht of een lijst, aldus de Minister. Wij proberen hier in de Kamer juist inzicht te krijgen in wat te complex is, om zo een afweging te kunnen maken of de regering naar behoren handelt. Ik vind het eigenlijk te gemakkelijk – en dat vindt mijn fractie ook – om zaken als «te complex» te duiden en artikel X als achtervang in te stellen. Ik zou de Minister daarom toch willen verzoeken om in een brief een poging te doen om aan te geven wat er buiten de EU-competenties valt, waar we terugvallen op iets anders dan de Europese en internationale afspraken en wat er deel zal uitmaken van een gemengd akkoord. We hebben toch tot vanavond, dus in die zin is er wel wat tijd om dat op papier te krijgen. Kan de Minister het besluitvormingstraject van de optie EU-only en gemengd verdrag nog eens gedetailleerd schetsen? Is er überhaupt nog een moment waarop deze Kamer iets van een mogelijke deal mag vinden?

In Brussel circuleren plannen om het EP over te slaan bij een goedkeuring van een EU-only-verdrag. Ook daarop wil ik graag een reactie van de Minister. De laatste zitting van het Europees parlement is namelijk op 17 december. Laat ik het zo vragen: is het mogelijk dat een EU-only-verdrag voorlopig in werking treedt zonder goedkeuring van het Europees parlement? Behoort dat tot de mogelijkheden? Normaal gesproken dient een Europees verdrag met derde landen namelijk eerst een juridische check te ondergaan voordat de definitieve tekst goedgekeurd wordt door de Raad, of in het geval van een gemengd verdrag door de lidstaten. Vaak neemt dat enige tijd in beslag. Kan de Minister aangeven hoe deze juridische check bij een verdrag bij een mogelijke brexit eruit zal zien? Het kan toch niet zo zijn dat deze check na de ondertekening van het verdrag plaatsvindt?

Kortheidshalve sluit ik mij aan bij hetgeen de heer Bosman over de Belastingdienst heeft gezegd. Ik voeg daar nog wel het volgende aan toe. «De zelfredzaamheid van de belastingplichtige» klinkt heel mooi, maar gezien de recente ervaring die we met de Belastingdienst hebben als het gaat om de zelfredzaamheid van mensen – mevrouw Leijten heeft zich daar ook weleens in verdiept – kun je je daar wel zorgen om maken. Ik vind dat de Minister dan wel moet toezeggen dat het niet zo kan zijn dat als er iets misgaat bij mensen in hun zelfredzaamheid, zij gelijk als fraudeur worden gezien. De Minister moet zeggen: nee, we zullen ervoor zorgen dat dat niet gebeurt. En eigenlijk moet de Minister zeggen: wij regelen dat fatsoenlijk bij de Belastingdienst. Dat is volgens mij namelijk de taak van de overheid.

In aanvulling op de vraag van de heer Bosman vroeg ik mij verder af op welk moment de Belastingdienst begonnen is met het in de ICT-systemen integreren van het terugtrekkingsakkoord. De Belastingdienst kan geen tijdlijn daarvoor verstrekken, maar ik wil deze tijdlijn eigenlijk wel zien. Ik verzoek de Minister dan ook om deze in samenspraak met de Belastingdienst aan de Kamer te doen toekomen, want Britten die op 1 januari hier wonen, hebben het recht om als Europeaan te worden belast. Wanneer is de Belastingdienst daar nou mee begonnen?

Artikel X is het laatste redmiddel voor niet-voorziene situaties waarin regelgeving noodzakelijk is. Hiermee legitimeert de Minister de vrije hand die hij krijgt in een noodsituatie, maar de Minister stelt ook dat het kabinet eerst zal bezien in hoeverre er een andere adequate oplossing bestaat die beter is. Kan de Minister toezeggen dat hij bij het gebruik van artikel X, de weg daarnaartoe aangeeft? Ik wil dus bij elke algemene maatregel van bestuur of elk ministerieel besluit onder artikel X zien welke afwegingen er zijn gemaakt of welk onderzoek er is gedaan naar andere regelgeving, die eerst in overweging is genomen alvorens besloten is gebruik te maken van artikel X. Op die manier kunnen wij daar inzage in krijgen.

Ik vroeg de Minister ook hoe buitenlandse bedrijven en personen die tussen Nederland en het VK werkzaam zijn, getroffen zouden kunnen worden door de noodmaatregelen in artikel X. Als ik het goed begrijp, is het afwachten voor transporteurs en handelaren die zakendoen met het VK via Nederland, omdat we nu niet weten wat straks een noodsituatie is. Het gaat mij er vooral om dat buitenlandse vervoerders op de hoogte zijn van de Nederlandse regelgeving. Hoe worden buitenlandse vrachtwagenchauffeurs of buitenlandse bedrijven geïnformeerd over de Nederlandse AMvB's, waar toch een mate van urgentie achter zit omdat het betreffende probleem niet via de normale wetgevende procedure in de Kamer behandeld wordt? Kan de Minister in de AMvB's die hij mogelijk gaat opstellen, expliciet meenemen hoe buitenlandse bedrijven geraakt worden door die regeling en hoe zij geïnformeerd worden?

Tot slot enkele korte overige vragen, mijnheer de voorzitter. Veel ondernemers zouden nog niet zijn voorbereid op de brexit. Hoe kan dat? En hoe gaat de Minister de komende maand een eindspurt inzetten om te zorgen dat het Nederlandse bedrijfsleven goed voorbereid is?

Hoe staat het met de voorbereiding in Ierland en de grenscontrole? Die grens gaat er komen. De achterdeur met de EU moet dicht. Anders is een deal zinloos. Hoe maakt dit deel uit van een EU-only-deal? Of is grenzen trekken ook een EU-competentie?

Hoe staat het met de Internal Market Bill in het Verenigd Koninkrijk? Die is weggestemd door het Hogerhuis, maar is die nu dan van tafel? Hoe staat het met de inbreukprocedure van de EC over deze wet?

Afrondend, voorzitter. De Britse rekenkamer, de National Audit Office, de NAO, stelde begin deze maand in een rapport dat het Verenigd Koninkrijk er absoluut niet klaar voor is om de vrachtwagens te controleren, omdat er files zullen ontstaan op het Britse vasteland. Daar staan natuurlijk ook Nederlandse vrachtwagens en goederen in. Welke gevolgen heeft dat? En is er een bepaalde vorm van aansprakelijkheid?

Bovendien concludeerde de Britse rekenkamer dat het risico bestaat dat er een wijdverbreide verstoring ontstaat in een tijd waarin de overheid en bedrijven nog kampen met de coronacrisis. Daar komt bij dat het risico op smokkel en andere criminaliteit groter zal zijn en Noord-Ierland op 1 januari echt niet klaar is met het implementeren van systemen die nodig zijn om de handel in gang te houden met de rest van het Verenigd Koninkrijk, aldus de Britse rekenkamer. Wat zeggen Europese onderzoekers over de voorbereidingen in het VK? Hoe analyseert de Europese Commissie deze situatie? En hoe kan de EU de Britten ondersteunen om deze ramp te voorkomen?

Dat in eerste instantie, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Bouali namens D66. Gaat uw gang.

De heer Bouali (D66):

Dank u wel, voorzitter. We zaten hier in de Tweede Kamer niet lang geleden in een gesprek met Barnier, de onderhandelaar over de brexit. Hij had het toen duidelijk over een lose-lose situation. Dat ben ik helemaal met hem eens, want de Britten trekken flinke handelsbarrières op in plaats van ze af te bouwen, verminderen de samenwerking in plaats van die samenwerking te intensiveren in de Europese Unie, en drijven van ons weg in plaats van dat we eenheid creëren. De brexit heeft daarom ook hele grote negatieve gevolgen, voor het Verenigd Koninkrijk, voor de Europese Unie en voor Nederland, of er dadelijk nu wel of niet een deal komt, hoe dan ook. D66 respecteert de keuze van de Britten, maar blijft die betreuren; ik accentueer dat hier nog maar een keer.

Op 1 januari 2021 loopt de overgangsperiode af en zal er hoe dan ook, deal of geen deal, veel anders zijn. Daar moet Nederland als belangrijke handelspartner van het Verenigd Koninkrijk zich klaar voor maken. De wet waarover we vandaag spreken, is onderdeel van die voorbereiding. Ik zal vandaag vragen stellen over de proportionaliteit van die wet en over de verdere voorbereiding voor 1 januari aanstaande.

Voorzitter. Eerst de proportionaliteit. De wet waarover we vandaag spreken, wijzigt de Verzamelwet Brexit, die vorig jaar is aangenomen door deze Kamer. Die wet noemde mijn collega Verhoeven toen een «zet klaar»-wet: voor het geval dat het nodig is, moeten er grondslagen gecreëerd worden om maatregelen te kunnen treffen. Het gaat om maatregelen die men nu nog niet voorziet, maar die nodig kunnen zijn om terstond intredende, onaanvaardbare gevolgen te voorkomen. De unknown unknowns – ik geloof dat de Minister dat destijds zei – worden ze genoemd. Met deze wet, specifiek artikel X, creëert de regering een mogelijkheid om dan wél iets te kunnen doen. Het biedt bevoegdheden om tijdelijk van wetgeving af te kunnen wijken. D66 vindt dat dat alleen kan in hele acute noodsituaties, en wel op een manier die geen afbreuk doet aan het primaat van de wetgever. Daar is in januari 2019 ook uitvoerig over gesproken in deze Kamer. De Kamer heeft toen verschillende amendementen aangenomen om ervoor te zorgen dat de regering inderdaad slagvaardig kan handelen tijdens onvoorziene situaties rondom de brexit, en dat de Kamer daar ook wat over te zeggen heeft. Het geamendeerde voorstel komt nu terug, maar met een nieuwe datum. Tot zes maanden na het einde van de overgangsperiode, 1 januari 2021, mag gebruik gemaakt worden van de noodbevoegdheid in artikel X. Daarover heb ik een aantal specifieke vragen.

Voorzitter. Allereerst kan artikel X ook in het geval van een deal gebruikt worden door de regering. Is er dan wel sprake van een acute noodsituatie waarbij een verstrekkende bevoegdheid zoals uiteengezet in artikel X gerechtvaardigd is? Dat is mijn eerste vraag. De tweede is: in hoeverre kunnen we ervan uitgaan dat middels een deal de meest prangende zaken wél geregeld zijn en artikel X uiteindelijk dus niet nodig of overbodig is? Graag een reactie van de Minister.

Voorzitter. Dan de voorbereidingen die we treffen. Mijn collega van het CDA noemde al een heel setje. Ik kan me daar ook wel in vinden. Allereerst de inzet van de rijksoverheid. Is de Minister van mening dat alles inmiddels gereed is, van keurpunten voor levende dieren tot regels voor het landen van vliegtuigen, en van medicijnen tot het verblijfsrecht van Britten in Nederland? Ik hoor graag een reactie van de Minister.

Dan de voorbereidingen van de bedrijven. Uit onderzoek in opdracht van het ministerie bleek vorige week dat een kleine zes op de tien bedrijven zich slechts in enige mate hadden voorbereid op de brexit. Dat betekent dat vier op de tien bedrijven helemaal niet voorbereid zijn. Het lijkt me dat de Minister ook geschrokken is van die cijfers. Wat is zijn reactie hierop, en wat gaat hij hieraan doen? Zal hij de publiekscampagne nog verder intensiveren? Ik ben in ieder geval blij om te zien dat de Minister het brexitmonster weer tevoorschijn heeft getoverd. We zien op social media veel aandacht daarvoor.

Voorzitter, tot slot. Mijn collega van het CDA had het ook al over de transporteurs en de mogelijke lange rijen. Het zou goed kunnen dat rond 1 januari ineens veel bedrijven, ook niet-Nederlandse, die wel via Rotterdam exporteren, inzien dat ze wel van alles moeten regelen, zoals bijvoorbeeld het aanvragen van het EORI-nummer, de Economic Operators Registration and Identification, en dat ze zich moeten voormelden bij Portbase. Zijn de IT-systemen daartegen bestand en kunnen die dat handelen? Zonder aanmelding bij Portbase namelijk geen toegang tot de terminal. Ik zie de files in Rotterdam zich al ophopen. Graag een reactie van de Minister hierop.

Dank u wel, voorzitter. Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel.

Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik ga dit wetgevingsoverleg schorsen tot 21.00 uur. De leden en de Minister meld ik dat wij dan in een andere zaal zitten, namelijk de Troelstrazaal.

Sluiting 10.06 uur.