Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over instelling Commissie Draagkracht (Kamerstuk 32140-78)
Herziening Belastingstelsel
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D52834, datum: 2020-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D52834).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z22354:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-25 11:00: Procedurevergadering Financiën (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-11-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-02 10:00: Belastingdienst en Belastingen (Algemeen overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-12-16 14:00: Instelling Commissie Draagkracht (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2021-01-20 10:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D52834 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 16 december 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn op 20 november 2020 toegezonden brief inzake Instelling en taakopdracht Commissie Draagkracht (Kamerstuk 32 140, nr. 78).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het instellingsbesluit van de Commissie Draagkracht. De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen een opsomming van opdrachten en reflecties door de Commissie Draagkracht. Terecht dat de Commissie onder meer kijkt naar het bevorderen van arbeidsparticipatie (inclusief de verstorende belastingheffing wanneer men meer gaat werken). De leden merken wel op dat in de opdracht een afbakening mist. Kan het kabinet de onderzoeksopdracht zoals gegeven precies en uitputtend verwoorden? De Commissie heeft «in ieder geval» vier onderwerpen meegekregen om te behandelen. Waarom deze vier? Waarom heeft het kabinet het onderwerp niet afgebakend?
De leden van de VVD-fractie lezen dat bij het vormen van de opdracht niet wordt uitgegaan van een specifieke definitie van «draagkracht», maar dat de Commissie de verschillende definities van «draagkracht» in beeld moet brengen in relatie tot belastingheffing. Waarom is voor deze vorm gekozen? Wie bepaalt wanneer daadwerkelijk de verschillende definities van «draagkracht» in beeld zijn gebracht? Hoe wordt voorkomen dat binnen de Commissie oneindigheid ontstaat over de gebruikte definitie(s), nu het kabinet de vrijheid tot het bepalen van welke definitie van draagkracht wordt meegenomen in het onderzoek bij de Commissieleden zelf legt? Had het kabinet niet beter het Centraal Planbureau (CPB) een definitie voor «draagkracht» kunnen laten meegeven aan de Commissie? Zo nee, waarom niet? Wat is volgens het kabinet de definitie van het begrip «draagkracht»?
Hoe moet het uiteindelijke onderzoeksrapport eruit komen te zien? Kan het kabinet toelichten wat precies «de verschillende doelstellingen van belastingbeleid» zijn? De leden spreken de verwachting uit dat de Commissie met concrete adviezen komt die bijdragen aan het beter aansluiten van de belastingheffing op draagkracht. De leden lezen dat de Commissie rekening moet houden met verschillende definities van «draagkracht», met verschillende doelstellingen van belastingbeleid en daarnaast geen afgebakende onderzoeksopdracht heeft; hoe vallen uit deze weinig concrete onderzoekelementen toch concrete adviezen te formuleren?
De opdracht, zoals verwoord in de kabinetsbrief, schetst een breed palet aan opdrachten, gerelateerd aan allerlei informatiebronnen. De leden van de VVD-fractie vragen of de Commissie in haar onderzoek ook kijkt naar belastingsystemen in andere landen. Zo nee, waarom niet? De leden verwijzen hierin naar het betalen van belasting als gemiddelde van het inkomen, de draagkracht van alle Nederlanders tezamen aan het inkomen van de Nederlandse staat. De leden vragen een reactie op het overzicht van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) van een halve eeuw aan belastingontwikkelingen. Internationaal gezien draagt een Nederlander per verdiende euro een relatief hoog percentage af aan belastingen. Kan het kabinet, nu er op voorhand niet is gekozen de onderzoeksopdracht af te bakenen, de Commissie vragen in het onderzoek ook te kijken en rekening te houden met internationale trends van belastingbeleid en internationale ontwikkelingen in draagkracht? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het kabinet is gekomen tot de Commissieleden. Op basis waarvan is gekomen tot deze selectie? Wat zijn de expertises van de verschillende Commissieleden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het instellingsbesluit van de Commissie Draagkracht. Allereerst zijn zij verheugd dat de Commissie waar zij het kabinet om verzocht hebben al zo snel is opgericht en aan het einde van het eerste kwartaal van 2021 haar bevindingen zal rapporteren. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben naar de achtergrond van de Commissieleden gekeken en het valt hen op dat veel van de leden een economische achtergrond hebben. Kan het kabinet aangeven wat de overweging is geweest om voornamelijk economen plaats te laten hebben in de Commissie? Is draagkracht niet in beginsel een fiscaal en juridisch begrip? Is de Commissie wat dat betreft wel voldoende gebalanceerd om ook het fiscale en juridische perspectief te borgen?
De leden van de CDA-fractie willen ook expliciet benoemen dat zij graag zouden vernemen wat het relevante bestaansminimum is voor standaardhuishoudens en of zij daar bij de huidige institutionele setup aan toekomen. Alleen als dat bestaansminimum – bijvoorbeeld zoals het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) dat berekent – helder gedefinieerd is, dan kan er een inschatting gegeven worden van de draagkracht en de mogelijkheden om belasting te betalen (of de noodzaak toeslagen te ontvangen om het relevante minimum te bereiken).
Verder verwachten de leden van de CDA-fractie niet alleen een reflectie op de nevendoelen (verhogen arbeidsparticipatie), maar ook de nevenschade. Dan denken deze leden dus aan de gevolgen van prikkels wanneer mensen, buiten hun schuld, echt geen werk kunnen vinden. Zij merken op dat bijvoorbeeld de helft van de mensen met een Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)-uitkering er niet in slaagt om ten minste 50% van de restverdiencapaciteit te benutten en daardoor terugvalt tot een zeer laag inkomen.
Tot slot: deze leden hopen dat de Commissie er ook in slaagt met praktische aanbevelingen te komen die ook tot een vereenvoudiging leiden en niet tot een nog ingewikkelder stelsel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks hebben nog enkele vragen over de instelling van de Commissie Draagkracht.
Is de Commissie ook bereid om in te gaan op de vragen die zijn gesteld in het schriftelijk overleg over inkomensongelijkheid van 10 juni 2020 (Kamerstuk 32 140, nr. 72)? Bijvoorbeeld als het gaat over vermogenswinst en rentebetalingen die gevolgen hebben voor de draagkracht van mensen? Of de koerswinsten van aandelen die de draagkracht vergroten?
Gaat de Commissie ook kijken naar de totale lasten- en premiedruk in Nederland?1 Waaruit blijkt dat de laagste 10% welvaartsgroep 42,7% betaalt aan totale lasten en premiedruk terwijl de rijkste 10%-groep 48,1% aan totale lasten en premiedruk betaalt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van het kabinet een Commissie Draagkracht in te stellen en hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen. Om te beginnen willen de leden vragen of het kabinet kan aangeven waarom gekozen is voor deze leden, per lid. Ook willen deze leden graag vernemen welke affiniteit of ervaring individuele Commissieleden hebben met het ontbreken van financiële draagkracht en de impact die dat heeft op een individu en zijn of haar kinderen en omgeving.
De leden van de SP-fractie lijkt het waardevol te onderzoeken hoe het beginsel van draagkracht kan worden verankerd in het belastingstelsel. De leden van de SP-fractie vinden het ook relevant om te bezien hoe de gezinssamenstelling van invloed kan zijn als het bestaande belastingstelsel als uitgangspunt wordt genomen. Deze leden merken wel op dat gezinssamenstelling zeker niet de enige factor is die van grote invloed is voor de financiële draagkracht en zij vragen hoe de Commissie talloze ándere criteria zal betrekken. Uitgaande van het huidige belastingstelsel stellen de leden van de SP-fractie voor om tevens de volgende factoren voor draagkracht mee te nemen in de analyse:
– verschil tussen lage en middeninkomens enerzijds en hoge inkomens anderzijds en de fiscale behandeling van deze inkomens (toeslagen, aftrekposten, belastingkortingen);
– verschil van de structurele fiscale bevoordeling van kopers ten opzichte van huurders en de gevolgen daarvan voor de draagkracht in kaart te brengen;
– de gevolgen van de belastingvrijstelling op huurinkomsten van huisjesmelkers voor de draagkracht van huurders;
– de ontwikkeling van de draagkracht van huurders in de afgelopen decennia in relatie tot overheidsbeleid;
– de gevolgen voor de draagkracht van de uiterst gunstige behandeling van ondernemers ten opzichte van de gevolgen voor de draagkracht van de inkomstenbelasting voor werknemers;
– de mate van economische zelfstandigheid van mensen met werk in relatie tot het (samengestelde) inkomen;
– de gevolgen van flexibilisering van de arbeidsmarkt op de draagkracht van zowel alleenstaande als samenwonende mensen met kinderen;
– de gevolgen van slechte draagkracht voor opgroeiende kinderen.
De leden van de SP-fractie horen graag hoe de Commissie met deze factoren zal omgaan of dat ze deze zal betrekken in de analyse en het onderzoek.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Instellingsbesluit Commissie Draagkracht. Zij zijn verheugd dat deze Commissie ingesteld is, die onderzoek gaat doen naar en een reflectie zal geven op het begrip draagkracht in het belastingstelsel. Deze leden hopen dat de bevindingen van deze Commissie zullen bijdragen aan een betere inbedding van het begrip draagkracht in het belastingstelsel en dat de conclusies van de Commissie bijdragen aan het ontwikkelen van concrete beleidsopties om de belastingheffing beter aan te laten sluiten bij de draagkracht van gezinnen. Tevens hopen en verwachten de genoemde leden dat de conclusies van de Commissie bijdragen aan het eerlijker en rechtvaardiger maken van de verhouding tussen eenverdieners- en tweeverdienersgezinnen aangaande de belastingheffing. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Commissie zal ingaan op de definities van het begrip draagkracht in relatie tot de belastingheffing, en hoe deze zich verhouden tot de verschillende doelstellingen van het belastingbeleid. Als voorbeeld van een doelstelling wordt het bevorderen van arbeidsparticipatie genoemd. Deelt het kabinet de mening dat het slechts één van de vele doelstellingen is? En dat bijvoorbeeld ook het bevorderen en mogelijk maken van het verlenen van mantelzorg doelstelling van het belastingbeleid is? Wordt ook deze doelstelling, naast vele andere, door de Commissie in het onderzoek betrokken?
De Commissie gaat bezien hoe (het verschil in) draagkracht tussen verschillende groepen in kaart gebracht kan worden, zo lezen de leden van de SGP-fractie. Worden de uitkomsten daarvan ook direct door de Commissie toegepast? Met andere woorden: gaat de Commissie ook de draagkracht van verschillende groepen in kaart brengen (kwalitatief of kwantitatief) of gaat de Commissie enkel bezien hoe dat kan?
De leden van de SGP-fractie lezen dat ook het verzoek in de motie-Stoffer c.s. (Kamerstuk 35 570 IX, nr. 18) meegenomen is in het Instellingsbesluit. Deze leden vragen of de Commissie niet alleen kijkt met welke mate en wat voor soort kosten huishoudens met kinderen te maken krijgen ten opzichte van huishoudens zonder kinderen, maar ook hoe deze verschillen uitwerken op de draagkracht van deze groepen? Deelt het kabinet de mening dat dit een nuttig onderdeel is van de taakopdracht en zo nodig toegevoegd moet worden?
De leden van de SGP-fractie vragen of het klopt dat er in de taakopdracht niet expliciet wordt ingegaan op het analyseren hoe belastingmaatregelen die in het verleden genomen zijn zich verhouden met de draagkracht van verschillende groepen. Deelt het kabinet de mening dat het nuttig is om lessen te trekken uit het verleden, met betrekking tot de vraag hoe (fiscale) maatregelen (niet per maatregel, maar op abstractieniveau) effect hebben gehad op de draagkracht en hoe deze maatregelen uit het verleden zich verhouden tot de draagkracht van verschillende groepen? En dat deze lessen nuttig kunnen zijn bij het vormgeven van toekomstige maatregelen? Is het kabinet bereid deze taak expliciet aan de taakopdracht toe te voegen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Commissie gevraagd is om ook de inbreng van de Kamer in het debat over het Belastingplan te betrekken bij de werkzaamheden. Kan het kabinet dit nader toelichten? Worden hierbij alle opmerkingen meegenomen die over de Commissie Draagkracht of over draagkracht in het algemeen gemaakt zijn meegenomen?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Centraal Bureau voor de Statistiek, Welvaart in Nederland, 2019.↩︎