Herziening Aanwijzingen voor de externe contacten van rijksambtenaren
Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Brief regering
Nummer: 2020D52719, datum: 2020-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28844-221).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 28844 -221 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie.
Onderdeel van zaak 2020Z25120:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-14 11:30: Procedurevergadering commissie voor Binnenlandse Zaken (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-07-05 10:00: Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid (Notaoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie
Nr. 221 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2020
Bij dezen informeer ik uw Kamer dat de tekst van de Aanwijzingen voor externe contacten van rijksambtenaren (hierna: Aanwijzingen, in bijlage1) is herzien en opnieuw wordt vastgesteld. In de eerste reactie op het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel (hierna: de staatscommissie) heeft het kabinet aangegeven de Aanwijzingen te zullen actualiseren.2 Het kabinet heeft dit herhaald in het nader rapport bij het ongevraagde advies van de Afdeling advisering de Raad van State (hierna: Afdeling) over de ministeriële verantwoordelijkheid.3 In deze brief zal ik kort de redenen voor de herziening uiteenzetten en aangeven wat de belangrijkste aanpassingen zijn. Ook zal ik de verhouding verduidelijken tot (1) de proef met meer feitelijke informatieverschaffing en -toelichting door ambtenaren aan de Kamers en (2) de brede dialoog tussen parlement, ambtenarij en kabinet over de politiek-ambtelijke verhoudingen en bijbehorende spelregels.
Aanleiding voor de herziening
In haar rapport merkt de staatscommissie op dat de Aanwijzingen een streng imago hebben en dat er veel onduidelijkheid bestaat over de toepassing van de Aanwijzingen, wat misverstanden in de hand werkt over de (on)mogelijkheden inzake het contact tussen Kamerleden en ambtenaren van ministeries.4 Ook de Afdeling maakt dit punt in het ongevraagde advies over de ministeriële verantwoordelijkheid.5 Het kabinet deelt de analyses van de staatscommissie en de Afdeling en heeft daarom de tekst van de Aanwijzingen herzien. Daarnaast moesten de Aanwijzingen geactualiseerd worden om de wijzigingen te verwerken die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.
Inhoud van de herziening
De tekst van de Aanwijzingen is allereerst herzien om mogelijke onduidelijkheid weg te nemen die is ontstaan over de toepassing ervan. Informatie uit toelichtingen die in de loop der jaren door verschillende kabinetten zijn gegeven, is gebundeld en op een overzichtelijke manier verwerkt in de nieuwe tekst. Hierdoor is een toelichting op de toepassing van de Aanwijzingen weer in één document te vinden. De tekst is daarnaast herzien om het strenge imago van de Aanwijzingen weg te nemen. In de nieuwe tekst is de nadruk gelegd op wat er wel mogelijk is met betrekking tot feitelijke informatieverstrekking van ambtenaren aan de Kamers en Kamerleden. Ten slotte is de tekst herzien om de wijzigingen te verwerken die het gevolg zijn van de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.
Afgezien van bovenstaande wijzigingen, zijn drie aanpassingen met name van belang voor de informatievoorziening aan uw Kamer. Ten eerste is in de toelichting bij aanwijzing 1 verduidelijkt dat bestuurders en medewerkers van zelfstandige bestuursorganen niet onder de reikwijdte van de aanwijzingen vallen. Ten tweede is in aanwijzing 2 verduidelijkt dat verzoeken om informatie welwillend en zakelijk zullen worden beoordeeld. Ten derde is in aanwijzing 5 opgenomen dat bij elk departement door de Minister een parlementair contactpersoon wordt aangewezen die verzoeken van Kamerleden om feitelijke informatie in behandeling neemt. Daarmee komt er voor Kamerleden voor wat betreft verzoeken tot feitelijke informatie één duidelijk aanspreekpunt.
De herziening zal gepaard gaan met een traject waarbij actief wordt ingezet op bewustwording en kennisdeling onder bewindslieden, ambtenaren en Kamerleden over de toepassing van de Aanwijzingen in de praktijk.
Verhouding tot proef en brede dialoog
In het nader rapport bij het advies van de Afdeling heeft het kabinet aangegeven positief te staan tegenover een proef met meer feitelijke informatieverschaffing en -toelichting door ambtenaren aan de Kamers. Ook gaat het kabinet graag in de brede dialoog in gesprek met de Kamer en ambtenarij over de werking van de spelregels over contacten tussen ambtenaren en Kamerleden. De herziening van de tekst van de Aanwijzingen is niet bedoeld om op deze twee zaken vooruit te lopen. De herziening van de tekst is bedoeld om nu al duidelijkheid te scheppen waar dat wenselijk is en ook de proef te ondersteunen. Voor de proef is het immers goed eerst de kaders helder te krijgen waarbinnen deze kan plaatsvinden. De herziene tekst zal zeker ook onderwerp van gesprek worden in de dialoog.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstuk 34 430, nr. 10, p. 18.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 35 570, nr. 47, p. 13.↩︎
Lage drempels, hoge dijken. Democratie in balans. Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel, p. 287–289 (Bijlage bij Kamerstuk 34 430, nr. 9)↩︎
Ongevraagd advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid, p. 37.↩︎