Uitvoering van de motie van de leden Pieter Heerma en Segers over het herstelplan regionale economie uitwerken in overleg met provincies en andere stakeholders (Kamerstuk 35570-16)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021
Brief regering
Nummer: 2020D52665, datum: 2020-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-XIII-75).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35570 XIII-75 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021.
Onderdeel van zaak 2020Z25097:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering commissie EZK (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-02-02 16:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-06-09 10:00: Ondernemen en bedrijfsfinanciering (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-06-16 14:59: Aansluitend aan de Stemming: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
35 570 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021
Nr. 75 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2020
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 16 en 17 september jl. (Handelingen II 2020/21, nrs. 2 en 3, Algemene Politieke Beschouwingen) hebben de leden Heerma (CDA) en Segers (ChristenUnie) een motie (Kamerstuk 35 570, nr. 16) ingediend om op basis van de in het IPO Herstelplan aangegeven investeringsintenties van de provincies en de extra middelen in de begroting 2021 voor regionaal economische ontwikkeling, gezamenlijk te komen tot een uitwerking van het IPO Herstelplan. De motie verzoekt de Tweede Kamer daarover voor het kerstreces te informeren. In deze brief, die is afgestemd met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeentes (VNG), informeer ik u over de wijze waarop het kabinet uitvoering heeft gegeven aan deze motie.
In de brief wordt eerst ingegaan op het IPO Herstelplan en de gekozen prioritaire opgaven in de uitwerking ervan. Om u vervolgens te informeren over de afspraken, die ik met regionale bestuurders en vertegenwoordigers van het mkb over deze opgaven heb gemaakt in een recent Bestuurlijk Overleg Regionale Economie. Vervolgens wordt ingegaan op het belang voor economisch herstel van continuering en doorontwikkeling van bestaande samenwerkingen tussen Rijk en regio op het economisch domein. De brief wordt afgesloten met informatie over de gezamenlijk inzet voor het vervolg.
Uitwerking IPO Herstelplan
Op 9 september jl. is het IPO Herstelplan door de gezamenlijke provincies aan mij aangeboden. Het herstelplan beoogt het verdienvermogen van de regionale economieën te herstellen en te vergroten en werkgelegenheid te behouden en te creëren. De gezamenlijke provincies zien het herstelplan als onderdeel van een langjarige samenwerking met EU, Rijk en andere regionale partners.
Het herstelplan bevat acties, opgebouwd rondom een aantal prioriteiten, waarin de provincies ook willen investeren:
• investeringen in duurzaam groeivermogen van de regionale economieën met ondersteuning van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s);
• werken aan nieuwe toepassingen en bedrijvigheid ten behoeve van bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen in de regio;
• investeren in inzetbaarheid en weerbaarheid van mensen (human capital) om werknemers te behouden voor de arbeidsmarkt;
• meer inzetten op bovenregionale samenwerking;
• integrale aanpak van gebiedsontwikkelingen.
De gezamenlijke provincies hebben het herstelplan in de afgelopen maanden verder geconcretiseerd, waarbij de VNG, de ROM’s en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zijn betrokken. Deze concretisering heeft geleid tot drie belangrijke thema’s voor het herstel van de regionale economieën, die met voorrang worden opgepakt: ontwikkelkracht/innovatie, human capital en gebiedsontwikkeling. Op elk van deze thema’s zijn aanknopingspunten geformuleerd voor koppelingen met de inzet, aanpakken en instrumenten van Rijk daarop. Voortbouwen op wat al loopt en daarop versnellen én uitgaan van een bovenregionale insteek zijn hierbij als uitgangspunten genomen.
Samenhangend investeren
In een Bestuurlijk Overleg eind november jl. heb ik met provinciale en gemeentelijke bestuurders en bestuurlijke vertegenwoordigers van het mkb (MKB-Nederland en mkb/topsectoren) over het uitgewerkte IPO Herstelplan gesproken. Daarin is in algemene zin vastgesteld dat het leggen van slimme koppelingen en verbindingen tussen de inzetten, aanpakken, en instrumenten van EU, Rijk en regio voor economisch herstel de slagkracht versterkt van elk van de afzonderlijke inzetten. Geconstateerd is dat deze verbindingen ook mogelijk zijn vanwege een sterke gelijkenis in de filosofie voor de inzetten op economisch herstel. Zowel bij EU, Rijk als regio is de inzet gericht op:
• het vergroten van de weerbaarheid van getroffen bedrijven, sectoren en regio’s;
• het herstellen van het verdienvermogen van nationale en regionale economieën (o.a. door investeringen) en werkgelegenheid te behouden resp. te creëren;
• het oppakken van grote maatschappelijke opgaven (o.a. duurzaamheid en digitalisering).
In het gesprek is waardering geuit voor de inspanningen van de provincies om aan de slag te gaan met economisch herstel, hun bereidheid om daarin zelf fors te investeren en dat op basis van een bovenregionale insteek te willen doen. En met het betrekken van de VNG en de ROM’s heeft de gezamenlijke aanpak gericht op economisch herstel een brede regionale insteek gekregen.
Op de drie bovengenoemde opgaven in het uitgewerkte IPO Herstelplan zijn in het overleg conclusies getrokken en afspraken gemaakt.
Ontwikkelkracht/innovatie
Bij deze opgave in het IPO Herstelplan is het beeld eensluidend dat de gekozen bovenregionale insteek voor het ontwikkelen en tot uitvoering brengen van regionale investeringsprojecten leidt tot focus en massa in de regionale inzet. En dat hierdoor de koppelingsmogelijkheden met de Rijksinzet toenemen. Inmiddels zijn door de regionale partijen bovenregionale investeringsprojecten benoemd op thema’s als Chemie/waterstof, Food & Agri, Life Sciences & Health, Smart Industry, Groene en circulaire economie. Een aantal van deze projecten, die worden opgewerkt en uitgevoerd door publiek-private consortia, is startklaar.
Over de vraag hoe dit koppelingsvraagstuk in de praktijk te organiseren, is afgesproken om begin 2021 een tafel in te richten met deelname van in elk geval EZK, provincies, gemeenten en ROM’s, waarop bovenregionale investeringsplannen worden bezien op een viertal aspecten:
• de robuustheid van het bovenregionale karakter;
• de inhoudelijke aansluitingsmogelijkheden met nationale initiatieven, met nadrukkelijk aandacht voor de initiatieven in het kader van het Missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid;
• de termijn waarop het voorstel van start kan gaan;
• de instrumenten en fondsen aan de kant van EU, Rijk en regio voor de eventuele ondersteuning ervan.
Over het laatstgenoemde aspect is afgesproken dat op korte termijn een gezamenlijk beeld wordt gevormd over de financiële bronnen bij regionale overheden en Rijk om de inzet tot samenhangend investeren in de praktijk mogelijk te maken. Het betreft dan inzicht in budgetten, looptijden, doelgroepen en financieringsvoorwaarden. Aan Rijkskant gaat het dan onder meer om het Groeifonds, de instrumenten en middelen in het kader van het Missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid en de middelen uit Europese fondsen als REACT-EU, Just Transition Fund (JTF) en EFRO/Interreg, en uit de Europese Recovery and Resilience Facility (RRF). Aan regionale kant gaat het om bestaande middelen voor economisch beleid, maar ook nieuwe, extra middelen in verband met de huidige crisis. Meerdere provincies hebben daar specifieke fondsen voor opgezet. Ook geven provincies sturing aan de inzet van middelen uit de genoemde Europese fondsen.
Overigens past bij het laatstgenoemde aspect ook de nuancering dat de uitspraken aan de tafel gaan over toeleiding van het investeringsvoorstel naar een mogelijk passende financiële bron. Voor besluitvorming over beschikbaarstelling van middelen zijn de indienings- en selectiemechanismen van het desbetreffende fonds of instrument leidend.
Voor het effectief functioneren van deze tafel is het van belang dat de ontwikkeltaak van de ROM’s meer afgestemd wordt ingevuld op het verder opwerken van bovenregionale investeringsprojecten. En door daarbij regionale hubs te betrekken, waar onder meer wordt gewerkt aan digitalisering en verduurzaming van het brede mkb, kan een groot aantal mkb-bedrijven worden bereikt. Voor de stimulering van dit brede mkb is de inzet om deze bedrijven gebruik te laten maken van de lijnen van het MKB-Actieplan via afstemming van de regionale en nationale agenda’s. Op regionaal niveau zijn er diverse instrumenten en initiatieven om het mkb te ondersteunen, zoals fieldlabs, proeftuinen en digitale werkplaatsen. Rijk en regio bekijken wat nodig is om de bestaande initiatieven zo goed mogelijk met elkaar te verbinden, zodat een optimale synergie ontstaat.
Ter ondersteuning van het innovatieve mkb heeft het kabinet in het kader van economisch herstel € 150 miljoen voor de fondsversterking van de ROM’s beschikbaar gesteld. Voor het uitzetten van de middelen is er met de ROM’s en overige aandeelhouders een generiek kader opgesteld. Zo is er afgesproken dat de fondsen van de ROM’s worden aangevuld met een eigenvermogensstorting in het hoofdfonds, waarop de aandeelhoudersinstructie van toepassing is. Hoe verder invulling wordt gegeven aan de eigenvermogensstorting vereist maatwerk en zal per ROM nader worden bepaald.
Human Capital
Voor deze opgave in het IPO Herstelplan is afgesproken dat de gezamenlijke focus op de korte termijn ligt bij het verstevigen van de arbeidsmarktregio’s en het ontwikkelen van banen en talenten van de toekomst. Hiermee wordt aangesloten bij de kabinetsmaatregelen in het sociaal pakket. Provincies kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de grote opgaven die er liggen. Hoewel er verschillen zijn tussen de wijze waarop provincies op dit autonome beleidsveld inzetten, zijn de overeenkomsten groter en werken provincies in lijn met andere overheidslagen aan versterking van de (werking van de) arbeidsmarkt. Gedacht wordt aan het aansluiten bij de nieuw te vormen regionale mobiliteitsteams met regelingen, kennis en netwerken. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat provinciale arbeidsmarktvraagstukken gekoppeld worden aan de om- en bijschooltrajecten. De betrokken ministeries en regionale overheden werken op dit moment verder aan concrete voorstellen en hebben daarbij aandacht voor de verschillende rollen en schaalniveaus.
Gebiedsontwikkeling
In het Bestuurlijk Overleg is vastgesteld dat de vitaliteit van (binnen)steden, kernen en werklocaties ook van invloed is op het economisch herstel. Afgesproken is om de focus in de dialoog tussen Rijk en regio over deze opgave nu in eerste instantie te richten op de herstructurering van winkelgebieden van binnensteden en kernen. En om de dialoog over de activiteiten die daarvoor aan de kant van Rijk en regio kunnen worden opgepakt, te voeren in het kader van een door mij te ontwikkelen aanpak voor de inzet van het beschikbare budget van € 100 miljoen voor deze opgave op de Rijksbegroting. Inzet hierbij is een meerjarig programma vanaf 2021 op grond waarvan publiek-private plannen worden ondersteund. Bij de te ontwikkelen aanpak, die in het voorjaar 2021 gereed is, worden de regionale overheden betrokken.
Bestaande samenwerkingen op het economisch domein
Ook bestaande samenwerkingen tussen Rijk en regio op het economisch domein zijn belangrijke bouwstenen voor economisch herstel. In de afgelopen jaren zijn er samenwerkingen tot stand gekomen op thema’s als onderwijs-arbeidsmarkt, innovatie-stimulering, retail, grensoverschrijdende economie en ondersteuning van het brede mkb (onder meer op verduurzaming en digitalisering). Deze samenwerkingen hebben op verschillende manieren vorm gekregen, bijvoorbeeld in gezamenlijke agenda’s of programma’s of door middel van convenanten of een set afspraken. Voorbeelden zijn het Techniekpact, de Retailagenda, MKB-deals, het Kennis- en Innovatieconvenant, Techleap en de MKB-Samenwerkingsagenda.
Eind 2019 is een economisch samenwerkingsplatform tussen EZK, provincies, MKB-Nederland en mkb/topsectoren ingesteld, waarin economische kansen voor maatschappelijke uitdagingen centraal staan. Het gesprek over de bovengenoemde samenwerkingen en de vernieuwingen daarop wordt binnen dit platform gevoerd evenals gezamenlijke beleidsanalyse en beleidsvorming op de maatschappelijke opgaven. Met het oog op economisch herstel is ook recent de VNG tot dit platform toegetreden.
In het Bestuurlijk Overleg is geconstateerd dat de bestaande samenwerkingen het gemeenschappelijk fundament vormen voor het aanbrengen van de gewenste samenhang tussen de herstelmaatregelen van regionale overheden en Rijk, die lopen langs de lijnen van het IPO Herstelplan en het steun- en herstelpakket van het Rijk. En dat het voor economisch herstel belangrijk is om deze samenwerkingen door te zetten en door te ontwikkelen. Voor twee instrumenten voor het innovatieve mkb is een dergelijke doorontwikkeling voor 2021 aan de orde, namelijk de MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en de Vroege fase financiering (VFF). Daarvoor zijn concrete afspraken gemaakt. Voor MIT gaat het om doorontwikkeling van het instrument in het licht van het vernieuwde Missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid en de Regionale Innovatie Strategieën. Met een concrete vertaling naar inrichting langs de thematische Kennis- en Innovatie Agenda’s en openstelling van het geheel in de regio. Voor VFF betreft de doorontwikkeling het aanbrengen van verdere samenwerking en harmonisatie van de landelijke en de regionale VFF-inzet, resulterend in een gezamenlijk (landelijk afgestemd) instrument. Met regionale verankering en uitvoering onder één gezamenlijke naamgeving, waardoor de herkenbaarheid bij het mkb wordt vergroot.
Vervolg
De reactie op de bovengenoemde motie geeft de huidige stand in het traject van provincies, gemeenten, andere regionale stakeholders en Rijk op weg naar economisch herstel. Een weg van lange adem. Concretisering en uitvoering van de gemaakte afspraken op de opgaven in het uitgewerkte IPO Herstelplan staat in de komende maanden centraal. Voorts is blijvende dialoog nodig om aanvullende opgaven te benoemen, die kunnen bijdragen aan economisch herstel en waaronder gezamenlijke schouders nodig zijn voor realisatie ervan.
De samenwerkende partijen zetten daarom de inspanningen en inzetten in de komende periode door, volgens de lijnen van deze brief. Voor het onderlinge gesprek over de voortgang en de afstemming op aanvullende gezamenlijke acties wordt het economisch samenwerkingsplatform benut. Afhankelijk van de inhoud zullen ook andere ministeries of regionale stakeholders bij deze overlegtafel worden uitgenodigd. Ook op bestuurlijk niveau zal in dezelfde samenstelling van het overleg eind november jl. periodiek overleg gevoerd worden in het teken van economisch herstel.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer