Resultaten van het eerste jaar subsidieregeling woonhuis-rijksmonumenten
Nieuwe visie cultuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2020D53545, datum: 2020-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32820-403).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32820 -403 Nieuwe visie cultuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2020Z25500:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-12 15:15: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-14 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-21 10:00: Extra-procedurevergadering commissie OCW Groslijst controversieel verklaren (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-01-28 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2021-09-24 10:00: Evaluatie Subsidieregeling instandhouding monumenten (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-06 11:30: Extra procedurevergadering commissie OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-10-04 10:00: Erfgoed (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-10-05 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2020-2021 |
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 403 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Per 2019 is de fiscale aftrek onderhoud rijksmonumentenpanden vervangen door een subsidieregeling via het Ministerie van OCW.1 In mijn brief over de «voortgang cultuur in een open samenleving» van oktober 2018 heb ik uw Kamer een evaluatie toegezegd van deze subsidieregeling voor woonhuis-rijksmonumenten (hierna: de regeling).2 Middels deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
Ik heb daartoe een analyse gemaakt van het eerste jaar van de regeling. Deze heeft betrekking op werkzaamheden aan rijksmonumenten met een woonhuisfunctie waarbij de particuliere eigenaren in 2019 kosten hebben gemaakt voor de instandhouding van het monument. Aangezien er pas één jaar gebruik gemaakt is van de regeling, kan ik in deze fase alleen voorlopige conclusies met u delen. Deze vormen wel een eerste indicatie of de regeling uitpakt zoals gedacht.
Inmiddels wordt hard gewerkt aan de afronding van de evaluatie van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (de Sim), die uiteraard veel te maken heeft met de woonhuisregeling. Een deel van de eigenaren die van de fiscale aftrek gebruik maakten, hebben immers ook de Sim kunnen gebruiken als vervangende regeling. Na afronding van de evaluatie van de Sim ontvangt u in het eerste kwartaal van 2021 een samenhangend beeld van beide regelingen.
In deze brief ga ik achtereenvolgens in op de vraag of het gebruik van de regeling analoog is aan de voormalige fiscale aftrek, of de regeling uitvoerbaar is voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), werkbaar is voor eigenaren en of de regeling over voldoende financiële middelen beschikt. Ook zal ik ingaan op enkele specifieke aspecten die middels moties van uw Kamer in de regeling zijn verwerkt.
Vergelijking regeling en voormalige fiscale aftrek
In 2020 is in totaal voor € 36,5 miljoen aan subsidie uitgekeerd aan 6.450 aanvragers voor 3.925 rijksmonumenten. Er zijn meer aanvragers dan rijksmonumenten omdat bij een Vereniging van Eigenaars (VvE) iedere eigenaar individueel subsidie moet aanvragen. Net als bij de fiscale aftrek gaat een groot deel van het budget naar grotere projecten.
In de fiscale aftrek is jaarlijks door ca 14.000 belastingplichtigen voor gemiddeld € 11.000 aan onderhoudskosten opgevoerd. Via de inkomstenbelasting ontvingen de eigenaren gemiddeld ca € 4.000 als bijdrage in het onderhoud. Het gemiddelde is in de woonhuisregeling hoger: de particuliere eigenaren hebben gemiddeld voor € 15.000 aan kosten opgevoerd. Bij een subsidiepercentage van 38% is gemiddeld € 5.700 aan subsidie verleend voor werkzaamheden voor behoud van monumentale waarden zoals in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten is omschreven. Er zijn minder aanvragers dan bij de fiscale aftrek, maar pas na evaluatie van de Sim wordt duidelijk in welke mate gebruikers van de fiscale aftrek naar de Sim zijn overgestapt. Wel constateer ik dat, hoewel de regeling geen drempel kent, er veel minder kleine aanvragen zijn ingediend dan bij de fiscale aftrek.
De regionale spreiding tussen de fiscale aftrek en de woonhuisregeling verschilt nauwelijks. In de fiscale aftrek bijvoorbeeld ging ca 40% van het budget naar de provincie Noord-Holland en dat is bij de woonhuisregeling niet anders. De omvorming van fiscale aftrek naar subsidie heeft dus niet geleid tot een andere regionale allocatie van middelen.
Uitvoerbaarheid
De RCE heeft de regeling goed kunnen uitvoeren. Eigenaren hebben tussen 1 april 2020 en 1 juni 2020 een subsidieaanvraag kunnen indienen. Uiterlijk in augustus 2020 hebben zij een beschikking ontvangen over de verleende subsidie en is de uitbetaling door het Nationaal Restauratiefonds gedaan.
De aanvragen zijn digitaal ingediend op basis van de gemaakte kosten in 2019. Slechts 2% van de aanvragen is afgewezen. Steekproefsgewijs is bij de aanvragers onder de € 70.000 gecontroleerd of inderdaad alleen subsidie voor subsidiabele kosten is aangevraagd. In deze groep is in totaal voor € 51 miljoen aan onderhoudskosten aangevraagd. De RCE heeft de aanvragen gecontroleerd en daarbij is voor € 1,25 miljoen aan correcties verricht oftewel 2,5%. Daaruit volgt dat € 49,7 miljoen subsidiabel is verklaard. Bij een subsidiepercentage van 38% is € 18,9 miljoen aan subsidie toegekend.
Alle aanvragen hoger dan € 70.000 zijn door de RCE gecontroleerd. In deze groep is in totaal voor € 70 miljoen aangevraagd. Het subsidiabel bedrag is na correctie in totaal met 34% verlaagd tot een bedrag van € 46,3 miljoen subsidiabele kosten. In totaal is € 17,6 miljoen toegekend.
De genoemde correcties vinden plaats op basis van de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten, zodat kosten die niet gerelateerd zijn aan de instandhouding, zoals voor vernieuwing of aanpassing, niet worden meegerekend in de subsidiabele kosten. Voor beide groepen opgeteld is voor € 36,5 miljoen aan subsidie verleend.
In totaal zijn op de 6.450 aanvragen ca 150 bezwaren ingediend. Dat is een relatief laag aantal voor een massale regeling in het eerste jaar van uitvoering. Blijkbaar levert de aanvraag voor eigenaren weinig problemen op en sluit de regeling aan bij de behoefte.
Financiële middelen
Bij de omvorming van de fiscale aftrek in 2019 is een inschatting gemaakt van de verdeling van budget van de fiscale aftrek over de nieuwe woonhuisregeling en de Sim. Uiteindelijk is voor de woonhuisregeling voor vier jaar in totaal € 200 miljoen gereserveerd en is het reguliere budget voor de Sim jaarlijks met € 12 miljoen verhoogd.
Het eerste jaar van uitvoering is budgettair goed verlopen. In totaal is € 36,5 miljoen toegekend. Dat het bedrag lager is dan het jaarlijkse bedrag van € 50 miljoen komt mogelijk doordat het een nieuwe regeling is die nog onvoldoende bekend is bij de eigenaren. Door de RCE is wel veel geïnvesteerd in contacten met de doelgroep onder meer via infographics en voorlichting. Pas na de aanvraagronde in 2021 is meer te zeggen over het financiële beslag op de regeling.
Dit eerste jaar kende ook nog een overgangsbepaling voor eigenaren die projecten uitvoerden in de verwachting in 2019 nog gebruik te kunnen maken van de fiscale aftrek (zie hieronder).
Toezeggingen en moties
In het debat met uw Kamer heeft u onder andere via moties aandacht gevraagd voor verbetering van de regeling.
1. De regeling is aangepast in die zin dat ook aandeelhouders van een fiscaal transparante NV of BV van een onder de Natuurschoonwet 1928 vallende buitenplaats in aanmerking komen voor subsidie. Daar is in deze eerste ronde één aanvraag voor ingediend en toegekend.
2. Via de motie Bruins is gevraagd of de RCE een pre-toets kan uitvoeren bij projecten hoger dan € 70.000. 3 Dit om aanvragers vooraf meer zekerheid te bieden op de hoogte van de subsidie. Ruim 100 aanvragers hebben een verzoek tot een pre-toets ingediend en zijn geholpen met een berekening van de subsidiabele kosten.
3. Om de overgang van fiscale aftrek naar subsidie soepel te laten verlopen voor eigenaren die al in 2018 gestart waren met een project doorlopend in 2019, of die gerechtvaardigde verwachtingen hadden over financiële ondersteuning in 2019 door het rijk bij de instandhouding is op verzoek van uw Kamer een overgangsregeling gemaakt. In totaal is voor 152 projecten met een zogenaamde BBM-verklaring een beroep gedaan op de overgangsregeling waarbij in totaal ca € 7,3 miljoen aan subsidie is toegekend.
Samenvattend
Het eerste jaar van de woonhuisregeling is soepel verlopen. Naast het feit dat er weinig bezwaren zijn ingediend, zijn er weinig klachten binnen gekomen. De RCE heeft de vragen van eigenaren goed kunnen beantwoorden en de pre-toets voorziet in een behoefte. Dat het eerste jaar ook financieel binnen de verwachtingen is gebleven is positief, maar biedt geen garantie voor de komende jaren. De werking van de woonhuisregeling hangt zoals gezegd ook samen met de Sim. Na afronding van de evaluatie van de Sim ontvangt u in het eerste kwartaal van 2021 een samenhangend beeld van beide regelingen.
De uitvoering van de regeling is naar wens verlopen.
Ik wil met ingang van de nieuwe ronde wel enkele kleine verbeteringen doorvoeren. In de aanvraagronde 2021 wordt het ook voor VvE’s mogelijk om namens hun leden een gebundelde aanvraag te doen, zodat de lasten bij de eigenaren verder kunnen worden beperkt. Hetzelfde geldt voor aandeelhouders van fiscaal transparante NV’s en BV’s in het kader van de Natuurschoonwet 1928. De regeling zelf hoeft hiervoor niet te worden aangepast.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven