Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content
Kindermishandeling
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D53888, datum: 2020-12-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D53888).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z22408:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-01 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-12-02 15:30: Procedures en brieven (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-12-17 14:00: Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (31015-208) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-20 14:30: Extra procedurevergadering Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-28 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-04-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D53888 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 20 november 2020 inzake Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208).
Bij brief van ... heeft de Minister van Justitie en Veiligheid deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Tielens-Tripels
Inhoudsopgave | blz. | ||
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 | |
1. | Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie | 2 | |
2. | Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie | 3 | |
3. | Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie | 4 | |
4. | Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie | 5 | |
5. | Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie | 7 | |
6. | Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie | 8 | |
II. | Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid | 9 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen een autoriteit kinderpornografische en terroristische content op te richten. Het misbruik maken van kinderen, het daarnaar kijken of het plegen van terroristische misdrijven en het aanzetten daartoe behoren tot de meest afschuwelijke en verwerpelijke misdrijven. In toenemende mate wordt dergelijke content online gedeeld en het is van het grootste belang dat dergelijke misdadige uitingen, die wij ook in het echte leven nooit tolereren, van het internet wordt verbannen. Deze leden hebben een positieve grondhouding ten opzichte van de bijdrage die de voorgestelde autoriteit kan hebben en hebben nog enkele vragen.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
Het aanpakken van kinderpornografisch materiaal is van het grootste belang. De leden van de VVD-fractie onderschrijven dan ook de stelling dat seksueel misbruik van kinderen, wat altijd onderdeel is van kinderporno, het leven van kinderen en diens directe omgeving beschadigt. Het is om die reden nooit toelaatbaar dat dit materiaal wordt gemaakt, geüpload, gehost of bekeken. Deze leden zijn dan ook blij dat u in samenwerking met private partijen probeert dergelijk materiaal zoveel mogelijk terug te dringen. Kunt u daarbij het bestuurlijk handhavingskader toelichten? Welke mogelijkheden kunt u inzetten om hostingproviders met drang en desnoods dwang te verplichten dergelijke materiaal te verwijderen? Hoe staat het daarbij met het IP Volume en de verwijdering van dergelijke content op de servers? Welke bestuurlijke middelen heeft u daarbij reeds ingezet? Deelt u de mening dat indien dergelijke content niet verwijderd wordt, de organisatie moet kunnen worden opgeheven en een bestuursverbod moet kunnen worden uitgevaardigd tegen bestuurders van een dergelijke organisatie? Zo ja, heeft u voldoende middelen dit ook te doen en bent u voornemens deze zo nodig in te zetten? Kunt u toelichten welke bevoegdheden de autoriteit krijgt en wanneer deze kunnen worden ingezet?
Na de recente aanslagen in Frankrijk en Oostenrijk is wederom niet alleen onverminderd duidelijk dat terrorisme een reëel risico vormt, maar ook dat het online verspreiden van content een wezenlijke rol speelt bij deze misdaden. De voorgenoemde leden vinden het dan ook belangrijk dat dergelijk materiaal zo snel mogelijk wordt verwijderd. Wel zijn zij benieuwd naar de praktische toepassing van de definitie «illegal terrorist content» zoals uiteengezet in de richtlijn (EU) 2017/541 over terrorismebestrijding. Zij zijn benieuwd of dit snel en eenvoudig kan worden gedetecteerd, bijvoorbeeld door het gebruik van algoritmen. Is het daarnaast mogelijk voor de veiligheidsdiensten actief inzicht te krijgen wanneer terroristische content wordt gedetecteerd, zodat dit niet alleen kan worden verwijderd maar de betrokken personen ook kunnen worden aangepakt?
Tot slot, naast kinderporno en terrorisme speelt het internet ook een grote rol bij het verspreiden van islamitisch en radicaal salafistisch gedachtegoed. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd op welke wijze hostingproviders, maar ook grote internetplatforms, op dit moment een bijdrage leveren aan het verwijderen van dergelijke content. Welke mogelijkheden heeft u ook hierbij bestuurlijk in te grijpen? Kan deze op te richten autoriteit aan de bestrijding van dergelijke content online een bijdrage leveren?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van uw besluit een nationale autoriteit kinderpornografische en terroristische content in te stellen. Voor deze leden is het van groot belang dat kinderporno en terroristische content effectief bestreden worden. Zij willen u nog enkele vragen voorleggen.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
De leden van de D66-fractie lezen dat u voornemens bent een autoriteit in te stellen met een bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium waarmee deze autoriteit internetbedrijven dwingt om ook de laatste openstaande meldingen van dit type beeldmateriaal accuraat weg te werken. De genoemde term biedt niet de gewenste duidelijkheid welke bestuursrechtelijke bevoegdheden de autoriteit precies krijgt. Kennis van de bevoegdheden heeft consequenties voor de verantwoordelijkheden van de autoriteit. De voorgenoemde leden zouden daarom graag van u de beoogde precieze bevoegdheden willen weten. Daarnaast zijn deze leden ook benieuwd naar de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van u ten aanzien van deze onafhankelijke autoriteit. Graag uw reactie hierop.
De leden van de D66-fractie menen dat de techbedrijven een grote rol spelen in het verwijderen van illegale content. Hebben de techbedrijven in deze nog een zorgplicht? Zo ja, hoe ziet die eruit? Op welke manier worden social media platformen betrokken bij de effectieve opsporing en handhaving van het tegengaan van strafbare content?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de beoordelingscriteria waarop de autoriteit het inzetten van de bevoegdheden gaat baseren kenbaar moeten zijn. Kunt u toelichten wat de beoordelingscriteria worden voor de inzet van bevoegdheden?
Transparantie is volgens deze leden van groot belang. Hoe wordt de transparantie van het handelen van de autoriteit gewaarborgd? Hoe definieert u terroristische content? Het is niet de bedoeling dat overijverige moderatie leidt tot censuur, hoe wilt u dit voorkomen? Hoe zorgt u ervoor dat de handhaving uiteindelijk niet volledig wordt geprivatiseerd richting de techreuzen?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
Inleiding
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 20 november 2020 over de aanpak van online seksueel kindermisbruik en terroristische uitingen. Deze leden waarderen het zeer dat u zich onvermoeibaar inzet tegen deze afschuwelijke vorm van kindermisbruik. Zij delen van harte het streven internet te vrijwaren van kinderpornografisch materiaal. De voorgenoemde leden hebben nog enkele vragen.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
Kunt u een overzicht geven van de huidige juridische straf-, bestuurs- en civielrechtelijke bevoegdheden die kunnen worden ingezet tegen kinderpornografische en terroristische content op internet en tegen internetproviders in het bijzonder? U heeft het voornemen de autoriteit kinderporno en terrorisme, bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten te geven. In hoeverre gaat het hier om nieuwe instrumenten? Welke concrete maatregelen kan de autoriteit nemen om kinderpornografische en terroristische content van internet te verwijderen? Strekken de bevoegdheden van de autoriteit zich ook uit tot het darkweb?
Daarnaast vragen deze leden hoe de procedure van verwijdering/ontoegankelijk making vermoedelijk zal verlopen. Wordt bijvoorbeeld voorzien in een conservatoire ontoegankelijk- making om een eventueel beroep van betrokkenen op hun uitingsvrijheid te beoordelen voordat onomkeerbare stappen worden genomen? Welke waarborgen worden geboden om schending van grondwettelijke en verdragsrechtelijke vrijheden te voorkomen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn nieuwsgierig naar de wijze waarop u in internationaal verband aandacht vraagt voor de noodzaak van een onafhankelijke autoriteit als het gaat om het ontoegankelijk maken van uitingen op het internet. Kunt u dit verder verduidelijken? Bent u bereid deze problematiek op structurele wijze te agenderen in een JBZ-raad, zo vragen deze leden. Zij vragen hoe de nog in te stellen nationaal coördinatoren antisemitisme en discriminatie & racisme gaan samenwerken met het beoogde zelfstandig bestuursorgaan dat zowel online kinderpornografisch materiaal als online terroristisch materiaal gaat bestrijden? Daarnaast vragen deze leden hoe u de onafhankelijkheid van deze autoriteit waarborgt? Kunt u verduidelijken wat de appreciatie is van het recente compromis omtrent de EU-verordening die de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal zo nodig af kan dwingen en hoe deze vervolgens geïmplementeerd gaat worden, en of er specifiek gezien naar aanleiding van dit compromis nog aanpassingen bij de reeds bestaande voornemens ter oprichting van een zelfstandig bestuursorgaan komen? Hoe gaat deze implementatie in zijn werk in landen waar de rechtsstaat onder druk staat, zoals in Hongarije en Polen, zo vragen deze leden. Heeft u het vertrouwen dat dit een gedegen, onafhankelijke autoriteit wordt? Zo nee, waarom niet?
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of u overweegt ook andere controversiële content op internet, denk aan ongewenste online beïnvloeding, onder het bereik van deze autoriteit te brengen.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
Inleiding
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen tot de oprichting van een autoriteit kinderpornografische en terroristische inhoud. Het tijdig verwijderen van deze onwenselijke inhoud, die overal ter wereld beschikbaar is, is van groot belang. Toch leidt de oprichting van een dergelijke autoriteit en de kamerbrieven die zich tot algemeenheden beperken tot vragen bij deze leden, vragen van zowel principiële als praktische aard. Inmiddels hebben deze leden ook vernomen dat overeenstemming is bereikt tussen de Europese Commissie, Europese Raad en het Europees parlement over de verordening met betrekking tot terroristische inhoud. Aangezien dat samenhangt met de oprichting van deze autoriteit hebben zij hier vragen over.
Deze leden hebben ook nog vragen over de vergewisplicht voor erotische websites die zij eerder dit jaar voorstelde waar deze autoriteit mogelijk toezicht op uit kan gaan oefenen.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
De leden van de SP-fractie willen ten eerste graag weten hoe het WODC-rapport «Voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content» in het besluit om een nieuwe autoriteit op te richten is meegenomen en hoe dat rapport in het vervolg mee gaat worden genomen.
Voornoemde leden zijn erg benieuwd naar het functioneren van de autoriteit met betrekking tot kinderpornografisch materiaal. Is het correct om te stellen dat de autoriteit belast gaat worden met het ontvangen van meldingen van kinderporno op het internet, het beoordelen van dat materiaal en dat eventueel opvolgen met een verwijderingsverzoek richting de hostingprovider? Wie kunnen er straks allemaal een melding van kinderporno maken bij die autoriteit? Zijn dat individuen, organisaties, andere autoriteiten en/of bedrijven? Hoe verschilt dit van de taken die op dit moment bij het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) zijn ondergebracht? Hoe verhoudt straks het EOKM zich tot de autoriteit? Is er een relatie tussen het voornemen deze autoriteit op te richten, en het niet adequaat financieren van het EOKM? Gaat de autoriteit straks ook actief het web afspeuren naar kinderporno bijvoorbeeld aan de hand van een webcrawler? En gaat de hashcheckserver, die nu nog bij het EOKM is ondergebracht, straks ook overgedragen worden aan deze autoriteit? Zo ja, waarom is er voor gekozen om deze taken weg te nemen bij het EOKM in plaats van bijvoorbeeld het EOKM juist uit te breiden? Waarom is er niet voor gekozen dit bij de politie of het openbaar ministerie onder te brengen? Hoe gaat de beoordeling van het materiaal er uit zien bij de autoriteit? Gaan er bijvoorbeeld zedenrechercheurs in dienst genomen worden of worden speciaal hiervoor mensen opgeleid? Hoe wordt straks het verwijderingsbevel gecommuniceerd? Heeft de autoriteit straks contactpunten bij de diverse providers waar zij 24 uur per dag terecht kunnen? Ook als het providers in andere lidstaten betreft? Hoe wordt de autoriteit straks fysiek en digitaal beveiligd, gezien de gevoelige informatie die de autoriteit zal gaan verwerken? Waar en hoe kunnen providers bezwaar maken tegen besluiten van de autoriteit?
De leden van de SP-fractie zijn ook erg benieuwd naar het functioneren van de autoriteit op basis van de Europese verordening en hebben veel vragen daarover. Is het correct om te stellen dat de autoriteit belast wordt met het ontvangen van meldingen van terroristische inhoud op het internet, het beoordelen van die inhoud en het eventueel opvolgen van die melding met een verwijderingsverzoek richting de provider? Wie kunnen er straks allemaal een melding van terroristische inhoud maken bij de autoriteit? Hoe zit het specifiek wanneer die melding vanuit een andere lidstaat komt? Gaat de autoriteit zelf ook actief op zoek naar terroristische inhoud op het internet? Zo ja, wordt dan gebruik gemaakt van algoritmen? En wie bepaalt dan die algoritmen en ziet daar op toe? Op basis waarvan wordt het materiaal beoordeeld om te bepalen of het daadwerkelijk terroristische inhoud betreft? Hoe moet de autoriteit gaan handelen als er onenigheid is met de autoriteiten van een andere lidstaat wanneer sprake is van onenigheid of bepaalde inhoud wel of niet terroristisch is? Waarom wordt dit niet ondergebracht bij de politie of het openbaar ministerie? Hoe wordt straks het verwijderingsbevel gecommuniceerd naar providers van terroristische inhoud? Waar kunnen de providers bezwaar maken tegen het verwijderingsbevel? Hoe ziet de bezwaarprocedure er uit wanneer het bevel uit een andere lidstaat komt? Dient de procedure dan in die lidstaat? En welke nationale wetgeving geldt dan? Hoe zorgt de autoriteit er voor dat de inhoud daadwerkelijk wordt verwijderd wanneer providers dit herhaaldelijk weigeren? Hoe komt het sanctiemechanisme er uit te zien? Bepaalt de autoriteit zelf de bestuursrechtelijke sancties? Hoe wordt toezicht uitgevoerd op de autoriteit? Hoe wordt de autoriteit straks fysiek en digitaal beveiligd, gezien de aard van de te verwerken gegevens? Kunt u kort schetsen hoe de planning van de totstandkoming van deze autoriteit er uit komt te zien?
Deze leden hebben diverse vragen over de overeenkomst die schijnbaar is bereikt tussen de Europese Commissie, Europese Raad en het Europees parlement over de verordening met betrekking tot terroristische inhoud. In hoeverre heeft u de toezegging waar gemaakt dat de Kamer van grote ontwikkelingen op de hoogte gehouden zal worden? Wanneer heeft u de Kamer geïnformeerd over de aanstaande overeenkomst op dit dossier? En als u de Kamer niet heeft geïnformeerd, waarom niet?
Dan over de uitkomst van de onderhandelingen. Deze leden willen graag in herinnering brengen dat zij de doelstelling van de verordening altijd heeft onderschreven, namelijk het tijdig verwijderen van terroristische inhoud op het internet. Dat staat nog steeds niet ter discussie. Maar de leden van de SP-fractie willen wel graag weten wat de uitkomst is op de volgende punten. Wat is de uiteindelijke definitie van terroristische inhoud? Valt het verheerlijken van terrorisme daar nu ook onder? Wat moet er gebeuren wanneer autoriteiten uit verschillende lidstaten een meningsverschil hebben of bepaald materiaal onder de definitie van deze verordening valt? Vanuit welk land moeten de autoriteiten een verwijderingsbevel uitvaardigen, het land waar de provider zich bevindt of mag dat ook een andere lidstaat zijn? Waar kan deze provider vervolgens bezwaar maken tegen het bevel, in het land waar de provider zich bevindt of als het bevel uit een andere lidstaat komt in dat land? En welk nationaal recht is vervolgens van toepassing? Welke soort providers kunnen uiteindelijk een verwijderingsbevel opgelegd krijgen, internet service providers, hosting providers of content providers? Hebben deze providers bij een verwijderingsbevel uiteindelijk daadwerkelijk één uur de tijd om de inhoud te verwijderen of onzichtbaar te maken? Worden kleinere providers aan dezelfde regels gebonden als grote providers? Zo nee, welk lichter regime is er voor kleine(re) providers? Hoe ziet het uiteindelijke boeteregime er uit? En uit welk land mogen de autoriteiten een boete opleggen, het land waar de provider zich bevindt of het land waar het verwijderingsbevel is uitgevaardigd? Is er uiteindelijk gekozen om aan de hand van algoritmes het internet af te struinen op zoek naar terroristische inhoud? Zo ja, van welke waarborgen is deze handelwijze voorzien? In hoeverre is deze verordening in alle aspecten toekomstbestendig nu er, mede gezien het rondetafelgesprek van de commissie Justitie en Veiligheid op 10 december 2020 over het (dis)functioneren van de rechtsstaat in de EU, niet langer sprake is van volledig wederzijds vertrouwen in elkaars autoriteiten in alle landen? Als laatste willen de leden van de SP-fractie graag horen hoe in de uiteindelijke overeenkomst de motie van de leden Van Nispen en Van Toorenburg (Kamerstuk 22 112, nr. 2724) die unaniem is aangenomen tot uiting is gekomen.
De leden van de SP-fractie voelen zich gesteund door de Kamer door de motie van het lid Van Nispen (Kamerstuk 33 552, nr. 75) voor een vergewisplicht voor erotische internetplatforms. Deze motie is op 3 november 2020 immers unaniem aangenomen. De motie verplicht, in het kort, erotische websites waarop gebruikers zelf materiaal kunnen uploaden om zich te vergewissen van de meerderjarige leeftijd van de figuranten en de toestemming van die figuranten. Om die vergewisplicht te laten slagen is het noodzakelijk dat er toezicht wordt georganiseerd. Kunt u aangeven hoe u deze motie uit gaat voeren? Deelt u de mening dat de doelstelling van die vergewisplicht en van deze op te richten autoriteit gelijk zijn, namelijk voorkomen dat internetgebruikers bloot worden gesteld aan kinderporno? Ziet u daarom een rol weggelegd voor deze autoriteit om op bestuursrechtelijke wijze toe te zien dat erotische internetplatforms die vergewisplicht nakomen en eventueel ingrijpen wanneer zij dat niet doen? Inmiddels beginnen namelijk ook andere bedrijven in te zien dat deze erotische internetplatforms onethisch handelen en beëindigden de samenwerking met pornogigant Pornhub. Hopelijk combineert u zorgvuldigheid en snelheid met de totstandkoming van deze vergewisplicht zodat Nederland ook haar steentje bijdraagt in de strijd tegen deze onethische praktijken. Graag uw reactie hierop.
5. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
Inleiding
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling en onder dankzegging kennisgenomen van de door u toegezonden brief. Genoemde leden vinden het verschrikkelijk dat Nederland zo’n prominente rol vervult in de hosting van kinderporno. Zij spreken hun waardering uit voor uw inzet hier tegen op te treden.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen u uit te leggen waarom gekozen wordt voor een gezamenlijke autoriteit kinderpornografische en terroristische content. Hoe zal de samenhang binnen de autoriteit er uit zien tussen aan de ene kant bestrijding van terroristische content, en aan de andere kant kinderpornografische content. De voorgenoemde leden vragen of zij het juist zien dat er wel een Europese verplichting is om te komen tot een autoriteit gericht op bestrijding van terroristische content, maar dat deze verplichting er niet is voor een autoriteit gericht op kinderpornografische content. Bent u bereid zich wel in te spannen voor een Europese verplichting ook op dit punt. Genoemde leden wijzen erop dat bij het optreden van Nederland tegen hosting van kinderpornografische content, het risico op een verschuiving van hosting naar andere landen niet ondenkbaar is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen u uiteen te zetten welke bevoegdheden de autoriteit zal krijgen. Kan de autoriteit ook een rol spelen in de bestrijding van wraakporno?
Deze leden vragen hoe de autoriteit zich zal verhouden tot andere instanties die zich bezighouden met de bestrijding van kinderporno en/of terrorisme. Zij vragen expliciet naar de verhouding tot:
– de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid)
– de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst)
– de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel geweld tegen kinderen
– het EOKM (Expertisebureau Online Kindermisbruik)
– de politie, in het bijzonder de zedenpolitie.
Hoe zorgt u ervoor dat de autoriteit de inzet van deze instanties versterkt en er geen versplintering zal optreden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer de autoriteit van start zal kunnen gaan en welke rol de autoriteit ook kan spelen in de advisering rondom wetgeving en algeheel beleid, maar ook advisering aan bedrijven en social media-platforms. Hoe ziet u de adviesfunctie die een autoriteit ook kan vervullen voor zich. Tot slot vragen deze leden naar de voortgang van de uitvoering van de motie van het lid Van der Graaf c.s. over een online outreachprogramma (Kamerstuk 31 015, nr. 186) en de gewijzigde motie van de leden Van der Graaf en Kuiken over het inzetten van de webcrawler en de lokprofielen (Kamerstuk 29 628, nr. 960).
6. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie
Inleiding
Met belangstelling hebben de leden van de SGP-fractie kennisgenomen van de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid. Zij vinden het belangrijk dat adequaat en effectief opgetreden kan worden tegen het vervaardigen, verspreiden en gebruiken van (online) kinderpornografisch materiaal.
Brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van d.d. 20 november 2020 inzake de Autoriteit kinderpornografische en terroristische content (Kamerstuk 31 015, nr. 208)
De leden van de SGP-fractie lezen dat u voornemens bent de autoriteit kinderpornografische en terroristische content op te richten. Kunt u aangeven of deze autoriteit reeds meegenomen is in de begroting van Justitie en Veiligheid of dat dit een extra post zal worden? Uit welke middelen wordt deze autoriteit bekostigd? De voorgenoemde leden lezen dat u inzet op een autoriteit met twee taken: de bestrijding van online kinderpornografisch materiaal en de bestrijding van online terroristisch materiaal. Kunt u aangeven hoe de taakverdeling binnen deze autoriteit gestalte zal krijgen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de bestrijding van online kinderpornografisch materiaal en de bestrijding van online terroristisch materiaal veelomvattend is. Kunt u aangeven wat de verwachte capaciteit van deze autoriteit zal worden? Kunt u aangeven of u verwacht dat deze capaciteit voldoende is om online kinderpornografisch en terroristisch materiaal afdoende te bestrijden? Deze leden lezen dat ten aanzien van online terroristisch materiaal een EU-verordening in voorbereiding is. Kunt u aangeven in welk stadium deze voorbereiding zich bevindt? Kunt u voorts aangeven of Nederland hierin een zekere inspraak heeft ten behoeve van de implementatie in de nieuw op te richten autoriteit?
Deze leden lezen dat Nederland, op grond van deze verordening, net als andere EU-lidstaten, een nationale autoriteit inricht die de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal zo nodig af kan dwingen. Kunt u aangeven wat bedoeld wordt met «zo nodig»? Deelt u de mening dat er een eenduidige implementatie van deze verordening moet komen die lidstaten ertoe beweegt dat online terroristisch materiaal daadwerkelijk terug kan dringen en niet «zo nodig»?
De leden van de SGP-fractie lezen dat Nederland, op grond van deze Europese verordening, een nationale autoriteit dient in te richten die de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal af kan dwingen. Kunt u aangeven wat de bevoegdheden van deze autoriteit zullen worden om deze ontoegankelijkmaking te bewerkstelligen? Deze leden lezen dat het in deze verordening voorgeschreven systeem in grote lijnen overeenkomt met de nationale aanpak van online kinderpornografisch materiaal. Kunt u aangeven of u zicht heeft op andere lidstaten en de aanpak van hen op dit gebied? Kunt u aangeven of met de verordening ook een zeker budget vanuit de EU komt om dit systeem te implementeren? Kunt u voorts aangeven of de uitwerking van dit systeem in alle EU-lidstaten dezelfde uitwerking heeft mede gelet op de financiële situatie van lidstaten?
De leden van de SGP-fractie lezen dat ten aanzien van online terroristisch materiaal een EU-verordening in voorbereiding is. Kunt u aangeven of de autoriteiten die door de lidstaten zullen worden opgericht ook op Europees niveau met elkaar samen zullen werken? Kunt u aangeven hoe zal worden omgegaan met de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens in het kader van eventuele uitwisseling van gegevens? Deze leden lezen dat de autoriteit vorm zal krijgen als zelfstandig bestuursorgaan. Kunt u aangeven hoe de autoriteit op basis van de verordening de ontoegankelijkmaking van online terroristisch materiaal kan afdwingen? Kunt u aangeven wat de rol van het openbaar ministerie hierin is?
Voornoemde leden lezen dat het in artikel 7 van de Grondwet neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting is meegewogen in de verzelfstandiging van de autoriteit. Kunt u aangeven hoe de verordening op kan treden tegen online terroristisch materiaal in combinatie met dit in de Grondwet neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting? Kunt u aangeven waar de grens van deze vrijheid van meningsuiting ligt om tot ingrijpen van de autoriteit te komen? Kunt u voorts aangeven hoe u het recht op de vrijheid van meningsuiting weegt tegen de nationale veiligheid? Deze leden lezen dat u verwacht het wetsvoorstel voor de autoriteit die online kinderpornografisch materiaal bestrijdt in januari 2021 in consultatie te kunnen geven. Kunt u aangeven wanneer het gedeelte van online terroristisch materiaal verwacht wordt? Kunt u tot slot aangeven of de EU nog veel invloed heeft op dit wetsvoorstel?